Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014R0258-20170101

    Consolidated text: Verordening (EU) n r. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (Voor de EER relevante tekst)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/258/2017-01-01

    02014R0258 — NL — 01.01.2017 — 001.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    VERORDENING (EU) Nr. 258/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 3 april 2014

    tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    VERORDENING (EU) 2017/827 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 mei 2017

      L 129

    24

    19.5.2017




    ▼B

    VERORDENING (EU) Nr. 258/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 3 april 2014

    tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG

    (Voor de EER relevante tekst)



    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1.  Hierbij wordt voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 een Unieprogramma (hierna „het programma” genoemd) ingesteld waarmee steun wordt verleend aan de activiteiten van lichamen die bijdragen aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    2.  Het programma omvat de door de IFRS Foundation, EFRAG of PIOB uitgevoerde activiteiten ten behoeve van het ontwikkelen of het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van standaarden, aan het toepassen, het beoordelen of het monitoren van standaarden, dan wel het toezicht houden op processen voor de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het Uniebeleid op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    Artikel 2

    Doelstellingen

    De doelstelling van het programma is de verbetering van de voorwaarden voor de doeltreffende werking van de interne markt door de transparante en onafhankelijke ontwikkeling van internationale standaarden voor financiële verslaggeving en internationale controlestandaarden te ondersteunen.

    Artikel 3

    Begunstigden

    1.  De begunstigden van het programma zijn:

    a) op het gebied van financiële verslaggeving:

    ▼M1

    i) EFRAG;

    ▼B

    ii) de IFRS Foundation;

    b) op het gebied van de controle van jaarrekeningen: PIOB.

    2.  De lichamen die op het gebied van financiële verslaggeving en de controle van jaarrekeningen werkzaam zijn en via het programma financiering van de Unie ontvangen, hebben een zorgvuldigheidsplicht om hun onafhankelijkheid en het zuinige en doeltreffende gebruik van overheidsgeld te garanderen, ongeacht de verschillende bronnen waaruit zij financiering zouden kunnen ontvangen.

    Artikel 4

    Toekenning van subsidies

    De financiering in het kader van het programma wordt verstrekt in de vorm van jaarlijks toegekende exploitatiesubsidies.

    Artikel 5

    Transparantie

    Begunstigden van financiering die in het kader van het programma wordt toegekend, vermelden op een prominente plaats, bijvoorbeeld op een website, in publicaties of in een jaarverslag, dat zij financiële middelen uit de begroting van de Europese Unie hebben ontvangen, en verstrekken uitgesplitste cijfers betreffende de andere financiering uit alternatieve bronnen.

    Artikel 6

    Financiële bepalingen

    ▼M1

    1.  De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode 2014 tot en met 2020 bedragen 57 007 000 EUR in lopende prijzen.

    ▼B

    2.  De jaarlijkse toegekende bedragen worden door het Europees Parlement en de Raad toegestaan binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader.

    3.  De indicatieve verdeling van de in lid 1 vastgestelde financiële middelen voor de drie begunstigden is als volgt:

    ▼M1

    a) voor EFRAG: 23 134 000 EUR;

    ▼B

    b) voor de IFRS Foundation: 31 632 000 EUR;

    c) voor PIOB: 2 241 000 EUR.

    Artikel 7

    Uitvoering van het programma

    De Commissie voert het programma uit door jaarlijkse werkprogramma’s vast te stellen overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Elk jaarlijks werkprogramma geeft uitvoering aan de in artikel 2 van deze verordening vastgestelde doelstelling van het programma door het volgende te bepalen:

    a) de verwachte resultaten;

    b) een uitsplitsing van de begroting per begunstigde, in overeenstemming met de indicatieve bedragen die zijn opgenomen in artikel 6, lid 3.

    Met het oog op de transparantie wordt in het jaarlijks werkprogramma eveneens als referentie melding gemaakt van de in artikel 2 opgenomen doelstellingen, de in artikel 4 vastgestelde uitvoeringsmethode en de bevindingen van de verslagen.

    De Commissie stelt jaarlijkse werkprogramma’s vast door middel van uitvoeringshandelingen.

    Artikel 8

    Bescherming van de financiële belangen van de Unie

    1.  De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten, de financiële belangen van de Unie door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

    2.  De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van het programma middelen van de Unie hebben ontvangen.

    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad ( 1 ) controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

    Onverminderd de eerste en de tweede alinea verlenen de uit de uitvoering van deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

    Artikel 9

    Evaluatie

    1.  Uiterlijk 31 maart 2014 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een eerste verslag in over de noodzakelijke bestuurshervormingen op het gebied van jaarrekeningen en financiële informatie met betrekking tot EFRAG, onder meer rekening houdend met de ontwikkelingen naar aanleiding van de aanbevelingen die zijn opgenomen in het verslag van de bijzonder adviseur en over de stappen die EFRAG reeds heeft genomen om deze hervormingen door te voeren.

    2.  Uiterlijk 31 december 2014 dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de bevindingen van de beoordeling door de Commissie van Verordening (EG) nr. 1606/2002, zo nodig met inbegrip van voorstellen tot wijziging van deze verordening met het oog op een betere werking ervan, alsook over bestuursregelingen voor alle relevante instellingen.

    3.  Met ingang van 2015 stelt de Commissie jaarlijkse verslagen op over de activiteiten van de IFRS Foundation met betrekking tot de ontwikkeling van IFRS, van PIOB en van EFRAG.

    4.  Wat de IFRS Foundation betreft, maakt het in lid 3 bedoelde verslag melding van de activiteiten van de IFRS Foundation en met name van de algemene beginselen die aan de ontwikkeling van de nieuwe standaarden ten grondslag liggen. Dit verslag gaat eveneens in op de vraag of IFRS naar behoren rekening houden met de verschillende bedrijfsmodellen, of ze de concrete gevolgen van economische transacties weerspiegelen, of ze niet overdreven complex zijn en of artificiële kortetermijn- of volatiliteitsbenaderingen worden vermeden.

    Nadat het herziene conceptueel kader is uitgebracht, worden in het verslag alle wijzigingen behandeld die aangebracht zijn aan het conceptueel kader, met bijzondere aandacht voor de concepten voorzichtigheid en betrouwbaarheid.

    ▼M1

    4 bis.  Wat de IFRS Foundation en de IASB betreft, wordt in het in lid 3 bedoelde verslag eveneens het beheer ervan beoordeeld, met name op het gebied van transparantie, de preventie van belangenconflicten en de diversiteit van de deskundigen, en de stappen die werden genomen om te zorgen voor een brede vertegenwoordiging van belangen en voor publieke verantwoording.

    Met het oog op kwalitatief hoogstaande standaarden voor jaarrekeningen en hoge standaarden voor transparantie, verantwoording en integriteit worden in het verslag bovendien de door de IFRS Foundation genomen maatregelen vermeld en beoordeeld die onder meer betrekking hebben op de toegang van het publiek tot documenten, een open dialoog met Europese instellingen en verschillende belanghebbenden, de transparantieregels voor bijeenkomsten van belanghebbenden en de instelling van transparantieregisters.

    ▼M1

    5.  Wat betreft PIOB en zijn opvolger, handelt het in lid 3 bedoelde verslag over de ontwikkelingen in de diversificatie van de financiering en bevat dit verslag een beoordeling van de wijze waarop de werkzaamheden van PIOB bijdragen aan een hogere kwaliteit van de controle, onder meer wat betreft de integriteit, bij de controle van jaarrekeningen. Indien de financiering door de IFAC in een bepaald jaar meer dan twee derde van de totale jaarlijkse financiering van PIOB bereikt, stelt de Commissie voor om haar jaarlijkse bijdrage te beperken tot maximaal 300 000 EUR voor dat jaar.

    ▼B

    6.  Wat EFRAG betreft, heeft het in lid 3 bedoelde verslag betrekking op:

    a) de vraag of EFRAG in het kader van zijn technische werkzaamheden in verband met internationale standaarden voor jaarrekeningen voldoende rekening houdt met de vereisten van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, met name bij de beoordeling van de overeenstemming van nieuwe of gewijzigde IFRS met het „getrouwe beeld”-beginsel en van de vraag of ze het Europees openbaar belang dienen;

    b) de vraag of EFRAG in het kader van zijn technische werkzaamheden met betrekking tot de IFRS naar behoren beoordeelt of ontwerpen van, nieuwe of gewijzigde internationale standaarden voor jaarrekeningen die werden ontwikkeld door de IASB op bewijsmateriaal berusten en aansluiten bij de behoeften van de Unie, rekening houdend met de verschillende boekhoudkundige en economische modellen en zienswijzen in de Unie; en

    c) de door EFRAG geboekte vooruitgang op het vlak van de uitvoering van zijn bestuurshervormingen, rekening houdend met de ontwikkelingen naar aanleiding van de aanbevelingen die zijn opgenomen in het verslag van de bijzondere adviseur.

    De Commissie dient zo nodig een wetgevingsvoorstel in om de financiering van EFRAG voort te zetten na 31 december 2016.

    ▼M1

    6 bis.  Wat EFRAG betreft, worden vanaf 2018 de volgende punten beoordeeld in het in lid 3 bedoelde verslag:

    a) de vraag of tijdens het goedkeuringsproces van het vorige jaar is voldaan aan het criterium „uitgebreid openbaar belang” als aanbevolen in het verslag van de bijzonder adviseur;

    b) de vraag of het Europees Parlement en de Raad in een vroeg stadium betrokken zijn geweest bij het ontwikkelen van standaarden voor financiële verslaggeving in het algemeen en bij het goedkeuringsproces in het bijzonder;

    c) de vraag of de financieringsstructuur van EFRAG voldoende gediversifieerd en evenwichtig is om deze in staat te stellen op onafhankelijke en doeltreffende wijze zijn opdracht van openbaar belang te vervullen, en

    d) wat betreft het beheer van EFRAG, vooral de transparantie en de stappen die werden genomen om te zorgen voor brede vertegenwoordiging van belangen en voor publieke verantwoording.

    Bovendien wordt in het verslag vermeld en beoordeeld welke maatregelen EFRAG heeft genomen om te zorgen voor hoge standaarden van democratische verantwoording, transparantie en integriteit met betrekking tot onder andere de toegang van het publiek tot documenten, een open dialoog met Europese instellingen en verschillende belanghebbenden, de instelling van verplichte transparantieregisters en regels inzake transparantie met betrekking tot bijeenkomsten van belanghebbenden, alsook interne regels, in het bijzonder betreffende de preventie van belangenconflicten.

    ▼B

    7.  De Commissie dient de in lid 3 bedoelde verslagen elk jaar uiterlijk op 30 juni in bij het Europees Parlement en de Raad.

    8.  De Commissie dient uiterlijk twaalf maanden vóór afloop van het programma bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de verwezenlijking van de programmadoelstelling. In dit verslag wordt ten minste de algehele relevantie en samenhang van het programma geëvalueerd, alsook de effectiviteit van de uitvoering ervan en de algehele en afzonderlijke effectiviteit van het werkprogramma van de begunstigden, in termen van de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstelling.

    9.  De Commissie zendt de in dit artikel bedoelde verslagen ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité.

    Artikel 10

    Intrekking

    Beschikking nr. 716/2009/EG wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



    ( 1 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

    Top