Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018H0525(01)

    Aanbeveling van de Raad van 14 mei 2018 over het economisch beleid van de eurozone

    PB C 179 van 25.5.2018, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.5.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 179/1


    AANBEVELING VAN DE RAAD

    van 14 mei 2018

    over het economisch beleid van de eurozone

    (2018/C 179/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, in samenhang met artikel 121, lid 2,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

    Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

    Gezien de conclusies van de Europese Raad,

    Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

    Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De economische expansie in de eurozone houdt aan en wordt in alle landen steeds breder gedragen. Het herstel wordt in toenemende mate gedreven door de binnenlandse vraag, met particuliere consumptie als de belangrijkste groeifactor en investeringen die aantrekken. De werkgelegenheid is in 2016 en in de eerste helft van 2017 verder toegenomen. Het werkloosheidspercentage is aanzienlijk afgenomen, ook al ligt het nog steeds hoger dan in 2008. Het herstel in de eurozone wordt niettemin gekenmerkt door gematigde kerninflatie en loongroei, een groot overschot op de lopende rekening en aanhoudend lage — maar verbeterende — investeringsquotes. Meer bepaald lijkt de gematigde loongroei terug te voeren op de nog steeds slappe arbeidsmarkt in bepaalde economieën, lage inflatieverwachtingen die loononderhandelingen beïnvloeden, en lage productiviteitsgroei. Het reële inkomen van huishoudens is gestegen, maar blijft in vele landen nog onder het niveau van 2008. Er blijven verschillen bestaan tussen de lidstaten van de eurozone in termen van bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking en werkloosheidspercentages. De langdurige werkloosheid en de jeugdwerkloosheid zijn nog steeds hoog, terwijl armoede, sociale uitsluiting en ongelijkheid in verschillende lidstaten ernstige zorgen blijven baren.

    (2)

    Al bij al lijkt het, afgaande op de economische indicatoren voor de eurozone, zinvol te zijn om de vraag, investeringen en loongroei verder te ondersteunen, zonder dat het risico bestaat dat de inflatiedruk toeneemt, en tegelijk het herstel van het interne en externe evenwicht en economische en sociale convergentie te bevorderen en potentiële groei te verhogen. Tezelfdertijd komen, zoals aangegeven in het door de Commissie op 22 november 2017 aangenomen waarschuwingsmechanismeverslag, bijvoorbeeld op de woningmarkt in bepaalde lidstaten, nieuwe onevenwichtigheden aan de oppervlakte die goed in het oog moeten worden gehouden.

    (3)

    Aanzienlijke onevenwichtigheden blijven bestaan in de eurozone. De netto debiteurlanden hebben weliswaar veel vooruitgang geboekt bij het corrigeren van hun externe onevenwichtigheden, maar in sommige crediteurlanden blijven grote overschotten op de lopende rekening bestaan, hetgeen wijst op een achterblijvende geaggregeerde vraag. Dit heeft gezorgd voor een overschot voor de eurozone van 3,3 % van het bbp in 2016, dat in 2019 naar verwachting zal dalen tot 2,9 % van het bbp. De internationale netto-investeringspositie van de lidstaten met de hoogste schulden verbetert langzaam en volgehouden herbalanceringsinspanningen blijven nodig. Landen die lange tijd grote tekorten op hun lopende rekening hadden, kampen nog steeds met enorme negatieve internationale netto-investeringsposities die doorgaans gepaard gaan met hoge particuliere of publieke schulden en hen kwetsbaar maken. Tegelijkertijd zijn ook in landen met grote overschotten op de lopende rekening inspanningen nodig om de binnenlandse vraag en potentiële groei te ondersteunen en zo weer het evenwicht binnen de eurozone te herstellen.

    (4)

    Loongroei en banencreatie dragen bij tot het economisch herstel in de eurozone omdat hiermee de geaggregeerde vraag wordt ondersteund, dringen ongelijkheid terug en helpen de hoge levensstandaarden in de eurozone veilig te stellen. Doeltreffende loonvormingsmechanismen dienen ervoor te zorgen dat lonen worden gedifferentieerd per land en op grond van sectorspecifieke omstandigheden, waarbij ook voldoende rekening wordt gehouden met productiviteitsveranderingen. De volgende elementen zouden het herbalanceringsproces in de eurozone mede kunnen versnellen: het doorvoeren van structurele hervormingen die de productiviteit ten goede komen en de kwaliteit en samenstelling van overheidsuitgaven verbeteren met het oog op de ondersteuning van investeringen in alle landen; het bevorderen van loongroei met inachtneming van de rol van de sociale partners; en sterkere vraagdynamiek in netto crediteurlanden alsook uitvoeringsmaatregelen die de groei in loonkosten per eenheid in de hand houden en hun concurrentiekracht in netto debiteurlanden trachten te verbeteren.

    (5)

    Een coherente en evenwichtige totale macro-economische beleidsmix in de eurozone, met inbegrip van monetair, begrotings- en structureel beleid, is van cruciaal belang om voor een robuuste en duurzame economische groei te zorgen. De afgelopen jaren zijn in het kader van het monetaire beleid nieuwe, onconventionele instrumenten ingezet om de inflatiedoelstelling voor de middellange termijn van de Europese Investeringsbank te bereiken, en zo groei en banencreatie te ondersteunen. Het monetaire beleid en de economische ontwikkelingen vragen om een focus op begrotings- en structuurbeleid. Ter ondersteuning van het groeipotentieel van de economieën van de lidstaten van de eurozone zijn een passend begrotingsbeleid en bijzondere aandacht voor structurele hervormingen nodig.

    (6)

    Een sterke coördinatie van het nationale begrotingsbeleid, op basis van gemeenschappelijke regels, is van wezenlijk belang voor een adequate geaggregeerde begrotingskoers voor de eurozone en het goed functioneren van de monetaire unie. De gemeenschappelijke begrotingsregels zijn erop gericht de schulden op nationaal niveau houdbaar te maken en tegelijk ruimte te creëren voor macro-economische stabilisatie. De begrotingskoers van de lidstaten en, op geaggregeerd niveau, die van de eurozone moeten dus zorgen voor een juiste balans tussen twee doelstellingen: de houdbaarheid van de nationale overheidsfinanciën op lange termijn waarborgen en macro-economische stabilisatie op korte termijn waarborgen, zowel op nationaal als op eurozoneniveau. In het licht van de huidige, breed gedragen economische groei in de eurozone, zij het dat sommige gebieden nog de gevolgen van de crisis dragen, lijkt een vrijwel neutraal begrotingsbeleid op geaggregeerd niveau voor de eurozone in 2018 nog steeds wenselijk te zijn. Een juiste differentiatie van de begrotingsinspanningen tussen de lidstaten van de eurozone, waarbij rekening wordt gehouden met de budgettaire ruimte en de overloopeffecten tussen de landen van de eurozone, is nodig. Tegelijkertijd vraagt de verbetering van de economische omstandigheden om het heropbouwen van begrotingsbuffers, terwijl het groeipotentieel van de economieën van de lidstaten van de eurozone verder moet worden versterkt.

    (7)

    Een duidelijke verbetering van de samenstelling en het beheer van de nationale begrotingen, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde, onder meer door middelen naar materiële en immateriële investeringen te verschuiven, zou het groeibevorderend effect van overheidsbudgetten en de productiviteit op langere termijn verhogen. Verbeteringen in het functioneren van de nationale begrotingskaders en goed aangepakte uitgavenevaluaties ondersteunen het nastreven van geloofwaardig en groeivriendelijk begrotingsbeleid.

    (8)

    Een goed vormgegeven belastingstructuur is van cruciaal belang om groei en banen te stimuleren, maar ook om ongelijkheid te helpen terugdringen. Het vereenvoudigen en moderniseren van de belastingstelsels en het aanpakken van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking zijn onmisbaar om belastingstelsels doelmatiger en rechtvaardiger te maken. Zo kunnen middelen vrijkomen voor overheidsinvesteringen en, onder meer, onderwijs en gezondheidszorg, en wordt bijgedragen aan het ondersteunen van de investeringen in het algemeen, kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en economische en sociale convergentie. Met name zijn maatregelen tegen agressieve fiscale planning van essentieel belang om overheidsinkomsten veilig te stellen, concurrentieverstoring tussen bedrijven tegen te gaan, sociale cohesie te behouden en strijd te voeren tegen toenemende ongelijkheid. De gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (Common Consolidated Corporate Tax Base, CCCTB) zou bijdragen aan de strijd tegen belastingontwijking en voor bedrijven een verbetering betekenen van de eengemaakte markt.

    (9)

    De structurele en institutionele aspecten van arbeids- en productmarkten en goed functionerende overheidsdiensten zijn factoren die een belangrijke rol spelen voor de economische veerkracht, maar ook voor conjuncturele, reële en sociale convergentie tussen de lidstaten van de eurozone. Veerkrachtige economische structuren beletten dat schokken aanzienlijke en langdurige effecten hebben op inkomen en werkgelegenheid in de lidstaten en in de hele eurozone. Zodoende beperken zij economische fluctuaties en creëren zij een gunstig klimaat voor duurzame en inclusieve groei. Een betere coördinatie bij het uitvoeren van structurele hervormingen, met name die welke in de landspecifieke aanbevelingen worden gevraagd, kan positieve overloopeffecten in de lidstaten creëren en het positieve effect van die hervormingen versterken.

    (10)

    Goed functionerende arbeidsmarkten en stelsels voor sociale bescherming zijn belangrijke pijlers voor inclusieve economische groei, voor minder ongelijkheid en voor de veerkracht van nationale economieën en de eurozone als geheel. Om op dit vlak tot opwaartse convergentie te komen, bevat de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geproclameerde Europese pijler van sociale rechten 20 sleutelbeginselen, die uiteenvallen in drie grote hoofdstukken: i) gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt; ii) billijke arbeidsvoorwaarden; en iii) sociale bescherming en inclusie.

    (11)

    Ondanks de vooruitgang die is geboekt met hervormingen om het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkten te verbeteren, bestaan er binnen de eurozone nog steeds aanzienlijke verschillen die het vlot functioneren ervan nog altijd in de weg staan. Een goed doordacht arbeidsmarktbeleid dat nauw aansluit op stelsels voor sociale bescherming, kan overgangen en herintreding op de arbeidsmarkt ondersteunen, de arbeidsmarkt minder gesegmenteerd maken, voor effectieve automatische stabilisatie zorgen en gelijke kansen voor iedereen en economische en sociale convergentie bevorderen. Slimme werktijdregelingen kunnen schokken helpen opvangen. Werklozen die in staat zijn aan de arbeidsmarkt deel te nemen, kunnen doeltreffend en snel worden geactiveerd door het verstrekken van individuele ondersteuning bij het zoeken naar een baan, opleiding en omscholing, terwijl mensen die niet aan de arbeidsmarkt kunnen deelnemen, bescherming krijgen. Nieuwe vormen van werkgelegenheid dienen zich aan en nieuwe soorten contracten zorgen voor uitdagingen op het gebied van werkzekerheid en sociale bescherming. Tegen deze achtergrond moet arbeidsbeschermingswetgeving zorgen voor eerlijke en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers.

    (12)

    Doeltreffende stelsels voor sociale bescherming zijn van cruciaal belang om inclusieve arbeidsmarkten te bevorderen en passende inkomenssteun en passende sociale ondersteuning te waarborgen via toegang tot hoogwaardige diensten. Ook pensioenhervormingen en een beleid inzake de balans tussen werk en privé zijn van cruciaal belang om participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. In de werkgelegenheids- en socialebeschermingsstelsels zouden onnodige beperkingen op arbeidsmobiliteit en sectorale en geografische mobiliteit van werknemers moeten worden opgeheven.

    (13)

    Toegang tot hoogstaand onderwijs en hoogwaardige opleiding is van vitaal belang om gelijke kansen te verzekeren en het niet aansluiten van gevraagde en geleverde competenties aan te pakken. Voldoende investeringen in menselijk kapitaal door onderwijs- en opleidingsstelsels die het proces van een leven lang leren verbeteren en ervoor zorgen dat de vaardigheidsniveaus aansluiten op bestaande en toekomstige arbeidsmarktbehoeften, spelen een sleutelrol bij het verbeteren van de aanpassingscapaciteit van de economie en reële convergentie op de langere termijn. Investeren in vaardigheden kan ook innovatiebevorderend werken en productiviteit en concurrentievermogen verhogen, en kan bovendien zorgen voor sociale inclusie en mobiliteit.

    (14)

    Productmarkthervormingen die de concurrentie versterken en hervormingen die het ondernemingsklimaat en de kwaliteit van instellingen verbeteren (met onder meer een doeltreffend gerechtelijk apparaat dat contracten gemakkelijker afdwingbaar maakt) stimuleren de economische veerkracht in lidstaten en in de eurozone als geheel. In het verleden is verdere integratie van de eengemaakte markt de belangrijke motor van groei en convergentie tussen lidstaten gebleken. De eengemaakte markt heeft nog veel onbenut potentieel en er moet nog aanzienlijke vooruitgang worden geboekt voor de voltooiing ervan. Tijdige uitvoering en betere handhaving van de bestaande wetgeving zijn eveneens van cruciaal belang om de vruchten te plukken van de eengemaakte markt. De eengemaakte markt voor diensten (met onder meer financiële, digitale, energie- en vervoerdiensten) is momenteel de grootste uitdaging. Toch moet ook aandacht gaan naar de goederenmarkten om potentiële marktsegmentatie te voorkomen. De digitale eengemaakte markt zou het wettelijk kader moeten helpen voltooien om de digitalisering van economische activiteiten te versnellen, aangezien dit een noodzakelijke stap is voor een beter functioneren van productmarkten en voor internationaal concurrentievermogen. Het blijft daarom de gedeelde doelstelling om uiterlijk in 2018 de diverse strategieën voor de eengemaakte markt te voltooien en uit te voeren.

    (15)

    Hoewel het bankwezen in de eurozone over het algemeen robuuster uit de crisis is gekomen en de banken weer meer krediet zijn gaan verschaffen, blijven er nog kwetsbare punten die moeten worden weggewerkt. Banken zien zich geconfronteerd met een geringe winstgevendheid. De noodzaak om bedrijfsmodellen van banken aan te passen, de lage rentestand en toegenomen concurrentie van andere vormen van financiering zetten de winstgevendheid van banken verder onder druk. Er moet derhalve nog meer worden gedaan om hun houdbaarheid op lange termijn te garanderen. Het percentage niet-renderende leningen is in bijna alle hardst getroffen lidstaten van de eurozone gestabiliseerd of geeft een dalende trend te zien, maar de vooruitgang verloopt langzaam en ongelijk tussen de verschillende banken. Hoge percentages niet-renderende leningen zetten een rem op de mogelijkheden van banken om krediet te verschaffen, op de effecten van monetair beleid en op het aanpassingsvermogen van economieën. Zij zijn ook een oorzaak van kwetsbaarheid van het bankwezen als geheel en moeten worden aangepakt op Unie- en nationaal niveau, zoals uiteengezet in het Actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa, neergelegd in de Raadsconclusies van 11 juli 2017 („Actieplan van juli 2017”). Zoals aangekondigd in haar mededeling van 11 oktober 2017 over de voltooiing van de bankenunie, werkt de Commissie momenteel aan een alomvattend pakket maatregelen om het huidige volume niet-renderende leningen en het risico van de opbouw van zulke leningen in de toekomst te verminderen.

    (16)

    Voor het versterken van de institutionele architectuur van de economische en monetaire unie (EMU) zijn prioritair de voltooiing van de bankenunie en verdere vooruitgang bij de kapitaalmarktenunie nodig. Bij de totstandbrenging van de bankenunie is aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar het proces blijft onvoltooid. In lijn met de routekaart voor de voltooiing van de bankenunie, zoals uiteengezet in de Raadsconclusies van 17 juni 2016 („Routekaart van juni 2016”), wordt doorgegaan met de voltooiing van de bankenunie wat betreft risicobeperking en risicodeling, onder meer door middel van een Europees depositoverzekeringsstelsel en door het gemeenschappelijk achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds uiterlijk op het einde van de in Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde overgangsperiode van het fonds operationeel te maken. In haar mededeling over de voltooiing van de bankenunie heeft de Commissie geprobeerd een traject uit te stippelen voor de wijze waarop overeenstemming over de voltooiing van de bankenunie kan worden bereikt. Inspanningen om risico's verder te verminderen en het risicobeheer bij banken te verbeteren, moeten worden volgehouden. In dit verband is het van cruciaal belang dat snel wordt toegewerkt naar een akkoord over het regelgevingspakket dat de Commissie in november 2016 heeft voorgesteld, net als verdere vooruitgang bij het afbouwen van niet-renderende leningen en streven naar vorderingen inzake risicodeling, conform de Routekaart van juni 2016.

    (17)

    In het witboek van de Commissie van 1 maart 2017 over de toekomst van Europa werd een aantal scenario's voor de toekomst van de Unie uitgetekend. De Commissie heeft aan dit proces verder bijgedragen met een reeks discussienota's, waaronder een discussienota van 31 mei 2017 over de verdieping van de EMU die voortbouwde op het verslag van de vijf voorzitters van 22 juni 2015 getiteld „De voltooiing van Europa's Economische en Monetaire Unie” en die een totaalvisie voorstelde met een duidelijke fasering van wat er moet gebeuren om de EMU-architectuur te voltooien. De Commissie is in het najaar 2017 met nog meer voorstellen gekomen.

    (18)

    Het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming zijn geraadpleegd over de sociale en werkgelegenheidsaspecten van deze aanbeveling,

    BEVEELT AAN dat de lidstaten van de eurozone in de periode 2018-2019 zowel individueel als collectief binnen de eurogroep de volgende actie ondernemen:

    1.

    Beleid nastreven dat duurzame en inclusieve groei ondersteunt en de veerkracht, de herbalancering en de convergentie verbetert. Aanzienlijke vooruitgang boeken bij het voltooien van de eengemaakte markt, met name wat betreft diensten, zoals financiële, digitale, energie- en vervoersdiensten, onder meer door de uitvoering van de relevante hervormingen van de productmarkten op nationaal niveau. Gezien de gunstige conjuncturele omstandigheden zouden alle lidstaten prioriteit moeten geven aan hervormingen die de productiviteit en het groeipotentieel vergroten, het institutionele kader en het ondernemingsklimaat verbeteren, knelpunten voor investeringen wegwerken, innovatie bevorderen, banencreatie stimuleren en ongelijkheid terugdringen. Lidstaten met tekorten op de lopende rekening of een hoge externe schuld zouden daarnaast moeten inzetten op het in de hand houden van de loonkosten per eenheid en hun concurrentievermogen moeten trachten te verbeteren. Lidstaten met een groot overschot op de lopende rekening zouden daarnaast de voorwaarden voor het stimuleren van de loongroei moeten creëren, met inachtneming van de rol van de sociale partners, en prioritair maatregelen moeten nemen die investeringen bevorderen en die de binnenlandse vraag en het groeipotentieel stimuleren, terwijl het herstel van het evenwicht wordt gefaciliteerd.

    2.

    Het geplande, nagenoeg neutrale algemene begrotingsbeleid voor de eurozone realiseren, dat bijdraagt tot een evenwichtige beleidsmix. Het juiste evenwicht vinden tussen het houdbaar maken van de overheidsfinanciën, met name wanneer schuldquotes hoog zijn, en het ondersteunen van de economie, met volledige naleving van het stabiliteits- en groeipact, en rekening houdend met de budgettaire ruimte en de overloopeffecten tussen de lidstaten. De verbetering van de economische omstandigheden benutten om opnieuw begrotingsbuffers op te bouwen en tegelijkertijd het economische groeipotentieel verder te versterken. Zorgen voor het doeltreffend functioneren van nationale begrotingskaders. Een beleid voeren dat investeringen ondersteunt en de kwaliteit en de samenstelling van overheidsfinanciën verbetert, waarbij ook uitgavenevaluaties worden gehanteerd en groeivriendelijke en rechtvaardige fiscale structuren tot stand worden gebracht. Maatregelen nemen en uitvoeren om de fiscale bevoordeling van schulden te verminderen en agressieve fiscale planning te bestrijden om voor een gelijk speelveld te zorgen, ervoor zorgen dat belastingplichtigen rechtvaardig worden behandeld en overheidsfinanciën en de stabiliteit binnen de eurozone veiligstellen. Dit omvat ook verder werken aan een CCCTB.

    3.

    Hervormingen doorvoeren die bijdragen aan het scheppen van kwalitatief hoogstaande banen, aan gelijke kansen, aan toegang tot de arbeidsmarkt en eerlijke arbeidsvoorwaarden, en aan ondersteuning van sociale bescherming en inclusie. De hervormingen zouden gericht moeten zijn op: i) betrouwbare arbeidscontracten die flexibiliteit en zekerheid bieden aan werknemers en werkgevers, gekoppeld aan voldoende ondersteuning bij overgangen, terwijl arbeidsmarktsegmentatie wordt vermeden; ii) hoogwaardige, efficiënte en inclusieve stelsels voor een leven lang leren en opleiding die erop gericht zijn vaardigheden te laten aansluiten op de behoeften op de arbeidsmarkt; iii) een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid ter bevordering van de arbeidsmarktparticipatie; iv) houdbare en adequate socialebeschermingsstelsels die gedurende de hele levensloop bijdragen tot sociale inclusie en integratie op de arbeidsmarkt, en die inspelen op nieuwe arbeidsvormen en arbeidsrelaties; v) soepele arbeidsmobiliteit tussen banen, sectoren en locaties; vi) een echte sociale dialoog en loononderhandelingen op het geschikte niveau, naargelang de nationale bijzonderheden; vii) minder belastingdruk op arbeid, met name voor verdieners met een laag inkomen en tweede verdieners.

    4.

    Conform de Routekaart van juni 2016 doorgaan met de werkzaamheden ter voltooiing van de bankenunie wat betreft risicobeperking en risicodeling, onder meer door middel van een Europees depositoverzekeringsstelsel en door het gemeenschappelijk achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds operationeel te maken zoals afgesproken. Het Europese regelgevend en toezichtkader verder versterken om de opbouw van risico's te voorkomen. Maatregelen nemen om aanmerkelijk sneller tot een vermindering van het aantal niet-renderende leningen te komen op basis van het Actieplan van juli 2017 en de ordelijke schuldafbouw bevorderen in lidstaten met grote volumes particuliere schulden. De kapitaalmarktenunie verder ontwikkelen ter ondersteuning van de groei van de reële economie, met behoud van de stabiliteit op de financiële markten.

    5.

    Snel vooruitgang boeken bij de voltooiing van de EMU, rekening houdend met de initiatieven waarmee de Commissie in het najaar 2017 is gekomen, met volledige eerbiediging van de interne markt van de Unie en op een voor de lidstaten buiten de eurozone open en transparante wijze.

    Gedaan te Brussel, 14 mei 2018.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    E. ZAHARIEVA


    (1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

    (2)  PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

    (3)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).


    Top