Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0891

    Verordening (EU) 2016/891 van de Raad van 6 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

    PB L 151 van 8.6.2016, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/891/oj

    8.6.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 151/1


    VERORDENING (EU) 2016/891 VAN DE RAAD

    van 6 juni 2016

    tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (1) zijn voor 2016 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

    (2)

    Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, worden in bijlage IID bij Verordening (EU) 2016/72 zeven beheersgebieden omschreven waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn.

    (3)

    In Verordening (EU) 2016/72, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/458 van de Raad (2) werd de totaal toegestane vangst (TAC) voor zandspiering in de wateren van de Unie van ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, vastgesteld op 87 219 ton, terwijl de vangstbeperking voor zandspiering in beheersgebied 1 op 13 000 ton werd vastgesteld, teneinde Denemarken in staat te stellen het bestand in realtime te monitoren om een betere indicatie van de omvang ervan te krijgen, op basis van een ICES-advies op bijzonder verzoek.

    (4)

    Uit de analyse van de resultaten van de realtime-monitoring van de omvang van het bestand blijkt dat de vangstbeperking voor zandspiering in gebied 1 had moeten worden gehandhaafd op 5 000 ton, zoals door ICES aanvankelijk voor dit gebied was aanbevolen.

    (5)

    Gezien deze omstandigheden moet de TAC worden verlaagd met 8 000 ton. Op grond van een toezegging die Denemarken vóór de vaststelling van Verordening (EU) 2016/458 heeft gedaan, moet die hoeveelheid worden afgetrokken van het aandeel van Denemarken in de vangstbeperking voor zandspiering in beheersgebied 3. Deze verlaging vormt een ad-hocoplossing in verband met de onverwachte aanzienlijke afname van de vangstmogelijkheden voor zandspiering zoals opgenomen in het wetenschappelijke advies van de ICES, en ook met het oog op de specifieke verbintenissen van de betrokken lidstaat. Deze verlaging doet geen afbreuk aan de relatieve stabiliteitssleutel en vormt geen precedent voor toekomstige gevallen.

    (6)

    De paaibiomassa en de populatietoename van ansjovis in de Golf van Biskaje behoren tot de hoogste in de historische tijdreeksen, en maken een hogere voorzorgs-TAC voor 2016 mogelijk, overeenkomstig de beheersstrategie die in 2014 door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) werd geëvalueerd.

    (7)

    Verordening (EU) 2016/72 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    Aangezien de wijziging van vangstbeperkingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de Unievaartuigen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

    (9)

    De reeds in Verordening (EU) 2016/72 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016. De bepalingen van de onderhavige verordening betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage IA van Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de vangstmogelijkhedentabel voor zandspiering in de wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:

    „Soort:

    Zandspiering

    Ammodytes spp.

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV (3)

    Denemarken

    74 273  (4)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 799  (4)

     

     

    Duitsland

    126 (4)

     

     

    Zweden

    3 021  (4)

     

     

    Unie

    79 219

     

     

    TAC

    79 219

     

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    b)

    de vangstmogelijkhedentabel voor ansjovis in VIII wordt vervangen door de volgende tabel:

    „Soort:

    Ansjovis

    Engraulis encrasicolus

    Gebied:

    VIII

    (ANE/08.)

    Spanje

    29 700

     

     

    Frankrijk

    3 300

     

     

    Unie

    33 000

     

     

    TAC

    33 000

     

    Analytische TAC”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Luxemburg, 6 juni 2016.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H.G.J. KAMP


    (1)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).

    (2)  Verordening (EU) 2016/458 van de Raad van 30 maart 2016 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden (PB L 80 van 31.3.2016, blz. 1).

    (3)  Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

    (4)  Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen vangsten van schar, wijting en makreel voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspiering uitmaken.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspiering als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Gebied:

    wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspiering

     

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

     

    (SAN/234_1)

    (SAN/234_2)

    (SAN/234_3)

    (SAN/234_4)

    (SAN/234_5)

    (SAN/234_6)

    (SAN/234_7)

    Denemarken

    12 263

    4 717

    51 428

    5 659

    0

    206

    0

    Verenigd Koninkrijk

    268

    103

    1 299

    124

    0

    5

    0

    Duitsland

    19

    7

    91

    9

    0

    0

    0

    Zweden

    450

    173

    2 182

    208

    0

    8

    0

    Unie

    13 000

    5 000

    55 000

    6 000

    0

    219

    0

    Totaal

    13 000

    5 000

    55 000

    6 000

    0

    219

    0”


    Top