Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02013D0798-20230216

    Consolidated text: Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/798/2023-02-16

    02013D0798 — NL — 16.02.2023 — 029.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    ▼M31

    BESLUIT 2013/798/GBVB VAN DE RAAD

    van 23 december 2013

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

    ▼B

    (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    BESLUIT 2014/125/GBVB VAN DE RAAD van 10 maart 2014

      L 70

    22

    11.3.2014

     M2

    UITVOERINGSBESLUIT 2014/382/GBVB VAN DE RAAD van 23 juni 2014

      L 183

    57

    24.6.2014

    ►M3

    UITVOERINGSBESLUIT 2014/863/GBVB VAN DE RAAD van 1 december 2014

      L 346

    52

    2.12.2014

    ►M4

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2015/336 VAN DE RAAD van 2 maart 2015

      L 58

    79

    3.3.2015

    ►M5

    BESLUIT (GBVB) 2015/739 VAN DE RAAD van 7 mei 2015

      L 117

    49

    8.5.2015

     M6

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2015/1488 VAN DE RAAD van 2 september 2015

      L 229

    12

    3.9.2015

     M7

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2015/2459 VAN DE RAAD van 23 december 2015

      L 339

    48

    24.12.2015

     M8

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2016/360 VAN DE RAAD van 11 maart 2016

      L 67

    53

    12.3.2016

     M9

    BESLUIT (GBVB) 2016/564 VAN DE RAAD van 11 april 2016

      L 96

    38

    12.4.2016

     M10

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2016/1446 VAN DE RAAD van 31 augustus 2016

      L 235

    13

    1.9.2016

    ►M11

    BESLUIT (GBVB) 2017/412 VAN DE RAAD van 7 maart 2017

      L 63

    102

    9.3.2017

     M12

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/901 VAN DE RAAD van 24 mei 2017

      L 138

    140

    25.5.2017

    ►M13

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/916 VAN DE RAAD van 29 mei 2017

      L 139

    49

    30.5.2017

     M14

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/1103 VAN DE RAAD van 20 juni 2017

      L 158

    46

    21.6.2017

     M15

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/332 VAN DE RAAD van 5 maart 2018

      L 63

    46

    6.3.2018

    ►M16

    BESLUIT (GBVB) 2018/391 VAN DE RAAD van 12 maart 2018

      L 69

    46

    13.3.2018

    ►M17

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/699 VAN DE RAAD van 8 mei 2018

      L 117I

    3

    8.5.2018

     M18

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2019/763 VAN DE RAAD van 13 mei 2019

      L 125

    21

    14.5.2019

    ►M19

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2019/1576 VAN DE RAAD van 20 september 2019

      L 243

    6

    23.9.2019

    ►M20

    BESLUIT (GBVB) 2019/1737 VAN DE RAAD van 17 oktober 2019

      L 265

    7

    18.10.2019

     M21

    BESLUIT (GBVB) 2020/408 VAN DE RAAD van 17 maart 2020

      L 80I

    1

    17.3.2020

     M22

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/584 VAN DE RAAD van 28 april 2020

      L 137

    5

    29.4.2020

     M23

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/720 VAN DE RAAD van 28 mei 2020

      L 168

    126

    29.5.2020

    ►M24

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/1172 VAN DE RAAD van 7 augustus 2020

      L 260

    8

    10.8.2020

     M25

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/1195 VAN DE RAAD van 12 augustus 2020

      L 266I

    4

    13.8.2020

     M26

    BESLUIT (GBVB) 2020/1312 VAN DE RAAD van 21 september 2020

      L 308

    3

    22.9.2020

    ►M27

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2021/636 VAN DE RAAD van 16 april 2021

      L 132

    194

    19.4.2021

    ►M28

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2021/712 VAN DE RAAD van 29 april 2021

      L 147

    19

    30.4.2021

    ►M29

    BESLUIT (GBVB) 2021/1823 VAN DE RAAD van 18 oktober 2021

      L 369

    11

    19.10.2021

    ►M30

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2022/23 VAN DE RAAD van 10 januari 2022

      L 5I

    10

    10.1.2022

    ►M31

    BESLUIT (GBVB) 2022/1626 VAN DE RAAD van 20 september 2022

      L 244

    17

    21.9.2022

    ►M32

    BESLUIT (GBVB) 2023/338 VAN DE RAAD van 14 februari 2023

      L 47

    50

    15.2.2023


    Gerectificeerd bij:

     C1

    Rectificatie, PB L 435, 23.12.2020, blz.  80 (2020/1312)




    ▼B

    ▼M31

    BESLUIT 2013/798/GBVB VAN DE RAAD

    van 23 december 2013

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

    ▼B



    Artikel 1

    1.  
    Het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van vuurwapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor, aan de Centraal-Afrikaanse Republiek („CAR”) door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten - ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen - of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.
    2.  

    Er wordt een verbod ingesteld op:

    a) 

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;

    b) 

    het direct of indirect verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekeringen en herverzekeringen, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor het verlenen van daaraan gerelateerde technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;

    c) 

    het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

    ▼M5

    Artikel 1 bis

    De lidstaten confisqueren, registreren en verwijderen (onder meer door vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd) door hen ontdekte artikelen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

    ▼M20

    Artikel 2

    1.  

    Artikel 1 is niet van toepassing op:

    a) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en aanverwant materieel, en het verlenen van aanverwante technische bijstand of financiering en financiële bijstand, uitsluitend bestemd voor de ondersteuning van of voor gebruik door de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek (United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in the CAR — „MINUSCA”), de missies van de Unie en de in de CAR ingezette Franse troepen, alsmede andere troepen van VN-lidstaten die opleiding en bijstand verstrekken, na kennisgeving overeenkomstig punt b);

    b) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke uitrusting en het verlenen van bijstand, met inbegrip van operationele en niet-operationele opleiding aan de veiligheidstroepen van de CAR, met inbegrip van de civiele rechtshandhavende overheidsinstanties, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, in coördinatie met MINUSCA en na kennisgeving aan het comité dat is opgericht krachtens punt 57 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) („het comité”);

    ▼M31

    c) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens die en aanverwant materieel dat in de CAR wordt binnengebracht door Tsjadische of Sudanese troepen alleen voor gebruik in internationale patrouilles van de tripartiete strijdmacht die op 23 mei 2011 door de CAR, Tsjaad en Sudan in Khartoem is opgericht om hun gemeenschappelijke grensgebieden beter te beveiligen, in samenwerking met MINUSCA, na kennisgeving aan het comité;

    ▼M20

    d) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke militaire uitrusting, uitsluitend bedoeld voor humanitaire of beschermende doeleinden, en aanverwante technische bijstand of opleiding, na kennisgeving aan het comité;

    e) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Unie of haar lidstaten, mediavertegenwoordigers, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen gebruik tijdelijk naar de CAR worden uitgevoerd;

    f) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van handvuurwapens en andere aanverwante uitrusting, uitsluitend bedoeld voor gebruik in internationaal geleide patrouilles die zorgen voor de beveiliging in het beschermde gebied Trinationaal Sangha en door gewapende wildopzichters van het Chinko Project of het nationaal park Bamingui-Bangoran ter bestrijding van stropen, smokkel van ivoor en wapens, en andere activiteiten die indruisen tegen de nationale wetten van de CAR of de internationale wettelijke verplichtingen van de CAR, na kennisgeving aan het comité;

    ▼M31

    g) 

    het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, alsmede het bieden van daaraan gerelateerde steun, aan de veiligheidstroepen van de CAR, met inbegrip van de civiele rechtshandhavingsinstanties van de staat, wanneer zulke wapens, munitie, voertuigen of uitrusting uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van, of voor gebruik in het kader van, de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, na kennisgeving aan het comité, of

    ▼M31 —————

    ▼M20

    i) 

    andere verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of de verstrekking van bijstand of personeel, mits vooraf goedgekeurd door het comité.

    ▼M31

    2.  
    De lidstaten geven het comité vooraf kennis van elke krachtens lid 1, punten a), b), c), d), f) en g), toegestane verkoop, levering, overdracht of uitvoer.

    ▼M20

    3.  

    De lidstaten vermelden in alle aan het comité gerichte kennisgevingen en alle verzoeken tot vrijstelling:

    a) 

    de gegevens van de fabrikant en de leverancier van de uitrusting;

    b) 

    een beschrijving van de uitrusting met inbegrip van type, kaliber, hoeveelheid en serienummer en lotnummer of de voorgestelde datum(s) waarop de serienummers en lotnummers zullen worden meegedeeld in het geval van een verzoek tot vrijstelling;

    c) 

    de voorgestelde datum(s) en plaats(en) van levering;

    d) 

    de wijze(n) van vervoer en de routebeschrijving van de zending, en

    e) 

    het gebruiksdoel en de eindgebruiker, met inbegrip van de eenheid van de veiligheidstroepen van de CAR waarvoor de uitrusting bestemd is en de geplande opslagplaats.

    ▼M1

    Artikel 2 bis

    ▼M11

    1.  

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te voorkomen van de personen aangewezen door het comité als zijnde personen die:

    a) 

    handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren;

    b) 

    het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR hebben verricht, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, hebben ontvangen;

    ▼M16

    c) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale mensenrechtenrecht of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing;

    ▼M11

    d) 

    die betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van seksueel en genderspecifiek geweld in de CAR;

    e) 

    kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;

    f) 

    gewapende groepen of criminele netwerken steunen door illegale ontginning van of handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;

    g) 

    de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;

    ▼M16

    h) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de VN of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse troepen die hen ondersteunen, alsmede tegen humanitair personeel;

    ▼M11

    i) 

    leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit;

    ▼M16

    j) 

    etnisch of religieus gemotiveerde handelingen verrichten die aanzetten tot geweld en die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, alsmede handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen;

    ▼M29

    k) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op medisch personeel of humanitaire hulpverleners,

    ▼M11

    als genoemd in de bijlage bij dit besluit.

    ▼M1

    2.  
    Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.
    3.  
    Lid 1 is niet van toepassing indien binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces.
    4.  

    Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Comité, per geval vaststelt:

    a) 

    dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen;

    b) 

    dat een ontheffing een gunstige invloed zal hebben op de vrede en nationale verzoening in de CAR en de stabiliteit in de regio.

    5.  
    Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3 of 4 machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van een in de bijlage vermelde persoon, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze was verleend en voor de betrokken persoon.

    Artikel 2 ter

    ▼M11

    1.  

    Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect eigendom zijn van of beheerd worden door personen of entiteiten aangewezen door het comité en die in de lijst in de bijlage opgenomen zijn als zijnde personen of entiteiten die:

    a) 

    handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren;

    b) 

    het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR hebben verricht, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, hebben ontvangen;

    ▼M16

    c) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale mensenrechtenrecht of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing;

    ▼M11

    d) 

    die betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van seksueel en genderspecifiek geweld in de CAR;

    e) 

    kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;

    f) 

    gewapende groepen of criminele netwerken steunen door illegale ontginning van of handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;

    g) 

    de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;

    ▼M16

    h) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de VN of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse troepen die hen ondersteunen, alsmede tegen humanitair personeel;

    ▼M11

    i) 

    leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit;

    ▼M16

    j) 

    etnisch of religieus gemotiveerde handelingen verrichten die aanzetten tot geweld en die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, alsmede handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen;

    ▼M29

    k) 

    betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale humanitaire recht, waaronder aanvallen op medisch personeel of humanitaire hulpverleners,

    ▼M11

    worden bevroren.

    ▼M1

    2.  
    Tegoeden, financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit ter beschikking gesteld.
    3.  

    Een lidstaat mag ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:

    a) 

    noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

    b) 

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) 

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden, overige financiële activa en economische middelen.

    De uitzondering wordt toegestaan nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naar gelang van het geval, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na dergelijke kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

    ▼M11

    4.  

    Een lidstaat mag ook ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan ten aanzien van tegoeden en economische middelen die:

    a) 

    noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door dit comité;

    b) 

    het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van vóór 27 januari 2017, en niet ten goede komt aan een in dit artikel bedoelde persoon of entiteit; de ontheffing wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité.

    ▼M1

    5.  
    Lid 1 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn wegens een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en de betaling geschiedt nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van het voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, in voorkomend geval, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.
    6.  

    Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a) 

    rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

    b) 

    betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of die zijn ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen van dit besluit op deze rekeningen van toepassing werd,

    met dien verstande dat met betrekking tot de voormelde rente, andere inkomsten en betalingen lid 1 steeds van toepassing blijft.

    ▼M32

    7.  

    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de verstrekking, verwerking of betaling van tegoeden, andere financiële activa of economische middelen of op de verstrekking van goederen of diensten die noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor het steunen van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften wanneer dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:

    a) 

    de Verenigde Naties, met inbegrip van hun programma's, fondsen en andere entiteiten en organen, alsmede hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;

    b) 

    internationale organisaties;

    c) 

    humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en leden van die humanitaire organisaties;

    d) 

    bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de Verenigde Naties, de responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de Verenigde Naties of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA);

    e) 

    de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in de punten a) tot en met d) genoemde entiteiten terwijl en in de mate waarin zij in die hoedanigheid handelen, of door

    f) 

    passende andere actoren, zoals bepaald door het Sanctiecomité.

    ▼M1

    Artikel 2 quater

    De Raad stelt de lijst van de bijlage vast en wijzigt deze in overeenstemming met de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of van het Comité.

    Artikel 2 quinquies

    1.  
    Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Comité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de motivering voor plaatsing van die persoon of entiteit op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de publicatie van een kennisgeving, zodat die persoon of entiteit daarover opmerkingen kan indienen.
    2.  
    Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

    Artikel 2 sexies

    1.  
    In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Comité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.
    2.  
    De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Comité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, de geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, de plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum waarop zij door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Comité op de lijst zijn geplaatst.

    ▼M20

    Artikel 2 septies

    1.  

    De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

    a) 

    wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

    b) 

    wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van de wijzigingen van de bijlage.

    2.  
    De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.
    3.  
    Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als „voor de verwerking verantwoordelijke” in de zin van artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

    ▼B

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    ▼M3




    BIJLAGE

    LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2 bis BEDOELDE PERSONEN EN DE IN ARTIKEL 2 ter BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN

    A.   Personen

    ▼M24

    1.    Francois Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda; b) Samuel Peter Mudde (geboren op 16 december 1948, in Izo, Zuid-Sudan))

    Functie: a) voormalig staatshoofd van de Centraal-Afrikaanse Republiek; b) professor

    Geboortedatum: a) 14 oktober 1946; b) 16 december 1948

    Geboorteplaats: a) Mouila, Gabon; b) Izo, Zuid-Sudan

    Nationaliteit: a) Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Zuid-Sudan

    Paspoortnummer: D00002264, afgegeven op 11 juni 2013 (afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in Juba, Zuid-Sudan. Verstrijkt op 11 juni 2017. Diplomatiek paspoort afgegeven op naam van Samuel Peter Mudde)

    Nationaal identificatienr.: M4800002143743 (Persoonlijk nummer op paspoort)

    Adres: a) Oeganda; b) Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek (sinds zijn terugkeer uit Oeganda in december 2019)

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014

    Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

    Aanvullende informatie:

    Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad van de CAR te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-Balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn militie in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan militieleden die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-Balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit gewezen leden van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-Balakaeenheden.

    Met oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-Balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.

    ▼M19

    2.    Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam); e) Mohamed Adam Brema Abdallah

    Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.

    Geboortedatum: a) 1970; b) 1969; c) 1971; d) 1 januari 1970; e) 1 januari 1971

    Geboorteplaats: a) Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Algenana, Sudan

    Nationaliteit: a) Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Sudan

    Paspoortnr.: a) D00001184 (paspoort CAR); b) nr: P04838205, afgegeven op 10 juni 2018, (afgegeven in Bahri, Sudan). Verloopt op 9 juni 2023. Paspoort afgegeven op naam van Mohamed Adam Brema Abdallah)

    Nationaal identificatienr.: a) 202-2708-8368 (Sudan)

    Adres: a) Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Sudan

    Datum van plaatsing op de VN-lijst:9 mei 2014

    Andere informatie: Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

    Aanvullende informatie

    Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.

    Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Nourredine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.

    Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37 b) van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.

    Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.

    Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37 d) van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.

    Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.

    ▼M4 —————

    ▼M24

    4.    Alfred YEKATOM (alias: a) Alfred Yekatom Saragba; b) Alfred Ekatom; c) Alfred Saragba; d) Colonel Rombhot; e) Colonel Rambo; f) Colonel Rambot; g) Colonel Rombot; h) Colonel Romboh)

    Functie: korporaal-chef van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (Forces Armées Centrafricaines — FACA)

    Geboortedatum: 23 juni 1976

    Geboorteplaats: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Adres: a) Mbaiki, provincie Lobaye, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +236 72154707/+236 75094341); b) Bimbo, provincie Ombella-Mpoko, Centraal-Afrikaanse Republiek (vorige locatie); c) Den Haag (sinds zijn uitlevering aan het Internationaal Strafhof op 17 november 2018)

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 20 augustus 2015

    Overige informatie: heeft het bevel gevoerd over een grote groep gewapende militieleden. Naam vader (adoptievader): Ekatom Saragba (andere schrijfwijze: Yekatom Saragba). Broer van Yves Saragba, een anti-Balakacommandant in Batalimo (provincie Lobaye) en voormalig FACA-soldaat. Fysieke beschrijving: ogen: zwart; Haarkleur: kaal; Huidskleur: zwart; lengte: 170 cm; gewicht: 100 kg.

    Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Alfred Yekatom werd op 20 augustus 2015 uit hoofde van punt 11 van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”.

    Aanvullende informatie:

    Alfred Yekatom, ook bekend als Colonel Rombhot, is een militieleider van een factie van de anti-Balakabeweging, de zogeheten „Anti-Balaka’s uit het Zuiden”. Hij heeft de rang van korporaal-chef van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (FACA).

    Yekatom is actief betrokken geweest bij en heeft steun verleend aan handelingen die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die overgangsovereenkomsten bedreigen, en die een bedreiging vormen voor het politieke overgangsproces. Yekatom heeft het bevel gevoerd over een grote groep gewapende militieleden in de nabijheid van PK9 in Bangui en in de steden Bimbo (provincie Ombella-Mpoko), Cekia, Pissa en Mbaiki (hoofdstad van de provincie Lobaye), en had zijn hoofdkwartier gevestigd in een bosbouwconcessie in Batalimo.

    Yekatom heeft de rechtstreekse controle uitgeoefend over een twaalftal controleposten bemand door gemiddeld tien gewapende militieleden in legeruniformen die onder meer militaire oorlogsgeweren dragen, van de belangrijkste brug tussen Bimbo en Bangui tot Mbaiki (provincie Lobaye ) en van Pissa tot Batalimo (naast de grens met de Republiek Congo), en onrechtmatige belastingen heffen op particuliere auto’s en motorfietsen, personenbusjes en vrachtwagens die bosbouwhulpbronnen uitvoeren naar Kameroen en Tsjaad, evenals op vaartuigen op de rivier Oubangui. Uit waarnemingen blijkt dat Yekatom een deel van deze onrechtmatige belastingen persoonlijk heeft geïnd. Yekatom en zijn milities zouden ook burgers hebben gedood.

    5.    Habib SOUSSOU (alias: Soussou Abib)

    Functie: a) coördinator van de anti-Balaka voor de provincie Lobaye; b) korporaal-chef van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (FACA)

    Geboortedatum: 13 maart 1980

    Geboorteplaats: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Adres: Boda, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. + 236 72198628)

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 20 augustus 2015

    Overige informatie: benoemd tot anti-Balakazonecommandant (COMZONE) van Boda op 11 april 2014 en van de gehele provincie Lobaye op 28 juni 2014. Onder zijn bevel zijn gerichte moorden, rellen en aanvallen tegen humanitaire organisaties en hulpverleners voortgezet. Fysieke beschrijving: ogen: bruin; Haarkleur: zwart; lengte: 160 cm; gewicht: 60 kg. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Habib Soussou werd op 20 augustus 2015 uit hoofde van punten 11, 12 (b) en 12 (e), van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”; „betrokken was bij de planning, aansturing of uitvoering in de CAR van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing” en; „de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren”.

    Aanvullende informatie:

    Habib Soussou werd op 11 april 2014 benoemd tot anti-Balakazonecommandant (COMZONE) van Boda en heeft beweerd dat hij derhalve verantwoordelijk was voor de veiligheidssituatie in de sous-préfecture (onderprefectuur). Op 28 juni 2014 werd Habib Soussou door de algemeen coördinator van de anti-Balaka, Patrice Edouard Ngaïssona, benoemd tot provinciaal coördinator voor de stad Boda vanaf 11 april 2014 en voor de hele provincie Lobaye vanaf 28 juni 2014. In de gebieden waarvoor Soussou de anti-Balakacommandant of -coördinator is, hebben wekelijks gerichte moorden, rellen en aanvallen tegen humanitaire organisaties en hulpverleners door anti-Balaka in Boda plaatsgevonden. Soussou en de anti-Balakastrijdkrachten in deze gebieden hebben ook gewelddaden tegen burgers gepleegd en daarmee gedreigd.

    ▼M13

    6.    Oumar YOUNOUS ABDOULAY (alias: a) Oumar Younous; b) Omar Younous; c) Oumar Sodiam; d) Oumar Younous M'Betibangui)

    Functie: voormalig Séléka-generaal

    Geboortedatum: 2 april 1970

    Nationaliteit: Sudan, diplomatiek paspoort nr. D00000898 van de CAR, afgegeven op 11 april 2013 (geldig tot 10 april 2018)

    Adres: a) Bria, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +236 75507560), b) Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek, c) Tullus, Zuid-Darfur, Sudan (vorige locatie)

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 augustus 2015

    Overige informatie: Hij is diamantsmokkelaar, driesterrengeneraal van de Séléka en naaste vertrouweling van voormalig tijdelijk CAR-president Michel Djotodia. Fysieke beschrijving: zwart haar, 180 cm groot, behoort tot de etnische groep van de Fulani. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Hij zou overleden zijn op 11 oktober 2015. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5903116

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Oumar Younous is op 20 augustus 2015 uit hoofde van de punten 11 en 12 d) van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”; en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren, in de CAR”.

    Aanvullende informatie:

    Als generaal van de voormalige Séléka en diamantsmokkelaar heeft Oumar Younous steun verleend aan een gewapend groep door de illegale ontginning van en handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

    In oktober 2008 werd Oumar Younous, die voordien als chauffeur werkte voor diamantaankoper SODIAM, lid van de rebellengroepering Mouvement des Libérateurs Centrafricains pour la Justice (MLCJ). In december 2013 werd Oumar Younous geïdentificeerd als driesterrengeneraal van de Séléka en naaste vertrouweling van tijdelijk president Michel Djotodia.

    Younous is betrokken bij de diamanthandel vanuit Bria en Sam Quandja naar Sudan. Volgens sommige bronnen was Oumar Younous betrokken bij het verzamelen van in Bria verborgen pakjes diamanten en het overbrengen ervan naar Sudan om ze daar te verkopen.

    ▼M24

    7.    Haroun GAYE (alias: a) Haroun Geye; b) Aroun Gaye; c) Aroun Geye)

    Functie: Rapporteur van de politieke coördinatie van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC)

    Geboortedatum: a) 30 januari 1968; b) 30 januari 1969

    Paspoortnummer: Centraal-Afrikaanse Republiek nummer O00065772 (letter O gevolgd door drie nullen), verstrijkt op 30 december 2019

    Adres: a) Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Ndélé, Bamingui-Bangoran

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 17 december 2015

    Overige informatie: Gaye is een leider van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC) (niet in de lijst opgenomen), een gemarginaliseerde gewapende groepering van voormalige Seleka-leden in Bangui. Hij is tevens een leider van het zogenaamde „Defense Committee” van PK5 in Bangui (bekend als „PK5 Resistance” of „Texas”) (niet in de lijst opgenomen), die ingezetenen geld afperst, met fysiek geweld dreigt en dit ook gebruikt. Gaye werd op 2 november 2014 door Nourredine ADAM (CFi.002) benoemd tot rapporteur van de politieke coördinatie van het FPRC. Het Comité van de Veiligheidsraad, ingesteld bij Resolutie 2127 (2013) betreffende de CAR, heeft Adam op 9 mei 2014 op zijn sanctielijst geplaatst. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Haroun Gaye is op 17 december 2015 op grond van punten 11, 12 (b) en 12 (f), van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”; „betrokken was bij de planning, aansturing of uitvoering in de CAR van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; en „betrokken was bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Europese Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

    Aanvullende informatie:

    Haroun Gaye is sinds begin 2014 een van de leiders van een gewapende groepering die actief is in de wijk PK5 in Bangui. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de wijk PK5 zeggen dat Gaye en zijn gewapende groepering het conflict in Bangui aanwakkeren, verzoening tegenhouden en beletten dat burgers zich verplaatsen van en naar het derde arrondissement van Bangui. Op 11 mei 2015 blokkeerden Gaye en 300 demonstranten de toegang tot de Nationale Overgangsraad met als doel de slotdag van het forum van Bangui te verstoren. Gaye zou daarvoor hebben samengewerkt met anti-Balakafunctionarissen.

    Op 26 juni 2015 verstoorden Gaye en een kleine groep aanhangers de opening van een bijeenkomst voor kiezersregistratie in de wijk PK5 van Bangui, waardoor de bijeenkomst moest worden afgebroken.

    MINUSCA ondernam op 2 augustus 2015 een poging om Gaye te arresteren op grond van punt 32 (f), onder i), van Resolutie 2217 (2015) van de Veiligheidsraad. Gaye, die naar verluidt van tevoren getipt was over deze poging tot arrestatie, had zwaar gewapende aanhangers rond zich verzameld. De troepen van Gaye openden het vuur op de MINUSCA Joint Task Force. In het daarop volgende vuurgevecht, dat zeven uur duurde, gebruikten de mannen van Gaye vuurwapens, raketgranaten en handgranaten tegen de MINUSCA-troepen; daarbij kwam één lid van de VN-vredesmacht om het leven en werden er acht gewond. Gaye was eind september 2015 betrokken bij het aanmoedigen van gewelddadige protestacties en rellen, in wat een poging bleek om de overgangsregering omver te werpen. De mislukte staatsgreep was waarschijnlijk het werk van aanhangers van voormalig president Bozize, die voor die gelegenheid een verbond hadden gesloten met Gaye en andere FPRC-leiders. Blijkbaar probeerde Gaye een reeks vergeldingsaanslagen te organiseren die een bedreiging voor de aanstaande verkiezingen zouden vormen. Gaye was belast met de coördinatie van gemarginaliseerde elementen van de anti-Balakamilities.

    Op 1 oktober 2015 vond er in de wijk PK5 een ontmoeting plaats tussen Gaye en Eugène Barret Ngaïkosset, een lid van een gemarginaliseerde anti-Balakagroep, om een gezamenlijke aanval op Bangui op zaterdag 3 oktober te plannen. De groep van Gaye belette mensen om de wijk PK5 te verlaten, met de bedoeling de gemeenschapsidentiteit van de moslimbevolking te versterken en aldus de interetnische spanningen te doen oplopen en verzoening onmogelijk te maken. Op 26 oktober 2015 verstoorden Gaye en zijn groep een ontmoeting tussen de aartsbisschop van Bangui en de imam van de centrale moskee van Bangui. Zij bedreigden de delegatie, die de centrale moskee moest verlaten en de wijk PK5 moest ontvluchten.

    ▼M17

    8.    Eugène BARRET NGAÏKOSSET (alias: a) Eugene Ngaikosset; b) Eugene Ngaikoisset; c) Eugene Ngakosset; d) Eugene Barret Ngaikosse; e) Eugene Ngaikouesset; f) „de slager van Paoua”; g) Ngakosset)

    Functie: a) voormalig kapitein, presidentiële garde CAR; b) voormalig kapitein, zeestrijdkrachten CAR.

    Geboortedatum: 8 oktober 1967

    Nationaal identificatienummer: militair identificatienummer 911-10-77 van de strijdkrachten van de Centraal-Afrikaanse Republiek (FACA).

    Adres: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 17 december 2015.

    Overige informatie: Kapitein Eugène Barret Ngaïkosset is een voormalig lid van de presidentiële garde van voormalig president François Bozizé en heeft banden met de anti-Balaka-beweging. Hij ontsnapte op 17 mei 2015 uit de gevangenis na zijn uitlevering vanuit Brazzaville en richtte zijn eigen anti-Balaka-factie op met voormalige FACA-strijders. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/6217455

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Eugène Barret Ngaïkosset is op 17 december 2015 op grond van punten 11 en 12, punten b) en f), van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”; „betrokken was bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; en „betrokken was bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen waaronder Minusca, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

    Aanvullende informatie:

    Ngaïkosset is een van de belangrijkste organisatoren van het geweld dat eind september 2015 in Bangui uitbrak. Ngaïkosset en andere anti-Balaka-leden werkten samen met gemarginaliseerde ex-Séléka-strijders in een poging de overgangsregering van de CAR te destabiliseren. In de nacht van 27 op 28 september 2015 probeerden Ngaïkosset en anderen vruchteloos het „Izamo”-gendarmeriekamp te bestormen om wapens en munitie te stelen. Op 28 september omsingelde de groep de gebouwen van de nationale radio van de CAR.

    Op 1 oktober 2015 vond er in de wijk PK5 een bijeenkomst plaats tussen Ngaïkosset en Haroun Gaye, een leider van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC), om een gezamenlijke aanval op Bangui op zaterdag 3 oktober te plannen.

    Op 8 oktober 2015 kondigde de minister van Justitie van de CAR zijn voornemen aan om een onderzoek in te stellen naar Ngaïkosset en andere personen voor hun rol bij het geweld dat in september 2015 in Bangui was uitgebroken. Ngaïkosset en anderen werden genoemd als betrokkenen bij „ernstige misdragingen die een inbreuk op de interne veiligheid van de staat vormen en neerkomen op samenzwering en aanzetten tot burgeroorlog, burgerlijke ongehoorzaamheid, haat en medeplichtigheid”. De justitiële autoriteiten van de CAR kregen de opdracht een onderzoek in te stellen om de daders en medeplichtigen op te sporen en te arresteren.

    Op 11 oktober 2015 zou Ngaïkosset anti-Balaka-milities onder zijn commando hebben gevraagd ontvoeringen te plegen, waarbij naast Franse onderdanen ook politici van de CAR en VN-functionarissen het doelwit waren, met als doel het vertrek van de overgangspresident, Catherine Samba-Panza, te forceren.

    ▼M13

    9.    Joseph KONY (alias: a) Kony, b) Joseph Rao Kony, c) Josef Kony, d) Le Messie sanglant)

    Functie: bevelhebber van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

    Geboortedatum: a) 1959, b) 1960, c) 1961, d) 1963, e) 18 september 1964, f) 1965, g) (augustus 1961), h) (juli 1961), i) 1 januari 1961, j) (april 1963)

    Geboorteplaats: a) Palaro Village, Palaro Parish, Omoro County, Gulu District, Uganda b) Odek, Omoro, Gulu, Uganda c) Atyak, Uganda

    Nationaliteit: Ugandees paspoort

    Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 7 maart 2016

    Overige informatie: Kony is de oprichter en leider van het Verzetsleger van de Heer (LRA — Lord's Resistance Army) (CFe.002). Onder zijn leiding is het LRA betrokken geweest bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Het LRA is verantwoordelijk voor het ontvoeren, het verdrijven, het plegen van seksueel geweld jegens en het doden van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en heeft eigendommen van burgers geplunderd en vernield. Naam van de vader is Luizi Obol. Naam van de moeder is Nora Obol.

    Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5932340

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Joseph Kony werd op 7 maart 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 b), c) en d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden”; en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

    Aanvullende informatie:

    Kony is de oprichter van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army — LRA) en wordt omschreven als de stichter, religieus leider, voorzitter en bevelhebber ervan. Het LRA ontstond in de jaren tachtig in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk, gaf Kony het LRA in 2005 en 2006 de opdracht uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is het LRA actief in de Democratische Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

    Als leider van het LRA formuleert en implementeert Kony de strategie van het LRA, waarbij hij vaste orders geeft om de burgerbevolking aan te vallen en hardhandig aan te pakken. Sinds december 2013 heeft het LRA onder het bewind van Joseph Kony honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald, maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt het LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. Het LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

    Het Internationaal Strafhof heeft tegen Kony een aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Het Internationaal Strafhof heeft hem in staat van beschuldiging gesteld voor twaalf aanklachten wegens misdaden tegen de menselijkheid, waaronder moord, slavernij, seksslavernij, verkrachting en onmenselijke daden waarbij ernstig lichamelijk letsel en menselijk lijden worden toegebracht, en 21 aanklachten wegens oorlogsmisdaden waaronder moord, wrede behandeling van burgers, het opzettelijk aanvallen van een burgerbevolking, plundering, aanzetten tot verkrachting en het ronselen, door middel van ontvoering, van kinderen jonger dan 15 jaar.

    Kony heeft de rebellenstrijders vaste orders gegeven om diamanten en goud te stelen van ambachtelijke mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Naar verluidt worden bepaalde mineralen dan door de groep van Kony naar Sudan gebracht of verhandeld met lokale burgers en leden van de voormalige Séléka.

    Kony heeft zijn strijders tevens opgedragen olifanten te stropen in het Garamba National Park in de Democratische Republiek Congo, van waaruit slagtanden van olifanten via het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek naar verluidt naar Sudan worden vervoerd, alwaar hooggeplaatste LRA-strijders ze naar verluidt verhandelen en verkopen aan Sudanese handelaren en plaatselijke functionarissen. De handel in ivoor vormt een belangrijke bron van inkomsten voor de groep van Kony. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

    10.    Ali KONY (alias: a) Ali Lalobo b) Ali Mohammad Labolo c) Ali Mohammed d) Ali Mohammed Lalobo e) Ali Mohammed Kony f) Ali Mohammed Labola g) Ali Mohammed Salongo h) Ali Bashir Lalobo i) Ali Lalobo Bashir j) Otim Kapere k) „Bashir” l) „Caesar” m) „One-P” n) „1-P”

    Functie: Adjunct, Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

    Geboortedatum: a) 1994 b) 1993 c) 1995 d) 1992

    Adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald)

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 23 augustus 2016

    Overige informatie: Ali Kony is een adjunct in het Lord's Resistance Army (LRA), een op de lijst geplaatste entiteit, en de zoon van LRA-leider Joseph Kony, een op de lijst geplaatste persoon. Ali werd in 2010 opgenomen in de leiding van het LRA. Hij maakt deel uit van een groep hooggeplaatste LRA-officieren uit de entourage van Joseph Kony. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5971056

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Ali Kony werd op 23 augustus 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 d) en g) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en planten en producten daarvan in of vanuit de CAR”; „de leider zijn van een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of op aanwijzing van een persoon of een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een op de lijst geplaatste persoon of entiteit”.

    Ali Kony wordt beschouwd als mogelijke opvolger van Joseph Kony als leider van het LRA. Ali is in toenemende mate betrokken bij de operationele planning van het LRA, en geldt als rechterhand van Joseph Kony. Ali is tevens inlichtingenofficier bij het LRA, en heeft in die hoedanigheid tot 10 ondergeschikten.

    Ali en zijn broer Salim Kony zijn allebei verantwoordelijk geweest voor het handhaven van de discipline in het LRA. Aangenomen wordt dat beide broers deel uitmaken van de kring van vertrouwelingen van Joseph Kony en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van Kony's bevelen. De twee hebben disciplinaire beslissingen genomen om LRA-leden die de LRA-regels niet hebben gevolgd, te straffen of te doden. Op bevel van Joseph Kony zijn Salim en Ali betrokken bij de smokkel van ivoor van het nationaal park Garamba, in het noorden van de Democratische Republiek Congo (DRC), via de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), naar de conflictregio van Kafia Kingi, met het oog op de verkoop of de handel met plaatselijke kooplui.

    Ali Kony is verantwoordelijk voor het onderhandelen over ivoorprijzen en het marchanderen met kooplui. Ali heeft één à twee keer per maand een ontmoeting met kooplui om de prijs van het ivoor van het LRA te bespreken, in Amerikaanse dollar of Sudanese pond, of het ivoor te verhandelen voor wapens, munitie of voedsel. Joseph Kony heeft Ali opgedragen met de opbrengst van de grootste slagtanden antipersoonsmijnen te kopen om rond het kamp van Kony te leggen. In juli 2014 had Ali Kony de leiding over de operatie om 52 stukken ivoor te verplaatsen met het oog op de levering aan Joseph Kony en vervolgens de verkoop.

    In april 2015 verliet Salim Kafia Kingi om een lading slagtanden in ontvangst te nemen. In mei nam Salim deel aan het vervoer van 20 stukken ivoor van de DRC naar Kafia Kingi. Rond dezelfde tijd had Ali een ontmoeting met de kooplui om voorraden aan te kopen en een bijeenkomst te plannen voor nog meer transacties, en om namens het LRA de voorwaarden overeen te komen voor de aankoop van het ivoor dat Salim zou hebben vervoerd.

    11.    Salim KONY (alias: a) Salim Saleh Kony b) Salim Saleh c) Salim Ogaro d) Okolu Salim e) Salim Saleh Obol Ogaro f) Simon Salim Obol)

    Functie: Adjunct, Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

    Geboortedatum: a) 1992 b) 1991 c) 1993

    Adres: a) Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald) b) Centraal-Afrikaanse Republiek

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 23 augustus 2016

    Overige informatie: Salim Kony is een adjunct in het Lord's Resistance Army (LRA), een op de lijst geplaatste entiteit, en de zoon van LRA-leider Joseph Kony, een op de lijst geplaatste persoon. Salim werd in 2010 opgenomen in de leiding van het LRA. Hij maakt deel uit van een groep hooggeplaatste LRA-officieren uit de entourage van Joseph Kony. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5971058

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Salim Kony werd op 23 augustus 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 d) en g) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en planten en producten daarvan in of vanuit de CAR”; „de leider zijn van een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of op aanwijzing van een persoon of een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een op de lijst geplaatste persoon of entiteit”.

    Salim Kony is de hoofdcommandant van het hoofdkwartier „op het terrein” van het LRA en heeft van jongs af aan samen met Joseph Kony aanvallen en defensieve acties van het LRA gepland. Eerder voerde Salim de groep aan die de beveiliging van Joseph Kony verzorgt. Meer recent heeft Joseph Kony aan Salim het beheer van de financiële en logistieke netwerken van het LRA toevertrouwd.

    Salim en zijn broer Ali Kony zijn allebei verantwoordelijk geweest voor het handhaven van de discipline in het LRA. Aangenomen wordt dat beide broers deel uitmaken van de kring van vertrouwelingen van Joseph Kony en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van Joseph Kony's bevelen. De twee hebben disciplinaire beslissingen genomen om LRA-leden die de LRA-regels niet hebben gevolgd, te straffen of te doden. Salim zou LRA-leden hebben gedood die van plan waren over te lopen, en heeft bij Joseph Kony verslag uitgebracht over activiteiten van groepen en leden van het LRA.

    Op bevel van Joseph Kony zijn Salim en Ali betrokken bij de smokkel van ivoor van het nationaal park Garamba, in het noorden van de Democratische Republiek Congo (DRC), via de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) naar de conflictregio van Kafia Kingi, met het oog op de verkoop of de handel met plaatselijke kooplui.

    Salim trekt geregeld met een tiental strijders naar de grens van de CAR, waar hij andere LRA-groepen ontmoet en begeleidt die ivoor vervoeren via een route ten noorden van Garamba. In april 2015 verliet Salim Kafia Kingi om een lading slagtanden in ontvangst te nemen. In mei nam Salim deel aan het vervoer van 20 stukken ivoor van de DRC naar Kafia Kingi.

    Eerder, in juni 2014, was Salim met een groep LRA-strijders de DRC binnengetrokken om olifanten te stropen in Garamba. Joseph Kony had Salim ook de opdracht gegeven om twee LRA-commandanten naar Garamba te brengen om bergplaatsen van ivoor bloot te leggen die daar jaren eerder ingericht waren. In juli 2014 had Salim een ontmoeting met een tweede LRA-groep om het ivoor, 52 stukken in totaal, te vervoeren naar Kafia Kingi. Salim was verantwoordelijk voor het bijhouden van de ivoorboekhouding voor Joseph Kony en voor het doorgeven van informatie over ivoortransacties aan LRA-groepen.

    ▼M24

    12.    Abdoulaye HISSENE (alias: a) Abdoulaye Issène; b) Abdoulaye Hissein; c) Hissene Abdoulaye; d) Abdoulaye Issène Ramadane; e) Abdoulaye Issene Ramadan; f) Issene Abdoulaye)

    Functie: Voorzitter van de Conseil National de Défense et de Sécurité (CNDS) en militair leider van het Front Populaire pour la Renaissance de la Centrafrique

    Titel: „generaal”

    Geboortedatum: a) 1967; b) 1 januari 1967

    Geboorteplaats: a) Ndélé, Bamingui-Bangoran, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Haraze Mangueigne, Tsjaad

    Nationaliteit: a) Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Tsjaad

    Paspoortnummer: a) diplomatiek paspoort nr. D00000897 van de CAR, afgegeven op 5 april 2013 (geldig tot 4 april 2018); b) diplomatiek paspoort nr. D00004262 van de CAR, afgegeven op 11 maart 2014 (geldig tot 10 maart 2019)

    Nationaal identificatienr.: nationale identiteitskaart van Tsjaad nr. 103-00653129-22, afgegeven op 21 april 2009 (geldig tot 21 april 2019)

    Adres: a) KM5, Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Nana-Grebizi, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Ndjari, Ndjamena, Tsjaad; d) Ndélé, Bamui-Bangoran (hoofdlocatie sinds augustus 2016)

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 17 mei 2017

    Overige informatie: Hissène was voorheen minister van Jeugd en Sport en kabinetslid van voormalig president Michel Djotodia van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Daarvoor was hij de leider van de Convention des patriotes pour la justice et la paix, een politieke partij. Hij wierp zich ook op tot leider van gewapende milities in Bangui, met name in de PK5-wijk (3e district). In oktober 2016 werd Abdoulaye Hissène benoemd tot voorzitter van de Conseil National de Défense et de Sécurité, een orgaan dat destijds werd opgericht om militaire leiders en bevelvoerders uit alle voormalige Séléka-strijdkrachten bijeen te brengen. Sindsdien is hij in deze functie gebleven, maar oefent hij alleen daadwerkelijke controle uit over FPRC-strijders. Naam van de vader: Abdoulaye. Naam van de moeder: Absita Moussa. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad:

    https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Abdoulaye Hissène werd op 17 mei 2017 uit hoofde van punten 16 en 17 (g) van Resolutie 2339 (2017) op de lijst geplaatst van personen „die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het politieke overgangsproces of het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren;” en „betrokken bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Europese Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

    Aanvullende informatie:

    Abdoulaye Hissène en andere leden van de ex-Séléka werkten samen met anti-Balakaplunderaars die geallieerd waren met voormalig president François Bozizé van de Centraal-Afrikaanse Republiek, onder wie Maxime Mokom, om gewelddadige protestacties en rellen aan te moedigen in september 2015, bij de mislukte staatsgreep die de regering van de toenmalige interim-president Catherine Samba-Panza ten val moest brengen terwijl zij de Algemene Vergadering van de VN van 2015 bijwoonde. Mokom, Hissène en anderen werden door de Centraal-Afrikaanse regering aangeklaagd voor verschillende misdrijven, waaronder moord, brandstichting, foltering en plundering, in de nasleep van de mislukte staatsgreep.

    Sinds 2015 is Hissène een van de belangrijkste leiders geworden van gewapende milities in de „PK5”-wijk van Bangui, die meer dan honderd man sterk zijn. Hij heeft als zodanig de vrijheid van verkeer en de terugkeer van het staatsgezag in het gebied verhinderd, onder meer via illegale belasting van vervoer en commerciële activiteiten. In de tweede helft van 2015 trad Hissène op als vertegenwoordiger van de ex-Séléka „Nairobisten” in Bangui in een toenaderingspoging tot anti-Balakastrijders onder Mokom. Gewapende mannen onder leiding van Haroun Gaye en Hissène namen deel aan de gewelddadige gebeurtenissen in Bangui tussen 26 september en 3 oktober 2015.

    Leden van de groep van Hissène worden verdacht van betrokkenheid bij een aanslag op 13 december 2015 — de dag van het grondwettelijk referendum — op het voertuig van Mohamed Moussa Dhaffane, een leider van de ex-Séléka. Hissène wordt beschuldigd van het orkestreren van geweld in het KM5-district van Bangui waarbij vijf mensen om het leven kwamen en twintig gewonden vielen, en waarbij ingezetenen belet werden te gaan stemmen in het referendum over de grondwet. Hissène bracht de verkiezingen in gevaar door het op gang brengen van een spiraal van vergeldingsacties tussen verschillende groepen.

    Op 15 maart 2016 werd Hissène aangehouden door de politie op de M’Poko-luchthaven in Bangui en overgebracht naar de afdeling onderzoek en opsporing van de nationale gendarmerie. Vervolgens werd hij op gewelddadige manier bevrijd door zijn militie, die een wapen stal dat eerder was overgedragen door MINUSCA in het kader van een verzoek om vrijstelling dat door het Comité was goedgekeurd.

    Op 19 juni 2016, na de arrestatie van islamitische handelaren door binnenlandse veiligheidstroepen in „PK 12”, ontvoerden milities van Gaye en Hissène vijf agenten van de nationale politie in Bangui. Op 20 juni trachtte MINUSCA de politieagenten te bevrijden. Er waren schotenwisselingen tussen gewapende mannen onder leiding van Hissène Gaye en de vredeshandhavers die probeerden de gijzelaars te bevrijden. Daarbij kwamen ten minste zes personen om en raakte één vredeshandhaver gewond.

    Op 12 augustus 2016 nam Hissène de leiding van een konvooi van zes voertuigen met zwaarbewapende manschappen. Het konvooi, dat Bangui ontvluchtte, werd ten zuiden van Sibut door MINUSCA onderschept. Het konvooi, dat onderweg was naar het noorden, en interne veiligheidstroepen beschoten elkaar bij verschillende controleposten. Uiteindelijk werd het 40 km ten zuiden van Sibut tegengehouden door MINUSCA. Na verscheidene vuurgevechten nam MINUSCA elf van de mannen gevangen, maar Hissène en verscheidene anderen konden ontkomen. Enkele van de aangehouden personen vertelden aan MINUSCA dat Hissène de leider was van het konvooi, dat tot doel had Bria te bereiken en deel te nemen aan de vergadering van ex-Séléka-groepen, georganiseerd door Nourredine Adam.

    In augustus en september 2016 reisde het deskundigenpanel tweemaal naar Sibut om de bezittingen van het konvooi van Hissène, Gaye en Hamit Tidjani, die op 13 augustus door MINUSCA in beslag waren genomen, te inspecteren. Het panel inspecteerde eveneens de munitie die op 16 augustus in het huis van Hissène in beslag was genomen. Dodelijke en niet-dodelijke militaire uitrusting werd aangetroffen in de zes voertuigen en bij de aangehouden personen. Op 16 augustus 2016 viel de centrale gendarmerie het huis van Hissène in Bangui binnen. Daar werden meer dan 700 wapens aangetroffen.

    Op 4 september 2016 opende een groep ex-Séléka-rebellen die op zes motoren uit Kaga-Bandoro kwamen om Hissène en zijn trawanten op te halen, in de buurt van Dékoa het vuur op MINUSCA. Tijdens dit incident werd één ex-Séléka-strijder gedood, en raakten twee vredeshandhavers en één burger gewond.

    13.    Martin KOUMTAMADJI (alias: a) Abdoulaye Miskine b) Abdoullaye Miskine c) Martin Nadingar Koumtamadji d) Martin Nkoumtamadji e) Martin Koumta Madji f) Omar Mahamat)

    Functie: Voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC)

    Geboortedatum: a) 5 oktober 1965; b) 3 maart 1965

    Geboorteplaats: a) Ndïnaba, Tsjaad; b) Kobo, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Kabo, Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaliteit: a) Tsjaad; b) Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Congo

    Paspoortnr.: a) diplomatiek paspoort CAR 06FBO2262, afgegeven op 22 februari 2007 (verstreken op 21 februari 2012); b) dienstpaspoort Congo SA0020249, afgegeven op 22 januari 2019 (verstrijkt op 21 januari 2022)

    Adres: a) Am Dafock, prefectuur Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Ndjamena, Tsjaad (sinds zijn arrestatie in november 2019)

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 20 april 2020

    Overige informatie: Martin Koumtamadji richtte het FDPC op in 2005. Hij werd in december 2012 lid van de Séléka-coalitie en verliet deze in april 2013 nadat de rebellen in Bangui de macht hadden overgenomen. Na zijn arrestatie in Kameroen werd hij overgebracht naar Brazzaville in de Republiek Congo. Hij behield altijd het opperbevel van zijn troepen ter plaatse in de CAR, zelfs toen hij in Brazzaville verbleef, voordat hij naar de CAR terugkeerde (tussen november 2014 en 2019). Op 6 februari 2019 ondertekende het FDPC het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, maar Martin Koumtamadji blijft een gevaar voor de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol en de VN‐Veiligheidsraad. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Als voorzitter en opperbevelhebber van het Front Démocratique du Peuple Centrafricain (FDPC, een gewapende groepering die zich bezighoudt met gewelddadige activiteiten) heeft Martin Koumtamadji zich schuldig gemaakt aan handelingen die de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR bedreigen, in het bijzonder de uitvoering van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, dat op 6 februari 2019 in Bangui is ondertekend.

    Hij weigerde de ontwapening van de FDPC-strijders, in tegenstelling tot zijn verbintenis als ondertekenaar van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, en dreigde in juli 2019 president Touadéra omver te werpen.

    Hij begon in juni 2019 samen te werken met de op de sanctielijst geplaatste Nourredine Adam (CFi.002) en was met een naaste medestander van Nourredine Adam betrokken bij wapenhandel, teneinde de militaire capaciteit van het FDPC uit te bouwen.

    Tijdens de gevechten in de prefectuur Vakaga in 2019 deed hij het Front Populaire pour la Renaissance de la Centrafrique (FPRC) een aanbod om met zijn gewapende groepering een militaire operatie uit te voeren.

    Hij bleef in de gebieden waar het FDPC actief is, het herstel van het staatsgezag verhinderen door illegale wegblokkades in stand te houden om veehoeders, economische actoren (waaronder goudwinningsbedrijven in de prefectuur Nana-Mambéré) en reizigers af te persen.

    Onder zijn leiding pleegde het FDPC in de prefectuur Nana-Mambéré handelingen die een schending van of een inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder aanslagen op burgers in april 2019, ontvoeringen van burgers in maart 2019 (nabij Zoukombo) en seksueel en genderspecifiek geweld in mei 2019 (in Bagary). In 2017 pleegde het FDPC ook 14 daden van seksueel geweld tijdens conflicten.

    Tussen 2016 en 2019 ronselde het FDPC kinderen om ze in te zetten als soldaten in gewapende conflicten en dwong het elf meisjes te trouwen met leden van het FDPC.

    In maart 2019 was hij betrokken bij het belemmeren van de levering van humanitaire hulp, toen het FDPC, onder leiding van Miskine, een reeks aanslagen pleegde op de hoofdweg van Kameroen naar Bangui.

    Ten slotte vonden er in april 2019 nabij Zoukombo (prefectuur Nana-Mambéré) en op de as Bouar‐Béléko schermutselingen tussen FDPC-elementen en MINUSCA plaats.

    ▼M27

    14.    Bi Sidi SOULEMAN (alias: a) Sidiki; b) „General” Sidiki; c) Sidiki Abbas; d) Souleymane Bi Sidi; e) Bi Sidi Soulemane)

    Functie: Voorzitter en zelfverklaard „generaal” van de militie Retour, Réclamation et Réhabilitation (3R)

    Geboortedatum: 20 juli 1962

    Geboorteplaats: Bocaranga, Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Paspoortnummer: Laissez-passer nr. N°235/MISPAT/DIRCAB/DGPC/DGAEI/SI/SP, afgegeven op 15 maart 2019 (afgegeven door de minister van Binnenlandse Zaken van de Centraal-Afrikaanse Republiek)

    Adres: Koui, prefectuur Ouham-Pendé, Centraal-Afrikaanse Republiek

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 5 augustus 2020

    Overige informatie:

    Bi Sidi Souleman leidt de in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) gevestigde militie Retour, Réclamation et Réhabilitation (3R). Deze militie heeft sinds haar oprichting in 2015 gemoord, gefolterd en verkracht, burgers verdreven, zich beziggehouden met wapenhandel en illegale belastingheffing en strijd gevoerd met andere milities. Bi Sidi Souleman heeft zelf ook gefolterd. Op 6 februari 2019 ondertekende 3R het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, maar heeft dat akkoord geschonden en blijft een bedreiging voor de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR. Zo heeft 3R op 21 mei 2019 34 ongewapende burgers in drie dorpen om het leven gebracht; de volwassen mannen werden standrechtelijk geëxecuteerd. Bi Sidi Souleman bevestigde openlijk aan een VN-entiteit dat hij 3R-strijders op de datum van de aanvallen naar de dorpen had gestuurd, maar ontkende het bevel te hebben gegeven te moorden. In december 2020 is Bi Sidi Souleman, die zich had aangesloten bij een coalitie van gewapende groeperingen die was opgericht om het verkiezingsproces te verstoren, naar verluidt bij de gevechten om het leven gekomen.

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Bi Sidi Souleman werd op 5 augustus 2020 uit hoofde van punt 20 en punt 21, onder b), van Resolutie 2399 (2018), uitgebreid met punt 5 van Resolutie 2507 (2020), op de lijst geplaatst van personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren; en betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending vormen van het internationaal recht inzake mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing.

    Aanvullende informatie:

    Als voorzitter en zelfverklaard „generaal” van de gewapende groepering Retour, Réclamation et Réhabilitation (3R), heeft Bi Sidi Souleman zich schuldig gemaakt aan handelingen die de vrede, stabiliteit en veiligheid van de CAR bedreigen, in het bijzonder de uitvoering van het politiek akkoord voor vrede en verzoening in de CAR, dat op 6 februari 2019 in Bangui is ondertekend.

    Hij en de strijders onder zijn bevel hebben daden gepleegd die serieuze schendingen vormen van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht. Op 21 mei 2019 heeft 3R 34 ongewapende burgers om het leven gebracht in drie dorpen (Koundjili, Lemouna en Bohong); de volwassen mannen werden standrechtelijk geëxecuteerd.

    Onder zijn leiding heeft 3R zich schuldig gemaakt aan seksueel en genderspecifiek geweld. In september 2017 hebben 3R-strijders bij een aanval op Bocaranga meerdere vrouwen en meisjes verkracht. Tussen maart en april 2020 waren 3R-strijders betrokken bij zeven gevallen van seksueel geweld in drie dorpen in de prefectuur Ouham-Pendé.

    Onder zijn leiding bleef 3R daar waar het actief is het herstel van het staatsgezag verhinderen door illegaal belastingen te heffen, vooral op nomadische veeteelt en op reizigers, en was het betrokken bij de illegale exploitatie van goud in de prefecturen Mambéré-Kadéï en Nana-Mambéré.

    Ook de eerste schendingen door 3R van het vredesakkoord vonden in 2019 onder zijn leiding plaats. Aanvankelijk weigerde Bi Sidi Souleman om een begin te maken met de ontwapening en demobilisatie van de 3R-strijders, die zouden gaan deelnemen aan de eerste speciale gemengde beveiligingseenheid in het westen van de CAR. Ook heeft 3R haar controle over gebieden versterkt (waardoor MINUSCA gedwongen was in september 2019 een operatie te beginnen in de prefecturen Ouham-Pendé, Nana-Mambéré en Mambéré-Kadéï), aan wapenhandel gedaan om haar militaire vermogens te verhogen, en buitenlandse strijders geworven.

    In 2020 is 3R onder zijn leiding voortgegaan met het schenden van het vredesakkoord en heeft zij haar controle over de gebieden in het westen versterkt. In mei 2020 bezetten 3R-strijders de gendarmerie van Besson in de prefectuur Nana-Mambéré, en voormalige 3R-strijders verlieten de USMS in Bouar. Op 5 juni 2020 kondigde Bi Sidi Souleman aan dat de deelname van 3R aan de vervolgmechanismen van het akkoord tot nader order werd opgeschort. Op 9 juni 2020 vielen 3R-strijders het opleidingskamp van de USMS van Bouar, een gezamenlijke controlepost van MINUSCA en een grenspost van de nationale troepen in Pougol aan. Op 21 juni 2020 vielen 3R-strijders een gezamenlijke patrouille van MINUSCA en de nationale strijdkrachten aan nabij Besson, waarbij drie Centraal-Afrikaanse soldaten om het leven kwamen.

    ▼M30

    15.    Ali DARASSA (alias: a) Ali Darassa Mahamat; b) Ali Mahamat Darassa; c) Ali Daras; d) Ali Darrassa; e) Général Ali Darassa)

    Functie: oprichter en leider van de Unité pour la Paix en Centrafrique (UPC)

    Geboortedatum: 22 september 1978

    Geboorteplaats: Kabo, prefectuur Ouham, Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

    Nationaal identificatienummer: 10978000004482

    Datum van plaatsing op de VN-lijst: 21 december 2021

    Overige informatie:

    Ali Darassa heeft de in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) gebaseerde militie Unité pour la Paix en Centrafrique (UPC) opgericht en leidt deze nog steeds. De UPC heeft sinds haar oprichting in 2014 gemoord, gefolterd en verkracht, burgers verdreven, veelvuldig de mensenrechten en het internationaal humanitair recht geschonden, en zich beziggehouden met wapenhandel, illegale belastingheffing en oorlogvoering tegen defensie- en veiligheidstroepen van de CAR en tegen andere milities. In december 2020 speelde hij een leidende rol bij de oprichting van de Coalition des patriotes pour le changement (CPC), die de wapens opnam om zich tegen de verkiezingen te verzetten en probeerde de hoofdstad Bangui binnen te komen, hetgeen in strijd was met de door de UPC gedane toezeggingen in het op 6 februari 2019 ondertekende Accord politique pour la paix et la reconciliation (APPR). Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Ali Darassa werd op 21 december 2021 uit hoofde van punt 20 en punt 21, b), van Resolutie 2399 (2018), verlengd bij Resolutie 2588 (2021), op de lijst geplaatst van personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren; en betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending vormen van het internationaal recht inzake mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing.

    Aanvullende informatie

    Ali Darassa heeft de in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) gebaseerde militie Unité pour la Paix en Centrafrique (UPC) opgericht en leidt deze nog steeds. De UPC heeft sinds haar oprichting in 2014 gemoord, gefolterd en verkracht, burgers verdreven, veelvuldig de mensenrechten en het internationaal humanitair recht geschonden, en zich beziggehouden met wapenhandel, illegale belastingheffing en oorlogvoering tegen defensie- en veiligheidstroepen van de CAR en tegen andere milities. In december 2020 speelde hij een leidende rol bij de oprichting van de Coalition des patriotes pour le changement (CPC), die de wapens opnam om zich tegen de verkiezingen te verzetten en probeerde de hoofdstad binnen te komen, hetgeen in strijd was met de door de UPC gedane toezeggingen in het op 6 februari 2019 ondertekende Accord politique pour la paix et la reconciliation (APPR).

    Strijders onder het bevel van Ali Darassa hebben ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht gepleegd. Op 10 november 2014 vielen strijders van de UPC het dorp Bolo in de prefectuur Ouaka binnen, waarbij tien burgers omkwamen, onder wie drie oudere vrouwen die levend werden verbrand in hun huis. Op 12 december 2017 beschoten strijders van de UPC en het FPRC een ziekenhuis en doodden hierbij 17 burgers, onder wie vier kinderen. Op 15 november 2018 vielen strijders van de UPC een kamp met intern ontheemden in Alindao binnen en doodden hierbij tussen de 70 en 100 burgers.

    Onder leiding van Darassa bleef de UPC zich verzetten tegen het herstel van het overheidsgezag. In 2016 brachten strijders van de UPC meermaals het verkiezingsproces in gevaar. Op 29 maart 2016 beschoten UPC-strijders een stembureau en verwondden daarbij verscheidene intern ontheemden.

    Sinds december 2020 is Ali Darassa, als een van de leiders van de CPC, betrokken bij schendingen van het APPR en bij pogingen de parlements- en presidentsverkiezingen te verhinderen en, meer in het algemeen, de Centraal-Afrikaanse Republiek te destabiliseren. Als gevolg van bedreigingen door UPC-strijders onder bevel van Ali Darassa konden op 27 december 2020 geen verkiezingen plaatsvinden in door de UPC gecontroleerde gebieden, zoals verschillende gebieden van de prefecturen Ouaka en Haut-Mbomou. In januari 2021 probeerde de UPC met geweld Bangui binnen te komen.

    ▼M3

    B.   Entiteiten

    ▼M28 —————

    ▼M13

    2.    VERZETSLEGER VAN DE HEER/LORD'S RESISTANCE ARMY (alias a) LRA, b) Lord's Resistance Movement (LRM), c) Lord's Resistance Movement/Army (LRM/A)

    Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 7 maart 2016

    Overige informatie: Is in de jaren tachtig in het noorden van Uganda ontstaan. Is verantwoordelijk voor het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika, waaronder honderden in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Joseph Kony is de leider. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/une/5932344

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Het Verzetsleger van de Heer is op 7 maart 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 b), c) en d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden”; en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

    Aanvullende informatie:

    Het LRA ontstond in de jaren tachtig in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk gaf Joesph Kony, de leider van het LRA, in 2005 en 2006 het LRA de opdracht om uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is het LRA actief in de Democratische Republiek Congo (DRC), de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

    Sinds december 2013 heeft het LRA honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald, maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt het LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. Het LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

    Eenheden van het LRA worden vaak vergezeld door gevangenen die worden gedwongen als dragers, koks en seksslaven te werken. Het LRA pleegt gendergerelateerd geweld, waaronder verkrachtingen van vrouwen en meisjes.

    In december 2013 heeft het LRA in Haute-Kotto tientallen mensen ontvoerd. Naar verluidt is het LRA sinds het begin van 2014 betrokken geweest bij de ontvoering van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

    Begin 2014 hebben LRA-strijders herhaaldelijk aanvallen uitgevoerd op Obo, gelegen in de prefectuur van Haut-Mbomou in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

    Tussen mei en juli 2014 ging het LRA door met het uitvoeren van aanvallen in Obo en in andere plaatsen in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waaronder aanvallen en ontvoeringen in de prefectuur van Mbomou begin juni die gecoördineerd leken.

    Het LRA is sinds ten minste 2014 bij de olifantenstroperij en de olifantenhandel betrokken om inkomsten te genereren. Naar verluidt smokkelt het LRA ivoor van het Garamba National Park in het noorden van de Democratische Republiek Congo naar Darfur om het te verhandelen voor wapens en goederen. Het LRA vervoert de slagtanden van gestroopte olifanten naar verluidt via de Centraal-Afrikaanse Republiek naar Darfur in Sudan om ze te verkopen. Bovendien heeft Kony vanaf begin 2014 de LRA-strijders naar verluidt opgedragen om bij mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek diamanten en goud te plunderen voor vervoer naar Sudan. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

    Begin februari 2015 hebben met zware wapens bewapende LRA-strijders in Kpangbayanga, Haut-Mbomou, burgers ontvoerd en voedingsmiddelen gestolen.

    Op 20 april 2015 heeft het LRA Ndambissoua in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek aangevallen en er kinderen ontvoerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat het merendeel van de bewoners het dorp is ontvlucht. Begin juli 2015 heeft het LRA verschillende dorpen in het zuiden van de prefectuur Haute-Kotto aangevallen; daarbij werden huizen verbrand en vonden plunderingen, ontvoeringen en geweldplegingen jegens burgers plaats.

    Sinds januari 2016 zijn de aanvallen die aan het LRA worden toegeschreven, toegenomen in Mbomou, Haut-Mbomou en Haute-Kotto; met name de mijnbouwgebieden in Haute-Kotto hebben hieronder te lijden. Deze aanvallen gingen gepaard met plunderingen, geweldpleging jegens burgers, vernieling van eigendommen en ontvoeringen. Dit heeft geleid tot verplaatsingen van de bevolking, waaronder ongeveer zevenhonderd mensen die hun toevlucht hebben gezocht in Bria.



    ( 1 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

    Top