Šis dokumentas gautas iš interneto svetainės „EUR-Lex“
Dokumentas 02013R1380-20230101
Regulation (EU) No 1380/2013 of the European Parliament and of the Council of 11 December 2013 on the Common Fisheries Policy, amending Council Regulations (EC) No 1954/2003 and (EC) No 1224/2009 and repealing Council Regulations (EC) No 2371/2002 and (EC) No 639/2004 and Council Decision 2004/585/EC
Konsoliduotas tekstas: Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad
02013R1380 — NL — 01.01.2023 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 1380/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2013 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) Nr. 1385/2013 VAN DE RAAD van 17 december 2013 |
L 354 |
86 |
28.12.2013 |
|
VERORDENING (EU) 2015/812 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 |
L 133 |
1 |
29.5.2015 |
|
VERORDENING (EU) 2017/2092 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 november 2017 |
L 302 |
1 |
17.11.2017 |
|
VERORDENING (EU) 2019/1241 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 |
L 198 |
105 |
25.7.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2022/2495 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2022 |
L 325 |
1 |
20.12.2022 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 1380/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 december 2013
inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad
DEEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft betrekking op:
de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en het beheer van de visserijen en de vloten die dergelijke rijkdommen exploiteren;
met betrekking tot marktmaatregelen en financiële maatregelen ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid: de biologische zoetwaterrijkdommen, de aquacultuur en de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten.
Het gemeenschappelijk visserijbeleid bestrijkt de in lid 1 genoemde activiteiten voor zover deze worden verricht:
op het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is;
in Uniewateren, inclusief door vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in een derde land;
door Unievissersvaartuigen die zich buiten Uniewateren bevinden; of
door onderdanen van de lidstaten, onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat.
Artikel 2
Doelstellingen
Teneinde het doel van een geleidelijk herstel en behoud van populaties van visbestanden boven een biomassaniveau dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren, te bereiken, wordt het exploitatieniveau voor de maximale duurzame opbrengst indien mogelijk tegen 2015, en geleidelijk toenemend voor alle bestanden uiterlijk 2020 verwezenlijkt.
Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft specifiek tot doel:
teruggooi geleidelijk en per geval uit te bannen, met gebruikmaking van het best beschikbare wetenschappelijke advies, door ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en geleidelijk ervoor te zorgen dat vangsten worden aangeland;
waar nodig optimaal gebruik te maken van ongewenste vangsten, zonder een markt te creëren voor ongewenste vangsten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;
de voorwaarden te creëren om de visserijsector en de verwerkende industrie, alsmede visserijgerelateerde activiteiten aan land economisch levensvatbaar en concurrerend te maken;
te voorzien in maatregelen om, in overeenstemming met lid 2 de vangstcapaciteit van de vloten en de vangstmogelijkheden op elkaar af te stemmen, met het oog op economisch levensvatbare vloten zonder overexploitatie van de biologische rijkdommen van de zee;
de ontwikkeling van duurzame aquacultuur in de Unie te bevorderen, om bij te dragen tot de voedselvoorziening en de voedselzekerheid, alsmede tot de werkgelegenheid;
bij te dragen tot een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn, met aandacht voor de kustvisserij en de sociaaleconomische aspecten;
bij te dragen tot een efficiënte en transparante interne markt voor visserij- en aquacultuurproducten en tot een gelijke voorwaarden voor in de Unie afgezette visserij- en aquacultuurproducten;
rekening te houden met de belangen van zowel consumenten als producenten;
de kustvisserij te stimuleren, met inachtneming van sociaaleconomische aspecten;
coherentie met de milieuwetgeving van de Unie te bewerkstelligen - met name de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/56/EG bedoelde doelstelling om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken - en met overige beleidsmaatregelen van de Unie.
Artikel 3
Beginselen van goed bestuur
Het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt geleid door de volgende beginselen van goed bestuur:
de duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden op unie-, regionaal, nationaal en lokaal niveau;
de inachtneming van de specifieke regionale kenmerken door middel van een geregionaliseerde aanpak;
de vaststelling van maatregelen overeenkomstig het best beschikbare wetenschappelijke advies;
een perspectief op lange termijn;
een administratieve kostenefficiëntie;
passende betrokkenheid van de belanghebbenden, in het bijzonder de adviesraden, bij alle stadia vanaf het ontwerpen van de maatregelen tot de uitvoering ervan;
de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat;
consistentie met andere beleidsgebieden van de Unie;
gebruik van effectbeoordelingen, waar passend;
samenhang tussen de interne en de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;
transparante gegevensverwerking overeenkomstig bestaande wettelijke voorschriften, met eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, de bescherming van persoonsgegevens en regels inzake vertrouwelijkheid; beschikbaarheid van gegevens voor de bevoegde wetenschappelijke instanties, andere instanties met een wetenschappelijk belang of een belang op het gebied van beheer en andere nader omschreven eindgebruikers.
Artikel 4
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
"Uniewateren" : de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden; |
2) |
"biologische rijkdommen van de zee" : beschikbare en toegankelijke levende mariene aquatische soorten, met inbegrip van anadrome en katadrome soorten tijdens hun mariene levensduur; |
3) |
"biologische zoetwaterrijkdommen" : beschikbare en toegankelijke levende aquatische zoetwatersoorten; |
4) |
"vissersvaartuig" : elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee of een blauwvintonnara; |
5) |
"Unievissersvaartuig" : een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd; |
6) |
"toevoeging aan de vissersvloot" : de registratie van een vissersvaartuig in het vissersvlootregister van een lidstaat; |
7) |
"maximale duurzame opbrengst" : de hoogste theoretische evenwichtsopbrengst die gemiddeld continu uit een visbestand kan worden behaald onder de bestaande gemiddelde milieuomstandigheden, zonder significant effect op het reproductieproces; |
8) |
"voorzorgsbenadering van het visserijbeheer" : benadering als bedoeld in artikel 6 van de VN-overeenkomst over visbestanden waarbij het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie niet als reden mag worden aangevoerd om beheersmaatregelen voor de instandhouding van de doelsoorten, de geassocieerde of afhankelijke soorten en de niet-doelsoorten en hun omgeving, uit te stellen of achterwege te laten; |
9) |
"ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer" : geïntegreerde aanpak van het visserijbeheer binnen ecologisch betekenisvolle grenzen waarbij, rekening houdend met visserij- en andere activiteiten van de mens, wordt beoogd het gebruik van natuurlijke rijkdommen te beheren met behoud van zowel de biologische rijkdom als de biologische processen die nodig zijn voor de bescherming van de samenstelling, structuur en werking van de habitats van het betrokken ecosysteem, met inachtneming van de kennis en de onzekerheden met betrekking tot biotische, abiotische en menselijke componenten van ecosystemen; |
10) |
"teruggooi" : vangsten die terug in de zee worden gezet; |
11) |
"visserij met een lage impact" : het aanwenden van selectieve visserijtechnieken die een lage nadelige impact op mariene ecosystemen hebben of tot lage brandstofemissies kunnen leiden, of beide; |
12) |
"selectieve visserij" : visserij waarbij organismen tijdens de visserijactiviteit door middel van een methode of door middel van het vistuig gericht naar afmeting of soort worden gevangen, waardoor specimens van niet-doelsoorten niet worden gevangen of onbeschadigd kunnen worden teruggegooid; |
13) |
"visserijsterfte" : verhouding waarin biomassa en vissen door visserijactiviteiten gedurende een bepaalde periode uit een bestand worden weggenomen; |
14) |
"bestand" : in een bepaald beheersgebied voorkomende biologische rijkdom van de zee; |
15) |
"vangstbeperking" : al naar gelang het geval, hetzij een kwantitatieve beperking gedurende een bepaalde periode van de vangsten van een visbestand of een groep visbestanden waarvoor een verplichting tot aanlanden geldt, hetzij een kwantitatieve beperking gedurende een bepaalde periode van de aanlandingen van een visbestand of een groep visbestanden waarvoor geen verplichting tot aanlanden geldt; |
16) |
"instandhoudingsreferentiepunten" : waarden van parameters voor de visbestanden (zoals biomassa of visserijsterfte) die in het visserijbeheer worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het bepalen van een aanvaardbaar niveau van biologisch risico of een wenselijk opbrengstniveau; |
17) |
"minimuminstandhoudingsreferentiegrootte" : in Unierecht vastgelegde grootte van een levende mariene aquatische soort, rekening houdend met de leeftijd, waaronder beperkingen of stimulansen gelden om de vangst door middel van visserijactiviteiten te vermijden; deze grootte vervangt, waar nodig, de minimummaat bij aanlanding; |
18) |
"bestand binnen veilige biologische grenzen" : bestand waarvoor het zeer waarschijnlijk is dat de geraamde paaibiomassa aan het einde van het voorgaande jaar hoger is dan het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim) en dat de geraamde visserijsterfte voor het voorgaande jaar lager is dan het grensreferentiepunt voor de visserijsterfte (Flim); |
19) |
"vrijwaringsmaatregel" : voorzorgsmaatregel die ontworpen is ter voorkoming van een onwenselijke gebeurtenis; |
20) |
"technische maatregel" : maatregel om de samenstelling van de vangsten per soort en grootte, alsmede de impact van visserijactiviteiten op componenten van het ecosysteem te reguleren door voorwaarden vast te stellen voor het gebruik en de structuur van het vistuig en door de toegang tot visserijgebieden te beperken; |
21) |
"visserijinspanning" : product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig; voor een groep vissersvaartuigen is dit de som van de visserijinspanning van alle vaartuigen in de groep; |
22) |
"lidstaat met een rechtstreeks belang bij het beheer" : lidstaat die een belang heeft dat bestaat uit vangstmogelijkheden of uit een visserijactiviteit die plaatsvindt in de exclusieve economische zone van de betrokken lidstaat of, in de Middellandse Zee, met een traditionele visserijactiviteit op volle zee; |
23) |
"overdraagbare visserijconcessies" : intrekbare gebruikersrechten op een specifiek deel van de vangstmogelijkheden die aan een lidstaat zijn toegewezen of zijn vastgesteld in een door een lidstaat overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad ( 1 ) aangenomen beheersplan, die de houder mag overdragen; |
24) |
"vangstcapaciteit" : tonnage van een vaartuig in GT (Gross Tonnage - brutotonnage) en het vermogen ervan in kW (kilowatt), zoals gedefinieerd in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad ( 2 ); |
25) |
"aquacultuur" : kweek of teelt van aquatische organismen, waarbij technieken worden gebruikt om de productie van de betrokken organismen te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteiten van het milieu en waarbij deze organismen in de gehele fase van de kweek of de teelt, tot en met de oogst, eigendom blijven van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon; |
26) |
"visvergunning" : vergunning als bedoeld in artikel 4, punt 9, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad ( 3 ); |
27) |
"vismachtiging" : machtiging als bedoeld in artikel 4, punt 10, van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
28) |
"visserijactiviteit" : het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, vetmesten en aanlanden van vis en visserijproducten; |
29) |
"visserijproducten" : aquatische organismen die in het kader van een visserijactiviteit worden verkregen of de daarvan afgeleide producten; |
30) |
"marktdeelnemer" : natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten; |
31) |
"ernstige inbreuk" : inbreuk die als zodanig is omschreven in het toepasselijke Unierecht, waaronder in artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad ( 4 ) en in artikel 90, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
32) |
"eindgebruiker van wetenschappelijke gegevens" : orgaan dat met het oog op onderzoek of beheer belang heeft bij de wetenschappelijke analyse van gegevens in de visserijsector; |
33) |
"overschot van de toegestane vangst" : deel van de toegestane vangst dat een kuststaat niet vangt, waardoor de totale exploitatie van afzonderlijke bestanden onder een niveau blijft waarbij de bestanden zich kunnen herstellen, en de populaties van de gevangen soorten ten minste op een op grond van het best beschikbare wetenschappelijke advies gewenst niveau worden gebracht en behouden; |
34) |
"aquacultuurproducten" : aquatische organismen die in het kader van een aquacultuuractiviteit worden geproduceerd, of de daarvan afgeleide producten; |
35) |
"paaibiomassa" : geraamde hoeveelheid vis van een specifiek bestand die zich op een bepaald moment voortplant en die bestaat uit mannetjes, vrouwtjes en levendbarende vis; |
36) |
"gemengde visserij" : visserij waarbij meer dan één soort aanwezig is en waar bij dezelfde visserijhandeling waarschijnlijk verschillende soorten worden gevangen; |
37) |
"partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij" : internationale overeenkomsten die met een derde staat worden gesloten met als doel om, in ruil voor een financiële vergoeding van de Unie die sectorale ondersteuning kan omvatten, toegang te krijgen tot wateren en bestanden om een deel van het overschot aan biologische rijkdommen van de zee duurzaam te exploiteren. |
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende geografische afbakeningen van geografische gebieden:
a) |
"Noordzee" : de ICES-sectoren ( 5 ) III a en IV; |
b) |
"Oostzee" : de ICES-sectoren IIIb, IIIc en IIId; |
c) |
"noordwestelijke wateren" : de ICES-sectoren V (m.u.v. Va en uitsluitend Uniewateren in Vb), VI en VII; |
d) |
"zuidwestelijke wateren" : de ICES-sectoren VIII, IX en X (wateren rond de Azoren) en CECAF-sectoren ( 6 ) 34.1.1, 34.1.2 en 34.2.0 (wateren rond Madeira en de Canarische Eilanden); |
e) |
"Middellandse Zee" : de maritieme wateren van de Middellandse Zee ten oosten van 5°36′ WL; |
f) |
"Zwarte Zee" : het geografische subgebied van de GFCM, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/33/2009/2. |
DEEL II
TOEGANG TOT DE WATEREN
Artikel 5
Algemene voorschriften inzake toegang tot de wateren
DEEL III
MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN DE DUURZAME EXPLOITATIE VAN BIOLOGISCHE RIJKDOMMEN VAN DE ZEE
TITEL I
Instandhoudingsmaatregelen
Artikel 6
Algemene bepalingen
Artikel 7
Soorten instandhoudingsmaatregelen
Maatregelen voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee kunnen onder meer bestaan in:
meerjarenplannen op grond van de artikelen 9 en 10;
streefdoelen voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van bestanden en aanverwante maatregelen om de impact van de visserij op het mariene milieu tot een minimum te beperken;
maatregelen om de vangstcapaciteit van vissersvaartuigen aan te passen aan de beschikbare vangstmogelijkheden;
stimulansen, met inbegrip van economische stimulansen zoals vangstmogelijkheden, om vangstmethoden te bevorderen die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden;
maatregelen inzake de vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden;
maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 15;
minimuminstandhoudingsreferentiegrootten;
proefprojecten inzake alternatieve vormen van visserijbeheerstechnieken en inzake vistuig die de selectiviteit vergroten of de negatieve impact van visserijactiviteiten op het mariene milieu tot een minimum beperken;
krachtens artikel 11 vastgestelde maatregelen die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen in het kader van de milieuwetgeving van de Unie;
in lid 2 bedoelde technische maatregelen.
Technische maatregelen kunnen onder meer bestaan in:
kenmerken van vistuig en voorschriften betreffende het gebruik ervan;
specificaties inzake de constructie van vistuig, zoals:
aanpassingen of aanvullende hulpmiddelen om de selectiviteit te verbeteren of de negatieve impact op het ecosysteem tot een minimum te beperken;
aanpassingen of aanvullende hulpmiddelen om de incidentele vangst van bedreigde en beschermde soorten en andere ongewenste vangsten te beperken;
beperkingen of verboden op het gebruik van bepaald vistuig en op visserijactiviteiten in bepaalde gebieden of periodes;
een verbod op de activiteit van vissersvaartuigen in een specifiek gebied gedurende een specifieke minimumperiode met als doel een tijdelijke concentratie van bedreigde soorten, paaiende vis, soorten die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en andere kwetsbare rijkdommen van de zee te beschermen;
specifieke maatregelen om de negatieve impact van visserijactiviteiten op de mariene biodiversiteit en mariene ecosystemen tot een minimum te beperken, waaronder maatregelen om ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken.
Artikel 8
Instelling van gebieden voor herstel van de bestanden
TITEL II
Specifieke maatregelen
Artikel 9
Beginselen en doelstellingen van meerjarenplannen
Meerjarenplannen bestrijken:
één enkele soort; of
in het geval van gemengde visserij of indien de bestanden in een dynamische verhouding tot elkaar staan, visserij op verscheidene bestanden in een bepaald geografisch gebied, rekening houdend met de kennis over interacties tussen visbestanden, visserij en mariene ecosystemen.
Artikel 10
Inhoud van de meerjarenplannen
Naargelang het geval en onverminderd de respectieve bevoegdheden op grond van het Verdrag omvat een meerjarenplan:
de reikwijdte wat betreft de bestanden, de visserij en het gebied waarop het meerjarenplan van toepassing is;
doelstellingen die in overeenstemming zijn met de in artikel 2 bedoelde doelstellingen en met de relevante bepalingen van artikel 6 en artikel 9;
kwantificeerbare streefdoelen zoals de visserijsterfte en/of paaibiomassa;
duidelijke tijdschema's voor het halen van de kwantificeerbare streefdoelen;
instandhoudingsreferentiepunten die in overeenstemming zijn met de doelstellingen bedoeld in artikel 2;
doelstellingen voor de met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 15 bedoelde streefdoelen te nemen instandhoudingsmaatregelen en technische maatregelen en maatregelen die beogen ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken;
vrijwaringsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de kwantificeerbare streefdoelen worden gehaald, en de corrigerende maatregelen die nodig zijn, onder meer voor omstandigheden waarin de afnemende kwaliteit van de gegevens of de niet-beschikbaarheid ervan de duurzaamheid van het bestand ondermijnen.
Een meerjarenplan kan ook het volgende omvatten:
andere instandhoudingsmaatregelen, in het bijzonder maatregelen om teruggooi met inachtneming van het best beschikbare wetenschappelijke advies geleidelijk tot nul terug te brengen, of om de negatieve impact van de visserij op het ecosysteem tot een minimum te beperken, in voorkomend geval nader uit te werken krachtens artikel 18;
kwantificeerbare indicatoren voor de periodieke voortgangsbewaking en -beoordeling ten aanzien van de verwezenlijking van de streefdoelen van het meerjarenplan;
in voorkomend geval, specifieke doelstellingen voor het deel van de levenscyclus van anadrome en katadrome soorten dat zich in zoet water afspeelt.
Artikel 11
Instandhoudingsmaatregelen die nodig zijn voor de naleving van de verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Unie
Indien niet alle lidstaten erin slagen het eens te worden over een bij de Commissie overeenkomstig de eerste alinea binnen de daarin vermelde termijn in te dienen gemeenschappelijke aanbeveling, of indien de gemeenschappelijke aanbeveling geacht wordt niet aan de in lid 1 vermelde vereisten te voldoen, kan de Commissie op grond van het Verdrag een voorstel indienen.
Artikel 12
Maatregelen van de Commissie bij ernstige bedreigingen voor de biologische rijkdommen van de zee
Artikel 13
Noodmaatregelen van lidstaten
Artikel 14
Voorkomen en beperken van ongewenste vangsten
Artikel 15
De aanlandingsverplichting
Alle vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, en in de Middellandse Zee, ook vangsten van soorten waarvoor minimummaten in de zin van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 gelden, en die plaatsvinden tijdens visserijactiviteiten in Uniewateren of door Unievissersvaartuigen in wateren buiten de Unie, in wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, in de hierna genoemde visserijen en geografische gebieden, worden overeenkomstig het volgende tijdschema aan boord van de vissersvaartuigen gebracht en gehouden, en geregistreerd, aangeland en, in voorkomend geval, in mindering gebracht op de quota, behalve indien zij als levend aas worden gebruikt:
Uiterlijk vanaf 1 januari 2015 voor:
Uiterlijk vanaf 1 januari 2015 voor visserijbepalende soorten en uiterlijk vanaf 1 januari 2017 voor de visserij op alle overige soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden in Uniewateren van de Oostzee voor zover deze soorten niet onder punt a) vallen.
Uiterlijk vanaf 1 januari 2016 voor de hierna genoemde visserijbepalende soorten en uiterlijk vanaf 1 januari 2019 voor alle soorten in:
de Noordzee
Noordwestelijke wateren
Zuidwestelijke wateren
overige visserij op soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden.
Uiterlijk vanaf 1 januari 2017 voor visserijbepalende soorten en uiterlijk vanaf 1 januari 2019 voor alle overige soorten in niet onder punt a), vallende visserij in de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en in alle overige wateren van de Unie en van buiten de Unie, die niet onder de soevereiniteit of de jurisdictie van derde landen vallen.
De aanlandingsverplichting bedoeld in lid 1 geldt niet voor:
soorten waarop niet mag worden gevist en die in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie als dusdanig worden omschreven;
soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen hebben, rekening houdend met de kenmerken van het vistuig, de visserijpraktijk en het ecosysteem;
vangsten die onder de de-minimisvrijstelling vallen;
vis die door predatoren toegebrachte schade vertoont.
Nadere bepalingen ter uitvoering van de in lid 1 bedoelde aanlandingsverplichting worden vastgelegd in de in de artikelen 9 en 10 bedoelde meerjarenplannen en, in voorkomend geval, nader uitgewerkt overeenkomstig artikel 18, waaronder:
bijzondere bepalingen inzake de visserij of soorten die vallen onder de in lid 1 bedoelde aanlandingsverplichting, zoals de technische maatregelen bedoeld in artikel 7, lid 2, die ten doel hebben de selectiviteit van het vistuig te verbeteren of ongewenste vangsten te beperken of zoveel mogelijk uit te bannen;
de beschrijving van de uitzonderingen van de aanlandingsverplichting met betrekking tot de in lid 4, onder b), bedoelde soorten;
bepalingen inzake de-minimisvrijstellingen van ten hoogste 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van alle soorten waarvoor een aanlandingsverplichting als bedoeld in lid 1 van toepassing is. De de-minimisvrijstelling is van toepassing in de volgende gevallen:
blijkens wetenschappelijke gegevens is een grotere selectiviteit zeer moeilijk te verwezenlijken; of
om onevenredig hoge kosten in verband met ongewenste vangst te voorkomen, voor die vistuigen waarbij de ongewenste vangst per vistuig niet meer dan een bepaald, in een plan vast te stellen percentage van de totale jaarlijkse vangst van dat vistuig vertegenwoordigt.
Vangsten in het kader van de bepalingen bedoeld in dit punt worden niet in mindering gebracht op de betrokken quota, maar moeten wel allemaal volledig worden geregistreerd.
Gedurende een overgangsperiode van vier jaar wordt het in dit punt bedoelde percentage van de totale jaarlijkse vangst verhoogd:
met twee procentpunten in de eerste twee jaar van de toepassing van de aanlandingsverplichting; en
met één procentpunt in de volgende twee jaren;
bepalingen inzake maatregelen betreffende het documenteren van vangsten;
in voorkomende gevallen het vaststellen van minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, overeenkomstig lid 10.
De jaarverslagen vermelden:
Artikel 16
Vangstmogelijkheden
Artikel 17
Criteria voor toewijzing van vangstmogelijkheden door de lidstaten
Bij de toewijzing van de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden, bedoeld in artikel 16, maken de lidstaten gebruik van transparante en objectieve criteria van onder meer ecologische, sociale en economische aard. De criteria kunnen onder meer betrekking hebben op de gevolgen van de visserij op het milieu, de naleving in het verleden, de bijdrage aan de lokale economie en vangstniveaus uit het verleden. De lidstaten trachten, binnen het kader van de hun toegewezen vangstmogelijkheden, te zorgen voor stimulansen voor vissersvaartuigen die zijn uitgerust met selectief vistuig of die gebruik maken van minder milieubelastende visserijtechnieken, zoals een lager energieverbruik of minder schade aan de habitats.
TITEL III
Regionalisering
Artikel 18
Regionale samenwerking inzake instandhoudingsmaatregelen
De lidstaten zien erop toe dat de gemeenschappelijke aanbevelingen inzake instandhoudingsmaatregelen die overeenkomstig lid 1 moeten worden vastgesteld, gebaseerd zijn op het best beschikbare wetenschappelijke advies en aan de volgende vereisten voldoen:
zij zijn verenigbaar met de in artikel 2 bedoelde doelstellingen;
zij zijn verenigbaar met het toepassingsgebied en de doelstellingen van de betrokken instandhoudingsmaatregel;
zij zijn verenigbaar met het toepassingsgebied en dragen effectief bij tot het verwezenlijken van de in het betrokken meerjarenplan genoemde doelstellingen en kwantificeerbare streefdoelen;
zij zijn ten minste even stringent zijn als de maatregelen op grond van het Unierecht.
TITEL IV
Nationale maatregelen
Artikel 19
Maatregelen van de lidstaten die van toepassing zijn op vissersvaartuigen die hun vlag voeren of op personen die op hun grondgebied zijn gevestigd
Lidstaten kunnen maatregelen voor de instandhouding van in de Uniewateren aanwezige visbestanden vaststellen, op voorwaarde dat die maatregelen aan de volgende vereisten voldoen:
zij zijn uitsluitend van toepassing op vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren, of, in het geval van visserijactiviteiten die niet door een vissersvaartuig worden verricht, op personen die zijn gevestigd op dat deel van zijn grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is;
zij zijn verenigbaar met de in artikel 2 bedoelde doelstellingen;
zij zijn ten minste even stringent als de maatregelen op grond van het Unierecht.
Artikel 20
Maatregelen van een lidstaat binnen de 12-mijlszone
DEEL IV
BEHEER VAN DE VANGSTCAPACITEIT
Artikel 21
Vaststelling van systemen van overdraagbare visserijconcessies
De lidstaten kunnen een systeem van overdraagbare visserijconcessies instellen. De lidstaten met een dergelijk systeem houden een register van overdraagbare visserijconcessies bij.
Artikel 22
Aanpassing en beheer van de vangstcapaciteit
Het verslag bevat de jaarlijkse beoordeling van de capaciteit van de nationale vloot en van alle vlootsegmenten van de lidstaat. In het verslag wordt beoogd voor ieder vlootsegment de structurele overcapaciteit in kaart te brengen en de langetermijnwinstgevendheid per segment te ramen. De verslagen worden openbaar gemaakt.
De Commissie stelt jaarlijks een verslag op voor het Europees Parlement en de Raad over de balans tussen de vangstcapaciteit van de vloten van de lidstaten en hun vangstmogelijkheden overeenkomstig de in lid 2, eerste alinea, genoemde richtsnoeren. Het verslag omvat de in de eerste alinea bedoelde actieplannen. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 maart 2015 ingediend.
Het niet opstellen van het in lid 2 bedoelde verslag en/of het nalaten om het in de eerste alinea van dit lid bedoelde actieplan uit te voeren, kan leiden tot een evenredige schorsing of onderbreking van de toepasselijke financiële steun van de Unie aan die lidstaat voor investeringen in de vloot in het betrokken vlootsegmenten of de betrokken vlootsegmenten overeenkomstig een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor financiële steun aan het maritiem en visserijbeleid voor de periode 2014-2020.
Artikel 23
Regeling voor toevoeging of onttrekking aan de vloot
Artikel 24
Vissersvlootregisters
DEEL V
WETENSCHAPPELIJKE BASIS VOOR HET VISSERIJBEHEER
Artikel 25
Voor het visserijbeheer vereiste gegevens
De lidstaten verzamelen, overeenkomstig de met betrekking tot gegevensverzameling vastgestelde voorschriften, de biologische, milieugerelateerde, technische en sociaaleconomische gegevens die nodig zijn voor het visserijbeheer, beheren die gegevens en stellen deze beschikbaar voor de eindgebruikers, waaronder de door de Commissie aangewezen organen. Het verwerven en beheren van die gegevens komt in aanmerking voor financiering uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) overeenkomstig een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor financiële steun aan het maritiem en visserijbeleid voor de periode 2014-2020. De gegevens dienen met name voor de beoordeling van:
de toestand van de geëxploiteerde biologische rijkdommen van de zee;
het niveau van bevissing en de gevolgen van visserijactiviteiten voor de biologische rijkdommen van de zee en voor de mariene ecosystemen; en
de prestaties van de visserij-, de aquacultuur- en de verwerkingssector op sociaaleconomisch gebied in de Uniewateren en daarbuiten.
Bij het verzamelen, beheren en gebruiken van gegevens worden de onderstaande beginselen in acht genomen:
juistheid en betrouwbaarheid en de tijdige verzameling van gegevens;
het gebruik van coördinatiemechanismen om te voorkomen dat gegevens die voor verschillende doeleinden worden verzameld, elkaar overlappen;
veilige opslag en bescherming van verzamelde gegevens in geautomatiseerde databanken en, waar passend, de openbaarmaking ervan, zoals op geaggregeerd niveau, om de vertrouwelijkheid ervan te garanderen;
toegang voor de Commissie of de door haar aangewezen organen tot de nationale databanken en systemen die voor de verwerking van de verzamelde gegevens worden gebruikt, zodat het bestaan en de kwaliteit van de gegevens kunnen worden gecontroleerd;
tijdige beschikbaarheid van relevante gegevens en van de respectieve methoden voor het verkrijgen ervan voor instanties die vanuit wetenschappelijk of vanuit beheersoogpunt belang hebben bij de wetenschappelijke analyse van gegevens uit de visserijsector, alsook voor andere belanghebbenden, uitgezonderd in omstandigheden waarin op grond van toepasselijk Unierecht bescherming en vertrouwelijkheid zijn vereist.
De Commissie beoordeelt het jaarverslag over de verzameling van gegevens na raadpleging van haar wetenschappelijk adviesorgaan en, in voorkomend geval, regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) waarbij de Unie partij of waarnemer is, en bevoegde internationale wetenschappelijke instanties.
Artikel 26
Raadpleging van wetenschappelijke instanties
De Commissie raadpleegt de bevoegde wetenschappelijke instanties. Het WTECV wordt, waar passend, geraadpleegd over aangelegenheden betreffende de instandhouding en het beheer van levende rijkdommen van de zee, met inbegrip van biologische, economische, milieugerelateerde, sociale en technische overwegingen. Bij het raadplegen van wetenschappelijke instanties wordt het beginsel van goed beheer van publieke middelen in acht genomen, om dubbel werk door die instanties te voorkomen.
Artikel 27
Onderzoek en wetenschappelijk advies
DEEL VI
EXTERN BELEID
Artikel 28
Doelstellingen
In het bijzonder:
verleent de Unie actief steun en draagt zij actief bij tot de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies;
verbetert de Unie de beleidssamenhang van haar initiatieven, in het bijzonder wat betreft de activiteiten op het gebied van milieu, handel en ontwikkeling, en versterkt zij de samenhang van acties in het kader van ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke, technische en economische samenwerking;
draagt de Unie bij tot duurzame visserijactiviteiten die economisch levensvatbaar zijn en bevordert zij de werkgelegenheid in de Unie;
zorgt de Unie ervoor dat de visserijactiviteiten buiten de Uniewateren gebaseerd zijn op dezelfde beginselen en normen als krachtens het toepasselijke Unierecht op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid en bevordert zij daarbij gelijke voorwaarden voor de marktdeelnemers uit de Unie ten opzichte van de marktdeelnemers uit derde landen;
bevordert en ondersteunt de Unie op alle internationale fora de nodige actie om een einde te maken aan IOO-visserij;
bevordert de Unie de oprichting en de versterking van nalevingscomités van ROVB's en stimuleert zij periodieke onafhankelijke prestatiebeoordelingen en passende herstelmaatregelen, waaronder doeltreffende en afschrikkende sancties die op transparante en niet-discriminerende wijze moeten worden toegepast.
TITEL I
Internationale visserijorganisaties
Artikel 29
Activiteiten van de Unie in internationale visserijorganisaties
Artikel 30
Naleving van internationale bepalingen
De Unie werkt, met name via het Europees Bureau voor visserijcontrole ("het Bureau"), samen met derde landen en internationale organisaties die actief zijn op het gebied van visserij, inclusief ROVB's, teneinde de naleving van maatregelen, in het bijzonder maatregelen ter bestrijding van IOO-visserij, te verbeteren en ervoor te zorgen dat de door die internationale organisaties genomen maatregelen strikt worden nageleefd.
TITEL II
Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij
Artikel 31
Beginselen en doelstellingen van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij
Een dergelijk kader kan onder meer betrekking hebben op:
de ontwikkeling en de ondersteuning van de benodigde wetenschappelijke en onderzoeksinstellingen;
de toezicht-, controle- en bewakingscapaciteit;
andere elementen van capaciteitsopbouw die betrekking hebben op de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid van het derde land.
Die overeenkomsten bevatten tevens, voor zover mogelijk:
een clausule waarbij wordt verboden aan andere in deze wateren vissende vloten gunstigere voorwaarden te bieden dan die worden toegekend aan de economische actoren van de Unie, waaronder voorwaarden betreffende de instandhouding, de ontwikkeling en het beheer van de bestanden, financiële regelingen alsmede vergoedingen en rechten die samenhangen met de afgifte van vismachtigingen;
een exclusiviteitsclausule met betrekking tot het voorschrift van lid 5.
Indien de staat die de vlag heeft toegekend voor de periode waarin het vaartuig niet in het register over de vissersvloot van de Unie stond, op grond van Unierecht werd aangemerkt als niet-meewerkend land wat betreft het bestrijden, tegengaan en beëindigen van IOO-visserij of als land dat het niet-duurzame visserij toelaat, wordt die vismachtiging uitsluitend toegekend indien is vast komen te staan dat de visserij-activiteiten van het vaartuig zijn gestaakt en dat de eigenaar onmiddellijk actie heeft ondernomen om het vaartuig uit het register van die staat te laten verwijderen.
Artikel 32
Financiële steun
De Unie verleent in het kader van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij financiële steun aan derde landen, teneinde:
een deel van de kosten van de toegang tot de visbestanden in wateren van derde landen te dragen; het gedeelte van de kosten voor de toegang tot de visbestanden dat moet worden betaald door reders uit de Unie wordt voor elke partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij of elk protocol daarbij beoordeeld; het dient billijk en niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de baten die voortvloeien uit de toegangsregeling;
het bestuurskader in te voeren, onder meer op het gebied van ontwikkeling en onderhoud van de vereiste wetenschappelijke en onderzoeksinstellingen, overlegprocessen met belangengroepen, en de capaciteit voor toezicht, controle en bewaking en andere capaciteitsopbouwende elementen met betrekking tot de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid van het betrokken derde land te bevorderen. De financiële steun wordt slechts verleend indien specifieke resultaten worden behaald en vormt een aanvulling op en sluit aan bij de in het betrokken derde land uitgevoerde ontwikkelingsprojecten en -programma's.
TITEL III
Beheer van bestanden van gemeenschappelijk belang
Artikel 33
Beginselen en doelstellingen van het beheer van gedeelde bestanden van gemeenschappelijk belang voor de unie en derde landen en van overeenkomsten inzake uitwisseling en gezamenlijk beheer
DEEL VII
AQUACULTUUR
Artikel 34
Bevordering van duurzame aquacultuur
Ter bevordering van duurzaamheid en als bijdrage tot de voedselzekerheid en de voedselbevoorrading, de groei en de werkgelegenheid stelt de Commissie niet-bindende strategische Unierichtsnoeren op inzake gemeenschappelijk prioriteiten en streefdoelen voor de ontwikkeling van duurzame aquacultuuractiviteiten. Deze strategische richtsnoeren, waarin rekening wordt gehouden met de verschillende uitgangsposities en omstandigheden in de Unie, vormen de basis voor nationale strategische meerjarenplannen en, hebben tot doel:
het concurrentievermogen van de aquacultuursector te verbeteren en de ontwikkeling en innovatie van deze sector te steunen;
de administratieve lasten te verminderen en de uitvoering van Unierecht efficiënter te maken en beter af te stemmen op de behoeften van de belanghebbenden;
de economische bedrijvigheid te stimuleren;
de diversificatie en de levenskwaliteit in kustgebieden en gebieden in het binnenland te verbeteren;
aquacultuuractiviteiten te integreren in de ruimtelijke ordening van zee, land en kustgebieden.
De nationale strategische meerjarenplannen hebben met name tot doel:
te komen tot administratieve vereenvoudiging, met name wat de evaluaties, effectbeoordelingen en vergunningen betreft;
op het gebied van toegang tot wateren en ruimte te zorgen voor redelijke zekerheid voor de marktdeelnemers in de aquacultuursector;
indicatoren op te stellen voor economische, sociale en milieuduurzaamheid;
andere eventuele grensoverschrijdende effecten, in het bijzonder op de biologische rijkdommen van de zee en de mariene ecosystemen voor de buurlidstaten te beoordelen;
synergie tussen nationale onderzoeksprogramma's tot stand te brengen en te zorgen voor samenwerking tussen de sector en de wetenschap;
het concurrentievoordeel van duurzame levensmiddelen van hoge kwaliteit te bevorderen;
praktijken en onderzoek met betrekking tot aquacultuur te bevorderen, met als doel de positieve gevolgen voor het milieu en de visbestanden te vergroten, en de negatieve gevolgen te beperken, onder meer door de druk op visbestanden die voor de productie van diervoeder worden gebruikt, te verminderen en door bestanden efficiënter te benutten.
DEEL VIII
GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING
Artikel 35
Doelstellingen
Er wordt een gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten ingesteld (de gemeenschappelijke marktordening) om:
bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen, en met name de duurzame exploitatie van levende biologische rijkdommen van de zee;
de visserij- en de aquacultuursector in staat te stellen om het gemeenschappelijk visserijbeleid toe te passen op het geëigende niveau;
het concurrentievermogen van de visserij- en de aquacultuursector in de Unie, en met name de producenten, te versterken;
de markten transparanter en stabieler te maken, met name op het gebied van de economische kennis van en het inzicht in de Uniemarkten voor visserij- en aquacultuurproducten in de hele bevoorradingsketen, te zorgen voor een evenwichtiger verdeling van de toegevoegde waarde in de bevoorradingsketen van de sector, consumenteninformatie te verbeteren en de bewustmaking te verhogen, door middel van berichtgeving en etikettering met begrijpelijke informatie;
bij te dragen tot de totstandbrenging van gelijke voorwaarden voor alle in de Unie afgezette producten, door de duurzame exploitatie van de visbestanden te bevorderen;
bij te dragen tot een gevarieerd aanbod aan visserij- en aquacultuurproducten voor consumenten;
consumenten verifieerbare en nauwkeurige informatie te verstrekken over de oorsprong van producten en de productiewijze, in het bijzonder door markering en etikettering.
De gemeenschappelijke marktordening behelst met name:
de ordening van de sector, waaronder marktstabiliserende maatregelen;
productie- en afzetprogramma's voor producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector;
gemeenschappelijke handelsnormen;
consumentenvoorlichting.
DEEL IX
CONTROLE EN HANDHAVING
Artikel 36
Doelstellingen
De controle en de handhaving van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden in het bijzonder gebaseerd op en omvatten het volgende:
een mondiale, geïntegreerde en gemeenschappelijke aanpak;
samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten, de Commissie en het Bureau;
kostenefficiëntie en proportionaliteit;
het gebruik van efficiënte controletechnologieën, die de beschikbaarheid en de kwaliteit van de gegevens betreffende de visserij moeten bevorderen;
een Uniekader voor controle, inspectie en handhaving;
een risicogebaseerde strategie die gericht is op systematische en geautomatiseerde kruiscontroles van alle beschikbare, relevante gegevens;
de ontwikkeling van een cultuur van naleving en samenwerking bij alle marktdeelnemers en vissers.
De Unie neemt passende maatregelen met betrekking tot derde landen die niet-duurzame visserij toestaan.
Artikel 37
Deskundigengroep inzake naleving
De deskundigengroep heeft in het bijzonder tot taak:
regelmatig een overzicht te geven van nalevings- en uitvoeringskwesties in het kader van het visserijcontrolesysteem van de Unie en mogelijke moeilijkheden van gemeenschappelijk belang bij de uitvoering van voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid in kaart te brengen;
adviezen te formuleren ten aanzien van de uitvoering van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, waaronder het prioriteren van de financiële steun van de Unie; en
informatie uit te wisselen over controle- en inspectiewerkzaamheden, waaronder de bestrijding van IOO-visserij.
Artikel 38
Proefprojecten op het gebied van nieuwe controletechnologieën en databeheersystemen
De Commissie en de lidstaten kunnen proefprojecten op het gebied van nieuwe controletechnologieën en databeheersystemen uitvoeren.
Artikel 39
Bijdrage in de kosten van controle, inspectie, handhaving en gegevensverzameling
De lidstaten kunnen hun marktdeelnemers ertoe verplichten evenredig bij te dragen in de operationele kosten die samenhangen met de uitvoering van het visserijcontrolesysteem van de Unie en van het verzamelen van gegevens.
DEEL X
FINANCIËLE INSTRUMENTEN
Artikel 40
Doelstellingen
De Unie kan financiële steun verlenen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 2.
Artikel 41
Voorwaarden voor de verlening van financiële steun aan lidstaten
Artikel 42
Voorwaarden voor de verlening van financiële steun aan marktdeelnemers
DEEL XI
ADVIESRADEN
Artikel 43
Oprichting van adviesraden
Met name worden de volgende nieuwe adviesraden opgericht, overeenkomstig bijlage III:
een adviesraad voor de ultraperifere gebieden, onderverdeeld in drie afdelingen, voor elk van de volgende zeebekkens: westelijk deel van de Atlantische Oceaan, oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Indische Oceaan;
een adviesraad voor aquacultuur;
een adviesraad voor markten;
een adviesraad voor de Zwarte Zee.
Artikel 44
Taken van adviesraden
De adviesraden kunnen:
bij de Commissie en bij de betrokken lidstaat aanbevelingen en suggesties indienen inzake aangelegenheden die betrekking hebben op visserijbeheer en op de sociaaleconomische en de instandhoudingsaspecten van visserij en aquacultuur; en in het bijzonder aanbevelingen doen over de wijze waarop de voorschriften inzake visserijbeheer kunnen worden vereenvoudigd;
de Commissie en de lidstaten op de hoogte brengen van problemen op het gebied van visserijbeheer en van de sociaaleconomische en de instandhoudingsaspecten van visserij en, indien nodig, aquacultuur die zich in hun bevoegdheidszone of geografisch gebied voordoen en oplossingen voorstellen om die problemen te verhelpen;
in nauwe samenwerking met wetenschappers bijdragen tot het verzamelen, aanleveren en analyseren van de gegevens die nodig zijn voor het ontwikkelen van instandhoudingsmaatregelen.
Indien een vraagstuk van gemeenschappelijk belang is voor twee of meer adviesraden, coördineren zij hun standpunten om gemeenschappelijke aanbevelingen over het vraagstuk te kunnen opstellen.
Artikel 45
Samenstelling, functioneren en financiering van de adviesraden
De adviesraden zijn samengesteld uit:
organisaties die de marktdeelnemers uit de visserijsector en, in voorkomend geval, de aquacultuursector vertegenwoordigen, alsmede uit vertegenwoordigers van de verwerkende en de afzetsector;
andere belangengroepen die met het gemeenschappelijk visserijbeleid te maken hebben, zoals milieuorganisaties en consumentengroeperingen.
DEEL XII
PROCEDURELE BEPALINGEN
Artikel 46
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 47
Comitéprocedure
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht over een op grond van artikel 23 vast te stellen ontwerpuitvoeringshandeling, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
DEEL XIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 48
Intrekkingen en wijzigingen
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.
In artikel 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt het volgende lid ingevoegd:
Artikel 49
Evaluatie
De Commissie brengt uiterlijk 31 december 2022 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Artikel 50
Jaarverslag
De Commissie brengt jaarlijks, zo vroeg mogelijk na de vaststelling van de jaarlijkse verordening van de Raad tot vaststelling van de vangstmogelijkheden in de Uniewateren en, in bepaalde niet-Uniewateren, voor Unievaartuigen bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de vorderingen bij het verwezenlijken van de maximale duurzame opbrengst en de situatie van de visbestanden.
Artikel 51
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
TOEGANG TOT KUSTWATEREN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 5, LID 2
1. Ierse kustwateren
a) TOEGANG VOOR FRANKRIJK
Geografisch gebied |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Ierse kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
1. Erris Head, noordwest Sybil Point, west |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
Langoustine |
Onbeperkt |
|
2. Mizen Head, zuid Stags, zuid |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
Langoustine |
Onbeperkt |
|
Makreel |
Onbeperkt |
|
3. Stags, zuid Cork, zuid |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
Langoustine |
Onbeperkt |
|
Makreel |
Onbeperkt |
|
Haring |
Onbeperkt |
|
4. Cork, zuid, Carnsore Point, zuid |
Alle soorten |
Onbeperkt |
5. Carnsore Point, zuid, Haulbowline, zuidoost |
Alle soorten, behalve schaal- en schelpdieren |
Onbeperkt |
b) TOEGANG VOOR NEDERLAND
Geografisch gebied |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Ierse kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
1. Stags, zuid Carnsore Point, zuid |
Haring |
Onbeperkt |
Makreel |
Onbeperkt |
c) TOEGANG VOOR DUITSLAND
Geografisch gebied |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Ierse kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
1. Old Head of Kinsale, zuid Carnsore Point, zuid |
Haring |
Onbeperkt |
2. Cork, zuid Carnsore Point, zuid |
Makreel |
Onbeperkt |
d) TOEGANG VOOR BELGIË
Geografisch gebied |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Ierse kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
1. Cork, zuid Carnsore Point, zuid |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
2. Wicklow Head, oost Carlingford Lough, zuidoost |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
2. Belgische kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
drie tot twaalf zeemijl |
Nederland |
Alle soorten |
Onbeperkt |
|
Frankrijk |
Haring |
Onbeperkt |
3. Deense kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Noordzeekust (Deens-Duitse grens tot Hanstholm) (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
|
|
||
Deens-Duitse grens tot Blåvands Huk |
Duitsland |
Platvis |
Onbeperkt |
Garnalen |
Onbeperkt |
||
Nederland |
Platvis |
Onbeperkt |
|
Rondvis |
Onbeperkt |
||
Blåvands Huk tot Bovbjerg |
België |
Kabeljauw |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 juni tot en met 31 juli |
Schelvis |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 juni tot en met 31 juli |
||
Duitsland |
Platvis |
Onbeperkt |
|
Nederland |
Schol |
Onbeperkt |
|
Tong |
Onbeperkt |
||
Thyborøn tot Hanstholm |
België |
Wijting |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 juni tot en met 31 juli |
Schol |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 juni tot en met 31 juli |
||
|
Duitsland |
Platvis |
Onbeperkt |
Sprot |
Onbeperkt |
||
Kabeljauw |
Onbeperkt |
||
Zwarte koolvis |
Onbeperkt |
||
Schelvis |
Onbeperkt |
||
Makreel |
Onbeperkt |
||
Haring |
Onbeperkt |
||
Wijting |
Onbeperkt |
||
Nederland |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
|
Schol |
Onbeperkt |
||
Tong |
Onbeperkt |
||
Skagerrak (Hanstholm tot Skagen) (vier tot twaalf zeemijl) |
België |
Schol |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 juni tot en met 31 juli |
Duitsland |
Platvis |
Onbeperkt |
|
Sprot |
Onbeperkt |
||
Kabeljauw |
Onbeperkt |
||
Zwarte koolvis |
Onbeperkt |
||
Schelvis |
Onbeperkt |
||
Makreel |
Onbeperkt |
||
Haring |
Onbeperkt |
||
Wijting |
Onbeperkt |
||
Nederland |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
|
Schol |
Onbeperkt |
||
Tong |
Onbeperkt |
||
Kattegat (drie tot twaalf mijl) |
Duitsland |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
Platvis |
Onbeperkt |
||
Langoustine |
Onbeperkt |
||
Haring |
Onbeperkt |
||
Ten noorden van Sjaelland tot de breedtecirkel die de vuurtoren van Forsnæs doorsnijdt |
Duitsland |
Sprot |
Onbeperkt |
Oostzee (inbegrepen de Belten, de Sont en Bornholm) (drie tot twaalf zeemijl) |
Duitsland |
Platvis |
Onbeperkt |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
||
Haring |
Onbeperkt |
||
Sprot |
Onbeperkt |
||
Aal |
Onbeperkt |
||
Zalm |
Onbeperkt |
||
Wijting |
Onbeperkt |
||
Makreel |
Onbeperkt |
||
Skagerrak (vier tot twaalf mijl) |
Zweden |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Kattegat (drie tot twaalf mijl) (1) |
Zweden |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Oostzee (drie tot twaalf mijl) |
Zweden |
Alle soorten |
Onbeperkt |
(1)
Gemeten vanaf de kustlijn. |
4. Duitse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Noordzeekust (drie tot twaalf zeemijl) — alle kusten |
Denemarken |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
Sprot |
Onbeperkt |
||
Zandspiering |
Onbeperkt |
||
Nederland |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
|
Garnalen |
Onbeperkt |
||
Deens-Duitse grens tot de noordpunt van Amrum op 54°43′ NB |
Denemarken |
Garnalen |
Onbeperkt |
Oostzee (drie tot twaalf mijl) |
Denemarken |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
Schol |
Onbeperkt |
||
Haring |
Onbeperkt |
||
Sprot |
Onbeperkt |
||
Aal |
Onbeperkt |
||
Wijting |
Onbeperkt |
||
Makreel |
Onbeperkt |
5. Kustwateren van Frankrijk en de overzeese departementen
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Noordoost-Atlantische kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
Belgisch-Franse grens tot het oosten van het departement La Manche (monding van La Vire — Grandcamp-les-Bains 49°23′30″ NB — 1°02′ WL richting noordnoordoost) |
België |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
Sint-jakobsschelpen |
Onbeperkt |
||
Nederland |
Alle soorten |
Onbeperkt |
|
Dunkerque (2°20′ OL) tot Cap d'Antifer (0°10′ OL) |
Duitsland |
Haring |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 oktober tot en met 31 december |
Atlantische kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
Spaans-Franse grens tot 46°08′ NB |
Spanje |
Ansjovis |
Gerichte visserij, onbeperkt, alleen vanaf 1 maart tot en met 30 juni |
Visserij voor levend aas, alleen van 1 juli tot en met 31 oktober |
|||
Sardine |
Onbeperkt, alleen vanaf 1 januari tot en met 28 februari en van 1 juli tot en met 31 december |
||
|
|
|
Voorts moeten de activiteiten met betrekking tot de hierboven genoemde soorten worden uitgeoefend overeenkomstig, en binnen de grenzen van, de activiteiten in 1984 |
Middellandse-Zeekust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
Grens Spanje/Cap Leucate |
Spanje |
Alle soorten |
Onbeperkt |
6. Spaanse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Atlantische kust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
Frans-Spaanse grens tot de vuurtoren van Cap Mayor (3°47′ WL) |
Frankrijk |
Pelagische soorten |
Onbeperkt, overeenkomstig, en binnen de grenzen van, de activiteiten in 1984 |
Middellandse-Zeekust (zes tot twaalf zeemijl) |
|
|
|
Frankrijk/Cap Creus |
Frankrijk |
Alle soorten |
Onbeperkt |
7. Kroatische kustwateren ()
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Twaalf mijl beperkt tot het zeegebied onder de soevereiniteit van Kroatië benoorden 45°10′ NB langs de westkust van Istrië, van de buitengrens van de territoriale zee van Kroatië, waar deze breedtelijn de westkust van Istrië raakt (kaap Grgatov rt Funtana) |
Slovenië |
Demersale en kleine pelagische soorten, inclusief sardine en ansjovis |
100 ton voor ten hoogste 25 vissersvaartuigen, daaronder begrepen 5 met trawlnetten uitgeruste vaartuigen |
(1)
De bovenvermelde regeling is van toepassing vanaf het moment dat de arbitrale uitspraak die voortvloeit uit de op 4 november 2009 in Stockholm ondertekende arbitrageovereenkomst tussen de regering van de Republiek Slovenië en de regering van de Republiek Kroatië, volledig ten uitvoer is gelegd. |
8. Nederlandse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
(Drie tot twaalf zeemijl) hele kust |
België |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Denemarken |
Demersale soorten |
Onbeperkt |
|
Sprot |
Onbeperkt |
||
Zandspiering |
Onbeperkt |
||
Horsmakreel |
Onbeperkt |
||
Duitsland |
Kabeljauw |
Onbeperkt |
|
Garnalen |
Onbeperkt |
||
(Zes tot twaalf zeemijl) hele kust |
Frankrijk |
Alle soorten |
Onbeperkt |
9. Sloveense kustwateren ()
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Twaalf mijl beperkt tot het zeegebied onder de soevereiniteit van Slovenië benoorden 45°10′ NB langs de westkust van Istrië, van de buitengrens van de territoriale zee van Kroatië, waar deze breedtelijn de westkust van Istrië raakt (kaap Grgatov rt Funtana) |
Kroatië |
Demersale en kleine pelagische soorten, inclusief sardine en ansjovis |
100 ton voor ten hoogste 25 vissersvaartuigen, daaronder begrepen 5 met trawlnetten uitgeruste vaartuigen |
(1)
De bovenvermelde regeling is van toepassing vanaf het moment dat de arbitrale uitspraak die voortvloeit uit de op 4 november 2009 in Stockholm ondertekende arbitrageovereenkomst tussen de regering van de Republiek Slovenië en de regering van de Republiek Kroatië, volledig ten uitvoer is gelegd. |
10. Finse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Oostzee (vier tot twaalf mijl) (1) |
Zweden |
Alle soorten |
Onbeperkt |
(1)
Drie tot twaalf mijl rond de Bogskär Eilanden. |
11. Zweedse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Skagerrak (vier tot twaalf zeemijl) |
Denemarken |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Kattegat (drie tot twaalf mijl) (1) |
Denemarken |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Oostzee (vier tot twaalf mijl) |
Denemarken |
Alle soorten |
Onbeperkt |
Finland |
Alle soorten |
Onbeperkt |
|
(1)
Gemeten vanaf de kustlijn. |
12. Griekse kustwateren
Geografisch gebied |
Lidstaat |
Soort |
Hoeveelheid of bijzondere bepalingen |
Ionische Zee, zes tot twaalf zeemijl in de Griekse territoriale wateren |
Italië |
Koppotigen Schaaldieren Demersale soorten Grote pelagische soorten |
Maximaal 68 vaartuigen |
Zuidzuidoosten van het eiland Kreta (ten oosten van 26°00′00′′ OL), zes tot twaalf zeemijl in de Griekse EEZ |
|||
Zuidzuidoosten van het eiland Koufonisi, zes tot twaalf zeemijl in de Griekse EEZ |
|||
Zuidzuidwesten van het eiland Kasos, zes tot twaalf zeemijl in de Griekse EEZ |
|||
Zuidzuidoosten van het eiland Karpathos, zes tot twaalf zeemijl in de Griekse EEZ |
|||
Zuidzuidwesten (ten westen van 27°59′02,00″′′ OL) van het eiland Rhodos, zes tot twaalf zeemijl in de Griekse EEZ |
BIJLAGE II
VANGSTCAPACITEITSMAXIMA
Capaciteitsmaxima
Lidstaat |
GT |
kW |
België |
18 962 |
51 586 |
Bulgarije |
7 250 |
62 708 |
Denemarken |
88 762 |
313 333 |
Duitsland |
71 117 |
167 078 |
Estland |
21 677 |
52 566 |
Ierland |
77 568 |
210 083 |
Griekenland |
84 123 |
469 061 |
Spanje (inclusief de ultraperifere gebieden) |
423 550 |
964 826 |
Frankrijk (inclusief de ultraperifere gebieden) |
214 282 |
1 166 328 |
Kroatië |
53 452 |
426 064 |
Italië |
173 506 |
1 070 028 |
Cyprus |
11 021 |
47 803 |
Letland |
46 418 |
58 496 |
Litouwen |
73 489 |
73 516 |
Malta |
14 965 |
95 776 |
Nederland |
166 859 |
350 736 |
Polen |
38 270 |
90 650 |
Portugal (inclusief de ultraperifere gebieden) |
114 549 |
386 539 |
Roemenië |
1 908 |
6 356 |
Slovenië |
675 |
8 867 |
Finland |
18 066 |
181 717 |
Zweden |
43 386 |
210 829 |
Verenigd Koninkrijk |
231 106 |
909 141 |
Capaciteitsmaxima
Ultraperifere gebieden van de Unie |
GT |
kW |
Spanje |
||
Canarische Eilanden (1): L < 12 m. Uniewateren |
2 617 |
20 863 |
Canarische Eilanden: L < 12 m. Uniewateren |
3 059 |
10 364 |
Canarische Eilanden: L > 12 m. Internationale wateren en wateren van derde landen |
28 823 |
45 593 |
Frankrijk |
||
Réunion: Demersale en pelagische soorten. L < 12 m |
1 050 |
19 320 |
Réunion: Pelagische soorten. L > 12 m |
10 002 |
31 465 |
Frans Guyana: Demersale en pelagische soorten. L < 12 m |
903 |
11 644 |
Frans Guyana: Garnaalvaartuigen |
7 560 |
19 726 |
Frans Guyana: Pelagische soorten. Offshore vaartuigen. |
3 500 |
5 000 |
Martinique: Demersale en pelagische soorten. L < 12 m |
5 409 |
142 116 |
Martinique: Pelagische soorten. L > 12 m |
1 046 |
3 294 |
Guadeloupe: Demersale en pelagische soorten. L < 12 m |
6 188 |
162 590 |
Guadeloupe: Pelagische soorten. L > 12 m |
500 |
1 750 |
Mayotte. Zegenvisserijvaartuigen |
13 916 (*1) |
24 000 (*1) |
Mayotte. Mechanische beugschepen < 23 m |
2 500 (*1) |
8 500 (*1) |
Mayotte. Demersale en pelagische soorten. Vaartuigen < 10 m |
p.m. (*2) |
p.m. (*2) |
Portugal |
||
Madeira: Demersale soorten. L < 12 m |
604 |
3 969 |
Madeira: Demersale en pelagische soorten. L > 12 m |
4 114 |
12 734 |
Madeira: Pelagische soorten. Met de zegen. L > 12 m |
181 |
777 |
Azoren. Demersale soorten. L < 12 m |
2 617 |
29 870 |
Azoren. Demersale en pelagische soorten. L > 12 m |
12 979 |
25 721 |
(1)
"L" staat voor totale lengte van een schip.
►M1
(*1)
Volgens het op 7 januari 2011 bij de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) ingediende ontwikkelingsplan.
(*2)
De maxima worden in deze tabel opgenomen zodra zij beschikbaar zijn, en uiterlijk op 31 december 2025. ◄ |
BIJLAGE III
ADVIESRADEN
1. Naam en bevoegdheidszone van de adviesraden
Naam |
Bevoegdheidszones |
Oostzee |
ICES-zones IIIb, IIIc en IIId |
Zwarte Zee |
geografische subgebied van de GFCM, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/33/2009/2 |
Middellandse Zee |
Maritieme wateren van de Middellandse Zee ten oosten van 5°36′ WL |
Noordzee |
ICES-zones IV en IIIa |
Noordwestelijke wateren |
ICES-zones V (met uitzondering van Va en enkel Uniewateren van Vb), VI en VII |
Zuidwestelijke wateren |
ICES-zones VIII, IX en X (wateren rond de Azoren) en CECAF-zones 34.1.1, 34.1.2 en 34.2.0 (wateren rond Madeira en de Canarische Eilanden) |
Ultraperifere gebieden |
Uniewateren rond de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349, eerste alinea, van het Verdrag; onderverdeeld in drie zeebekkens: westelijk deel van de Atlantische Oceaan, oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Indische Oceaan |
Pelagische bestanden (blauwe wijting, makreel, horsmakreel, haring, evervis) |
Alle geografische gebieden, behalve de Oostzee en de Middellandse Zee |
Volle-zee/verre-zeevloot |
Alle niet - Uniewateren |
Aquacultuur |
Aquacultuur, zoals gedefinieerd in artikel 4 |
Markten |
Alle marktgebieden |
2. Werking en financiering van de adviesraden
a) In de algemene vergadering en het uitvoerend comité wordt 60 % van de zetels toegekend aan vertegenwoordigers van vissers en, voor de adviesraad voor aquacultuur, marktdeelnemers uit de aquacultuursector, alsmede aan vertegenwoordigers van de verwerkende en de afzetsector, en 40 % aan vertegenwoordigers van de overige belangengroepen die worden getroffen door het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals milieuorganisaties en consumentengroeperingen.
b) Behalve in de adviesraad voor aquacultuur en in de adviesraad voor markten is ten minste één vertegenwoordiger van de vangstsubsector uit iedere betrokken lidstaat lid van het uitvoerend comité.
c) De leden van het uitvoerend comité stellen aanbevelingen indien mogelijk bij consensus vast. Indien er geen consensus kan worden bereikt, worden in de bij meerderheid van stemmen van de aanwezige en stemmende leden vastgestelde aanbevelingen de afwijkende meningen van leden vastgelegd.
d) Iedere adviesraad wijst bij consensus een voorzitter aan. De voorzitter stelt zich onpartijdig op.
e) Iedere adviesraad stelt de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat het werk transparant verloopt en dat alle naar voren gebrachte standpunten worden gerespecteerd.
f) De door het uitvoerend comité aangenomen aanbevelingen worden onverwijld ter beschikking gesteld van de algemene vergadering, de Commissie, de betrokken lidstaten en, op verzoek, aan het publiek.
g) De bijeenkomsten van de algemene vergadering zijn voor het publiek toegankelijk. De vergaderingen van het uitvoerend comité zijn voor het publiek toegankelijk tenzij in uitzonderlijke gevallen een meerderheid in het uitvoerend comité anders besluit.
h) Europese en nationale organisaties die de visserijsector of andere belangengroepen vertegenwoordigen, mogen aan de betrokken lidstaten leden voordragen. Die lidstaten komen tot overeenstemming over de leden van de algemene vergadering.
i) Vertegenwoordigers van nationale en regionale overheden met visserijbelangen in het betrokken gebied en onderzoekers van de instituten voor wetenschappelijk onderzoek en onderzoek op visserijgebied van de lidstaten en onderzoekers van de internationale wetenschappelijke instellingen die advies verlenen aan de Commissie, wordt toegestaan als actieve waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van adviesraden. Ook andere gekwalificeerde wetenschappers kunnen worden uitgenodigd.
j) Vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Commissie kunnen aan de vergaderingen van de adviesraden deelnemen als actieve waarnemer.
k) Wanneer er vraagstukken worden behandeld die voor hen gevolgen kunnen hebben, kunnen vertegenwoordigers van de visserijsector en andere belangengroepen van derde landen, inclusief vertegenwoordigers van ROVB's, met visserijbelangen in het gebied of de visserijtak die onder de bevoegdheid van de adviesraad valt, worden uitgenodigd om als actieve waarnemer deel te nemen.
l) De adviesraden kunnen uit hoofde van hun functie als organen die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven, financiële steun van de Unie aanvragen.
m) De Commissie ondertekent met elke adviesraad een subsidieovereenkomst om bij te dragen in hun operationele kosten, met inbegrip van de kosten voor vertalen en tolken.
n) De Commissie kan alle controles uitvoeren die zij nodig acht om na te gaan of de adviesraden de hun opgelegde taken vervullen.
o) Elke adviesraad zendt jaarlijks zijn begroting en een activiteitenverslag toe aan de Commissie en aan de betrokken lidstaten.
p) De Commissie of de Rekenkamer mag te allen tijde een audit laten uitvoeren, hetzij door een extern orgaan van haar of zijn keuze, hetzij door de eigen diensten ervan.
q) Iedere adviesraad benoemt een erkende accountant voor de periode waarin hij steun van de Unie ontvangt.
( 1 ) Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9).
( 2 ) Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
( 5 ) ICES- (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea) sectoren zijn afgebakend zoals in Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
( 6 ) CECAF (centraaloostelijke Atlantische Oceaan of FAO-groot visgebied 34)-sectoren zijn afgebakend zoals in Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
( 7 ) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
( 8 ) Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
( 9 ) Verordening (EG) nr. 639/2004 van de Raad van 30 maart 2004 betreffende het beheer van de in ultraperifere gebieden geregistreerde vissersvloten (PB L 102 van 7.4.2004, blz. 9).
( *1 ) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 23).".