Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02022R0110-20220131

    Consolidated text: Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/110/2022-01-31

    02022R0110 — NL — 31.01.2022 — 000.002


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    VERORDENING (EU) 2022/110 VAN DE RAAD

    van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden

    en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

    (PB L 021 van 31.1.2022, blz. 165)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    VERORDENING (EU) 2023/195 VAN DE RAAD van 30 januari 2023

      L 28

    220

    31.1.2023


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 108, 7.4.2022, blz.  68 (2022/110)




    ▼B

    VERORDENING (EU) 2022/110 VAN DE RAAD

    van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden

    en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee



    TITEL 1

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp

    Bij deze verordening worden voor 2022 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee vastgesteld.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1.  

    Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die de volgende visbestanden exploiteren:

    a) 

    Europese aal (Anguilla anguilla), rood koraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt b);

    b) 

    blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt c);

    c) 

    ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

    d) 

    heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

    e) 

    rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, zoals afgebakend in artikel 4, punt e), in de Ionische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt f), en in de Levantijnse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt g);

    f) 

    zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán, zoals afgebakend in artikel 4, punt h);

    g) 

    sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Psetta maxima) in de Zwarte Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt i).

    2.  
    Deze verordening is tevens van toepassing op de recreatievisserij wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die visserij wordt verwezen.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:

    a) 

    “internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen;

    b) 

    “recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

    c) 

    “totale toegestane vangst” (TAC):

    i) 

    in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die jaarlijks van elk bestand mag worden aangeland;

    ii) 

    in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die van elk bestand mag worden gevangen over een periode van een jaar;

    d) 

    “quotum”: een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC;

    e) 

    “autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen;

    f) 

    “analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is;

    g) 

    “analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

    h) 

    “visaantrekkende voorziening (FAD)”: op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken.

    Artikel 4

    Visserijzones

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

    a) 

    voor de geografische deelgebieden van de GFCM: de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 omschreven gebieden;

    b) 

    voor de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    c) 

    voor het westelijke deel van de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    d) 

    voor de Adriatische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    e) 

    voor het Kanaal van Sicilië: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    f) 

    voor de Ionische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    g) 

    voor de Levantijnse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    h) 

    voor de Zee van Alborán: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

    i) 

    voor de Zwarte Zee: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011.



    TITEL II

    VANGSTMOGELIJKHEDEN



    HOOFDSTUK I

    Middellandse Zee

    Artikel 5

    Europese aal

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij Europese aal (Anguilla anguilla) wordt gevangen, en met name gerichte, incidentele en recreatievisserij, in alle mariene wateren van de Middellandse Zee, met inbegrip van zoet water en brak overgangswater zoals lagunes en estuaria.
    2.  
    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden op Europese aal te vissen in wateren van de Unie en internationale wateren van de Middellandse Zee gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden die door iedere lidstaat wordt bepaald. De sluitingsperiode van de visserij is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de betrokken lidstaten. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk één maand vóór het begin van de sluitingsperiode en in geen geval later dan 31 januari 2022 op de hoogte van de gekozen periode.
    3.  
    De lidstaten mogen de maximumniveaus van de vangsten of de visserijinspanning voor Europese aal die zijn vastgesteld en uitgevoerd in het kader van hun overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 aangenomen nationale beheersplannen, niet overschrijden.

    Artikel 6

    Rood koraal

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, namelijk de gerichte en recreatievisserij in de Middellandse Zee.
    2.  
    Voor gerichte visserij mogen het maximumaantal vismachtigingen en de maximale oogst uit bestanden van rood koraal door vissersvaartuigen van de Unie en tijdens oogstactiviteiten van de Unie de in bijlage I vermelde niveaus niet overschrijden.
    3.  
    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie die onder lid 2 vallen, verboden rood koraal op zee over te laden.
    4.  
    Voor recreatievisserij nemen de lidstaten de nodige maatregelen om het oogsten, aan boord houden, overladen en aanlanden van rood koraal te verbieden.

    Artikel 7

    Goudmakreel

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle commerciële activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij visaantrekkende voorzieningen worden gebruikt voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de internationale wateren van de Middellandse Zee.
    2.  
    Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen, is vermeld in bijlage II.



    HOOFDSTUK II

    Westelijk deel van de Middellandse Zee

    Artikel 8

    Demersale bestanden

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022 genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
    2.  
    De maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen is vastgesteld in bijlage III bij deze verordening. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022.
    3.  
    De toewijzing van maximale vangstbeperkingen aan lidstaten voor vissersvaartuigen van de Unie in de Uniewateren van het westelijke deel van de Middellandse Zee is vastgesteld in bijlage III.
    4.  

    Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden:

    a) 

    De toewijzing van vangstmogelijkheden door lidstaten, zoals vastgesteld in deze verordening, vallen onder de criteria van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    b) 

    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:

    — 
    uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
    — 
    kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;
    — 
    extra aanlandingen die worden toegestaan op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
    — 
    hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of overgedragen op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
    — 
    verlagingen uit hoofde van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 9

    Toezending van gegevens

    De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens en zenden deze aan de Commissie toe overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1022.

    Wanneer de lidstaten inspanningsgegevens overeenkomstig dit artikel bij de Commissie indienen, gebruiken zij de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.



    HOOFDSTUK III

    Adriatische Zee

    Artikel 10

    Kleine pelagische soorten

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
    2.  
    Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage IV vastgestelde niveaus niet overschrijden.
    3.  
    Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in kW, GT en het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op kleine pelagische bestanden mag vissen, is vastgesteld in bijlage IV.

    Artikel 11

    Demersale bestanden

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
    2.  
    De maximaal toegestane visserijinspanning en het vlootcapaciteitsmaximum voor demersale bestanden die onder dit artikel vallen, zijn vastgesteld in bijlage IV.
    3.  
    Een lidstaat mag de hem toegewezen visserijinspanning als bedoeld in bijlage IV wijzigen door visdagen over te dragen tussen visserijinspanningsgroepen van hetzelfde geografische gebied en/of vistuig, op voorwaarde dat de lidstaat een nationale omrekeningsfactor hanteert die wordt geschraagd door het beste beschikbare wetenschappelijke advies.
    4.  
    De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 12

    Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage IV.



    HOOFDSTUK IV

    Ionische Zee, Levantijnse zee en Kanaal van Sicilië

    Artikel 13

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee, de Levantijnse Zee en het Kanaal van Sicilië.
    2.  
    Het maximumaantal bodemtrawlers dat op demersale bestanden mag vissen, is vermeld in bijlage V.



    HOOFDSTUK V

    Zee van Alborán

    Artikel 14

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op de commerciële visserij met beuglijnen en handlijnen door vissersvaartuigen van de Unie waarbij zeebrasem (Pagellus bogaraveo) wordt gevangen in de Zee van Alborán.
    2.  
    Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VI vermelde niveaus niet overschrijden.



    HOOFDSTUK VI

    Zwarte Zee

    Artikel 15

    Toewijzing van de vangstmogelijkheden voor sprot

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
    2.  
    Het autonoom quotum van de Unie voor sprot, de toewijzing van dat quotum aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.

    Artikel 16

    Toewijzing van de vangstmogelijkheden voor tarbot

    1.  
    Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
    2.  
    De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, en de toewijzing van die TAC aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.

    Artikel 17

    Beheer van de visserijinspanning voor tarbot

    Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 16 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de lengte over alles van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.

    Artikel 18

    Sluitingsperiode voor tarbot

    Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van 15 april tot en met 15 juni visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.

    Artikel 19

    Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee

    1.  

    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van deze verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:

    a) 

    uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    b) 

    kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en

    c) 

    verlagingen uit hoofde van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    2.  
    De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

    Artikel 20

    Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee gevangen sprot en tarbot bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VII.



    TITEL III

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




    BIJLAGE I

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET MEERJARIG BEHEERSPLAN VAN DE ALGEMENE VISSERIJCOMMISSIE VOOR DE MIDDELLANDSE ZEE VOOR ROOD KORAAL IN DE MIDDELLANDSE ZEE

    De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane aantallen vismachtigingen en het maximumniveau van de geoogste hoeveelheden van rood koraal in de Middellandse Zee.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de geografische deelgebieden (GDG’s) van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM).

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Corallium rubrum

    COL

    Rood koraal



    Tabel 1.

    Maximumaantal vismachtigingen (1)

    Lidstaten

    Rood koraal COL

    Griekenland

    12

    Spanje

    (2)

    Frankrijk

    32

    Kroatië

    28

    Italië

    40

    (1)   

    Het aantal vaartuigen en/of duikers, of paren van één duiker en één vaartuig, dat rood koraal mag oogsten.

    (2)   

    Overeenkomstig het temporele verbod op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren.



    Tabel 2.

    Maximumniveau van de geoogste hoeveelheden (in ton levend gewicht)

    Soort:

    Rood koraal

    Corallium rubrum

    Gebied:

    Wateren van de Unie in de Middellandse Zee — GDG’s 1 tot en met 27

    COL/GF1-27

    Griekenland

    1,844

     

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Spanje

    0  (1)

     

    Frankrijk

    1,400

     

    Kroatië

    1,226

     

    Italië

    1,378

     

    Unie

    5,848

     

    TAC

    Niet relevant/niet overeengekomen

    (1)   

    Overeenkomstig het temporele verbod op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren.




    BIJLAGE II

    VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN GOUDMAKREELBESTANDEN IN DE MIDDELLANDSE ZEE

    De tabel van deze bijlage vermeldt het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen in de internationale wateren van de Middellandse Zee.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de internationale wateren van de Middellandse Zee.

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Coryphaena hippurus

    DOL

    Goudmakreel

    Maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen actief in internationale wateren ( 1 )



    Lidstaat

    Goudmakreel DOL

    Italië

    797

    Malta

    130




    BIJLAGE III

    VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DEMERSALE BESTANDEN IN HET WESTELIJKE DEEL VAN DE MIDDELLANDSE ZEE

    De tabellen van deze bijlage vermelden de maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per groep bestanden, zoals omschreven in artikel 1 van Verordening (EU) 2019/1022, de maximale vangstbeperkingen en lengte over alles van de vaartuigen voor alle soorten trawls ( 2 ) en vaartuigen voor de beugvisserij op demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee.

    Alle in deze bijlage vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Aristaeomorpha foliacea

    ARS

    Rode diepzeegarnaal

    Aristeus antennatus

    ARA

    Blauwrode diepzeegarnaal

    Merluccius merluccius

    HKE

    Heek

    Mullus barbatus

    MUT

    Zeebarbeel

    Nephrops norvegicus

    NEP

    Langoustine

    Parapenaeus longirostris

    DPS

    Roze diepzeegarnaal

    Maximaal toegestane visserijinspanning in visdagen

    a) 

    Trawlers in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7) ►M1   ( 3 ) ◄



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Zeebarbeel in GDG’s 1, 5, 6 en 7; heek in GDG’s 1, 5, 6 en 7; roze diepzeegarnaal in GDG’s 1, 5 en 6; langoustine in GDG’s 5 en 6.

    < 12 m

    1 921

    0

    0

    EFF1/MED1_TR1

    ≥ 12 m en < 18 m

    20 641

    0

    0

    EFF1/MED1_TR2

    ≥ 18 m en < 24 m

    38 728

    4 372

    0

    EFF1/MED1_TR3

    ≥ 24 m

    13 640

    5 320

    0

    EFF1/MED1_TR4



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Blauwrode diepzeegarnaal in GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7.

    < 12 m

    0

    0

    0

    EFF2/MED1_TR1

    ≥ 12 m en < 18 m

    968

    0

    0

    EFF2/MED1_TR2

    ≥ 18 m en < 24 m

    9 805

    0

    0

    EFF2/MED1_TR3

    ≥ 24 m

    7 871

    0

    0

    EFF2/MED1_TR4

    b) 

    Trawlers in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11) ►M1   ( 4 ) ◄



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Zeebarbeel in GDG’s 8, 9, 10 en 11; heek in GDG’s 8, 9, 10 en 11; roze diepzeegarnaal in GDG’s 9, 10 en 11; langoustine in GDG’s 9 en 10.

    < 12 m

    0

    177

    2 534

    EFF1/MED2_TR1

    ≥ 12 m en < 18 m

    0

    709

    38 110

    EFF1/MED2_TR2

    ≥ 18 m en < 24 m

    0

    177

    25 629

    EFF1/MED2_TR3

    ≥ 24 m

    0

    177

    3 421

    EFF1/MED2_TR4



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Rode diepzeegarnaal in GDG’s 8, 9, 10 en 11.

    < 12 m

    0

    0

    419

    EFF2/MED2_TR1

    ≥ 12 m en < 18 m

    0

    0

    3 091

    EFF2/MED2_TR2

    ≥ 18 m en < 24 m

    0

    0

    2 489

    EFF2/MED2_TR3

    ≥ 24 m

    0

    0

    333

    EFF2/MED2_TR4

    c) 

    Demersale beugvisserijvaartuigen in Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7)



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Zeebarbeel in GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7; heek in GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7.

    < 12 m

    9 433

    6 432

    0

    EFF1/MED1_LL1

    ≥ 12 m en < 18 m

    2 148

    93

    0

    EFF1/MED1_LL2

    ≥ 18 m en < 24 m

    74

    0

    0

    EFF1/MED1_LL3

    ≥ 24 m

    29

    0

    0

    EFF1/MED1_LL4

    d) 

    Demersale beugvisserijvaartuigen in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11)



    Bestandsgroep

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Code visserijinspanningsgroep

    Zeebarbeel in GDG’s 8, 9, 10 en 11; heek in GDG’s 8, 9, 10 en 11.

    < 12 m

    0

    1 650

    33 187

    EFF1/MED2_LL1

    ≥ 12 m en < 18 m

    0

    51

    4 748

    EFF1/MED2_LL2

    ≥ 18 m en < 24 m

    0

    0

    26

    EFF1/MED2_LL3

    ≥ 24 m

    0

    0

    0

    EFF1/MED2_LL4

    Maximale vangstbeperking

    e) 

    Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Zee van Alborán, Balearen, Noord-Spanje en Golfe du Lion (GDG’s 1-2-5-6-7) uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht



    Soort:

    Blauwrode diepzeegarnaal

    (Aristeus antennatus)

    Gebied:

    GDG’s 1-2-5-6-7

    (ARA/GF1-7)

    Spanje

    872

     

     

    Frankrijk

    56

     

     

    Italië

    0

     

     

    Unie

    928

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Maximumniveau van de vangsten

    ▼C1

    f) 

    Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en de rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in Corsica, Ligurische Zee, Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8-9-10-11) uitgedrukt in maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht



    Soort:

    Blauwrode diepzeegarnaal

    (Aristeus antennatus)

    Gebied:

    GDG’s 8-9-10-11

    (ARA/GF8-11)

    Spanje

    0

     

     

    Frankrijk

    9

     

     

    Italië

    250

     

     

    Unie

    259

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Maximumniveau van de vangsten



    Soort:

    Rode diepzeegarnaal

    (Aristaeomorpha foliacea)

    Gebied:

    GDG’s 8-9-10-11

    (ARS/GF8-11)

    Spanje

    0

     

     

    Frankrijk

    5

     

     

    Italië

    365

     

     

    Unie

    370

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Maximumniveau van de vangsten

    ▼B




    BIJLAGE IV

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ADRIATISCHE ZEE

    De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of inspanningsgroep en, in voorkomend geval, de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden, waaronder het maximumaantal Unievissersvaartuigen dat op kleine pelagische bestanden mag vissen.

    Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder de voorschriften van de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Engraulis encrasicolus

    ANE

    Ansjovis

    Merluccius merluccius

    HKE

    Heek

    Mullus barbatus

    MUT

    Zeebarbeel

    Nephrops norvegicus

    NEP

    Langoustine

    Parapenaeus longirostris

    DPS

    Roze diepzeegarnaal

    Sardina pilchardus

    PIL

    Sardine

    Solea solea

    SOL

    Tong

    1.   Kleine pelagische soorten — GDG’s 17 en 18

    Maximumniveau van de vangsten (in ton levend gewicht)



    Soort:

    Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine)

    Engraulis encrasicolus and Sardina pilchardus

    Gebied:

    Wateren van de Unie en internationale wateren van de GFCM — GDG’s 17 en 18

    (SP1/GF1718)

    Italië

    35 394

     (1)

    Maximumniveau van de vangsten

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Kroatië

    56 304

    TAC

    Niet relevant

    (1)   

    Concerning Slovenia, the quantities are based on the level of catches exerted in 2014, up to an amount that should not exceed 300 tonnes.

    Vlootcapaciteitsmaximum voor trawlers en ringzegenvaartuigen die actief op kleine pelagische soorten vissen



    Lidstaat

    Vistuig

    Aantal vaartuigen

    kW

    BT

    Kroatië

    PS

    249

    77 145,52

    18 537,72

    Italië

    PTM-OTM-PS

    685

    134 556,7

    25 852

    Slovenië (1)

    PS

    4

    433,7

    38,5

    (1)   

    De bepaling van punt 28 van GFCM/44/2020/20 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen en/of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische soorten vissen, zoals geregistreerd in het nationale en het GFCM-register in 2014. In dat geval mag de capaciteit van de actieve vloot, wat betreft het aantal vaartuigen en uitgedrukt in bruto ton (BT) en/of bruto registerton (BRT) en in kW, met niet meer dan 50 % toenemen.

    2.   Demersale bestanden — GDG’s 17 en 18

    Maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) voor soorten trawls en vlootsegment voor de visserij op demersale bestanden in de GDG’s 17 en 18 (Adriatische Zee).



     

     

     

     

     

    Visdagen 2022

    Vistuigtype

    Geografisch gebied

    Betrokken bestanden

    Lengte over alles van de vaartuigen

    Code inspanningsgroep

    ITALIË

    KROATIË

    SLOVENIË (1)

    Trawls (OTB)

    GFCM-deelgebieden 17-18

    Zeebarbeel; heek; roze diepzee¬garnaal, en langoustine

    < 12 m

    EFF/MED3_OTB_TR1

    3 521

    10 388

     

    ≥ 12 m and < 24 m

    EFF/MED3_OTB_TR2

    79 139

    24 202

     

    ≥ 24 m

    EFF/MED3_OTB_TR3

    6 934

    2 173

     

    Boomkorren (TBB)

    GFCM-deelgebied 17

    Tong

    < 12 m

    EFF/MED3_TBB_TR1

    200

    0

     

    ≥ 12 m and < 24 m

    EFF/MED3_TBB_TR2

    3 747

    0

     

    ≥ 24 m

    EFF/MED3_TBB_TR3

    3 726

    0

     

    (1)   

    Slovenië mag de inspanningsbeperking van 3 000 visdagen per jaar overeenkomstig lid 13 van GFCM/43/2019/5 niet overschrijden.

    Vlootcapaciteitsmaximum voor bodemtrawlers en boomkorvaartuigen die op demersale bestanden mogen vissen



    Lidstaat

    Vistuig

    Aantal vaartuigen

    kW

    BT

    Kroatië

    OTB

    495

    79 867,99

    13 267,99

    Italië

    OTB-TBB

    1 363

    260 618,37

    47 148

    Slovenië (*1)

    OTB

    11

    1 813,00

    168,67

    (*1)   

    De bepalingen van punt 9, c), en punt 28 van GFCM/43/2019/5 zijn niet van toepassing op nationale vloten die met OTB-vistuig en gedurende minder dan 1 000 dagen vissen tijdens de in punt 9, c), genoemde referentieperiode. De vangstcapaciteit van de actieve vloot die met OTB-vistuig vist, mag ten opzichte van de referentieperiode met niet meer dan 50 % toenemen.




    BIJLAGE V

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE IONISCHE ZEE, DE LEVANTIJNSE ZEE EN HET KANAAL VAN SICILIË

    De tabellen van deze bijlage vermelden het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat demersale bestanden mag bevissen in de Ionische Zee, de Levantijnse Zee en het Kanaal van Sicilië.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Aristaeomorpha foliacea

    ARS

    Rode diepzeegarnaal

    Aristeus antennatus

    ARA

    Blauwrode diepzeegarnaal

    a) 

    Maximumaantal bodemtrawlers die in de Ionische Zee mogen vissen (GDG’s 19-20-21)



    Lidstaat

    Rode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 19, 20 en 21

    Blauwrode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 19, 20 en 21

    Griekenland

    263

    263

    Italië

    410

    410

    Malta

    15

    15

    b) 

    Maximumaantal bodemtrawlers die in de Levantijnse zee mogen vissen (GDG’s 24-25-26-27)



    Lidstaat

    Rode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 24, 25, 26 en 27

    Blauwrode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 24, 25, 26 en 27

    Italië

    80

    80

    Cyprus

    6

    6

    c) 

    Maximumaantal bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië mogen vissen (GDG’s 12-13-14-15-16)



    Lidstaat

    Rode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16

    Blauwrode diepzeegarnaal in wateren van de Unie van GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16

    Spanje

    2

    2

    Italië

    320

    320

    Cyprus

    1

    1

    Malta

    15

    15




    BIJLAGE VI

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZEE VAN ALBORÁN

    Maximumniveau van de vangsten met beuglijnen en handlijnen (in ton levend gewicht)



    Soort:

    Zeebrasem

    Pagellus bogaraveo

    Gebied:

    Wateren van de Unie in de Zee van Alborán — GDG’s 1, 2 en 3

    SBR/GF1-3

    Spanje

    225

     

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Unie

    225

     

    TAC

    Niet relevant/niet overeengekomen




    BIJLAGE VII

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZWARTE ZEE

    De tabellen van deze bijlage vermelden de TAC’s en quota in ton levend gewicht per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel mee verbonden zijn.

    Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.

    Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:



    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Sprattus sprattus

    SPR

    Sprot

    Scophthalmus maximus

    TUR

    Tarbot



    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Gebied:

    Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29

    (SPR/F3742C)

    Bulgarije

    8 032,50

     

    Analytisch quotum

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Roemenië

    3 442,50

     

    Unie

    11 475

     

    TAC

    Niet relevant/niet overeengekomen



    Soort:

    Tarbot

    Scophthalmus maximus

    Gebied:

    Wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29

    (TUR/F3742C)

    Bulgarije

    75

     

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Roemenië

    75

     

    Unie

    150

     (*1)

    TAC

    857

     

    (*1)   

    Van 15 april tot en met 15 juni 2022 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.



    ( 1 ) Dit quotum mag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1343/2011 alleen worden gevangen van 15 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

    ( 2 ) TBB, OTB, PTB, TBN, TBS, TB, OTM, PTM, TMS, TM, OTT, OT, PT, TX, OTP, TSP.

    ►M1  ( 3 ) Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment, op voorwaarde dat: ◄

    a) 

    de vaartuigen maken gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of

    b) 

    die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of

    c) 

    die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of

    d) 

    de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge exemplaren van alle demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen.

    De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend, met opgave van het desbetreffende aantal extra visdagen.

    Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning, die in mindering moet worden gebracht op die extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die toewijzing (EFF1/MED1_TR1_AA, EFF1/MED1_TR2_AA, EFF1/MED1_TR3_AA, EFF1/MED1_TR4_AA en EFF2/MED1_TR1_AA, EFF2/MED1_TR2_AA, EFF2/MED1_TR3_AA, EFF2/MED1_TR4_AA).

    De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) en d) genoemde maatregelen.

    Met ingang van 1 januari 2022 wordt de totale 2 % van de visserijinspanning berekend op basis van de toegewezen maximale toegestane visserijinspanning voor het betrokken vlootsegment van de betrokken lidstaat.

    ►M1  ( 4 ) Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren bovenop bovengenoemde maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers extra visdagen toekennen, tot maximaal 2 % van de visserijinspanning van die lidstaat voor het betrokken vlootsegment. ◄

    Een lidstaat kan hiertoe besluiten, mits:

    a) 

    de vaartuigen maken gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen, of

    b) 

    die vaartuigen gebruikmaken van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen, of

    c) 

    die vaartuigen gebruikmaken van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, volgens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, of

    d) 

    de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge exemplaren van alle demersale soorten met ten minste 25 %, of van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 %, te verminderen.

    De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegekend, met opgave van het desbetreffende aantal extra visdagen.

    Daarnaast stelt de betrokken lidstaat de Commissie elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning, die in mindering moet worden gebracht op die extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die toewijzing (EFF1/MED2_TR1_AA, EFF1/MED2_TR2_AA, EFF1/MED2_TR3_AA, EFF1/MED2_TR4_AA en EFF2/MED2_TR1_AA, EFF2/MED2_TR2_AA, EFF2/MED2_TR3_AA, EFF2/MED2_TR4_AA).

    De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in de punten a), b), c) en d) genoemde maatregelen.

    Met ingang van 1 januari 2022 wordt de totale 2 % van de visserijinspanning berekend op basis van de toegewezen maximale toegestane visserijinspanning voor het betrokken vlootsegment van de betrokken lidstaat.

    Top