Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02001R1936-20171203

    Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1936/2001 van de Raad van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/1936/2017-12-03

    02001R1936 — NL — 03.12.2017 — 004.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 1936/2001 VAN DE RAAD

    van 27 september 2001

    tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden

    (PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    VERORDENING (EG) Nr. 869/2004 VAN DE RAAD van 26 april 2004

      L 162

    8

    30.4.2004

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 1005/2008 VAN DE RAAD van 29 september 2008

      L 286

    1

    29.10.2008

    ►M3

    VERORDENING (EG) Nr. 302/2009 VAN DE RAAD van 6 april 2009

      L 96

    1

    15.4.2009

    ►M4

    VERORDENING (EU) 2017/2107 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 november 2017

      L 315

    1

    30.11.2017




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 1936/2001 VAN DE RAAD

    van 27 september 2001

    tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden



    Artikel 1

    Doel

    Bij deze verordening worden technische controle- en inspectiemaatregelen voor de visserij op de bestanden van de in bijlage I genoemde over grote afstanden trekkende vissoorten vastgesteld, die gelden voor vaartuigen die de vlag van de lidstaten voeren en in de Gemeenschap zijn geregistreerd, hierna „communautaire vissersvaartuigen” genoemd, en die in een in artikel 2 genoemde zone vissen.

    Artikel 2

    Omschrijving van de zones

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van de maritieme wateren:

    a) Zone 1

    Alle wateren van de Atlantische Oceaan en de aangrenzende zeeën die zijn gelegen binnen het ICCAT-Verdragsgebied als omschreven in artikel I van het ICCAT-Verdrag.

    b) Zone 2

    Alle wateren van de Indische Oceaan die zijn gelegen binnen het bevoegdheidsgebied van de IOTC, als omschreven in artikel II van de IOTC-overeenkomst.

    c) Gebied 3

    Alle wateren van het oostelijk deel van de Stille Oceaan die zijn gelegen binnen het gebied als omschreven in artikel III van de Overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) aanhouding: het aan boord gaan van een vissersvaartuig in het verdragsgebied van een organisatie door een of meer bevoegde inspecteurs, om er een inspectie te verrichten;

    b) overlading: het lossen van ongeacht welke hoeveelheid vis van over grote afstanden trekkende soorten en/of van producten van deze visserij aan boord van een vissersvaartuig in een ander vaartuig op zee of in een haven, zonder dat deze producten door een havenstaat als aangeland zijn geregistreerd;

    c) aanlanding: het lossen van ongeacht welke hoeveelheid vis van over grote afstanden trekkende soorten en/of producten van de zeevisserij aan boord van een vissersvaartuig in een haven of aan land;

    d) overtreding: elke in een inspectieverslag vastgelegde vermoede handeling of omissie van een vissersvaartuig, die ernstige vermoedens doet rijzen dat een overtreding is begaan van de voorschriften van deze verordening of van enige andere verordening waarmee een aanbeveling van een regionale organisatie voor een van de in artikel 2 genoemde zones is omgezet;

    e) vaartuig van een niet-verdragsluitende partij: in een van de in artikel 2 genoemde zones waargenomen vaartuig waarvan is vastgesteld dat het in die zone visserijactiviteiten verrichtte, en dat de vlag voert van een land dat geen verdragsluitende partij bij de betrokken organisatie is;

    f) staatloos vaartuig: vaartuig waarvoor er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het geen nationaliteit heeft;

    ▼M1

    g) mesten: het opkweken van dieren in kooien om hun gewicht of vetgehalte te verhogen met het oog op de afzet;

    h) kooien: het plaatsen van wilde dieren, ongeacht hun grootte, in een gesloten structuur (kooi) om de dieren te mesten;

    i) mestbedrijf: onderneming die gekooide wilde dieren mest;

    j) transportvaartuig: vaartuig dat wilde dieren aan boord neemt en levend naar een mestbedrijf vervoert.

    ▼B



    HOOFDSTUK I

    CONTROLE- EN INSPECTIEMAATREGELEN IN ZONE 1



    Deel 1

    Controlemaatregelen

    ▼M4 —————

    ▼M1

    Artikel 4 bis

    Activiteiten van vaartuigen die deelnemen aan het mesten van blauwvintonijn

    1.  De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die blauwvintonijn overladen op een transportvaartuig dat deze dieren naar een mestbedrijf brengt, registreren in hun logboek:

     de hoeveelheden overgeladen blauwvintonijn en het aantal;

     het vangstgebied;

     de datum en de plaats van de overlading van de blauwvintonijn;

     de naam, de vlag, het registratienummer en de internationale radioroepnaam van het transportvaartuig;

     de naam van het mestbedrijf/de mestbedrijven waar de overgeladen hoeveelheden blauwvintonijn heen worden gebracht.

    2.  De kapiteins van transportvaartuigen die hoeveelheden blauwvintonijn aan boord nemen, registreren:

    a) de aan boord genomen hoeveelheden blauwvintonijn per vissersvaartuig en het aantal blauwvintonijnen;

    b) de naam, de vlag, het registratienummer en de internationale radioroepnaam van het vissersvaartuig dat de onder a) bedoelde hoeveelheden heeft gevangen;

    c) de datum en de plaats van de overlading van de blauwvintonijn;

    d) de naam van het verantwoordelijke mestbedrijf/de verantwoordelijke mestbedrijven waar de overgeladen hoeveelheden blauwvintonijn heen worden gebracht.

    3.  De kapitein is vrijgesteld van de in lid 2 bedoelde verplichting wanneer de registratie vervangen wordt door een kopie van de aangifte van overlading genoemd in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 of een afschrift van document T 2 M genoemd in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 waarin de in lid 2, onder c), bedoelde informatie is aangegeven.

    4.  De lidstaten zien erop toe dat alle hoeveelheden blauwvintonijn die worden gekooid door vaartuigen die hun vlag voeren, door hun bevoegde autoriteiten worden geregistreerd. De lidstaten delen de Commissie overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 (taak I zoals omschreven door de ICCAT) de gegevens over de door vaartuigen die hun vlag voeren, gevangen en gekooide hoeveelheden blauwvintonijn mee.

    Bij uitvoer of invoer van gevangen en voor het mesten bestemde blauwvintonijn delen de lidstaten de Commissie het nummer en de datum mee van de door hen gewaarmerktestatistische documenten zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1984/2003 van de Raad van 8 april 2003 tot invoering in de Gemeenschap van een regeling voor de statistische registratie van blauwvintonijn, zwaardvis en grootoogtonijn ( 1 ) Het, met vermelding van het aangegeven land van bestemming.

    ▼M3 —————

    ▼M1

    Artikel 4 ter

    Activiteiten van mestbedrijven voor blauwvintonijn

    1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder hun jurisdictie vallende mestbedrijven voor blauwvintonijn uiterlijk 72 uur na afloop van het kooien van dieren door een vissers- of transportvaartuig, de in bijlage I bis bedoelde kooiverklaring afgeven aan hun bevoegde autoriteiten. De door de lidstaten erkende mestbedrijven zijn verantwoordelijk voor het indienen van een kooiverklaring met alle op grond van dit artikel vereiste gegevens.

    2.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde mestbedrijven hun uiterlijk op 1 juli van ieder jaar een afzetverklaring voor de gemeste blauwvintonijn overleggen.

    3.  De in lid 2 bedoelde afzetverklaring voor gemeste blauwvintonijn moet de volgende gegevens bevatten:

     de naam van het bedrijf;

     het adres van het bedrijf;

     de eigenaar van het bedrijf;

     de hoeveelheden blauwvintonijn (uitgedrukt in ton) die in de loop van het voorgaande jaar zijn afgezet;

     de bestemming van de afgezette hoeveelheden (naam van de koper, land, verkoopdatum);

     bij uitvoer en invoer het nummer en de datum van waarmerking van de in Verordening (EG) nr. 1984/2003 bedoelde statistische documenten;

     voorzover mogelijk, de duur van het mesten van de afgezette hoeveelheden (uitgedrukt in maanden);

     de gemiddelde grootte van de afgezette vis.

    4.  Op basis van de in de leden 1 en 3 bedoelde gegevens delen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 augustus van ieder jaar langs elektronische weg het volgende mee:

     de hoeveelheden blauwvintonijn die in de loop van het voorgaande jaar zijn gekooid,

     de hoeveelheden blauwvintonijn die in de loop van het voorgaande jaar zijn afgezet.

    Artikel 4 quater

    Register van mestbedrijven van blauwvintonijn

    1.  De lidstaten delen de Commissie vóór 30 april 2004 langs elektronische weg de lijst mee van de onder hun jurisdictie vallende mestbedrijven die gemachtigd zijn om in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn te mesten.

    2.  Deze in lid 1 bedoelde lijst moet de volgende gegevens bevatten:

     de naam en het nationale registratienummer van het bedrijf,

     de plaats van het bedrijf,

     de capaciteit van het bedrijf (uitgedrukt in ton).

    3.  De Commissie stuurt deze gegevens vóór 31 augustus 2004 door naar het uitvoerend secretariaat van het ICCAT, opdat de betrokken mestbedrijven ingeschreven worden in het ICCAT-register van bedrijven die gemachtigd zijn in het ICCAT-verdragsgebied gevangen blauwvintonijn te mesten.

    4.  Iedere wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst wordt uiterlijk tien werkdagen voordat de bedrijven in het ICCAT-verdragsgebied blauwvintonijn gaan mesten, meegedeeld aan de Commissie, die ze volgens dezelfde procedure doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

    5.  Het is verboden voor onder de jurisdictie van een lidstaat vallende mestbedrijven die niet zijn ingeschreven op de in lid 1 bedoelde lijst, om in het ICCAT-verdragsgebied blauwvintonijn te mesten.

    ▼M4 —————

    ▼M2 —————

    ▼M4 —————

    ▼B



    Deel 2

    Inspectie in de haven

    ▼M4 —————

    ▼B



    Deel 3

    Specifieke maatregelen voor staatloze vaartuigen of vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij

    ▼M4 —————

    ▼M2 —————

    ▼M1



    HOOFDSTUK II

    CONTROLE- EN BEWAKINGSMAATREGELEN IN ZONE 2



    Deel 1

    Controlmaatregelen

    Artikel 20

    Algemene beginselen

    Elke lidstaat doet het nodige om ervoor te zorgen dat de vaartuigen die zijn vlag voeren, de voor de zone geldende maatregelen in acht nemen.

    Artikel 20 bis

    Register van vaartuigen die gemachtigd zijn in het IOTC-gebied te vissen

    Het bepaalde in artikel 8 bis is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 20 ter

    Overladingen

    Het bepaalde in artikel 8 quater is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 20 quater

    Markering van vistuig

    1.  Het vistuig dat wordt gebruikt door de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn in de zone te vissen, zal als volgt gemarkeerd worden: de netten, lijnen en andere vistuigen in zee moeten overdag voorzien zijn van boeien met een wimpel of met radarreflectoren en 's nachts met verlichte boeien die de positie en de afmetingen ervan aangeven.

    2.  Op de markeringsboeien en soortgelijke drijvende voorwerpen die bedoeld zijn om de positie van de vaste vistuigen aan te geven, moeten op elk moment duidelijk zichtbaar de letter (of letters) en/of het nummer (of de nummers) van het vaartuig (of de vaartuigen) waartoe ze behoren, zijn aangebracht.

    3.  Op de visaantrekkende structuren moeten steeds duidelijk zichtbaar de letter of letters en/of het nummer of de nummers van het vaartuig (of de vaartuigen) waartoe ze behoren zijn aangebracht.

    Artikel 20 quinquies

    Mededeling van statistische gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

    1.  De lidstaten delen het secretariaat van de IOTC langs elektronische weg, overeenkomstig de in bijlage V bedoelde procedures voor de mededeling van gegevens, de volgende gegevens mee, waartoe de Commissie langs elektronische weg toegang krijgt:

    a) de vangstgegevens en de visserijinspanningsgegevens voor het voorgaande jaar betreffende de in artikel 1 bedoelde soorten;

    b) de gegevens voor het voorgaande jaar betreffende de grootte van de in artikel 1 bedoelde soorten;

    c) de gegevens betreffende de visserij op tonijnachtigen met behulp van drijvende voorwerpen, met inbegrip van visaantrekkende structuren.

    2.  De lidstaten stellen een gecomputeriseerde database samen waarin de informatie van de in lid 1 bedoelde gegevens wordt opgeslagen en waartoe de Commissie langs elektronische weg toegang heeft.



    DEEL 2

    Inspectie in de haven

    Artikel 20 sexies

    Het bepaalde in de artikelen 10, 12, 13, 14 en 15 is van overeenkomstige toepassing.



    Deel 3

    Specifieke maatregelen voor staatloze vaartuigen en vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij

    ▼M2 —————

    ▼M1

    Artikel 21 bis

    Controle op de visserij

    Het bepaalde in artikel 18 is van overeenkomstige toepassing.

    ▼M2 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK III

    CONTROLE- EN BEWAKINGSMAATREGELEN IN ZONE 3

    Artikel 22

    Algemene beginselen

    Elke lidstaat doet het nodige om ervoor te zorgen dat de vaartuigen die zijn vlag voeren, de in Gemeenschapsrecht omgezette maatregelen van de IATTC en de bepalingen van de Overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen in acht nemen.



    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 23

    De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 2, artikel 8, lid 6, en artikel 9, lid 2, worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 24, lid 2.

    Artikel 24

    1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad ingestelde comité.

    2.  In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    De inartikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op drie maanden.

    3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 25

    1.  Verordening (EG) nr. 1351/1999 wordt ingetrokken.

    2.  Artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2742/1999 vervalt.

    3.  De verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1351/1999 worden geacht te zijn gedaan naar de onderhavige verordening en moeten worden gelezen overeenkomstig de in bijlage III opgenomen concordantietabel.

    Artikel 26

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




    BIJLAGE I

    LIJST VAN DE IN DEZE VERORDENING BEDOELDE SOORTEN

     Witte tonijn: Thunnus alalunga

     Blauwvintonijn: Thunnus thynnus

     Grootoogtonijn: Thunnus obesus

     Gestreepte tonijn: Katsuwonus pelamis

     Boniet: Sarda sarda

     Geelvintonijn: Thunnus albacares

     Zwartvintonijn: Thunnus atlanticus

     Dwergtonijnen: Euthynnus spp.

     Zuidelijke blauwvintonijn: Thunnus maccoyii

     Kogeltonijn: Auxis spp.

     Bramen: Bramidae

     Marlijnen: Tetrapturus spp.; Makaira spp.

     Zeilvissen: Istiophorus spp.

     Zwaardvis: Xiphias gladius

     Makreelgeep: Scomberesox spp.; Cololabis spp.

     Goudmakreel; dolfijnvis; Coryphaena hippurus; Coryphaena equiselis;

     Haaien: Hexanchus griseus; Cetorhinus maximus; Alopiidae; Rhincodon typus; Carcharhinidae; Sphyrnidae; Isuridae; Lamnidae

     Walvisachtigen (walvissen en bruinvissen): Physeteridae; Belaenopteridae; Balenidae; Eschrichtiidae; Monodontidae; Ziphiidae; Delphinidae

    ▼M1




    BIJLAGE I bis

    image

    ▼B




    BIJLAGE II



    LIJST VAN VISSOORTEN DIE AAN DE ICCAT MOETEN WORDEN GEMELD

    Wetenschappelijke naam

    Gebruikelijke naam

    Thunnus thynnus

    Rode tonijn

    Thunnus maccoyii

    Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus albacares

    Geelvintonijn

    Thunnus alalunga

    Witte tonijn

    Thunnus obesus

    Grootoogtonijn

    Thunnus atlanticus

    Zwartvintonijn

    Euthynnus alletteratus

    Kleine tonijn

    Katsuwonus pelamis

    Gestreepte tonijn

    Sarda sarda

    Boniet

    Auxis thazard

    Valse bonito

    Orcynopsis unicolor

    Ongestreepte bonito

    Acanthocybium solandri

    Wahoo

    Scomberomorus maculatus

    Gevlekte koningsmakreel

    Scomberomorus cavalla

    Koningsmakreel

    Istiophorus albicans

    Atlantische zeilvis

    Makaira indica

    Zwarte marlijn

    Makaira nigricans

    Blauwe marlijn

    Tetrapturus albidus

    Witte marlijn

    Xiphias gladius

    Zwaardvis

    Tetrapturus pfluegeri

    Langbekspeervis

    Scomberomorus tritor

    Oost-Atlantische koningsmakreel

    Scomberomorus regalis

    Valse koningsmakreel

    Auxis rochei

    Kogeltonijn

    Scomberomorus brasiliensis

    Serra-koningsmakreel




    BIJLAGE III



    CONCORDANTIETABEL

    Verordening (EG) nr. 1351/1999

    Deze verordening

    Artikelen 1, 2 en 3

    Artikel 8

    Artikel 4

    Artikel 18

    Artikel 5

    Artikel 17

    ▼M1




    BIJLAGE IV

    image




    BIJLAGE V

    Vangst- en visserijinspanningsgegevens

    Oppervlaktevisserij: De vangstgegevens in nominaal gewicht en de visserijinspanningsgegevens in visdagen (zegen, hengel, sleeplijnvisserij en drijfnetvisserij) moeten ten minste in strata van 1° per maand aan de IOTC worden verstrekt. De zegenvisserij moet worden gespecificeerd per visschooltype. Deze gegevens worden bij voorkeur geëxtrapoleerd naar maandelijkse nationale vangstgegevens per vistuigtype. De gebruikte extrapolatiefactoren, overeenkomend met de inhoud van de logboeken, moeten systematisch aan de IOTC worden meegedeeld.

    Beugvisserij: De vangst- en visserijinspanningsgegevens voor de beugvisserij moeten aan de IOTC worden verstrekt in aantallen en in gewicht, per stratum van 5° per maand en de visserijinspanning moet worden gekwantificeerd in aantal haken. Deze gegevens worden bij voorkeur geëxtrapoleerd naar totale maandelijkse vangstgegevens van het land. De gebruikte extrapolatiefactoren, overeenkomend met de inhoud van de logboeken, moeten systematisch aan de IOTC worden verstrekt.

    Kleinschalige visserij, semi-industriële en sportvisserij: De vangst- en visserijinspanningsgegevens en de gegevens betreffende de grootte van de vis moeten eveneens maandelijks aan de IOTC worden verstrekt, gespecificeerd naar het meest geschikte geografische gebied voor het verzamelen en de verwerking van deze gegevens.

    Gegevens betreffende de grootte van de vis

    Daar de groottegegevens van essentieel belang zijn voor de evaluatie van de bestanden van de meeste soorten tonijn, moeten deze gegevens, en met name de informatie over het totaalaantal gemeten vissen, regelmatig worden verstrekt op basis van strata van 5° per maand, van het vistuig en de visserijmethode (bijvoorbeeld: visserij op kunstmatig wrak óf in open water voor de zegenvissers) en dit voor alle vangstmethoden en alle door de IOTC gevolgde soorten. Deze bemonsteringsprogramma's voor de grootte worden bij voorkeur uitgevoerd volgens een nauwkeurig, goed omschreven methodologisch plan van aselecte streekproeven, dat onmisbaar is om ramingen zonder systematische fouten van de grootte van de gevangen vissen te krijgen. De juiste bemonsteringsfrequentie die nodig is, kan variëren naar gelang van de soorten (afhankelijk van diverse parameters), maar zal worden vastgesteld door de permanente werkgroep voor het inzamelen van gegevens en de statistieken. Indien de betrokken werkgroep het nodig acht en de noodzaak ervan kan aantonen, zou kunnen worden gevraagd dat meer gedetailleerde gegevens, zoals bijvoorbeeld de grootte per monster, aan de IOTC worden verstrekt, op voorwaarde dat deze gegevens volledig vertrouwelijk blijven.

    Tonijnvisserij met behulp van drijvende voorwerpen, met inbegrip van visaantrekkende structuren („FAD's”)

    Om de IOTC een beter inzicht te geven in de ontwikkeling van de structuur van doeltreffende visserijinspanningen van de vloten die vissen in haar bevoegdheidsgebied, is het absoluut noodzakelijk meer gegevens te verzamelen. Aangezien de activiteiten van hulpvaartuigen en het gebruik van visaantrekkende structuren integraal deel uitmaken van de visserijinspanningen van de zegenvissers, moeten de volgende gegevens systematisch aan de IOTC worden meegedeeld:

    Aantal hulpvaartuigen en kenmerken van deze vaartuigen: i) die hun activiteit uitoefenen onder hun eigen vlag, ii) die steun verlenen aan zegenvissers die hun activiteit uitoefenen onder hun eigen vlag, of iii) die gemachtigd zijn hun activiteit uit te oefenen in een exclusieve economische zone en die in het bevoegdheidsgebied van de IOTC hebben gevist.

    Activiteitsniveaus van dehulpvaartuigen: met inbegrip van het aantal zeedagen per vak van 1° en per maand.

    De verdragsluitende partijen en de samenwerkende niet-verdragsluitende partijen zullen al het mogelijke doen om gegevens te verstrekken over het totale aantal visaantrekkende structuren („FAD's”) en over het type van de voorzieningen die door de vloot worden gebruikt, per vak 5° en per maand.

    Tijdige mededeling van de gegevens aan de IOTC

    Voor het toezicht op de bestanden en de analyse van de gegevens is het absoluut noodzakelijk dat de gegevens tijdig aan het secretariaat worden meegedeeld. Daarom wordt aanbevolen de volgende algemene regels verplicht te stellen.

    De vloten van de oppervlaktevisserij en die welke vissen in kustgebieden moeten hun gegevens over het voorgaande jaar (ook die welke betrekking hebben op de hulpvaartuigen) zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór 30 juni van elk jaar meedelen.

    De vloten van de beugvisserijvaartuigen van de volle zee moeten hun ramingen voor de gegevens van het voorgaande jaar zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór 30 juni van het jaar, meedelen. Ze moeten vóór 30 december de definitieve ramingen voor hun visserijtak voor het voorgaande jaar meedelen.

    De thans geldende termijnen voor het meedelen van gegevens zouden in de toekomst kunnen worden verkort, daar de communicatiemiddelen en ook de gegevensverwerkingssystemen steeds sneller worden en de transmissietijden derhalve kunnen worden verkort.



    ( 1 ) PB L 295 van 13.11.2003, blz. 1.

    Top