This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0433
Proposal for a COUNCIL DECISION on the conclusion of the Voluntary Partnership Agreement between the European Union and the Republic of Indonesia on forest law enforcement, governance and trade in timber products to the European Union
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie
/* COM/2013/0433 final - 2013/0205 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie /* COM/2013/0433 final - 2013/0205 (NLE) */
TOELICHTING Het door de Raad in 2003[1] goedgekeurde actieplan voor
wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT)[2] omvat onder meer steun voor de
houtproducerende landen, multilaterale samenwerking om de handel in illegaal
hout te bestrijden, steun voor initiatieven van de particuliere sector en
maatregelen voor het tegengaan van investeringen in activiteiten die illegaal
kappen aanmoedigen. De hoeksteen van het actieplan is de sluiting van
FLEGT-partnerschappen tussen de EU en de houtproducerende landen om een einde
te maken aan de illegale houtkap. In 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring
gehecht aan Verordening (EG) nr. 2173/2005[3],
waarbij een mechanisme wordt ingesteld om te controleren of de houtproducten
die onder de FLEGT-partnerschappen in de Unie worden ingevoerd, aan de
wettelijke eisen voldoen. In december 2005 heeft de Raad de Commissie
opgedragen om met houtproducerende landen te onderhandelen over
FLEGT-partnerschapovereenkomsten[4].
De onderhandelingen tussen de Commissie en
Indonesië zijn in januari 2007 begonnen. De Commissie werd daarin bijgestaan
door een aantal lidstaten, met name het Verenigd Koninkrijk, dat middelen ter
beschikking stelde om het proces in Indonesië te vergemakkelijken. De Commissie
heeft de Raad voortdurend op de hoogte gehouden van de vorderingen door middel
van verslagen aan de werkgroep bosbouw en aan de EU-ambassades in Indonesië. De overeenkomst bevat alle elementen van de
onderhandelingsrichtsnoeren die door de Raad zijn goedgekeurd. In de
overeenkomst worden met name het kader, de instellingen en de systemen voor het
FLEGT-vergunningensysteem vastgelegd. Zo wordt hierin het kader voor toezicht
op de naleving van de wetgeving en voor de onafhankelijke controle vastgesteld.
Dit vormt een gedetailleerde beschrijving van de structuren waarmee de
wettigheid wordt gewaarborgd van hout dat met een FLEGT-vergunning wordt
ingevoerd. De vrijwillige partnerschapsovereenkomst richt
zich in het bijzonder op governance en wetshandhaving, en biedt via het
vergunningensysteem de garantie dat het hout in Indonesië legaal wordt
geproduceerd. Dit is een belangrijk engagement van Indonesië om het hardnekkige
probleem van de illegale houtkap aan te pakken. De FLEGT-vergunning zal een
geruststelling zijn voor de EU-markt dat de houtproducten uit Indonesië
afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen. De wetgeving waarvan de naleving moet worden
gecontroleerd, is bepaald na een uitgebreid overlegproces met belanghebbenden
in Indonesië. Indonesië zal samenwerken met een onafhankelijke auditeur die
regelmatige openbare verslagen zal opstellen over de doeltreffendheid van het
systeem. De overeenkomst heeft voorts tot doel de transparantie in de sector te
vergroten, onder meer door toepassing van wetgeving inzake de vrijheid van
informatie in Indonesië. De overeenkomst gaat verder dan de lijst van
producten van bijlage II bij de FLEGT-verordening (Verordening (EG)
nr. 2173/2005) en omvat tal van verhandelde houtproducten. In de overeenkomst wordt bepaald dat de invoer
aan de grenzen van de Unie zal worden gecontroleerd overeenkomstig de
FLEGT-verordening (Verordening (EG) nr. 2173/2005) en de daarbij behorende
uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1024/2008). De overeenkomst
bevat een beschrijving van de FLEGT-vergunning voor Indonesië, die is opgesteld
volgens de regels van voornoemde verordening. Bij de overeenkomst wordt een mechanisme voor
dialoog en samenwerking met de Unie op het gebied van FLEGT ingesteld, met name
het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Ook worden de
beginselen vastgelegd voor inspraak van belanghebbenden, sociale waarborgen,
verantwoordingsplicht en transparantie alsmede toezicht op en verslaglegging
over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het FLEGT-vergunningensysteem moet eind 2013
volledig operationeel zijn. Het systeem zal aan de hand van de in de
overeenkomst vastgestelde criteria worden getoetst voordat de EU de
FLEGT-vergunningen zal beginnen te aanvaarden. 2013/0205 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de vrijwillige
partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Republiek Indonesië inzake
wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer
van houtproducten in de Europese Unie DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, eerste alinea, en lid 4,
eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en lid
7, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien de instemming van het Europees
Parlement[5], Overwegende hetgeen volgt: (1) In mei 2003 heeft de Europese
Commissie een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd met
als titel “Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT): voorstel
voor een EU-actieplan”[6],
waarin werd opgeroepen tot maatregelen ter bestrijding van illegale houtkap
door middel van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met houtproducerende
landen. In oktober 2003[7]
heeft de Raad conclusies over het actieplan vastgesteld en op 11 juli 2005
heeft het Europees Parlement een resolutie[8]
over dit onderwerp aangenomen. (2) Overeenkomstig Besluit
2011/EU/XXX van de Raad van […][9]
werd de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de
Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw
met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie (hierna “de
overeenkomst” genoemd) op […][10]
ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan. (3) De overeenkomst moet worden
gesloten, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Republiek Indonesië inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw
met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie wordt namens
de Europese Unie goedgekeurd. De tekst van de overeenkomst is bij dit
besluit gevoegd. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wijst de persoon of
personen aan die bevoegd is of zijn om namens de Europese Unie over te gaan tot
de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving teneinde kenbaar te
maken dat de Europese Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.
Artikel 3 De Unie wordt vertegenwoordigd door de
Commissie in het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst,
dat overeenkomstig artikel 14 van de overeenkomst wordt opgericht. De lidstaten kunnen als leden van de delegatie
van de Unie deelnemen aan de vergaderingen van het gemengd comité voor de
tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Artikel 4 Voor de wijziging van de bijlagen bij de
overeenkomst overeenkomstig artikel 22 van de overeenkomst wordt de Commissie
gemachtigd volgens de procedure van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr.
2173/2005 dergelijke wijzigingen namens de Unie goed te keuren. Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Artikel 6 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter
[…] BIJLAGE VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST
TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK INDONESIË INZAKE WETSHANDHAVING,
GOVERNANCE EN HANDEL IN DE BOSBOUW MET BETREKKING TOT DE INVOER VAN
HOUTPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd en DE REPUBLIEK INDONESIË hierna “Indonesië” genoemd, hierna samen “de partijen” genoemd, HERINNEREND aan de kaderovereenkomst inzake
een breed partnerschap en samenwerking tussen de Republiek Indonesië en de
Europese Gemeenschap die op 9 november 2009 in Jakarta is ondertekend; GEZIEN de nauwe werkrelatie tussen de Unie en
Indonesië, met name in het context van de samenwerkingsovereenkomst van 1980
tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de
Filippijnen, Singapore en Thailand, lidstaten van de Associatie van
Zuidoost-Aziatische staten; HERINNEREND aan het engagement in de
verklaring van Bali inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw (FLEGT)
van 13 september 2001 door landen in Oost-Azië en andere regio’s om
onmiddellijk actie te ondernemen om de nationale inspanningen te intensiveren
en de bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking te versterken,
teneinde schendingen van de bosbouwwetgeving en criminaliteit op bosbouwgebied,
met name illegaal kappen en de daarmee samenhangende illegale handel en
corruptie, en hun negatieve gevolgen voor de rechtsstaat aan te pakken; KENNISNEMEND van de mededeling van de
Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het EU-actieplan voor
wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT), als eerste stap in
de aanpak van het dringende probleem van de illegale houtkap en de daarmee
verband houdende handel; VERWIJZEND naar de gezamenlijke verklaring van
de minister van Bosbouw van de Republiek Indonesië en de Europese commissarissen
voor Ontwikkeling en Milieu die op 8 januari 2007 in Brussel is
ondertekend; GEZIEN de in 1992 aangenomen niet juridisch
bindende maar gezaghebbende beginselverklaring met het oog op een wereldwijde
consensus over het beheer, het behoud en de duurzame en milieuvriendelijke
exploitatie van alle soorten bos, alsmede het niet juridisch bindend instrument
voor alle soorten bos dat door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
is aangenomen; ZICH BEWUST van het belang van de beginselen
zoals vastgelegd in de Verklaring van Rio de Janeiro over milieu en
ontwikkeling van 1992 in het kader van duurzaam bosbeheer, en met name beginsel
10 inzake het belang van publieke bewustwording van en inspraak in
milieuvraagstukken en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse
bevolkingsgroepen en andere lokale gemeenschappen in milieubeheer en
ontwikkeling; ERKENNEND de inspanningen van de regering van
de Republiek Indonesië ter bevordering van goede governance in de bosbouw,
wetshandhaving en de handel in legaal gekapt hout, onder meer door middel van
het Sistem Verifikasi Legalitas Kayu (SVLK) of het Indonesische systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Timber Legality
Assurance System, TLAS), dat wordt ontwikkeld via een proces met vele
belanghebbenden conform de beginselen van goede governance, geloofwaardigheid
en representativiteit; ERKENNEND dat Indonesië het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten heeft opgezet om ervoor
te zorgen dat alle houtproducten voldoen aan de wettelijke voorschriften; ERKENNEND dat de tenuitvoerlegging van een
vrijwillige partnerschapsovereenkomst inzake FLEGT duurzaam bosbeheer zal
versterken en zal bijdragen tot de bestrijding van de klimaatverandering door
de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie
en de rol van het behoud, het duurzaam beheer van bossen alsmede de versterking
van de koolstofvoorraden in bossen (REDD+); GEZIEN de Overeenkomst inzake de
internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten
(CITES), en in het bijzonder de noodzaak dat partijen bij CITES voor de in de
aanhangsels I, II of III vermelde soorten alleen een uitvoervergunning afgeven
wanneer bij het verkrijgen de flora- en faunabeschermingswetten van de
desbetreffende partij niet zijn geschonden; VASTBESLOTEN om ervoor te zorgen dat de
partijen de negatieve gevolgen voor de lokale en inheemse gemeenschappen en de
arme bevolkingsgroepen die rechtstreeks zouden kunnen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging
van deze overeenkomst, zo veel mogelijk beperken; GEZIEN het belang dat de partijen hechten aan
de op internationaal vlak overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen en aan de
millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties; GEZIEN het feit dat de partijen belang hechten
aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name
aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst
betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en de andere multilaterale
overeenkomsten tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en aan de
noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen; GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van
de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem
voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap en Verordening (EU)
nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot
vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten
op de markt brengen; OPNIEUW BEVESTIGEND de beginselen van
wederzijds respect, soevereiniteit, gelijkheid en non-discriminatie en
erkennend de voordelen voor de partijen die uit deze overeenkomst voortvloeien; UIT HOOFDE van de respectieve wet- en
regelgeving van de partijen; ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 Doel 1. Overeenkomstig de gezamenlijke verbintenis van de partijen
tot duurzaam beheer van alle soorten bossen wordt met deze overeenkomst beoogd
een juridisch kader te bieden om ervoor te zorgen dat alle onder deze
overeenkomst vallende houtproducten die uit Indonesië in de Unie worden
ingevoerd op legale wijze zijn geproduceerd, en daardoor de handel in hout en
houtproducten te stimuleren. 2. Deze overeenkomst vormt
tevens de basis voor dialoog en samenwerking tussen de partijen om volledige
tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken en te bevorderen en
de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren. Artikel 2 Definities In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a) “invoer in de Unie”: het in de Unie in
het vrije verkeer brengen van hout en houtproducten als bedoeld in artikel 79
van Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van de Raad van 12 oktober 1992 tot
vaststelling van het communautair douanewetboek, en die niet kunnen worden
beschouwd als “goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is” zoals
gedefinieerd in artikel 1, punt 6, van Verordening (EEG)
nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van
enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2193/1992 van
de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek; b) “uitvoer”: het feit dat een houtproduct
het grondgebied van Indonesië verlaat dan wel daaruit wordt verzonden; c) “houtproducten”: alle producten die zijn
opgesomd in bijlagen IA en IB; d) “GS-code”: een goederencode van vier of
zes cijfers volgens het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en
codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag
betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering
van goederen van de Werelddouaneorganisatie; e) “FLEGT-vergunning”: een door Indonesië
gecontroleerd wettelijk document (V-Legal Document) dat bevestigt dat een
lading houtproducten die is bedoeld voor uitvoer naar de Unie legaal is
geproduceerd. Een FLEGT-vergunning kan op papier of in elektronische vorm
worden afgegeven; f) “vergunningverlenende autoriteit”: de
door Indonesië gemachtigde entiteiten die bevoegd zijn om FLEGT-vergunningen af
te geven en geldig te verklaren; g) “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten
die door de lidstaten van de Unie worden aangewezen om FLEGT-vergunningen te
ontvangen, te aanvaarden en te controleren; h) “lading”: een hoeveelheid door een
FLEGT-vergunning gedekte houtproducten die door een verzender of expediteur
vanuit Indonesië is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangeboden voor
toelating tot het vrije verkeer in de Unie; i) “legaal geproduceerd hout”:
houtproducten die zijn verkregen of ingevoerd en geproduceerd overeenkomstig de
in bijlage II beschreven wetgeving. Artikel 3 FLEGT-vergunningensysteem 1. Tussen de partijen bij deze
overeenkomst wordt een vergunningensysteem inzake wetshandhaving, governance en
handel in de bosbouw (hierna “FLEGT-vergunningensysteem” genoemd) ingesteld.
Dit systeem legt een reeks procedures en vereisten vast die tot doel hebben om
door middel van FLEGT-vergunningen te controleren en te verklaren dat naar de
Unie verzonden houtproducten legaal zijn geproduceerd. Overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 zal de
Unie dergelijke ladingen uit Indonesië slechts aanvaarden voor invoer in de
Unie indien zij gedekt zijn door een FLEGT-vergunning. 2. Het FLEGT-vergunningensysteem
geldt voor de houtproducten die worden genoemd in bijlage IA. 3. De houtproducten die worden
genoemd in bijlage 1B mogen niet vanuit Indonesië worden uitgevoerd en
hiervoor mag geen FLEGT-vergunning worden afgegeven. 4. De partijen komen overeen
alle voor de toepassing van dit FLEGT-vergunningensysteem benodigde maatregelen
te nemen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst. Artikel 4 Vergunningverlenende autoriteiten 1. De vergunningverlenende
autoriteit controleert of de houtproducten legaal zijn geproduceerd volgens de
in bijlage II vermelde wetgeving. De vergunningverlenende autoriteit geeft
een FLEGT-vergunning af voor legaal geproduceerde ladingen houtproducten die
naar de Unie worden uitgevoerd. 2. De vergunningverlenende
autoriteit geeft geen FLEGT-vergunning af voor houtproducten die volledig of
gedeeltelijk bestaan uit houtproducten die uit een derde land in Indonesië zijn
ingevoerd op een wijze die is verboden op grond van de wetgeving van dat land
of indien er bewijzen bestaan dat bij het produceren van die houtproducten de
wetten zijn geschonden van het land waar de bomen zijn gekapt. 3. De vergunningverlenende
autoriteit bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van
FLEGT-vergunningen en maakt deze openbaar. De vergunningverlenende autoriteit
houdt ook de gegevens bij van alle ladingen waarvoor FLEGT-vergunningen zijn
afgegeven, overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming, en
stelt deze ter beschikking van onafhankelijke controle-instanties, waarbij
vertrouwelijke informatie van de exporteur niet wordt vermeld. 4. Indonesië roept een
informatiepunt inzake vergunningen in het leven dat fungeert als contactpunt
voor de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten en de vergunningverlenende
autoriteiten, zoals beschreven in de bijlagen III en V. 5. Indonesië deelt de
contactgegevens van de vergunningverlenende autoriteit en het informatiepunt
inzake vergunningen mee aan de Europese Commissie. De partijen maken deze
informatie openbaar. Artikel 5 Bevoegde autoriteiten 1. De bevoegde autoriteiten
controleren of iedere lading wordt gedekt door een geldige FLEGT-vergunning
voordat deze wordt toegelaten tot het vrije verkeer in de Unie. Als er twijfel
bestaat over de geldigheid van de FLEGT-vergunning, kan de toelating worden
geschorst en kan de lading worden vastgehouden. 2. De bevoegde autoriteiten
houden alle ontvangen FLEGT-vergunningen bij en publiceren hiervan jaarlijks
een overzicht. 3. Overeenkomstig hun nationale
wetgeving betreffende de gegevensbescherming verlenen de bevoegde autoriteiten
de personen of organen die zijn aangesteld als onafhankelijke
markttoezichthouder toegang tot de betrokken documenten en gegevens. 4. De bevoegde autoriteiten
voeren de in artikel 5, lid 2, beschreven actie niet uit voor een lading
houtproducten die afkomstig is van de soorten die worden genoemd in de
aanhangsels van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in
het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), aangezien deze moeten worden
gecontroleerd zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad
van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en
plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. 5. De Europese Commissie deelt
aan Indonesië de contactgegevens mee van de bevoegde autoriteiten. De partijen
maken deze informatie openbaar. Artikel 6 FLEGT-vergunningen 1. De vergunningverlenende
autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af als bewijs dat de houtproducten legaal
zijn geproduceerd. 2. De FLEGT-vergunning wordt
opgesteld en ingevuld in het Engels. 3. De partijen kunnen
overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, de
verzending en de ontvangst van FLEGT-vergunningen. 4. De technische specificaties
van de vergunning worden beschreven in bijlage IV. De procedure voor de
afgifte van FLEGT-vergunningen wordt beschreven in bijlage V. Artikel 7 Controle van legaal geproduceerd hout 1. Indonesië voert een systeem
ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten in om te
controleren of de te verzenden houtproducten legaal zijn geproduceerd en ervoor
te zorgen dat alleen ladingen waarvan de wettigheid is gecontroleerd, naar de
Unie worden uitgevoerd. 2. Het systeem waarmee wordt
gecontroleerd of ladingen houtproducten legaal zijn geproduceerd, wordt
beschreven in bijlage V. Artikel 8 Toelating tot het vrije verkeer van
ladingen met een FLEGT-vergunning 1. De procedures voor toelating
tot het vrije verkeer in de Unie van ladingen met een FLEGT-vergunning worden
beschreven in bijlage III. 2. Indien de bevoegde autoriteiten
redelijke gronden hebben om te vermoeden dat een vergunning niet geldig of echt
is of niet overeenkomt met de lading waarvoor deze wordt geacht te gelden,
kunnen de procedures in bijlage III worden toegepast. 3. Wanneer er herhaaldelijk
meningsverschillen of problemen ontstaan tijdens het overleg over
FLEGT-vergunningen, kan de zaak worden verwezen naar het gemengd comité voor de
tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Artikel 9 Onregelmatigheden De partijen stellen elkaar op de hoogte
wanneer zij vermoeden of weten dat het FLEGT-vergunningensysteem wordt omzeild
of dat er sprake is van onregelmatigheden, onder meer in geval van: a) omzeiling van de handelsvoorschriften,
bijvoorbeeld door de handel van Indonesië naar de Unie om te leiden via een
derde land; b) FLEGT-vergunningen voor houtproducten die
hout bevatten dat afkomstig is uit derde landen en waarvan het vermoeden
bestaat dat dit illegaal is geproduceerd; of c) fraude bij het verkrijgen of het gebruik
van FLEGT-vergunningen. Artikel 10 Toepassing van het Indonesische systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en andere maatregelen 1. Indonesië controleert met
behulp van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten de wettigheid van het hout dat wordt uitgevoerd naar markten
buiten de Unie en van het hout dat wordt verkocht op de binnenlandse markten,
en spant zich in om de wettigheid van de ingevoerde houtproducten te
controleren, indien mogelijk met gebruikmaking van het systeem dat is ontwikkeld
voor de uitvoering van deze overeenkomst. 2. Om deze inspanningen te
steunen moedigt de Unie het gebruik van het voornoemde systeem aan voor de
handel op andere internationale markten en met derde landen. 3. De Unie treft maatregelen om
te voorkomen dat illegaal gekapt hout en hiervan afkomstige producten in de
Unie op de markt worden gebracht. Artikel 11 Participatie van belanghebbenden 1. Indonesië zal regelmatig
overleggen met de belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst en
zal in dat verband passende raadplegingsstrategieën, modaliteiten en
programma’s bevorderen. 2. De Unie zal regelmatig met de
belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst overleggen en zal
daarbij rekening houden met haar verplichtingen in het kader van het Verdrag
van 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en
toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Verdrag van Aarhus). Artikel 12 Sociale waarborgen 1. Om eventuele negatieve
effecten van deze overeenkomst zoveel mogelijk te beperken, komen de partijen
overeen meer kennis te verzamelen over de gevolgen voor de houtindustrie en de
levenswijze van de mogelijk betrokken inheemse en lokale gemeenschappen, zoals
in hun nationale wet- en regelgeving beschreven. 2. De partijen zullen nagaan
welke gevolgen deze overeenkomst heeft op deze gemeenschappen en andere in het
eerste lid genoemde actoren en zullen redelijke maatregelen treffen om
eventuele negatieve gevolgen te verzachten. De partijen kunnen afspraken maken
over aanvullende maatregelen om negatieve gevolgen te bestrijden. Artikel 13 Marktstimulerende maatregelen Rekening houdend met haar internationale
verplichtingen bevordert de Unie de gunstige positie op de EU-markt van de
houtproducten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, met name door
begeleidende maatregelen op de volgende gebieden: a) beleid ten aanzien van particuliere en
overheidsopdrachten waarbij rekening wordt gehouden met de levering van en een
markt voor legaal geproduceerde houtproducten; en b) vergroting van de waardering voor
producten met een FLEGT-vergunning op de EU-markt. Artikel 14 Gemengd comité voor de tenuitvoerlegging
van de overeenkomst 1. De partijen richten een
gezamenlijk mechanisme (hierna het “gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van
de overeenkomst” of “het gemengd comité” genoemd) op om te oordelen over
vraagstukken in verband met de tenuitvoerlegging en de herziening van deze
overeenkomst. 2. Elke partij benoemt
vertegenwoordigers in het gemengd comité. Het gemengd comité besluit bij
consensus. Het gemengd comité wordt voorgezeten door twee hogere ambtenaren,
één van de Unie en de andere van Indonesië. 3. Het gemengd comité stelt zijn
reglement van orde vast. 4. Het gemengd comité komt ten
minste eenmaal per jaar bijeen, op een datum en met een agenda die vooraf door
de partijen worden vastgesteld. Beide partijen kunnen om bijeenroeping van
extra vergadering verzoeken. 5. Het gemengd comité: a) beoordeelt de maatregelen om deze
overeenkomst uit te voeren en keurt deze goed; b) evalueert en houdt toezicht op de
algehele voortgang bij de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, met inbegrip
van het functioneren van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout
en houtproducten en de marktgerelateerde maatregelen, op basis van de
bevindingen en verslagen in het kader van de mechanismen die uit hoofde van
artikel 15 zijn ingesteld; c) beoordeelt de voordelen en beperkingen
die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en oordeelt
over corrigerende maatregelen; d) onderzoekt verslagen en klachten over de
toepassing van het FLEGT-vergunningensysteem op het grondgebied van een der
partijen; e) stelt in overleg de datum vast waarop het
FLEGT-vergunningensysteem in werking treedt na een beoordeling van het functioneren
van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten op
basis van de in bijlage VIII beschreven criteria; f) duidt samenwerkingsgebieden aan ter
ondersteuning van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst; g) stelt zo nodig suborganen in voor
werkzaamheden die specifieke deskundigheid vereisen; h) stelt jaarverslagen, verslagen van zijn
bijeenkomsten en andere documenten die voortkomen uit zijn werkzaamheden op,
keurt deze goed, verspreidt deze en maakt deze openbaar; i) voert andere taken uit waarmee het
gemengd comité instemt. Artikel 15 Toezicht en evaluatie De partijen komen overeen de tenuitvoerlegging
en doelmatigheid van deze overeenkomst te evalueren aan de hand van de
verslagen en bevindingen van de volgende twee mechanismen. a) In overleg met de Unie schakelt Indonesië
een periodieke evaluator in ter uitvoering van de taken die worden beschreven
in bijlage VI. b) In overleg met Indonesië schakelt de Unie
een onafhankelijke markttoezichthouder in ter uitvoering van de taken die
worden beschreven in bijlage VII. Artikel 16 Begeleidende maatregelen 1. De inzet van de middelen die
noodzakelijk zijn voor de maatregelen ter begeleiding van de tenuitvoerlegging
van deze overeenkomst, die overeenkomstig bovenstaand artikel 14, lid 5,
onder f), zijn aangeduid, wordt bepaald in de context van de programmering van
de Unie en haar lidstaten voor de samenwerking met Indonesië. 2. De partijen zien erop toe dat
de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten worden afgestemd
op bestaande en toekomstige ontwikkelingsprogramma’s en -initiatieven. Artikel 17 Verslaglegging en openbaarmaking van
informatie 1. De partijen zien er op toe
dat het functioneren van het gemengd comité zo transparant mogelijk is. De
verslagen die uit zijn werkzaamheden voortkomen, worden gezamenlijk opgesteld
en openbaar gemaakt. 2. Het gemengd comité maakt
jaarlijks een verslag openbaar met gedetailleerde gegevens over onder meer de
volgende onderwerpen: a) de hoeveelheden houtproducten die in het
kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie zijn ingevoerd, ingedeeld
naar de desbetreffende GS-codes; b) het aantal door Indonesië afgegeven
FLEGT-vergunningen; c) de voortgang met betrekking tot de
verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en zaken in verband
met de tenuitvoerlegging ervan; d) maatregelen om het uitvoeren, invoeren,
in de handel brengen of verhandelen van illegaal geproduceerde houtproducten te
voorkomen; e) de hoeveelheden hout en houtproducten die
in Indonesië zijn ingevoerd alsmede de maatregelen om de invoer van illegaal
geproduceerde houtproducten te voorkomen en de integriteit van het
FLEGT-vergunningensysteem niet te ondermijnen; f) gevallen van niet-naleving van het
FLEGT-vergunningensysteem in Indonesië en de genomen maatregelen om deze te
bestrijden; g) de hoeveelheden houtproducten die in het
kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie zijn ingevoerd, ingedeeld
naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft
plaatsgevonden; h) het aantal door de Unie ontvangen
FLEGT-vergunningen; i) het aantal gevallen, met opgave van de
desbetreffende hoeveelheden houtproducten, waarin overeenkomstig artikel 8, lid
2, raadplegingen werden georganiseerd. 3. Om de doelstellingen op het
gebied van verbeterde governance en transparantie in de bosbouwsector te
verwezenlijken en toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en de gevolgen van
deze overeenkomst in zowel Indonesië als de Unie, komen de partijen overeen dat
de informatie waarnaar in bijlage IX wordt verwezen openbaar wordt
gemaakt. 4. De partijen komen,
overeenkomstig hun respectieve wetgevingen, overeen geen vertrouwelijke
informatie vrij te geven die in het kader van deze overeenkomst wordt
uitgewisseld. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst
uitgewisselde informatie die bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële
gegevens bevat en staan hun autoriteiten ook niet toe deze te publiceren. Artikel 18 Communicatie over de uitvoering 1. De volgende vertegenwoordigers
van de partijen zijn verantwoordelijk voor officiële mededelingen over de
uitvoering van de overeenkomst: Voor Indonesië: Voor de Unie: De directeur-generaal van bos- Het hoofd
van de delegatie
exploitatie, Ministerie van Bosbouw van de Europese Unie in Indonesië 2. De partijen delen elkaar
tijdig de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van de
overeenkomst, met inbegrip van wijzigingen in lid 1. Artikel 19 Territoriaal toepassingsgebied Deze overeenkomst is van toepassing op het
grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van
toepassing is op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op
het grondgebied van Indonesië, anderzijds. Artikel 20 Regeling van geschillen 1. De partijen streven ernaar geschillen
over de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst op te lossen door
middel van snel overleg. 2. Als een geschil niet binnen
twee maanden na het oorspronkelijke verzoek tot overleg kan worden opgelost,
kan een partij het geschil verwijzen naar het gemengd comité, dat het geschil
zal proberen op te lossen. Het gemengd comité wordt in het bezit gesteld van
alle informatie die het nodig heeft voor een grondig onderzoek van de situatie
teneinde een aanvaardbare oplossing te vinden. Daartoe onderzoekt het gemengd
comité alle mogelijkheden om de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst
te waarborgen. 3. Als het gemengd comité niet
in staat is het geschil binnen twee maanden op te lossen, kunnen de partijen
samen een beroep doen op de bijstand of de bemiddeling van een derde. 4. Als het geschil niet
overeenkomstig lid 3 kan worden opgelost, mag elk van beide partijen de andere
van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet
dan een tweede bemiddelaar aanwijzen binnen dertig kalenderdagen na de
benoeming van de eerste bemiddelaar. De partijen benoemen samen een derde
bemiddelaar binnen twee maanden na de aanstelling van de tweede bemiddelaar. 5. De bemiddelaars nemen binnen
zes maanden na de benoeming van de derde bemiddelaar een besluit met
meerderheid van stemmen. 6. Hun besluit is bindend voor
beide partijen en er kan geen beroep tegen worden aangetekend. 7. Het gemengd comité stelt de
werkwijze van de bemiddelaars vast. Artikel 21 Schorsing 1. Als een partij deze
overeenkomst wil schorsen, stelt zij de andere partij schriftelijk van dit
voornemen op de hoogte, waarna de zaak door de partijen wordt besproken. 2. Elke partij kan de toepassing
van de overeenkomst schorsen. Dit besluit moet worden gemotiveerd en schriftelijk
worden meegedeeld aan de andere partij. 3. Dertig kalenderdagen na de
datum van de mededeling houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn. 4. Dertig kalenderdagen nadat de
schorsende partij de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de
schorsing niet langer gelden, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat. Artikel 22 Wijzigingen 1. Als een partij deze
overeenkomst wil wijzigen, moet daartoe ten minste drie maanden voor de
volgende vergadering van het gemengd comité een voorstel worden ingediend. Het
gemengd comité bespreekt het voorstel; als er overeenstemming wordt bereikt,
wordt een aanbeveling geformuleerd. Als de partijen het eens zijn met de
aanbeveling, keuren zij het voorstel volgens hun eigen interne procedures goed. 2. De aldus aangenomen wijziging
treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de
partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn
voltooid. 3. Het gemengd comité is bevoegd
om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst goed te keuren. 4. Alle wijzigingen moeten langs
diplomatieke weg worden meegedeeld aan de secretaris-generaal van de Raad van
de Europese Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek
Indonesië. Artikel 23 Inwerkingtreding, duur en beëindiging 1. Deze overeenkomst treedt in
werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen
elkaar schriftelijk in kennis stellen van de voltooiing van hun daartoe
vereiste procedures. 2. Deze kennisgeving wordt via
diplomatieke weg gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese
Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië. 3. Deze overeenkomst geldt voor
een periode van vijf jaar. Zij wordt telkens met vijf jaar verlengd, tenzij een
partij afziet van verlenging en dit ten laatste twaalf maanden voordat de
overeenkomst verstrijkt schriftelijk meedeelt aan de andere partij. 4. Een partij kan deze
overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan schriftelijk in kennis te
stellen. Twaalf maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst
dan op van toepassing te zijn. Artikel 24 Bijlagen De bijlagen vormen een integrerend deel van
deze overeenkomst. Artikel 25 Authentieke teksten Deze overeenkomst is opgesteld in twee
exemplaren in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse,
Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Poolse,
Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Tsjechische, Zweedse en
Indonesische (Bahasa Indonesia) taal, zijnde alle teksten gelijkelijk
authentiek. In geval van verschil in interpretatie tussen deze talen geldt de
Engelse tekst. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe
naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend. Gedaan te Brussel, Voor de Europese Unie || Voor de Republiek Indonesië BIJLAGE I LIJST VAN PRODUCTEN De lijst in deze bijlage verwijst naar het geharmoniseerde
systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij
het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de
omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie. BIJLAGE IA: CODES VAN HET GEHARMONISEERDE SYSTEEM VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN DIE
ONDER DE OVEREENKOMST VALLEN Hoofdstuk 44: GS-CODES || OMSCHRIJVING || Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen || 4401.21 || - Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - naaldhout 4401.22 || - Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - ander hout dan naaldhout Ex.4404 || - Spaan en hout in repen, linten en dergelijke Ex.4407 || - Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm 4408 || Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor ander op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm || Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden 4409.10 || - Naaldhout 4409.29 || - Ander hout dan naaldhout – ander 4410 || Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen 4411 || Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen 4412 || Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout 4413 || Verdicht hout, in blokken, in planken, in stroken of in profielen 4414 || Houten lijsten voor schilderijen, voor foto’s, voor spiegels en dergelijke 4415 || Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout 4416 || Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen 4417 || Gereedschap, alsmede monturen en stelen voor gereedschap, borstelhouten, borstel- en bezemstelen, van hout; schoenleesten en schoenspanners, van hout 4418 || Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, panelen voor parketvloeren en dakspanen (“shingles” en “shakes”), van hout Ex.4421.90 || - Houten blokjes voor bestrating Hoofdstuk 47: GS-CODES || OMSCHRIJVING || Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval): 4701 || - Houtslijp 4702 || - Houtcellulose voor oplossingen (“dissolving grades”) 4703 || - Natron- en sulfaat-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702 4704 || - Sulfiet-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702 4705 || - Houtpulp verkregen door de combinatie van een mechanise en een chemische behandeling Hoofdstuk 48: GS-CODES || OMSCHRIJVING 4802 || Papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, alsmede papier en karton, niet geperfoneerd, voor ponskaarten of ponsband, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ander dan papier bedoeld bij de posten 4801 en 4803; handgeschept papier en handgeschept karton 4803 || Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier, voor handdoeken, voor servetten en dergelijk papier voor huishoudelijk, hygiënisch of toiletgebruik, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, ook indien gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd, gegreineerd, geperforeerd of met gekleurd, versierd of bedrukt oppervlak, op rollen of in bladen 4804 || Kraftpapier en kraftkarton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, ander dan bedoeld bij post 4802 of 4803 4805 || Ander papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, niet verder bewerkt of verwerkt dan bedoeld bij aantekening 3 bij dit hoofdstuk 4806 || Perkamentpapier en perkamentkarton, vetvrij papier (“greaseproof”), calqueerpapier, alsmede kristalpapier en ander door kalanderen verkregen doorschijnend of doorzichtig papier, op rollen of in bladen 4807 || Papier en karton, samengesteld uit opeengelijmde vellen, niet geïmpregneerd, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, ook indien inwendig versterkt, op rollen of in bladen 4808 || Papier en karton, gegolfd (ook indien daarop papier of karton in vlakke bladen is gelijmd), gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd (voorzien van inpersingen), gegreineerd of geperforeerd, op rollen of in bladen, ander dan papier van de soort beschreven in post 4803 4809 || Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (gestreken, van een deklaag voorzien of geïmpregneerd papier voor stencils of offsetplaten daaronder begrepen), ook indien bedrukt, op rollen of in bladen 4810 || Papier en karton, aan een of aan beide zijden gestreken met kaolien of met andere anorganische stoffen, ook indien met bindmiddel, doch met uitzondering van elke andere deklaag, ook indien aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat 4811 || Papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, gestreken, van een deklaag voorzien, geïmpregneerd, bekleed, aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat, andere dan de producten omschreven in post 4803, 4809 of 4810 4812 || Blokken en platen, van papierstof, voor filtreerdoeleinden 4813 || Sigarettenpapier, ook indien op maat gesneden of in boekjes of in hulzen 4814 || Behangselpapier en dergelijke wandbekleding; vitrofanies 4816 || Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen 4817 || Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van die artikelen in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton 4818 || Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier en voor dergelijk papier, cellulosewatten of vliezen van cellulosevezels, van de soort gebruikt voor huishoudelijke of sanitaire doeleinden, op rollen met een breedte van niet meer dan 36 cm of in op maat gesneden bladen; zakdoeken, toiletdoekjes, handdoeken, tafellakens, servetten, luiers, maandverbanden en tampons, beddenlakens en dergelijke artikelen voor toiletgebruik of voor huishoudelijk, hygiënisch of klinisch gebruik, kleding en kledingtoebehoren, van papierstof, van papier, van cellulosewatten of van cellulosevezels 4821 || Etiketten van alle soorten, van papier of van karton, al dan niet bedrukt 4822 || Klossen, hulzen, buisjes, spoelen en dergelijke opwindmiddelen, van papierstof, van papier of van karton, ook indien geperforeerd of gehard 4823 || Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels Hoofdstuk 94:
GS-CODES || OMSCHRIJVING || Andere zitmeubelen, met onderstel van hout: 9401.61. || - Opgevuld 9401.69. || - Andere || Andere meubelen en delen daarvan 9403.30 || - Meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren 9403.40 || - Meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens 9403.50 || - Meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers 9403.60 || - Andere meubelen van hout Ex. 9406.00. || - Geprefabriceerde bouwwerken van hout BIJLAGE IB: CODES VAN HET GEHARMONISEERDE
SYSTEEM VAN HOUT DAT VOLGENS HET INDONESISCHE RECHT NIET MAG WORDEN UITGEVOERD Hoofdstuk 44: GS-CODES || OMSCHRIJVING 4403 || Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd: Ex. 4404 || - Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu's, voor gereedschapsstelen en dergelijke; spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke 4406 || Houten dwarsliggers en wisselhouten Ex. 4407 || - Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm BIJLAGE II DEFINITIE VAN WETTIGHEID INLEIDING Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd
wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en
de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet-
en regelgeving. Indonesië kent vijf wettigheidsnormen in de vorm
van een reeks beginselen, criteria, indicatoren en verificatiepunten, die allemaal
op de onderliggende wet- en regelgeving en procedures zijn gebaseerd. Dit zijn de vijf normen: ·
Wettigheidsnorm 1: de normen voor concessies in
gebieden met productiebossen op staatsgrond; ·
Wettigheidsnorm 2: de norm voor aangeplante
gemeenschapsbossen en gemeenschapsbossen in gebieden met productiebossen op
staatsgrond; ·
Wettigheidsnorm 3: de norm voor particuliere bossen;
·
Wettigheidsnorm 4: de norm voor
houtexploitatierechten in andere dan bosgebieden op staatsgrond; ·
Wettigheidsnorm 5: de norm voor de primaire en secundaire
houtverwerkende sector. Deze vijf wettigheidsnormen zijn van
toepassing op verschillende soorten vergunningen, zoals uiteengezet in de
onderstaande tabel: Soort vergunning || Beschrijving || Eigendom van de grond / beheer of gebruik van de hulpbronnen || Toepasse-lijke wettigheids-norm IUPHHK-HA/HPH || Vergunning om bosbouwproducten van natuurlijke bossen te gebruiken || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1 IUPHHK-HTI/HPHTI || Vergunning om een industriële bosplantage aan te leggen en te beheren || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1 IUPHHK-RE || Vergunning om het ecosysteem van het bos te herstellen || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 1 IUPHHK- HTR || Vergunning om een gemeenschapsbos aan te planten || Eigendom van de staat / beheerd door een onderneming || 2 IUPHHK-HKM || Vergunning om een gemeenschapsbos te beheren || Eigendom van de staat / beheerd door een gemeenschap || 2 Particuliere grond || Geen vergunning nodig || Particuliere eigendom / particulier gebruikt || 3 IPK/ILS || Vergunning om hout van andere dan bosgebieden te gebruiken || Eigendom van de staat / particulier gebruikt || 4 IUIPHHK || Vergunning om een onderneming voor primaire verwerking op te richten en te beheren || Niet van toepassing || 5 IUI Lanjutan of IPKL || Vergunning om een onderneming voor secundaire verwerking op te richten en te beheren || Niet van toepassing || 5 Deze vijf wettigheidsnormen en de ermee
gepaard gaande verificatiepunten worden hieronder uiteengezet. BIJLAGE II
- WETTIGHEIDSNORM 1: DE NORMEN VOOR CONCESSIES IN GEBIEDEN MET
PRODUCTIEBOSSEN Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving[11] 1. || P1. Juridische status van gebied en exploitatierechten || K1.1 De bosbeheerseenheid (concessiehouders) bevindt zich in het gebied met productiebossen || 1.1.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatie-vergunning (IUPHHK) || Het certificaat bosbouwconcessierechten || Regeringsbesluit PP72/2010 Besluit P50/2010 van de minister van Bosbouw Besluit P12/2010 van de minister van Bosbouw Bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten 2. || P2. Naleving van het houtkapsysteem en de houtkap-procedures || K2.1 De vergunninghouder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd || 2.1.1 De bevoegde administratieve autoriteit heeft de werkplandocumenten goedgekeurd: masterplan, jaarlijks werkplan, met inbegrip van de bijbehorende aanhangsels || Het goedgekeurde masterplan en de bijbehorende aanhangsels, opgesteld op basis van een uitgebreide bosinventarisatie, uitgevoerd door technisch geschoold personeel Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan, opgesteld op basis van het masterplan Kaarten, opgesteld door technisch geschoold personeel, met een beschrijving van de indeling en de grenzen van de gebieden die onder het werkplan vallen || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluiten P56/2009 en P60/2011 van de minister van Bosbouw Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || || || Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse || De kaplocaties (blokken of percelen) op de kaart zijn duidelijk gemarkeerd en ter plaatse gecontroleerd K2.2 Het werkplan is geldig || 2.2.1 De bosbouw-vergunninghouder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving || Het document en de aanhangsels van het masterplan voor de exploitatie van bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar) || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P56/2009 van de minister van Bosbouw Besluit P60/2011 van de minister van Bosbouw De locatie van en het volume aan winbaar natuurlijk stamhout in gebieden waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan || || 2.2.2 De vergunningen voor alle kapmachines zijn geldig en kunnen ter plaatse worden gecontroleerd (dit geldt niet voor staatsbosbouw-bedrijven) || De vergunningen voor de machines en het vervoer daarvan || Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw 3. || P3. De wettigheid van het vervoer of de wijziging van de eigendom van rondhout || K3.1 De vergunning-houders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten || 3.1.1 Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel is gewonnen, is gemeld in een houtproductieverslag || Goedgekeurde houtproductieverslagen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw 3.1.2 Al het hout dat wordt vervoerd uit de vergunningsgebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument || Geldige vervoersdocumenten en aanhangsels vergezellen stamhout vanaf de stapelplaats voor stamhout naar de primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw || || || 3.1.3 Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatie-vergunning zijn aangegeven || De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw De vergunninghouder merkt het hout op consequente wijze Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || K3.2 De vergunning-houder heeft de verschuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald || 3.2.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief || De opdrachten tot betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding || Regeringsbesluit PP22/1997 Regeringsbesluit PP51/1998 Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 22/M-DAG/PER/4/2012 van de minister van Handel Regeringsbesluit PP59/1998 || || || || Het bewijs van deposito voor de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en de stortingsbewijzen || || || || De betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || K3.3 Vervoer en handel tussen de eilanden || 3.3.1 De vergunning-houders die stamhout verschepen, zijn geregistreerde handelaren in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) || PKAPT-documenten || Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel 3.3.2 Het vaartuig waarmee het rondhout wordt verscheept, vaart onder Indonesische vlag en beschikt over een geldige exploitatievergunning || De registratiedocumenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt en een geldige vergunning || Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving 4. || P4. Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap || K4.1 De vergunning-houder beschikt over een goedgekeurd milieueffect-rapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 4.1.1 De vergunninghouder beschikt over door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || MER-documenten || Regeringsbesluit PP27/1999 Besluit 602/1998 van de minister van Bosbouw en Plantages || || 4.1.2 De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven || Het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten || Regeringsbesluit PP27/1999 Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving 5. || P5. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving || K.5.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 5.1.1 Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk Gegevens over arbeidsongevallen K.5.2 Eerbiediging van de rechten van werknemers || 5.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie 5.2.2 Bestaan van collectieve arbeidsovereenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie 5.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009 WETTIGHEIDSNORM 2:
DE NORM VOOR AANGEPLANTE GEMEENSCHAPSBOSSEN EN GEMEENSCHAPSBOSSEN IN GEBIEDEN
MET PRODUCTIEBOSSEN Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving 1. || P1. Juridische status van gebied en exploitatierechten || K1.1 De bosbeheers-eenheid bevindt zich in het gebied met productiebossen || 1.1.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatie-vergunning (IUPHHK) || Het certificaat bosbouwconcessierechten || Besluit P55/2011 van de minister van Bosbouw Besluit P37/2007 van de minister van Bosbouw Besluiten P49/2008 en P12/2010 van de minister van Bosbouw Het bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten 2. || P2. Naleving van het houtkapsysteem en de houtkapprocedures || K2.1 De vergunninghouder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd || 2.1.1 De bevoegde administratieve autoriteit heeft het jaarlijkse werkplan goedgekeurd || Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse De locatie van de kappercelen is duidelijk gemerkt en kan ter plaatse worden gecontroleerd Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || K2.2 Het werkplan is geldig || 2.2.1 De bosbouwvergunning-houder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving || Document en aanhangsels voor het masterplan exploitatie bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar) || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw De locatie van en het volume aan winbaar stamhout in het gebied waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan 2.2.2 De vergunningen voor alle kapmachines zijn geldig en kunnen ter plaatse fysiek worden gecontroleerd || De vergunningen voor de machines en het vervoer daarvan || Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw || || K2.3 De vergunning-houders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten || 2.3.1 Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel gewonnen, is gemeld in het houtproductieverslag || Goedgekeurde houtproductieverslagen || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw || || || 2.3.2 Al het stamhout dat wordt vervoerd uit de vergunnings-gebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument || Wettelijke vervoersdocumenten en relevante aanhangsels vanaf de stapelplaats voor stamhout naar tussentijdse stapel-plaatsen en vanaf tussentijdse stapelplaatsen naar primaire bedrijven en/of geregistreerde handelaren in stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw 2.3.3 Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatie-vergunning worden aangegeven || De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw De vergunninghouder merkt het hout op consequente wijze 2.3.4 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over vervoers-documenten voor het stamhout dat vanaf de stapelplaats voor stamhout wordt vervoerd || Het vervoersdocument dat het stamhout vergezelt, met aangehechte lijst van stamhout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || K2.4 De vergunninghouder heeft de verschuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald || 2.4.1 De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief || De opdracht tot betaling van de bosbestandsvergoeding || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 22/M-DAG/PER/4/2012 van de minister van Handel Het bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding De betaling van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief 3. || P3. Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap || K3.1 De vergunninghouder beschikt over een goedgekeurd milieueffectrapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 3.1.1 De vergunninghouder beschikt over door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || De MER-documenten || Besluit 622/1999 van de minister van Bosbouw en Plantages || || || 3.1.2 De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven || Het relevante milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten || Regeringsbesluit PP27/1999 Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten WETTIGHEIDSNORM 3: DE NORM VOOR
PARTICULIERE BOSSEN Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving 1. || P1. De eigendom van het hout kan worden gecontroleerd || K1.1 De wettigheid van de eigendom of eigendomsakte in verband met het houtkapgebied || 1.1.1 De particuliere bos-/grondeigenaar beschikt aantoonbaar over eigendoms- of exploitatierechten voor de grond || Geldige documenten waaruit het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond blijkt (door de bevoegde autoriteiten erkende eigendomsakten) || Wet nr. 5/1960 Besluit P33/2010 van de minister van Bosbouw Regeringsbesluit PP12/1998 Besluit 36/2007 van de minister van Handel Besluit 37/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009 Het recht de grond te bewerken De oprichtingsakte van het bedrijf De bedrijfsvergunning om handel te drijven (SIUP) Het registratiecertificaat voor handelsonderneming (TDP) De belastingregistratie (NPWP) Een kaart van het particuliere bos met de afgebakende grenzen van het gebied 1.1.2 De beheerseenheden (in individuele of collectieve eigendom) beschikken aantoonbaar over geldige documenten voor het vervoer van het hout || Het oorsprongscertificaat voor het hout of het vervoersdocument dat het stamhout vergezelt || Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw De factuur, het verkoopbewijs of het vrachtafhandelingsbewijs || || || 1.1.3 De beheerseenheden beschikken aantoonbaar over bewijs van betaling in verband met verschuldigde rechten voor het bestand dat aanwezig was voor de overdracht van het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond || Het bewijs van de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en van de vergoeding aan de staat voor de waarde van het gekapte stamhout || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw 2. || P2. Naleving van milieu-gerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap in gebieden die onder grondbewerkingsrechten vallen || K2.1 De vergunning-houder heeft een goedgekeurd milieueffect-rapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd || 2.1.1 De vergunninghouder heeft door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied || De MER-documenten || Regeringsbesluit PP27/1999 Besluit 602/1998 van de minister van Bosbouw en Plantages 3. || P3. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving in gebieden die onder grondbewerkingsrechten vallen || K3.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 3.1.1 Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk Gegevens over arbeidsongevallen || || K.3.2 Eerbiediging van de rechten van werknemers || 3.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie 3.2.2 Bestaan van collectieve arbeidsovereenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie 3.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009 WETTIGHEIDSNORM 4:
DE NORM VOOR HOUTEXPLOITATIERECHTEN IN ANDERE DAN BOSGEBIEDEN Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving 1. || P1. Juridische status van gebied en exploitatie-rechten || K.1.1 Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die geen gevolgen heeft voor de juridische status van het bos || 1.1.1 De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een andere wettelijke vergunning (ILS) of herbestemmings-vergunningen (IPK) in een pachtgebied || De ILS/IPK-vergunningen voor kapwerkzaamheden in het pachtgebied || Besluit P18/2011 van de minister van Bosbouw Bij de ILS/IPK-vergunningen voor het pachtgebied gevoegde kaarten en bewijs van naleving ter plaatse K1.2 Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die gevolgen heeft voor de juridische status van het bos || 1.2.1 De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een herbestemmings-vergunning (IPK) || De bedrijfsvergunning en aangehechte kaarten (deze vereiste geldt voor zowel houders van een IPK-vergunning als houders van een bedrijfsvergunning) || Besluit P14/2011 van de minister van Bosbouw Besluit P33/2010 van de minister van Bosbouw De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten Documenten die wijzigingen in de juridische status van het bos toestaan (deze vereiste geldt voor zowel houders van een IPK-vergunning als houders van een bedrijfsvergunning) Nr. || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || K1.3 Een vergunning voor de winning van houtproducten in een staatsbos voor activiteiten in verband met een aangeplant bos op basis van herbebossing (HTHR) || 1.3.1 Houtkap is toegestaan krachtens een vergunning voor de winning van houtproducten in aangeplante bossen op basis van herbebossing in gebieden die zijn aangewezen voor aangeplante bossen op basis van herbebossing (HTHR) || HTHR-vergunning || Besluit P59/2011 van de minister van Bosbouw Aan de HTHR-vergunning gehechte kaarten en bewijs van naleving ter plaatse 2. || P2. Naleving van wetgeving en procedures op het gebied van de houtkap en het vervoer van stamhout || K2.1 Het IPK/ILS-plan en de uitvoering ervan voldoen aan het bestemmingsplan || 2.1.1 Het goedgekeurde werkplan voor de gebieden waarvoor de IPK/ILS-vergunning is afgegeven || De IPK/ILS-werkplandocumenten || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P53/2009 van de minister van Bosbouw Een geldige machinevergunning 2.1.2 De vergunninghouder kan aantonen dat het vervoerde stamhout afkomstig is uit een gebied waarvoor een geldige herbestemmings-vergunning of vergunningen voor ander gebruik (IPK/ILS) zijn afgegeven || De bosinventarisatiedocumenten || Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw De houtproductieverslagen (LHP) || || K2.2 Betaling van vergoedingen en heffingen aan de overheid en naleving van verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout || 2.2.1 Het bewijs van betaling van de verschuldigde lasten || Het bewijs van de betaling aan het herbebossingsfonds en het bosbouwfonds en van de vergoeding aan de staat voor de waarde van het gekapte stamhout || Besluit P18/2007 van de minister van Bosbouw 2.2.2 De vergunninghouder beschikt over geldige documenten voor het vervoer van het hout || De factuur voor het vervoer van het stamhout (FAKB) en de lijst van stamhout met kleine diameter || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Het document dat wettigheid van het stamhout bewijst (SKSKB) en de lijst van stamhout met grote diameter 3. || P3. Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving || K.3.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 3.1.1 Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk Gegevens over arbeidsongevallen || || K.3.2 Eerbiediging van de rechten van werknemers || 3.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen || Wet nr. 21/2000 Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie || || 3.2.2 Bestaan van collectieve arbeids-overeenkomsten || CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2003 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie || || 3.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009 WETTIGHEIDSNORM 5:
DE NORM VOOR DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE HOUTVERWERKENDE SECTOR Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving P1. De houtverwerkende sector steunt de totstandbrenging van legale handel in hout || K1.1. De bedrijfseenheden in de vorm van: a) verwerkende industrie, en b) exporteurs van verwerkte producten beschikken over geldige vergunningen || 1.1.1 De verwerkende industrie beschikt over geldige vergunningen || De oprichtingsakte van het bedrijf en de meest recente wijzigingen aan deze akte || Besluit M.01-HT.10/2006 van de minister van Justitie en Mensenrechten Besluit 36/2007 van de minister van Handel Besluit 37/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Regeringsbesluit PP80/2007 Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P16/2007 van de minister van Bosbouw Besluit 39/2011 van de minister van Handel Besluit 41/2008 van de minister van Industrie Besluit 13/2010 van de minister van Milieu Een vergunning om handel te drijven (SIUP) of handelsvergunning, in de vorm van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI), een vergunning voor permanente bedrijfsactiviteiten (IUT) of een registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI) De milieuhindervergunning (een vergunning die wordt afgegeven aan het bedrijf wegens milieubelastende activiteiten in de omgeving van de bedrijfswerkzaamheden) Het registratiecertificaat voor handelsonderneming (TDP) De belastingregistratie (NPWP) Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || || Beschikbaarheid van MER-documenten || Beschikbaarheid van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI), een vergunning voor permanente bedrijfsactiviteiten (IUT) of registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI) Beschikbaarheid van voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI) voor primaire houtverwerkende bedrijven (IPHH) 1.1.2 De exporteurs van de verwerkte houtproducten hebben geldige productie- en uitvoervergunningen voor de houtproducten || De exporteurs zijn geregistreerde exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK) || Besluit P64/2012 van de minister van Bosbouw Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || K1.2 De bedrijfseenheden in de vorm van ambachts-collectieven of kleinschalige bedrijven zijn wettelijk geregistreerd || 1.2.1 De combinaties van bedrijven (coöperatieven/ commanditaire vennootschappen (CV)/andere bedrijfsvormen) zijn wettelijk opgericht || Oprichtingsakte || Wet nr. 6/1983 Belastingregistratie (NPWP) 1.2.2 De handelaren in verwerkte houtproducten beschikken over een geldige uitvoervergunning en betrekken hun grondstoffen van gecertificeerde kleine en middelgrote verwerkingsbedrijven die niet zijn geregistreerd als exporteurs || De registratie van de handelaren als niet-producerende exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK Non Produsen) || Besluit P64/2012 van de minister van Handel || || || De samenwerkingsovereenkomst met een verwerkend bedrijf met een certificaat van wettigheid van het hout (S-LK) || Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving P2. De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe waarmee de herkomst van het hout kan worden achterhaald || K2.1 Er is een systeem voor het traceren van hout in bosbouw-producten en dit wordt toegepast || 2.1.1 De bedrijfseenheden kunnen aantonen dat het ontvangen hout afkomstig is uit legale bronnen || De inkoop- en verkoopdocumenten en/of het leveringscontract voor materialen en/of het aankoopbewijs en de documenten die de wettigheid van de bosbouwproducten aantonen/een verklaring van de wettigheid van de bosbouwproducten || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Besluit P62/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P56/2009 van de minister van Bosbouw Een goedgekeurd verslag over de overdracht van hout en/of het bewijs van overdracht en/of een officieel verslag over het onderzoek van het hout; een verklaring over de wettigheid van de bosbouwproducten Het ingevoerd hout gaat vergezeld van een kennisgeving van invoer en informatie over de herkomst van het hout alsmede documenten ten bewijze van de wettigheid van het hout en het land van houtkap Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || || De vervoersdocumenten voor het stamhout || De vervoersdocumenten (SKAU/Nota) met dienovereenkomstige officiële verslagen van de beambte van de lokale autoriteit over gebruikt sloophout, opgegraven hout en begraven hout || || || De vervoersdocumenten in de vorm van FAKO/Nota voor industrieel afvalhout || De documenten/verslagen over wijzigingen in de voorraad rondhout (LMKB)/verslagen over wijzigingen in de voorraad rondhout met kleine diameter (LMKBK)/verslagen over wijzigingen in de voorraad verwerkte bosbouwproducten (LMHHOK) || || || Ondersteunende documenten: voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI), brief met uitspraak waarin het jaarlijkse werkplan officieel wordt gecertificeerd (SK RKT) || || || 2.1.2 De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe en werken binnen de toegestane productieniveaus || De turfstaten over het gebruik van grondstoffen en de productieomvang || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit 41/2008 van de minister van Industrie Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw De productieverslagen over de verwerkte producten De productie van de bedrijfseenheid is niet groter dan de toegestane productiecapaciteit || || 2.1.3 Het productieproces in samenwerking met een derde (een ander bedrijf of ambachtslui/klein-schalige bedrijven) maakt tracering van het hout mogelijk || Een samenwerkingsovereenkomst of dienstenovereenkomst voor de verwerking van de producten met een derde partij || Besluit 37/M-DAG/PER/9/2007 van de minister van Handel Wet nr. 6/1983 Besluit P35/2008 van de minister van Bosbouw Besluit P16/2007 van de minister van Bosbouw De samenwerkende partij beschikt over geldige vergunningen overeenkomstig beginsel 1 Segregatie/scheiding van de geproduceerde producten Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || || De documentatie van de grondstoffen, de processen, de productie en, indien van toepassing, de uitvoer als de uitvoer geschiedt via de bedrijfseenheid/een ander bedrijf waarmee een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan || Besluit 39/M-DAG/PER/12/2011 van de minister van Handel Besluit 41/M- IND/PER/6/2008 van de minister van Industrie Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw P3. De wettigheid van de handel of de wijziging van de eigendom van het verwerkte hout || K3.1 Vervoer en handel tussen de eilanden voldoet aan de geldende wet- en regelgeving || 3.1.1 De bedrijfseenheid die de verwerkte houtproducten tussen de eilanden verzendt, is een geregistreerde handelaar in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) || De PKAPT-documenten || Besluit 68/MPP/Kep/2/2003 van de minister van Industrie en Handel Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel De PKAPT-verslagen Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || 3.1.2 Het vaartuig waarmee het verwerkte hout wordt verscheept, vaart onder Indonesische vlag en beschikt over geldige exploitatievergunningen || De documenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt; de registratiedocumenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt en een geldige vergunning || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Besluit KM71/2005 van de minister van Vervoer Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel || || || De identiteit van het vaartuig komt overeen met de gegevens in de vervoersdocumenten van het (stam)hout Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || 3.1.3 De geregistreerde handelaren in hout dat tussen de eilanden worden verhandeld (PKAPT) kunnen aantonen dat het vervoerde hout afkomstig is uit legitieme bronnen || De vervoersdocumenten van het (stam)hout || Besluit P55/2006 van de minister van Bosbouw Besluit P30/2012 van de minister van Bosbouw Gezamenlijk besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout || K3.2 De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer voldoet aan de geldende wet- en regelgeving || 3.2.1 De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer met de uitvoerkennisgeving (PEB) || De uitvoerkennisgeving (PEB) || Wet nr. 17/2006 (Douane) Besluit 223/PMK.011/2008 van de minister van Financiën Besluit P-40/BC/2008 van het directoraat-generaal Douane Besluit P-06/BC/2009 van het directoraat-generaal Douane Besluit P64/2012 van de minister van Handel Presidentieel besluit 43/1978 Besluit P447/2003 van de minister van Bosbouw De paklijst De factuur De vrachtbrief De uitvoervergunningen (V-Legal) De resultaten van de technische controle (deskundigenverslag) voor producten waarvoor de technische controle verplicht is Beginselen || Criteria || Indicatoren || Verificatiepunten || Relevante regelgeving || || || Het bewijs van de betaling van de uitvoerrechten, indien van toepassing || Andere relevante documenten (inclusief CITES-vergunningen) voor houtsoorten waarvoor handelsbeperkingen gelden P4. Naleving van arbeidsregelgeving in de houtverwerkende sector || K.4.1 Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || 4.1.1 Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk || Besluit 01/1978 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie Besluit P12/2009 van de minister van Bosbouw Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, zoals lichtgewicht brandblustoestellen, persoonlijke beschermingsmiddelen en evacuatieroutes Gegevens over arbeidsongevallen K.4.2 Eerbiediging van de rechten van werknemers || 4.2.1 Vrijheid van vereniging voor werknemers || Een vakorganisatie of bedrijfsbeleid dat werknemers toestaat een vakorganisatie op te richten of deel te nemen aan vakorganisatieactiviteiten || Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie 4.2.2 Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers || Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of documenten m.b.t. bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers || Wet nr. 13/2013 Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie || || 4.2.3 Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk || Er zijn geen minderjarige werknemers || Wet nr. 13/2003 Wet nr. 23/2003 Wet nr. 20/2009 BIJLAGE III VOORWAARDEN
OM UIT INDONESIË UITGEVOERDE HOUTPRODUCTEN MET EEN FLEGT-VERGUNNING IN DE UNIE
IN HET VRIJE VERKEER TE BRENGEN 1. Aanbieden van de vergunning 1.1. De vergunning wordt aangeboden bij de bevoegde instantie
van de lidstaat van de Unie waar de in de desbetreffende vergunning bedoelde
lading wordt aangegeven om in het vrije verkeer te worden gebracht. Dit kan via
elektronische weg of op een andere snelle manier gebeuren. 1.2. Een vergunning wordt aanvaard
wanneer zij voldoet aan alle voorschriften van bijlage IV en nadere
controle als bedoeld in de secties 3, 4 en 5 van deze bijlage niet noodzakelijk
wordt geacht. 1.3. Een vergunning mag worden
aangeboden vóór aankomst van de lading waarop zij betrekking heeft. 2. Aanvaarden van de vergunning 2.1. Vergunningen die niet voldoen
aan de eisen en specificaties van bijlage IV, zijn ongeldig. 2.2. Doorhalingen of wijzigingen in
een vergunning worden slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende
autoriteit zijn gevalideerd. 2.3. Een vergunning wordt als
nietig beschouwd wanneer zij wordt aangeboden aan de bevoegde autoriteit na de
in de vergunning vermelde vervaldatum. Verlenging van de geldigheid van een
vergunning wordt slechts aanvaard als die verlenging door de vergunningverlenende
autoriteit is gevalideerd. 2.4. Een duplicaat of vervangende
vergunning wordt slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende
autoriteit is afgegeven en gevalideerd. 2.5. Indien nadere informatie over
de vergunning of over de lading vereist is, wordt de vergunning, overeenkomstig
deze bijlage, pas aanvaard wanneer de vereiste informatie is ontvangen. 2.6. Indien het volume of het
gewicht van de houtproducten in de voor toelating tot het vrije verkeer
aangeboden lading met niet meer dan 10 % afwijkt van het volume of het
gewicht dat in de desbetreffende vergunning is opgegeven, wordt de lading
geacht in overeenstemming te zijn met de in de vergunning verstrekte informatie
over het volume of gewicht. 2.7. De bevoegde autoriteit
informeert de douaneautoriteiten overeenkomstig de geldende wetgeving en
procedures zodra een vergunning is aanvaard. 3. Controle van de geldigheid en
echtheid van de vergunning 3.1. Bij twijfel over de geldigheid
of echtheid van een vergunning, een duplicaat of vervangende vergunning kan de
bevoegde autoriteit aanvullende informatie opvragen bij het informatiepunt
inzake vergunningen. 3.2. Het informatiepunt inzake
vergunningen kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de vergunning
in kwestie toe te zenden. 3.3. Indien nodig trekt de
vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd
exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicate” en wordt
toegezonden aan de bevoegde autoriteit. 3.4. Indien de bevoegde autoriteit
binnen 21 kalenderdagen na het verzoek om aanvullende informatie geen antwoord
van het informatiepunt inzake vergunningen heeft ontvangen, als bedoeld in
artikel 3, lid 1, van deze bijlage, aanvaardt de bevoegde autoriteit de
vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende wetgeving en
procedures. 3.5. Als de vergunning wel geldig
is, stelt het informatiepunt inzake vergunningen de bevoegde autoriteit daarvan
onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg. De exemplaren die
worden teruggezonden, worden gevalideerd met het stempel “Validated on”. 3.6. Als uit aanvullende informatie
en verder onderzoek blijkt dat de vergunning niet geldig of echt is, aanvaardt
de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de
geldende wetgeving en procedures. 4. Controle van de
overeenstemming tussen de vergunning en de lading 4.1. Indien nader onderzoek van de
lading noodzakelijk wordt geacht voordat de bevoegde autoriteiten kunnen
besluiten of een vergunning wordt aanvaard, kunnen controles worden uitgevoerd
om vast te stellen of de desbetreffende lading overeenkomt met de in de
vergunning opgenomen informatie en/of met de gegevens van de
vergunningverlenende autoriteit over de vergunning. 4.2. In geval van twijfel over de
overeenstemming van de lading met de vergunning kan de betrokken bevoegde
autoriteit nadere informatie opvragen bij het informatiepunt inzake
vergunningen. 4.3. Het informatiepunt inzake
vergunningen kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de vergunning
of de vervangende vergunning in kwestie toe te zenden. 4.4. Indien nodig trekt de
vergunningverlenende autoriteit de vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd
exemplaar af, dat moeten worden gevalideerd met het stempel “Duplicate” en
toegezonden aan de bevoegde autoriteit. 4.5. Indien de bevoegde autoriteit
binnen 21 kalenderdagen na het verzoek om aanvullende informatie geen antwoord
heeft ontvangen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, aanvaardt de bevoegde
autoriteit de vergunning niet en handelt zij overeenkomstig de geldende
wetgeving en procedures. 4.6. Als uit aanvullende informatie
en verder onderzoek blijkt dat de lading in kwestie niet overeenkomt met de
vergunning en/of de gegevens van de vergunningverlenende autoriteit over de
vergunning, aanvaardt de bevoegde autoriteit de vergunning niet en handelt zij
overeenkomstig de geldende wetgeving en procedures. 5. Overige bepalingen 5.1. Onkosten die bij de controle
worden gemaakt, komen ten laste van de importeur, tenzij anders bepaald in de
relevante wetgeving en procedures van de betrokken lidstaat van de Unie. 5.2. Indien stelselmatig
meningsverschillen of moeilijkheden ontstaan bij de controle van vergunningen,
kan de zaak worden voorgelegd aan het gemengd comité. 6. Douaneaangifte in de EU 6.1. Het nummer van de vergunning
voor de houtproducten die worden aangegeven om in het vrije verkeer te worden
gebracht, moet worden opgegeven in vak 44 van het enig administratief document
waarop de douaneaangifte wordt gedaan. 6.2. Indien de douaneaangifte
digitaal wordt gedaan (papierloze aangifte), moet dit nummer in het juiste vak
worden opgegeven. 7. In het vrije verkeer brengen 7.1. Ladingen houtproducten worden
pas vrijgegeven voor het vrije verkeer na voltooiing van de in artikel 2, lid
7, omschreven procedure. BIJLAGE IV VOORSCHRIFTEN EN TECHNISCHE
SPECIFICATIES VOOR FLEGT-VERGUNNINGEN 1. Algemene voorschriften voor
FLEGT-vergunningen 1.1. Een FLEGT-vergunning kan op
papier of in elektronische vorm worden afgegeven. 1.2. Zowel de papieren als de
elektronische versie bevat de gegevens van aanhangsel 1, overeenkomstig de
toelichting van aanhangsel 2. 1.3. Een FLEGT-vergunning wordt
zodanig genummerd dat de partijen onderscheid kunnen maken tussen een
FLEGT-vergunning voor ladingen die als bestemming markten in de Unie hebben en
een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal Document) voor ladingen die als
bestemming markten buiten de Unie hebben. 1.4. De geldigheid van een
FLEGT-vergunning gaat in op de dag waarop zij wordt afgegeven. 1.5. Een FLEGT-vergunning is ten
hoogste vier maanden geldig. De vervaldatum wordt op de vergunning vermeld. 1.6. Wanneer een FLEGT-vergunning
is vervallen, wordt zij als nietig beschouwd. In geval van overmacht of andere
geldige oorzaken waarop de vergunninghouder geen invloed heeft, kan de
vergunningverlenende autoriteit de geldigheidsduur met twee maanden verlengen.
Indien de vergunningverlenende autoriteit een dergelijke verlenging toestaat,
voegt zij de nieuwe vervaldatum aan de vergunning toe en valideert zij deze
nieuwe vervaldatum. 1.7. Bij verlies of vernietiging
van de houtproducten waarvoor de FLEGT-vergunning is afgegeven vóór hun
aankomst in de Unie, vervalt de vergunning en moet zij worden teruggezonden aan
de vergunningverlenende autoriteit. 2. Technische specificaties voor
papieren FLEGT-vergunningen 2.1. Voor papieren vergunningen
geldt het model van aanhangsel 1. 2.2. Het papier is van standaard
A4-formaat. Het papier is voorzien van watermerken met een logo dat in
aanvulling op het zegel in reliëf in het papier wordt aangebracht. 2.3. Een FLEGT-vergunning wordt met
de schrijfmachine of de computer ingevuld. Indien nodig kan de vergunning ook
met de hand worden ingevuld. 2.4. Voor het stempelen maakt de
vergunningverlenende autoriteit gebruik van een stempel. Het stempel van de
vergunningverlenende autoriteit kan echter worden vervangen door een
droogstempel of door perforatie verkregen letters of cijfers. 2.5. De vergunningverlenende
autoriteit vermeldt de toegewezen hoeveelheid op zodanige wijze dat geen
vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd. 2.6. Het formulier mag geen
doorhalingen of wijzigingen bevatten, tenzij deze zijn gevalideerd door middel
van het stempel en de handtekening van de vergunningverlenende autoriteit. 2.7. Een FLEGT-vergunning wordt
gedrukt en ingevuld in het Engels. 3. Aantal exemplaren van
FLEGT-vergunningen 3.1. Een FLEGT-vergunning wordt in
zevenvoud opgesteld, als volgt: i. een
exemplaar op wit papier met de aanduiding “Original” voor de bevoegde
autoriteit, ii. een
exemplaar op geel papier met de aanduiding “Copy for Customs at destination”, iii. een
exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Importer”, iv. een
exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licensing Authority”, v. een exemplaar
op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licensee”, vi. een
exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Licence Information
Unit”, vii. een
exemplaar op wit papier met de aanduiding “Copy for the Indonesian Customs”. 3.2. De exemplaren met de
aanduiding “Original”, “Copy for Customs at destination” en “Copy for the
Importer” worden verstrekt aan de vergunninghouder, die ze naar de importeur
verzendt. De importeur biedt het origineel aan bij de bevoegde autoriteit en de
kopie bij de douaneautoriteit van de lidstaat van de Unie waar de lading
waarvoor de vergunning is afgegeven, wordt aangegeven om in het vrije verkeer
te worden gebracht. Het derde exemplaar met de aanduiding “Copy for the
Importer” wordt door de importeur bewaard voor archivering. 3.3. Het vierde exemplaar met de
aanduiding “Copy for the Licensing Authority” wordt door de
vergunningverlenende autoriteit bewaard voor archivering en eventuele
toekomstige controle van afgegeven vergunningen. 3.4. Het vijfde exemplaar met de
aanduiding “Copy for the Licensee” wordt verstrekt aan de vergunninghouder voor
archivering. 3.5. Het zesde exemplaar met de
aanduiding “Copy for the Licence Information Unit” wordt verstrekt aan het
informatiepunt inzake vergunningen voor archivering. 3.6. Het zevende exemplaar met de
aanduiding “Copy for Indonesian Customs” wordt verstrekt aan de Indonesische
douane voor uitvoerdoeleinden. 4. Verlies, diefstal of
vernietiging van een FLEGT-vergunning 4.1. Bij verlies, diefstal of
vernietiging van het exemplaar met de aanduiding “Original” of het exemplaar
met de aanduiding “Copy for Customs at destination” of beide, kan de
vergunninghouder of de gemachtigde vertegenwoordiger van de vergunninghouder
bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een
duplicaat indienen. De vergunninghouder of de gemachtigde vertegenwoordiger van
de vergunninghouder vergezelt zijn verzoek van een verklaring voor het verlies
van het origineel en/of de kopie. 4.2. Indien de verklaring
tevredenstellend is, verstrekt de vergunningverlenende autoriteit binnen vijf
werkdagen na ontvangst van het verzoek van de vergunninghouder een duplicaat
van de vergunning af. 4.3. Op het duplicaat worden alle
gegevens vermeld die ook op het origineel stonden, inclusief het nummer van de
vergunning, alsook de aanduiding “Replacement licence”. 4.4. Als de verloren of gestolen
vergunning wordt teruggevonden, mag deze niet worden gebruikt, maar moet zij
worden teruggestuurd naar de vergunningverlenende autoriteit. 5. Technische specificaties voor
digitale FLEGT-vergunningen 5.1. De FLEGT-vergunning kan
digitaal worden afgegeven en gebruikt. 5.2. Aan de lidstaten van de Unie
die niet op het digitale systeem zijn aangesloten, wordt een papieren
vergunning verstrekt. AANHANGSELS 1. Model voor de vergunning 2. Toelichting Aanhangsel 1: Model voor de vergunning Aanhangsel 2: Toelichting Algemeen: –
Invullen in hoofdletters. –
Eventuele ISO-codes hebben betrekking op de
internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land. –
Vak 2 mag alleen worden gebruikt door de
Indonesische autoriteiten. –
Kopjes A en B mogen alleen worden gebruikt voor de
afgifte van FLEGT-vergunningen voor de EU. Kopje A || Bestemming || Vul “European Union” in als de vergunning betrekking heeft op een lading die als bestemming de Europese Unie heeft. Kopje B || FLEGT-vergunning || Vul “FLEGT” in als de vergunning betrekking heeft op een lading die als bestemming de Europese Unie heeft. || || Vak 1 || Issuing authority (vergunningverlenende autoriteit) || Vermeld naam, adres en het registratienummer van de vergunningverlenende autoriteit. Vak 2 || Information for use by Indonesia (informatie voor gebruik door Indonesië) || Vermeld naam en adres van de importeur, de totale waarde (in USD) van de lading alsmede de naam en de uit twee letters bestaande ISO-code van het land van bestemming en, indien van toepassing, het doorvoerland. Vak 3 || V-Legal/ licence number (nummer van V-Legal Document/vergunning) || Vermeld het afgiftenummer. Vak 4 || Date of expiry (vervaldatum) || De geldigheidsduur van de vergunning. Vak 5 || Country of export (land van uitvoer) || Dit is het partnerland van waaruit de houtproducten naar de EU zijn uitgevoerd. Vak 6 || ISO code (ISO-code) || Vermeld de uit twee letters bestaande ISO-code van het in vak 5 vermelde partnerland. Vak 7 || Means of transport (vervoermiddel) || Vermeld het vervoermiddel op de plaats van uitvoer. Vak 8 || Licensee (vergunninghouder) || Vermeld naam en adres van de exporteur, met inbegrip van diens ETPIK-nummer en belastingregistratienummer. Vak 9 || Commercial Description (handelsbenaming) || Vermeld de handelsbenaming van het/de houtproduct(en). Deze moet voldoende gedetailleerd zijn om GS-classificatie mogelijk te maken. Vak 10 || HS code (GS-code) || Vermeld bij exemplaren met de aanduiding “Original”, “Copy for Customs at destination” en “Copy for Importer” de vier- of zescijferige goederencode zoals vastgesteld in het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen. Vermeld bij exemplaren voor gebruik in Indonesië (exemplaren (iv) t/m (vii) overeenkomstig artikel 3, lid 1, van bijlage IV) de tiencijferige goederencode overeenkomstig het Indonesische douanetarievenboek. Vak 11 || Common and scientific names (gangbare en wetenschappelijke benaming) || Vermeld de gangbare en de wetenschappelijke naam van de houtsoort die in het product wordt gebruikt. Gebruik een aparte regel voor iedere soort hout die wordt gebruikt in een samengesteld product. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). Vak 12 || Countries of harvest (landen waar het hout werd gekapt) || Vermeld de landen waar de in vak 10 opgegeven houtsoorten zijn gekapt. Doe dit bij een samengesteld product voor alle gebruikte houtsoorten. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). Vak 13 || ISO codes (ISO-codes) || Vermeld hier de ISO-code van de in vak 12 opgegeven landen. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). Vak 14 || Volume (m3) || Vermeld het totale volume in m3. Mag weggelaten worden als vak 15 is ingevuld. Vak 15 || Net weight (kg) (Nettogewicht (kg)) || Vermeld het totale gewicht in kg van de lading ten tijde van de weging. Dit is de nettomassa van de houtproducten zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers enz. Vak 16 || Number of units (aantal eenheden) || Vermeld het aantal eenheden, indien een vervaardigd product op die manier het best kan worden gekwantificeerd. Mag weggelaten worden. Vak 17 || Distinguishing marks (bijzondere kenmerken) || Vermeld de streepjescode en eventuele bijzondere kenmerken, bv. partijnummer of nummer van het vervoersdocument. Mag weggelaten worden. Vak 18 || Signature and stamp of issuing authority (handtekening en stempel van de vergunningverlenende autoriteit) || Dit vak wordt ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van het officiële stempel van de vergunningverlenende autoriteit. Ook moeten de naam van de ondertekenaar, de plaats en de datum worden vermeld. BIJLAGE V INDONESISCH SYSTEEM TER WAARBORGING
VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN 1. Inleiding Doel: de zekerheid verschaffen dat wordt voldaan
aan alle relevante wet- en regelgeving van Indonesië inzake het kappen,
vervoeren, verwerken en verkopen van rondhout en verwerkte houtproducten. Indonesië, bekend om zijn baanbrekende rol in de
strijd tegen de illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout en
producten daarvan, trad op als gastheer voor de Oost-Aziatische Ministeriële
Conferentie inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw (Forest Law Enforcement
and Governance, FLEG), die in september 2001 werd gehouden op Bali en
resulteerde in de “Verklaring inzake wetshandhaving en governance in de
bosbouw” (de Verklaring van Bali). Nog steeds speelt Indonesië een
vooraanstaande rol in de internationale samenwerking ter bestrijding van de
illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel. Als onderdeel van de internationale inspanningen
om deze problemen aan te pakken verbinden steeds meer houtverbruikende landen
zich ertoe maatregelen te treffen ter voorkoming van de handel in illegaal hout
op hun markten en verbinden houtproducerende landen zich ertoe een mechanisme
in te stellen dat ervoor moet zorgen dat hun houtproducten op wettige wijze
zijn geproduceerd. Het is van groot belang dat er een geloofwaardig systeem in
het leven wordt geroepen ter waarborging van de wettigheid van het kappen,
vervoeren, verwerken en verhandelen van hout en verwerkte houtproducten. Het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten (Timber Legality Assurance System, TLAS)
garandeert dat hout en houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en
verwerkt afkomstig zijn uit legale bronnen en volledig voldoen aan de relevante
wet- en regelgeving van Indonesië, zoals gecontroleerd door middel van
onafhankelijke audits en onder toezicht van maatschappelijke organisaties. 1.1. Indonesische wet- en
regelgeving waarop het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten is gebaseerd Het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten (TLAS) en de duurzaamheidsregeling (SFM)
zijn ingesteld bij het Indonesische overheidsbesluit inzake de “Normen en
richtsnoeren voor de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer en de
controle van de rechtmatigheid van hout in staats- en particuliere bossen”
(besluit van de minister van Bosbouw P.38/Menhut-II/2009) en hebben tot doel de
governance in de bosbouwsector te verbeteren, de illegale houtkap en de daarmee
verband houdende handel een halt toe te roepen en de geloofwaardigheid en het
imago van de Indonesische houtproducten te versterken. Het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten omvat de volgende onderdelen: 1. wettigheidsnormen; 2. toezicht op de toeleveringsketen; 3. controleprocedures; 4. vergunningensysteem; 5. toezicht. Het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten vormt de grondslag die garandeert dat hout en
houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en naar de Unie en andere
markten worden uitgevoerd, op rechtmatige wijze zijn verkregen. 1.2. De ontwikkeling van het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten: een proces
met vele belanghebbenden Sinds 2003 zijn zeer uiteenlopende belanghebbenden
in de Indonesische bosbouw actief betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en
beoordeling van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten. Dit komt het toezicht, de transparantie en de geloofwaardigheid
van het proces ten goede. In 2009 heeft dit proces met vele belanghebbenden
geleid tot de uitvaardiging van besluit P.38/Menhut-II/2009 van de minister van
Bosbouw, gevolgd door de technische richtlijnen nr. 6/VI-SET/2009 en
nr. 02/VI-BPPHH/2010 van het directoraat-generaal Bosexploitatie. 2. Toepassingsgebied van het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten Naar eigendomsvorm kunnen de bosbestanden van
Indonesië worden onderverdeeld in twee categorieën: 1) staatsbossen en 2)
particuliere bossen/gronden. De staatsbossen bestaan uit productiebossen voor
duurzame langetermijnhoutproductie op basis van verschillende soorten
vergunningen en bosgebieden die kunnen worden ontgonnen voor andere
toepassingen dan bosbouw, zoals de bouw van woningen en de aanleg van plantages.
De toepassing van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten op staatsbossen en particuliere bossen of gronden wordt
beschreven in bijlage II. Het systeem ter waarborging
van de wettigheid van hout en houtproducten heeft betrekking op alle soorten
vergunningen voor de productie van hout en houtproducten alsmede alle
werkzaamheden van alle houthandelaren, houtverwerkers en exporteurs. Volgens het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten moeten hout en houtproducten die worden
ingevoerd, worden ingeklaard en voldoen aan de Indonesische invoerregelingen.
Hout en houtproducten die worden ingevoerd, moeten vergezeld gaan van
documenten die garanties bieden ten aanzien van de wettigheid van het hout in
het land waar het is gekapt. Hout en houtproducten die worden ingevoerd, moeten
worden opgenomen in een gecontroleerde toeleveringsketen die voldoet aan de
wet- en regelgeving van Indonesië. Indonesië zal richtsnoeren verstrekken over
de tenuitvoerlegging van het bovenstaande. Bepaalde houtproducten kunnen gerecycled materiaal
bevatten. Indonesië verstrekt richtsnoeren over de manier waarop het systeem
ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten wordt toegepast op
het gebruik van gerecycled materiaal. Aangezien in beslag genomen hout niet onder het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten valt, kan
hiervoor geen FLEGT-vergunning worden afgegeven. Het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten is van toepassing op houtproducten die als bestemming
binnenlandse en buitenlandse markten hebben. Van alle Indonesische producenten,
verwerkers en handelaren (marktdeelnemers) wordt de wettigheid gecontroleerd,
met inbegrip van producenten, verwerkers en handelaren die leveren aan de
binnenlandse markt. 2.1. De wettigheidsnormen van het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten Het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten omvat vijf wettigheidsnormen. Deze normen en de
bijbehorende richtlijnen voor de controle ervan worden beschreven in
bijlage II. Daarnaast maken ook de “Norm en richtsnoeren voor
de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer (SFM)” deel uit van het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. Door
middel van de beoordeling van de duurzaamheid van het bosbeheer volgens de norm
voor duurzaam bosbeheer wordt tevens gecontroleerd of de gecontroleerde aan de
relevante wettigheidscriteria voldoet. Organisaties met een certificaat voor
duurzaam bosbeheer die productiebossen op staatsgrond (permanent bosgebied)
exploiteren, houden zich aan de relevante normen op het gebied van wettigheid
en duurzaam bosbeheer. 3. Controle van de
houttoeleveringsketen De vergunninghouder (bij concessies), de
grondeigenaar (bij particuliere grond) of het bedrijf (bij handelaren,
verwerkers en exporteurs) tonen aan dat elk knooppunt in de toeleveringsketen
is gecontroleerd en gedocumenteerd overeenkomstig de besluiten P.55/Menhut-II/2006
en P.30/Menhut-II/2012 van de minister van Bosbouw (hierna de “regelgeving”
genoemd). Deze regelgeving verplicht bosbouwbeambten op provincie- en
districtsniveau ertoe controles ter plaatse uit te voeren en de geldigheid te
controleren van documenten die door vergunninghouders, grondeigenaren of
verwerkers worden overgelegd bij elk knooppunt in de toeleveringsketen. De operationele controles op elk punt in de
toeleveringsketen worden samengevat in diagram 1; de richtsnoeren voor
invoer worden momenteel uitgewerkt. Alle zendingen in de toeleveringsketen moeten
vergezeld gaan van de relevante vervoersdocumenten. Bedrijven moeten de juiste
systemen invoeren om onderscheid te maken tussen hout en houtproducten uit
gecontroleerde bronnen en hout en houtproducten uit andere bronnen, en gegevens
bijhouden waarin onderscheid wordt gemaakt tussen beide bronnen. Bedrijven op
elk punt in de toeleveringsketen moeten registreren of het stamhout, de
producten of de houtzendingen zijn gecontroleerd volgens het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. Marktdeelnemers in de toeleveringsketen moeten
gegevens bijhouden over het ontvangen, opgeslagen, verwerkte en geleverde hout
en de ontvangen, opgeslagen, verwerkte en geleverde houtproducten om de
afstemming van kwantitatieve gegevens tussen en binnen de knooppunten van de
toeleveringsketen mogelijk te maken. Deze gegevens worden ter beschikking
gesteld van bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau, zodat zij de
afstemming kunnen controleren. De voornaamste activiteiten en procedures, met
inbegrip van de afstemming, voor elk stadium van de toeleveringsketen worden
toegelicht in het aanhangsel van deze bijlage. Diagram 1: controle
van de toeleveringsketen met de voornaamste documenten die vereist zijn op elk
punt in de toeleveringsketen. 4. Institutionele structuur voor
de controle van de wettigheid en de afgifte van uitvoervergunningen 4.1. Inleiding Het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten berust op een aanpak die “operator-based
licensing” (afgifte van vergunningen op basis van marktdeelnemers) wordt
genoemd en veel gemeen heeft met certificeringssystemen voor producten of
bosbeheer. Het Indonesische Ministerie van Bosbouw belast een aantal
overeenstemmingsbeoordelingsorganen (LP’s en LV’s) met de controle van de
wettigheid van de werkzaamheden van houtproducenten, -handelaren, -verwerkers
en -exporteurs (“marktdeelnemers”). Deze overeenstemmingsbeoordelingsorganen (OBO)
zijn erkend door de nationale accreditatie-instantie (KAN) van Indonesië. De
OBO’s worden ingeschakeld door marktdeelnemers die hun werkzaamheden als wettig
willen laten certificeren en moeten zich houden aan de relevante ISO-normen.
Zij melden de uitkomst van de audits aan de gecontroleerde en het Ministerie
van Bosbouw. De OBO’s zien erop toe dat de gecontroleerden zich
bij hun werkzaamheden houden aan de Indonesische definitie van wettigheid zoals
bedoeld in bijlage II en maatregelen treffen om materiaal uit onbekende
bronnen uit hun toeleveringsketen te weren. Wanneer wordt vastgesteld dat de
gecontroleerde voldoet aan de regelgeving, wordt een certificaat van wettigheid
met een geldigheidsduur van 3 (drie) jaar afgegeven. LV’s geven tevens uitvoervergunningen af en
controleren de systemen voor de controle van de toeleveringsketen van de
gecontroleerde exporteurs. Indien deze aan de regels voldoen, worden
uitvoervergunningen afgegeven in de vorm van gecontroleerde wettelijke
documenten (V-Legal). Uitvoer zonder uitvoervergunning is derhalve verboden. Indonesië heeft een besluit vastgesteld dat
maatschappelijke organisaties het recht geeft bezwaar aan te tekenen tegen de
wettigheidsverklaring van een marktdeelnemer door een OBO of ingeval illegale
activiteiten worden opgemerkt tijdens de werkzaamheden van een marktdeelnemer.
Bij klachten over de werkzaamheden van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan
kunnen maatschappelijke organisaties een klacht indienen bij de KAN. De verhouding tussen de verschillende instanties
die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van
de wettigheid van hout en houtproducten wordt geïllustreerd in diagram 2: 4.2. Overeenstemmingsbeoordelingsorganen
De overeenstemmingsbeoordelingsorganen spelen een
belangrijke rol in het Indonesische systeem. Zij worden gecontracteerd om de
wettigheid van de productie, de verwerking en de handelsactiviteiten van
afzonderlijke bedrijven in de toeleveringsketen en de integriteit ervan te
controleren. LV’s geven ook gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af
voor de uitvoer van afzonderlijke ladingen hout. Er zijn twee soorten
overeenstemmingsbeoordelingsorganen: i) beoordelingsinstanties (Lembaga
Penilai/LP), die de prestaties van de bosbeheerseenheden controleren aan de
hand van de duurzaamheidsnorm; en ii) controle-instanties (Lembaga
Verifikasi/LV), die de bosbeheerseenheden en de houtverwerkende sector
controleren aan de hand van de wettigheidsnormen. Teneinde ervoor te zorgen dat de audits aan de
hand waarvan de wettigheidsnormen in bijlage II worden gecontroleerd aan
de hoogste kwaliteitsnormen voldoen, dienen de LP’s en de LV’s de noodzakelijke
beheersystemen te ontwikkelen voor de vereisten op het gebied van vaardigheden,
consistentie, onpartijdigheid, transparantie en beoordeling die worden
beschreven in ISO/IEC 17021 (norm voor duurzaam bosbeheer voor LP’s) en/of
ISO/IEC Guide 65 (wettigheidsnormen voor LV’s). Deze vereisten worden
omschreven in de richtlijnen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten. LV’s kunnen ook vergunningen afgeven en wel voor
de uitvoer van houtproducten naar internationale markten. Voor markten buiten
de Unie geven de vergunningverlenende autoriteiten gecontroleerde wettelijke
documenten (V-Legal) af en voor de markt van de Unie worden FLEGT-vergunningen
afgegeven overeenkomstig de voorschriften in bijlage IV. Indonesië werkt
momenteel aan gedetailleerde procedures voor het gecontroleerde wettelijke
document en de afgifte van FLEGT-vergunningen voor uitvoerzendingen. De LV’s worden ingeschakeld door de
gecontroleerden om audits van de wettigheid uit te voeren en geven op basis van
het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten
certificaten van wettigheid en gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal
Document) of FLEGT-vergunningen af voor de uitvoer naar de internationale
markten. LP’s controleren houtproducerende concessies aan de hand van de norm
voor duurzaam bosbeheer. LP’s geven geen uitvoervergunningen af. 4.3. Accreditatie-instantie De nationale accreditatie-instantie (Komite
Akreditasi Nasional, KAN) van Indonesië is belast met de accreditatie van
overeenstemmingsbeoordelingsorganen. Bij problemen met een LP of LV kan een
klacht worden ingediend bij de KAN. Op 14 juli 2009 tekende de KAN een memorandum van
overeenstemming met het Ministerie van Bosbouw met het oog op de
beschikbaarstelling van accreditatieactiviteiten voor het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. De KAN is een
onafhankelijke instantie die bij overheidsbesluit (Peraturan Pemerintah/PP)
102/2000 inzake nationale normering en presidentieel besluit (Keputusan
Presiden/Keppres) 78/2001 inzake het nationaal accreditatiecomité in het leven
is geroepen. De KAN laat zich bij haar werkzaamheden leiden
door ISO/IEC 17011 (Algemene eisen voor accreditatie-instellingen die
conformiteitsbeoordelingsinstellingen accrediteren) en heeft voor het systeem
ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten interne
ondersteunende documenten opgesteld voor de accreditatie van LP’s (DPLS 13) en
LV’s (DPLS 14). Daarnaast zal de KAN voorschriften en richtsnoeren opstellen
voor de accreditatie van LV’s met het oog op de afgifte van
uitvoervergunningen. KAN is internationaal erkend door de Pacific
Accreditation Cooperation (PAC) en het International Accreditation Forum (IAF)
en mag certificeringsinstanties accrediteren voor kwaliteitsbeheersystemen,
milieubeheersystemen en productcertificering. De KAN is tevens erkend door de
Asia Pacific Laboratory Accreditation Cooperation (APLAC) en de International
Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC). 4.4. Gecontroleerden Gecontroleerden zijn marktdeelnemers die verplicht
zijn de wettigheid van hun werkzaamheden te laten controleren. Zij omvatten bosbeheerseenheden
(concessiehouders of houders van een exploitatievergunning voor hout,
vergunninghouders voor gemeenschapsbossen, particuliere bos-/grondeigenaren) en
houtverwerkende bedrijven. Zowel de bosbeheerseenheden als de houtverwerkende
bedrijven moeten voldoen aan de geldende norm van het systeem ter waarborging
van de wettigheid van hout en houtproducten. Houtverwerkende bedrijven die hout
en houtproducten uitvoeren, moeten voldoen aan de voorschriften voor
uitvoervergunningen. Volgens dit systeem mogen gecontroleerden beroep instellen
bij de LP of LV met betrekking tot uitvoering of de resultaten van de audits. 4.5. Onafhankelijke toezichthouder Maatschappelijke organisaties spelen een
vooraanstaande rol bij het onafhankelijke toezicht op het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten. De bevindingen van de
onafhankelijke toezichthouder kunnen ook worden gebruikt bij de periodieke
evaluatie die vereist is op grond van deze overeenkomst. Bij onregelmatigheden in verband met beoordelingen
worden klachten namens maatschappelijke organisaties rechtstreeks voorgelegd
aan de LP of LV in kwestie. Als niet adequaat wordt gereageerd op de klachten,
kunnen de maatschappelijke organisaties een verslag indienen bij de KAN. Bij
onregelmatigheden in verband met accreditaties worden klachten rechtstreeks
voorgelegd aan de KAN. Wanneer maatschappelijke organisaties misstanden bij
marktdeelnemers vaststellen, kunnen zij hierover een klacht indienen bij de
relevante LP of LV. 4.6. De overheid Het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten wordt geregeld door het Ministerie van Bosbouw, dat de
geaccrediteerde LP’s machtigt om beoordelingen in het kader van het duurzaam
bosbeheer uit te voeren en de LV’s om de wettigheidscontrole uit te voeren en
gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af te geven. Voorts regelt het Ministerie van Bosbouw het
informatiepunt inzake vergunningen als instantie die verantwoordelijk is voor
de uitwisseling van de informatie, die relevante gegevens ontvangt en bewaart
over de afgifte van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) en die
vragen van de bevoegde autoriteiten en belanghebbenden beantwoordt. 5. Verificatie van de wettigheid 5.1. Inleiding Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd
wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en
de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet-
en regelgeving, zoals beschreven in bijlage II. LV’s voeren
overeenstemmingsbeoordelingen uit om de naleving te controleren. 5.2. Het controleproces Overeenkomstig ISO/IEC Guide 65 en de richtlijnen
van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten
omvat de controle van de wettigheid de volgende stappen: Aanvraag en opdrachtverstrekking: de vergunninghouder dient bij de LV een aanvraag in waarin het
toepassingsgebied van de controle, het profiel van de vergunninghouder en
andere noodzakelijke informatie worden beschreven. Voordat kan worden begonnen
met de controleactiviteiten leggen de vergunninghouder en de LV de voorwaarden
voor de controle in een overeenkomst vast. Controleplan: na
ondertekening van de controleovereenkomst stelt de LV een controleplan op,
waarin onder meer het auditteam wordt aangewezen, het controleprogramma wordt
beschreven en de activiteiten worden gepland. Dit plan wordt medegedeeld aan de
gecontroleerde en er wordt overeenstemming bereikt over de data van de
controleactiviteiten. Deze informatie wordt van tevoren ter beschikking van de
onafhankelijke toezichthouders gesteld op de websites van de LV’s en via het
Ministerie van Bosbouw of de media. Controleactiviteiten:
de controle bestaat uit drie stappen: i) openingsbijeenkomst, ii)
documentcontrole en inspectie ter plaatse, en iii) slotbijeenkomst. ·
Openingsbijeenkomst:
het doel, het toepassingsgebied, de planning en de methodiek van de controle
worden besproken met de gecontroleerde, zodat deze de gelegenheid heeft vragen
te stellen over de manier waarop de controle wordt uitgevoerd en de gebruikte
methoden; ·
Documentcontrole en inspectie ter plaatse: de LV controleert de systemen en procedures alsmede de relevante
documenten en gegevens van de gecontroleerde om bewijzen van naleving van de
Indonesische eisen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout
en houtproducten door de gecontroleerde te verzamelen. De LV voert controles
ter plaatse uit om de naleving te controleren, onder meer aan de hand van de
bevindingen van officiële inspectieverslagen. De LV controleert tevens het houttraceringssysteem
van de gecontroleerde om na te gaan of al het hout aantoonbaar voldoet aan de
wettigheidseisen; ·
Slotbijeenkomst: de
resultaten van de controle, met name met betrekking tot eventuele gevallen van
niet-naleving die zijn geconstateerd, worden voorgelegd aan de gecontroleerde.
De gecontroleerde krijgt de gelegenheid vragen te stellen over de resultaten
van de controle en uitleg te verschaffen over het door de LV gepresenteerde
bewijsmateriaal. Rapportage en besluitvorming: het auditteam stelt een controleverslag op, volgens een model van het
Ministerie van Bosbouw. Dit verslag wordt ten laatste veertien kalenderdagen na
de slotbijeenkomst ter beschikking van de gecontroleerde gesteld. Een kopie van
het verslag, met een beschrijving van eventueel geconstateerde gevallen van
niet-naleving, wordt ingediend bij het Ministerie van Bosbouw. Dit verslag wordt hoofdzakelijk gebruikt om het
resultaat van de controle door de LV te bepalen. De LV neemt een besluit over
de afgifte van een certificaat van wettigheid op grond van het controleverslag
dat door het auditteam is opgesteld. In geval van niet-naleving geeft de LV geen
certificaat van wettigheid af, waardoor wordt voorkomen dat het hout
terechtkomt in de toeleveringsketen van gecontroleerd hout dat aan de
wettelijke eisen voldoen. Zodra de niet-naleving is opgelost, kan de
marktdeelnemer opnieuw een controleverzoek indienen. Overtredingen die tijdens de controle door de LV
worden ontdekt en worden gemeld aan het Ministerie van Bosbouw, worden afgehandeld
door de verantwoordelijke autoriteiten volgens de administratieve of
gerechtelijke procedures. Als een marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels
te overtreden, kunnen de autoriteiten op nationaal, provinciaal of
districtsniveau besluiten om de activiteiten van de marktdeelnemer stop te
zetten. Afgifte van het certificaat van wettigheid en
hercertificering: de LV geeft een certificaat van
wettigheid af als blijkt dat de gecontroleerde voldoet aan alle indicatoren van
de wettigheidsnorm, met inbegrip van de regels inzake de controle van de
houttoeleveringsketen. De LV kan het Ministerie van Bosbouw op elk
gewenst moment informatie verschaffen over afgegeven, gewijzigde, geschorste en
ingetrokken certificaten, en brengt om de drie maanden een verslag uit. Het
Ministerie van Bosbouw publiceert deze verslagen vervolgens op zijn website. Het certificaat van wettigheid is drie jaar
geldig, waarna de marktdeelnemer aan een hercertificeringsaudit wordt
onderworpen. De hercertificering wordt uitgevoerd voordat het certificaat
vervalt. Surveillance:
marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid worden jaarlijks
gecontroleerd volgens de beginselen voor controleactiviteiten die hierboven
zijn samengevat. De LV kan besluiten de datum van de surveillance te vervroegen
als het toepassingsgebied van de controle is uitgebreid. Het surveillanceteam stelt een surveillanceverslag
op. Een kopie van het verslag, met een beschrijving van eventueel
geconstateerde gevallen van niet-naleving, wordt ingediend bij het Ministerie
van Bosbouw. Wanneer gevallen van niet-naleving worden vastgesteld tijdens de
surveillance, wordt het certificaat van wettigheid geschorst of ingetrokken. Overtredingen die tijdens de surveillance door de
LV worden ontdekt en worden gemeld aan het Ministerie van Bosbouw, worden
afgehandeld door de bevoegde autoriteiten volgens de administratieve of
gerechtelijke procedures. Bijzondere audits:
marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid zijn verplicht aan de LV
eventuele ingrijpende veranderingen in eigendom, structuren, beheer en
werkzaamheden te melden als die gevolgen hebben voor de kwaliteit van de
wettigheidscontroles tijdens de looptijd van het certificaat. De LV kan
bijzondere audits uitvoeren om klachten of geschillen te onderzoeken die door
de onafhankelijke toezichthouders, overheidsinstanties of andere
belanghebbenden zijn gemeld of bij ontvangst het verslag van de marktdeelnemer
over de wijzigingen die gevolgen hebben voor de kwaliteit van de
wettigheidscontroles. 5.3. Handhaving door de overheid Het Ministerie van Bosbouw en de bosbouwbeambten
op provincie- en districtsniveau zijn verantwoordelijk voor de controle van de
houttoeleveringsketens en de gerelateerde documenten (bv. jaarlijkse
werkplannen, kapverslagen, balansverslagen voor stamhout, vervoersdocumenten,
balansverslagen over stamhout/ruwhout/afgeleide producten en turfstaten voor de
productie). In geval van inconsistenties kunnen de bosbouwbeambten besluiten de
controledocumenten niet goed te keuren, waardoor de werkzaamheden moeten worden
geschorst. Door de bosbouwbeambten of onafhankelijke
toezichthouders geconstateerde overtredingen worden gemeld aan de LV, die na
verificatie van deze meldingen kan besluiten het toegekende certificaat van
wettigheid te schorsen of in te trekken. Bosbouwbeambten kunnen passende
vervolgacties uitvoeren overeenkomstig de regelgevingsprocedures. Het Ministerie van Bosbouw ontvangt tevens kopieën
van de door de LV’s uitgegeven controleverslagen, surveillanceverslagen en
verslagen van bijzondere audits. Overtredingen die door de LV’s,
bosbouwbeambten of onafhankelijke toezichthouders worden ontdekt, worden
afgehandeld volgens de administratieve of gerechtelijke procedures. Als een
marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels te overtreden, kunnen de
autoriteiten op nationaal, provinciaal of districtsniveau besluiten om de
activiteiten van de marktdeelnemer te schorsen of stop te zetten. 6. Afgifte van
flegt-vergunningen De Indonesische FLEGT-vergunning wordt het
“V-Legal Document” (gecontroleerd wettelijk document) genoemd. Het V-Legal
Document of gecontroleerd wettelijk document is een uitvoervergunning die
bewijst dat de uitgevoerde houtproducten voldoen aan de Indonesische
wettigheidsnorm die in bijlage II wordt beschreven en afkomstig zijn van
een toeleveringsketen die over toereikende controle-instrumenten beschikt om
hout uit onbekende bronnen te weren. Het gecontroleerd wettelijk document wordt
afgegeven door de LV’s die als vergunningverlenende autoriteit optreden en
wordt gebruikt als FLEGT-vergunning voor ladingen die bestemd zijn voor de
Unie, zodra de partijen hebben besloten dat het FLEGT-vergunningensysteem in
werking treedt. Indonesië zal de procedures voor de afgifte van
gecontroleerde wettelijke documenten duidelijk omschrijven en deze procedures
mededelen aan de exporteurs en de andere betrokken partijen via de
vergunningverlenende autoriteiten (de LV’s) en de website van het Ministerie
van Bosbouw. Het Ministerie van Bosbouw heeft een
informatiepunt inzake vergunningen opgezet dat een databank bijhoudt met
kopieën van alle gecontroleerde wettelijke documenten en
niet-nalevingsverslagen van de LV’s. Bij vragen over de echtheid, volledigheid
en geldigheid van een gecontroleerd wettelijk document of FLEGT-vergunning,
nemen de bevoegde autoriteiten in de Unie contact op met het informatiepunt
inzake vergunningen van het Ministerie van Bosbouw voor nadere uitleg. Het
informatiepunt stelt zich in verbinding met de bewuste LV. Bij ontvangst van de
informatie van de LV neemt het informatiepunt inzake vergunningen contact op
met de bevoegde autoriteiten. Het gecontroleerd wettelijk document wordt
afgegeven op het punt waar de uitvoerzending wordt samengesteld voorafgaand aan
het vervoer naar de plaats van uitvoer. De procedure is als volgt: 6.1. Het gecontroleerd wettelijk
document wordt afgegeven door de LV, die door de exporteur is gecontracteerd,
voor de zending houtproducten die wordt uitgevoerd 6.2. Het interne traceringssysteem
van de exporteur bevat bewijs over de wettigheid van het hout waarvoor een
uitvoervergunning wordt aangevraagd. Dit systeem bevat ten minste de
gegevens over alle controles in verband met de toeleveringsketen vanaf het
stadium waarin de grondstoffen (bijvoorbeeld het stamhout of halffabricaten)
naar de zagerij worden vervoerd, in de zagerij zelf en tussen de zagerij en de
plaats van uitvoer. 6.2.1. Met betrekking tot de primaire
houtverwerkende bedrijven bevat het traceringssysteem van de exporteur ten
minste de gegevens over het vervoer vanaf de rooiplaats of de stapelplaats voor
stamhout en alle volgende stadia tot aan de plaats van uitvoer. 6.2.2. Met betrekking tot de
secundaire houtverwerkende bedrijven bevat het traceringssysteem ten minste
gegevens over het vervoer van de primaire houtverwerkende bedrijven en alle
latere stadia tot aan de plaats van uitvoer. 6.2.3. Ook door de exporteur beheerde
eerdere stadia als bedoeld onder 6.2.1 en 6.2.2 worden opgenomen in het interne
traceringssysteem van de exporteur. 6.2.4. Indien de eerdere stadia van de
toeleveringsketen als bedoeld onder 6.2.1 en 6.2.2 worden beheerd door een
andere rechtspersoon dan de exporteur, gaat de LV na of deze worden
gecontroleerd door de leverancier(s) of onderleverancier(s) van de exporteur en
of op de vervoersdocumenten wordt aangegeven of het hout afkomstig is van een
kaplocatie die niet als wettig is gecertificeerd. 6.2.5. Een gecontroleerd wettelijk
document wordt alleen afgegeven als alle leveranciers in de toeleveringsketen
van de exporteur die bijdragen aan de zending, onder een geldig certificaat van
wettigheid of certificaat van duurzaam bosbeheer vallen en kunnen aantonen dat
aangevoerd wettelijk gecontroleerd hout in alle stadia van de toeleveringsketen
gescheiden is gehouden van aangevoerd hout dat niet onder een geldig certificaat
van wettigheid of certificaat van duurzaam bosbeheer valt. 6.3. Een gecontroleerd wettelijk
document kan alleen worden aangevraagd door een bedrijf dat een geregistreerd
exporteur (ETPIK) is en beschikt over een geldig certificaat van wettigheid. De
ETPIK dient een aanvraag in bij de LV met aanhechting van de volgende
documenten ten bewijze van het feit dat de houtgrondstoffen in het product
alleen afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen: 6.3.1. een samenvatting van de vervoersdocumenten
voor alle hout/grondstoffen die de fabriek sedert de laatste audit heeft
ontvangen (tot maximaal twaalf maanden terug); en 6.3.2. samenvattingen van de
balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout sedert de laatste
audit (tot maximaal twaalf maanden terug). 6.4. Vervolgens voert de LV de
volgende controlestappen uit: 6.4.1. afstemming van de gegevens op
basis van de samengevatte vervoersdocumenten, de balansverslagen voor
hout/grondstoffen en de balansverslagen voor verwerkt hout; 6.4.2. controle van het (de)
terugwinningspercentage(s) voor elk type product, op basis van de analyse van
de balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout; 6.4.3. indien noodzakelijk kan een
inspectie ter plaatse worden uitgevoerd na de afstemming van de gegevens om
ervoor te zorgen dat deze overeenkomen met de informatie die in het
gecontroleerd wettelijk document wordt vermeld. Hiertoe kunnen monsters worden
genomen van uitvoerzendingen en kunnen de fabrieksactiviteiten en de administratie
worden gecontroleerd. 6.5. Het resultaat van de controle: 6.5.1. Als een ETPIK voldoet aan de
eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de LV een
gecontroleerd wettelijk document af volgens het model in bijlage IV; 6.5.2. Een ETPIK die aan de
bovengenoemde eisen voldoet, mag een overeenstemmingsmarkering gebruiken op de
producten en/of de verpakkingen. Er werden richtsnoeren voor het gebruik van
overeenstemmingsmarkeringen uitgewerkt; 6.5.3. Als een ETPIK niet voldoet aan
de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de LV in
plaats van een gecontroleerd wettelijk document een niet-nalevingsverslag af. 6.6. De LV: 6.6.1. stuurt ten laatste
vierentwintig uur nadat het besluit is genomen een kopie van het gecontroleerd
wettelijk document of het niet-nalevingsverslag door naar het Ministerie van
Bosbouw; 6.6.2. dient om de drie maanden een
uitgebreid verslag en een openbaar samenvattend verslag waarin het aantal
afgegeven gecontroleerde wettelijke documenten en het aantal en de typen
geconstateerde gevallen van niet-naleving worden vermeld, in bij het Ministerie
van Bosbouw, met afschrift aan de KAN, het Ministerie van Handel en het
Ministerie van Industrie. 7. Toezicht Het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten berust mede op toezicht door
maatschappelijke organisaties (onafhankelijk toezicht) en allesomvattende
evaluatie. Ter versterking van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst is een
periodieke evaluatie aan het systeem toegevoegd. Het onafhankelijke toezicht wordt uitgevoerd door
maatschappelijke organisaties die beoordelen in hoeverre marktdeelnemers, LP’s
en LV’s voldoen aan de voorschriften van het Indonesische systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, met inbegrip van
accreditatienormen en richtsnoeren. Maatschappelijke organisaties worden in dit
verband gedefinieerd als Indonesische rechtspersonen zoals ngo’s die zich met
bosbouw bezighouden, gemeenschappen die in en om het bos wonen en individuele
Indonesische burgers. De allesomvattende evaluatie wordt uitgevoerd door
een team dat uit meerdere belanghebbenden bestaat en in opdracht van het
Ministerie van Bosbouw het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten evalueert, lacunes opspoort en voorstellen
doet voor verbetering van het systeem. De periodieke evaluatie heeft tot doel
onafhankelijke garanties te verschaffen over de werking van het Indonesische
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en
versterkt op die manier de geloofwaardigheid van de afgegeven
FLEGT-vergunningen. Bij de periodieke evaluatie wordt gebruikgemaakt van de
bevindingen en aanbevelingen van het onafhankelijke toezicht en de
allesomvattende evaluatie. Het mandaat voor de periodieke evaluatie wordt
beschreven in bijlage VI. Aanhangsel
– Controle van de toeleveringsketen 1. Beschrijving van de
operationele controles van de toeleveringsketen voor uit staatsbossen afkomstig
hout 1.1. Kaplocatie a) Voornaamste activiteiten: –
boominventarisatie (telling van de bomen) door de
vergunninghouder; –
opstelling van een boominventarisatieverslag door
de vergunninghouder; –
controle en goedkeuring van het
boominventarisatieverslag door de bosbouwbeambte op districtsniveau; –
indiening van een voorstel voor een jaarlijks
werkplan door de vergunninghouder; –
goedkeuring van het voorstel voor een jaarlijks
werkplan door de bosbouwbeambte op provincieniveau; –
kapwerkzaamheden door de vergunninghouder,
waaronder het verslepen van het stamhout naar de rooiplaats. b) Procedures: –
de boominventarisatie (telling van de bomen) wordt
uitgevoerd door de vergunninghouder die de bomen hiertoe voorziet van labels.
Deze labels bestaan uit drie afneembare gedeelten, die worden aangebracht op de
stronk, het gekapte stamhout en het verslag van de marktdeelnemer. Elk gedeelte
bevat de vereiste traceringsgegevens, waaronder het nummer en de locatie van de
boom; –
de vergunninghouder stelt een
boominventarisatieverslag op met informatie over het aantal bomen, het
geschatte volume, de voorlopig geïdentificeerde soorten en de locatie van de
bomen die moeten worden gekapt, alsmede een samenvatting, op officiële
formulieren van het Ministerie van Bosbouw; –
de vergunninghouder legt het
boominventarisatieverslag over aan de bosbouwbeambte op districtsniveau. Deze
beambte voert een steekproefsgewijze controle uit van het
boominventarisatieverslag op basis van de documenten en een inspectie ter
plaatse. Als alles in orde is, keurt de beambte het verslag goed; –
het boominventarisatieverslag vormt de basis voor
het voorstel voor het jaarlijkse werkplan, dat wordt opgesteld door de
vergunninghouder en ter controle en goedkeuring wordt overgelegd aan de
bosbouwbeambte op provincieniveau. De beambte controleert het voorstel voor het
jaarlijkse werkplan aan de hand van het goedgekeurde boominventarisatieverslag
en keurt het jaarlijkse werkplan goed als alles in orde is; –
zodra de beambte het jaarlijkse werkplan heeft
goedgekeurd, mag de vergunninghouder met de kapwerkzaamheden beginnen; –
tijdens het kappen wordt met behulp van
labels ervoor gezorgd dat het stamhout afkomstig is van een goedgekeurde
kaplocatie (zie hogerop). 1.2. Rooiplaats a) Voornaamste activiteiten: –
indien noodzakelijk verzagen van het stamhout door
de vergunninghouder en merken ervan om ervoor te zorgen dat het hout
overeenkomt met het stamhoutproductieverslag; –
meten en graderen van stamhout door de
vergunninghouder; –
opstellen van een lijst van stamhout door de
vergunninghouder; –
indienen van het voorstel voor een
stamhoutproductieverslag door de vergunninghouder; –
goedkeuren van het stamhoutproductieverslag door de
bosbouwbeambte op provincieniveau. b) Procedures: –
de vergunninghouder voorziet al het verzaagde
stamhout van een merkteken; –
hiertoe wordt op de stammen een permanent fysiek
merkteken aangebracht dat bestaat uit het identificatienummer van de
oorspronkelijke boom en andere markeringen waardoor elke stam aan de
goedgekeurde kaplocatie kan worden gekoppeld; –
de vergunninghouder meet en gradeert alle stammen
en registreert de gegevens over de stammen in een lijst van stamhout aan de
hand van een officieel formulier van het Ministerie van Bosbouw; –
de vergunninghouder stelt geregeld een
stamhoutproductieverslag en een samenvattend verslag op op basis van de lijst
van stamhout op officiële formulieren van het Ministerie van Bosbouw; –
de vergunninghouder legt het
stamhoutproductieverslag en de samenvatting op gezette tijden ter goedkeuring
over aan de bosbouwbeambte op districtsniveau; –
de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een
steekproefsgewijze fysieke controle uit van de verslagen. Een samenvatting van
het resultaat van de fysieke controle wordt geregistreerd in een
verificatielijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het
Ministerie van Bosbouw; –
als de uitslag van de fysieke controle positief is,
keurt de beambte het stamhoutproductieverslag goed; –
zodra het stamhout door de beambte is
gecontroleerd, moet dit gescheiden worden opgeslagen van niet-gecontroleerd
stamhout; –
aan de hand van het stamhoutproductieverslag wordt
de verschuldigde betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het
herbebossingsfonds (indien van toepassing) berekend. c) Afstemming van gegevens: Voor concessies voor natuurlijke bossen: De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de
gegevens over het aantal stammen, de labels en het totale volume van het
gekapte stamhout in het stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in
het jaarlijkse werkplan. Voor concessies voor bosplantages: De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de
gegevens over het totale volume van het gekapte stamhout in het
stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in het jaarlijkse werkplan. 1.3. Stapelplaats voor stamhout De stammen worden van de rooiplaats naar
stapelplaatsen voor stamhout gebracht en vandaar rechtstreeks naar een zagerij
of een tussentijdse stapelplaats voor stamhout vervoerd. a) Voornaamste activiteiten: –
opstelling van een lijst van stamhout door de
vergunninghouder; –
facturering door de bosbouwbeambte op
districtsniveau en betaling van de verschuldigde bedragen voor de bosbestandsvergoeding
en aan het herbebossingsfonds door de vergunninghouder; de bosbouwbeambte op
districtsniveau voert een inspectie ter plaatse uit aan de hand van de lijst
van stamhout; –
als de uitslag van de inspectie ter plaatse
positief is, geeft de beambte een vervoersdocument voor het stamhout af,
waaraan een lijst van stamhout is gehecht; –
opstelling van een balansverslag voor stamhout door
de vergunninghouder. b) Procedures: –
de vergunninghouder dient een verzoek tot betaling
van de verschuldigde vergoedingen in bij de bosbouwbeambte op districtsniveau
die belast is met de facturering, op basis van de lijst van stamhout, die aan
het verzoek is gehecht; –
op basis van het bovengenoemde verzoek verstrekt de
bosbouwbeambte op districtsniveau een of meer facturen aan de vergunninghouder;
–
de vergunninghouder betaalt het bedrag dat wordt
vermeld op de facturen voor de bosbestandsvergoeding en het herbebossingsfonds,
en de bosbouwbeambte op districtsniveau verstrekt een of meer
betalingsbewijzen; –
de vergunninghouder dient een verzoek in om afgifte
van vervoersdocumenten voor het stamhout, vergezeld van het betalingsbewijs, de
lijst van stamhout en het balansverslag voor het stamhout; –
de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een
administratieve en fysieke controle uit van het te vervoeren stamhout en stelt
een controleverslag op; –
als de uitslag van de controle positief is, geeft
de bosbouwbeambte op districtsniveau de vervoersdocumenten voor het stamhout
af; –
de vergunninghouder stelt het balansverslag voor
het stamhout op of werkt dit bij met de hoeveelheid stamhout die op de
houtstapelplaats is binnengekomen, daar is opgeslagen of deze heeft verlaten. c) Afstemming van gegevens: De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de
gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen
stamhout in het balansverslag voor het stamhout met de gegevens in het
stamhoutproductieverslag en de relevante vervoersdocumenten die het stamhout
vergezellen. 1.4. Tussentijdse stapelplaats voor
stamhout Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout worden
gebruikt als de stammen niet rechtstreeks vanuit het concessiegebied naar het
zagerijterrein worden overgebracht. Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout
worden met name gebruikt bij het vervoer van stamhout tussen eilanden of
wanneer wordt overgeschakeld op een andere vorm van vervoer. De vergunning voor het aanleggen van een
tussentijdse stapelplaats voor stamhout wordt verleend door de bosbouwbeambte
op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Deze vergunning
is vijf jaar geldig, maar kan na controle en goedkeuring worden verlengd door
de bosbouwbeambte. a) Voornaamste activiteiten: –
beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument
voor het stamhout door een beambte; –
opstelling van een balansverslag voor stamhout door
de vergunninghouder; –
opstelling van een lijst van stamhout door de
vergunninghouder; –
de vergunninghouder vult het vervoersdocument voor
het stamhout in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw. b) Procedures: –
de bosbouwbeambte op districtsniveau voert een
fysieke controle uit van het aantal, de soorten en de afmetingen van de
binnenkomende stammen aan de hand van een telling of op basis van een steekproef
als het aantal stammen groter is dan 100; –
als de uitslag van de controle positief is,
beëindigt de beambte de geldigheid van het vervoersdocument voor het stamhout
voor de binnenkomende stammen; –
de vergunninghouder stelt een balansverslag voor
het stamhout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande houtstromen op
de tussentijdse stapelplaats voor stamhout; –
voor de uitgaande stammen stelt de vergunninghouder
een lijst van stamhout op, die is gekoppeld aan de voorgaande
vervoersdocumenten voor het stamhout; –
de vergunninghouder vult het vervoersdocument in
voor het verplaatsen van de stammen vanaf de tussentijdse stapelplaats voor
stamhout. c) Afstemming van gegevens: De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert
of het stamhout dat de stapelplaats voor stamhout heeft verlaten overeenkomt
met het stamhout dat op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout is
ontvangen. De vergunninghouder verwerkt de gegevens over de
binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout op de tussentijdse
stapelplaats voor stamhout in het balansverslag voor het stamhout, op basis van
de relevante vervoersdocumenten voor het stamhout. 2. Beschrijving van de
operationele controles van de toeleveringsketens voor hout dat afkomstig is van
particuliere bossen of gronden Kapwerkzaamheden in particuliere bossen of op
particuliere gronden worden geregeld bij besluit P.30/Menhut-II/2012 van de
minister van Bosbouw (hierna het “besluit” genoemd). Particuliere bos-/grondeigenaren zijn wettelijk
niet verplicht om onderscheidende merktekens op voor de kap geïnventariseerde
bomen of op stammen aan te brengen. Voor hout dat afkomstig is van particuliere
bossen of gronden worden in algemeen geen (tussentijdse) stapelplaatsen voor
stamhout gebruikt. Bij de controleprocedures voor hout dat afkomstig
is van particuliere bossen of gronden wordt onderscheid gemaakt tussen stamhout
dat afkomstig is van bomen die al in het gebied aanwezig waren toen de eigendom
werd verkregen en stamhout van bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd
verkregen. Bovendien maakt het verschil welke boomsoorten worden gekapt. De betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds
is verschuldigd voor stamhout van bomen die al in het gebied aanwezig waren
toen de eigendom werd toegekend, maar is niet verschuldigd voor stamhout van
bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd toegekend. In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen
die zijn geplant nadat de grondeigendom werd toegekend, zijn er twee
scenario’s: –
voor de in artikel 5, lid 1, van het besluit
genoemde soorten stelt de eigenaar een factuur op, die tevens dienst doet als
vervoersdocument; –
voor andere soorten geeft het dorpshoofd of een
daartoe aangestelde beambte het vervoersdocument af. Bij stamhout dat afkomstig is van bomen die in een
gebied aanwezig waren voordat de eigendom werd toegekend, geeft de
bosbouwbeambte op districtsniveau het vervoersdocument af. Kaplocatie/rooiplaats a) Voornaamste activiteiten: –
erkenning van de eigendomsrechten; –
indien noodzakelijk verzagen; –
meten; –
opstelling van een lijst van stamhout; –
facturering door de bosbouwbeambte op
districtsniveau en betaling van het gefactureerde bedrag door de eigenaar voor
de bosbestandsvergoeding en/of het herbebossingsfonds; –
afgifte of opstelling van het vervoersdocument. b) Procedures: –
de particuliere bos-/grondeigenaar verzoekt om
erkenning van zijn eigendomsrechten; –
zodra de eigendomsrechten op het bos of de grond
zijn erkend en na meting van het stamhout, stelt de eigenaar een lijst van
stamhout op. In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen
die in een gebied aanwezig waren voordat de grondeigendom werd toegekend: –
dient de eigenaar bij de bosbouwbeambte op
districtsniveau een lijst van stamhout in, alsmede een verzoek tot betaling van
de verschuldigde bedragen voor de bosbestandsvergoeding en aan het
herbebossingsfonds; –
voert de beambte een controle van de documenten en
een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de
soorten en het aantal stammen); –
verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau de
eigenaar een factuur voor de betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het
herbebossingsfonds, als de uitslag van de controle van de documenten en de
fysieke controle positief is; –
legt de grondeigenaar het betalingsbewijs van de voor
de bosbestandsvergoeding en het aan herbebossingsfonds betaalde vergoedingen
voor aan het dorpshoofd, samen met een verzoek om afgifte van een
vervoersdocument voor het stamhout; –
voert het dorpshoofd een controle van de documenten
en een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de
soorten en het aantal stammen); –
verstrekt het dorpshoofd het gevraagde
vervoersdocument voor het stamhout. In geval van stamhout dat afkomstig is van bomen
die zijn geplant nadat de eigendom werd toegekend: In artikel 5, lid 1, van het
besluit genoemde soorten: –
merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij
de soorten; –
stelt de eigenaar een lijst van stamhout op; –
stelt de eigenaar op basis van de hierboven
genoemde informatie een factuur volgens het model van het Ministerie van
Bosbouw op, die tevens dienst doet als vervoersdocument. Andere dan in artikel 5, lid 1, van
het besluit genoemde soorten: –
merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij
de soorten; –
stelt de eigenaar een lijst van stamhout op; –
legt de eigenaar de lijst van het stamhout en een
verzoek om afgifte van een vervoersdocument voor het stamhout over aan het
dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte; –
voert het dorpshoofd of een daartoe aangestelde
beambte een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout
uit (identificatie van de soorten, aantal stammen, kaplocatie); –
verstrekt het dorpshoofd of een daartoe aangestelde
beambte op basis van de bovengenoemde gegevens het vervoersdocument voor het stamhout
volgens het model van de Ministerie van Bosbouw. c) Afstemming van gegevens: Het dorpshoofd of de daartoe aangestelde beambte
of de bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt het volume van het gekapte
stamhout met de lijst van stamhout. 3. Beschrijving van de
operationele controles van de houttoeleveringsketens voor bedrijven en de
uitvoer 3.1. Primaire/geïntegreerde
bedrijven a) Voornaamste activiteiten: –
opstelling van een balansverslag voor stamhout door
de zagerij; –
fysieke controle van stamhout door de
bosbouwbeambte op districtsniveau; –
beëindiging van de geldigheid van het
vervoersdocument voor stamhout door een beambte; –
opstelling van een turfstaat voor grondstoffen en
producten door de zagerij; –
opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout
door de zagerij; –
de zagerij vult het vervoersdocument voor de
houtproducten in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw; –
opstelling van het verkoopverslag van de zagerij. b) Procedures: –
de zagerij stelt een balansverslag voor het
stamhout op als middel om de binnenkomende en uitgaande houtstromen in het
bedrijf te registeren; –
de zagerij legt aan de bosbouwbeambte op
districtsniveau kopieën over van de vervoersdocumenten voor elke door de
zagerij ontvangen partij stamhout; –
de beambte vergelijkt de informatie in de verslagen
met de fysieke producten. Als het aantal items groter is dan 100 mag dit
geschieden op basis van een steekproef; –
als de uitslag van de controle positief is,
beëindigt de beambte de geldigheid van de vervoersdocumenten van het stamhout; –
de beambte archiveert kopieën van de
vervoersdocumenten van het stamhout en stelt een samenvattende lijst van de
vervoersdocumenten van het stamhout op volgens het model van het Ministerie van
Bosbouw; –
kopieën van de vervoersdocumenten van het stamhout
waarvan de geldigheid is beëindigd door een beambte, worden verstrekt aan het
bedrijf voor archiveringsdoeleinden; –
een samenvatting van de vervoersdocumenten van het
stamhout wordt aan het eind van elke maand ingediend bij de bosbouwdienst op
districtsniveau; –
de zagerij stelt per productielijn turfstaten voor
grondstoffen en producten op als middel om de aanvoer van stammen en de afvoer
van houtproducten te controleren en het terugwinningspercentage te berekenen; –
de zagerij stelt een balansverslag voor verwerkt
hout op als middel om verslag uit te brengen over de stromen van houtproducten
binnen en vanuit de zagerij en over de voorraden; –
het bedrijf of de zagerij stuurt de
verkoopverslagen van de zagerij regelmatig naar de bosbouwdienst op districtsniveau. c) Afstemming van gegevens: Het bedrijf controleert het balansverslag voor het
stamhout door de binnenkomende en de uitgaande houtstromen en de opslag van
stamhout met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van het
stamhout. Aan de hand van de turfstaat voor de productie
worden de aanvoer en afvoer op de productielijnen met elkaar in overeenstemming
gebracht en wordt het terugwinningspercentage vergeleken met het gepubliceerde
gemiddelde percentage. Het bedrijf controleert het balansverslag voor de
verwerkte producten door de binnenkomende en de uitgaande productstromen en de
opslag van producten met elkaar te vergelijken op basis van de
vervoersdocumenten van de houtproducten. De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert
de door het bedrijf uitgevoerde afstemming. 3.2. Secundaire houtverwerkende
bedrijven a) Voornaamste activiteiten: –
opstelling van balansverslagen voor verwerkt hout
(halffabricaten) en verwerkte houtproducten door de fabriek; –
opstelling van facturen door de fabriek, die tevens
fungeren als vervoersdocumenten voor de verwerkte houtproducten; –
opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout
door de fabriek; –
opstelling van het verkoopverslag door het bedrijf
of de fabriek. b) Procedures: –
de fabriek archiveert de vervoersdocumenten van het
verwerkte hout (voor binnenkomend materiaal) en stelt een overzicht van deze
documenten op, dat wordt overgelegd aan de bosbouwbeambte op districtsniveau; –
de fabriek gebruikt de turfstaten van het verwerkte
hout en de verwerkte producten per productielijn om verslag uit te brengen over
de materiaalstromen naar de fabriek en de afvoer van producten, en om het
terugwinningspercentage van de grondstoffen te berekenen; –
de fabriek stelt een balansverslag voor het
verwerkte hout op om de materiaalstromen naar de zagerij, de afvoer van
houtproducten en de voorraden van het bedrijf te controleren; –
het bedrijf of de fabriek stelt facturen op voor de
verwerkte producten, die ook fungeren als vervoersdocument, en archiveert
kopieën van de facturen in het archief. Aan elke factuur wordt een lijst van
houtproducten gehecht; –
het bedrijf of de fabriek zendt de verkoopverslagen
naar de bosbouwbeambte op districtsniveau. c) Afstemming van gegevens: De fabriek controleert het balansverslag voor het
verwerkte hout door de binnenkomende en de uitgaande materiaalstromen en het
opgeslagen materiaal met elkaar te vergelijken op basis van de
vervoersdocumenten van het verwerkte hout en de turfstaat van het verwerkte
hout. Aan de hand van de turfstaat voor de productie
worden de aanvoer en de afvoer van materialen op de productielijnen
gecontroleerd en het terugwinningspercentage geëvalueerd. Het bedrijf controleert het balansverslag voor de
verwerkte producten door de binnenkomende en de uitgaande productstromen en de
opslag van producten met elkaar te vergelijken op basis van de facturen. Het bovenstaande geldt onder voorbehoud van
controles overeenkomstig besluit P.8/V1-BPPHH/2011 van het directoraat-generaal
Bosexploitatie. 4. Uitvoer De procedures en afstemmingsprocessen voor de
uitvoer van hout dat afkomstig is van staatsbossen en particuliere bossen of
gronden zijn identiek. a) Voornaamste activiteiten: –
het Ministerie van Handel geeft een
ETPIK-certificaat af aan de exporteur; –
de exporteur verzoekt om de afgifte van een
gecontroleerd wettelijk document/FLEGT-vergunning voor elke uitvoerzending; –
de LV controleert of aan de relevante voorwaarden
is voldaan en geeft het gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de
FLEGT-vergunning af; –
de exporteur stelt een uitvoeraangifte op en dient
deze in bij de douane; –
de douane geeft een goedkeuring voor uitvoer af
voor de goederen die ter inklaring worden aangeboden; b) Procedures: –
de exporteur verzoekt de LV om afgifte van een
gecontroleerd wettelijk document respectievelijk FLEGT-vergunning; –
de LV geeft een gecontroleerd wettelijk document
respectievelijk FLEGT-vergunning af na een controle van de documenten en een
fysieke controle, om ervoor te zorgen dat het hout of de houtproducten
afkomstig zijn uit wettelijk gecontroleerde bronnen en dus zijn geproduceerd
overeenkomstig de wettigheidsdefinitie in bijlage II; –
de exporteur legt een uitvoerverklaring met daaraan
gehecht de factuur, de paklijst, het ontvangstbewijs uitvoerrechten (Bukti
Setor Bea Keluar) (indien bij wet geregeld), het ETPIK-certificaat, het
gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de FLEGT-vergunning, de
uitvoervergunning (Surat Persetujuan Ekspor) (indien bij wet geregeld),
het verslag van de ladingdeskundige (indien bij wet geregeld) en het
CITES-document (indien van toepassing) ter goedkeuring voor aan de douane; –
als de uitslag van de controle van de
uitvoerverklaring positief is, geeft de douane een goedkeuring voor uitvoer (Nota
Pelayanan Ekspor) af. BIJLAGE VI MANDAAT VOOR DE PERIODIEKE EVALUATIE 1. Doel De periodieke evaluatie (PE) is een onafhankelijke
evaluatie door een onafhankelijke derde, die de evaluator wordt genoemd. De
periodieke evaluatie heeft tot doel garanties te verschaffen over de werking
van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en
versterkt op die manier de geloofwaardigheid van de FLEGT-vergunningen die in
het kader van deze overeenkomst worden afgegeven. 2. Toepassingsgebied De periodieke evaluatie behelst: 1. de werking van de controlemaatregelen vanaf de plaats van
productie in het bos tot aan de plaats van uitvoer van de houtproducten; 2. het gegevensbeheersysteem en het traceringssysteem die het
systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten, de afgifte
van FLEGT-vergunningen alsook statistieken over de productie, de afgifte van
vergunningen en het goederenverkeer in het kader van deze overeenkomst
ondersteunen. 3. Resultaten De resultaten van de periodieke evaluatie
worden bekendgemaakt in de vorm van regelmatige verslagen over de bevindingen
van de evaluatie en aanbevelingen ten aanzien van maatregelen die moeten worden
getroffen om tijdens de evaluatie vastgestelde lacunes en zwakke punten aan te
pakken. 4. Voornaamste activiteiten De periodieke evaluatie omvat onder meer de
volgende activiteiten: a) nalevingscontroles door alle
instanties die controlefuncties uitvoeren in het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten; b) evaluatie van de doeltreffendheid
van de controles van de toeleveringsketen vanaf de plaats van productie in het
bos tot aan de plaats van uitvoer vanuit Indonesië; c) beoordeling van de toereikendheid
van het gegevensbeheersysteem en het houttraceringssysteem die het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten alsmede de afgifte van
de FLEGT-vergunningen ondersteunen; d) opsporing en registratie van
gevallen van niet-naleving en systeemfouten, en aanbeveling over de
noodzakelijke corrigerende maatregelen; e) beoordeling van de effectieve
uitvoering van de bovengenoemde aanbevolen corrigerende maatregelen; en f) verslaglegging van de bevindingen
aan het gemengd comité. 5. Evaluatiemethodiek 5.1. De evaluator gebruikt een
gedocumenteerde en op bewijs gebaseerde methodiek die voldoet aan de
voorschriften van ISO/IEC 19011, of een gelijkwaardige norm. Deze behelst onder
meer toereikende controles van de relevante documentatie, de operationele
procedures en gegevens van de uitgevoerde activiteiten van de organisaties die
verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging
van de wettigheid van hout en houtproducten, opsporing van gevallen van
niet-naleving en systeemfouten, alsmede afgifte van verzoeken om
overeenkomstige corrigerende maatregelen. 5.2. De evaluator is onder meer
belast met: a) evaluatie van de manier waarop de
onafhankelijke beoordelings- en controle-instanties (LP en LV) worden
geaccrediteerd; b) evaluatie van de volledigheid en de
consistentie van de gedocumenteerde procedures van elk orgaan dat betrokken is
bij de controle van de tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten; c) onderzoek van de uitvoering van de
gedocumenteerde procedures en gegevens, met inbegrip van de werkmethoden
middels bezoeken aan kantoren, kapgebieden, stapelplaatsen voor
stamhout/balkengaten, controleposten in het bos, zagerijen en plaatsen van
uitvoer en invoer; d) onderzoek van de gegevens die zijn
verzameld door regelgevende en handhavingsinstanties, LP’s en LV’s, en andere
organen die nalevingscontroles uitvoeren in het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten; e) onderzoek van de gegevens die zijn
verzameld door organisaties in de particuliere sector die betrokken zijn bij de
tenuitvoerlegging van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten; f) beoordeling van de beschikbaarheid
van openbare informatie overeenkomstig bijlage IX, met inbegrip van de
doeltreffendheid van de procedures voor het openbaar maken van informatie; g) toepassing van de bevindingen en
aanbevelingen van de verslagen van het onafhankelijke toezicht en de
allesomvattende evaluatie, alsook de verslagen van de onafhankelijke
markttoezichthouder; h) raadpleging van de belanghebbenden
en gebruik van informatie die is ontvangen van belanghebbenden die rechtstreeks
of onrechtstreeks betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten; en i) toepassing van passende methoden
voor het bemonsteren en het steekproefsgewijs controleren van de werkzaamheden
van de betrokken regelgevende bosbouwinstanties, LP’s en LV’s, bedrijven en
andere relevante actoren op alle niveaus van bosbouwactiviteiten, de controle
van de toeleveringsketens, houtverwerking en uitvoervergunningen, met inbegrip
van kruiscontroles met door de Unie verstrekte informatie over de invoer van
hout vanuit Indonesië. 6. Kwalificaties van de
evaluator De evaluator is een deskundige, onafhankelijke en
onpartijdige derde die aan de volgende eisen voldoet: a) de evaluator beschikt aantoonbaar
over de kwalificaties en de bekwaamheid om te voldoen aan de voorschriften van
ISO/IEC Guide 65 en ISO/IEC 17021, of een gelijkwaardige norm, met inbegrip van
de kwalificatie voor het aanbieden van beoordelingsdiensten voor de
bosbouwsector en de toeleveringsketens voor bosbouwproducten; b) de evaluator is niet rechtstreeks
betrokken bij het bosbeheer, de houtverwerking, de handel in hout of de
controle van de bosbouwsector in Indonesië of in de Unie; c) de evaluator is onafhankelijk van
alle andere onderdelen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten en de regelgevende bosbouwautoriteiten van Indonesië en
beschikt over systemen om belangenconflicten te voorkomen. De evaluator meldt
mogelijke belangenconflicten die zich voordoen en treft doeltreffende
maatregelen om deze te beperken; d) de evaluator en diens werknemers die
de evaluatietaken uitvoeren, beschikken aantoonbaar over ervaring met de
controle van het beheer van tropische bossen en houtverwerkende bedrijven en
verwante controles van toeleveringsketens; e) de evaluator beschikt over een
mechanisme voor de ontvangst en behandeling van klachten in verband met zijn
activiteiten en bevindingen. 7. Rapportage 7.1. Het periodiek evaluatieverslag
omvat: i) een volledig verslag met alle relevante informatie over de evaluatie,
de bijbehorende bevindingen (met inbegrip van gevallen van niet-naleving en
systeemfouten) en aanbevelingen; en ii) een openbaar samenvattend verslag op
basis van het volledige verslag, waarin de belangrijkste bevindingen en
aanbevelingen aan de orde komen. 7.2. Het volledige verslag en het
openbaar samenvattend verslag worden ter controle en goedkeuring overgelegd aan
het gemengd comité voordat de verslagen vrijgegeven worden voor het publiek. 7.3. Op verzoek van het gemengd
comité verschaft de evaluator aanvullende informatie ter ondersteuning of
verduidelijking van zijn bevindingen. 7.4. De evaluator stelt het gemengd
comité in kennis van alle ontvangen klachten en de maatregelen die zijn
getroffen om deze op te lossen. 8. Vertrouwelijkheid De evaluator beschermt de vertrouwelijkheid van de
gegevens die hij tijdens de uitvoering van zijn activiteiten ontvangt. 9. Aanstelling, periodiciteit en
financiering 9.1. De evaluator wordt aangesteld
door Indonesië na overleg met de Unie in het gemengd comité. 9.2. De periodieke evaluatie wordt
uitgevoerd met tussenpozen van niet meer dan twaalf maanden vanaf de door het
gemengd comité bepaalde datum overeenkomstig artikel 14, lid 5,
onder e), van de overeenkomst. 9.3. Het gemengd comité beslist
over de financiering van de periodieke evaluatie. BIJLAGE VII MANDAAT VOOR HET ONAFHANKELIJKE
MARKTTOEZICHT 1. Doel van het onafhankelijke
markttoezicht Onafhankelijk markttoezicht is markttoezicht
dat wordt uitgevoerd door een onafhankelijke derde die hierna toezichthouder
wordt genoemd. Het onafhankelijke markttoezicht heeft tot doel gegevens te
verzamelen en te analyseren over de aanvaarding van Indonesisch hout met een
FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen te evalueren van
Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van
20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers
die hout en houtproducten op de markt brengen en van daarmee samenhangende
beleidsinitiatieven op onder meer het gebied van particuliere en
overheidsopdrachten. 2. Toepassingsgebied Het onafhankelijke markttoezicht behelst: 2.1. het in het vrije verkeer
brengen van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op punten van binnenkomst
in de Unie; 2.2. de prestaties van Indonesisch
hout met een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen van in de
Unie getroffen marktgerelateerde maatregelen op de vraag naar Indonesisch hout
met een FLEGT-vergunning; 2.3. de prestaties van hout zonder
een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie en de gevolgen van in de Unie
getroffen marktgerelateerde maatregelen op de vraag naar hout zonder een
FLEGT-vergunning; 2.4. onderzoek van de gevolgen van
andere in de Unie getroffen marktgerelateerde maatregelen op het gebied van
bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van overheidsopdrachten en groene
bouwvoorschriften en maatregelen in de particuliere sector zoals gedragscodes
voor de handel en maatschappelijk verantwoord ondernemen; 3. Resultaten De resultaten van het onafhankelijke
markttoezicht omvatten regelmatige verslagen aan het gemengd comité met zijn
bevindingen en aanbevelingen over maatregelen ter versterking van de
marktpositie van Indonesisch hout met een FLEGT-vergunning op de EU-markt en
ter verbetering van de tenuitvoerlegging van marktgerelateerde maatregelen om
illegaal gekapt hout te weren van de EU-markt. 4. Voornaamste activiteiten Het onafhankelijke markttoezicht behelst onder
meer: 4.1. de evaluatie van: a) de voortgang en de gevolgen van de
tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen ter bestrijding van de handel in
illegaal gekapt hout in de Unie;, b) tendensen in de invoer van hout en
houtproducten door de Unie vanuit Indonesië en andere houtexporterende landen
met en zonder vrijwillige partnerschapsovereenkomst; c) acties van pressiegroepen die
gevolgen kunnen hebben op de vraag naar hout en houtproducten of de markten
voor de Indonesische handel in bosbouwproducten. 4.2. verslaglegging van bevindingen
en aanbevelingen aan het gemengd comité. 5. Toezichtmethodiek 5.1. De toezichthouder hanteert een
gedocumenteerde en op bewijzen gebaseerde methodiek. Hiertoe behoren een
toereikend onderzoek van de relevante documentatie, opsporing van eventuele
inconsistenties in de beschikbare informatie en gegevens over de handel alsmede
diepgaande gesprekken met de relevante actoren over de belangrijkste
indicatoren van de gevolgen en de doeltreffendheid van marktgerelateerde
maatregelen. 5.2. De toezichthouder voert
observaties en analyses uit van onder meer: a) de huidige marktsituatie en
tendensen in de Unie met betrekking tot hout en houtproducten; b) het beleid ten aanzien van
overheidsopdrachten en de behandeling in dit verband van hout en houtproducten
met en zonder een FLEGT-vergunning in de Unie; c) wetgeving die van invloed is op de
houtverwerkende sector, de handel in hout en houtproducten in de Unie en de
invoer van hout en houtproducten in de Unie; d) prijsverschillen in de Unie tussen
hout en houtproducten met en zonder FLEGT-vergunning; e) de marktacceptatie, de perceptie en
het marktaandeel van hout en houtproducten met een FLEGT-vergunning en een
certificering in de Unie; f) statistieken en tendensen van de
volumes en de waarden van hout en houtproducten met en zonder FLEGT-vergunning
die via verschillende havens in de Unie worden ingevoerd vanuit Indonesië en
andere houtexporterende landen met en zonder vrijwillige
partnerschapsovereenkomst; g) beschrijvingen van de juridische
instrumenten en processen aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten en
grensbewakingsautoriteiten in de Unie de geldigheid van FLEGT-vergunningen
controleren en ladingen toelaten tot het vrije verkeer, eventuele wijzigingen
daarvan en de boetes die worden opgelegd bij niet-naleving; h) mogelijke problemen en beperkingen
waarmee exporteurs en importeurs te maken krijgen bij het invoeren van hout met
een FLEGT-vergunning in de Unie; i) de doeltreffendheid van campagnes
ter bevordering van hout met een FLEGT-vergunning in de Unie. 5.3. De toezichthouder beveelt
promotieactiviteiten aan om de marktacceptatie van hout met een
FLEGT-vergunning uit Indonesië te vergroten. 6. Kwalificaties van de
onafhankelijke markttoezichthouder De toezichthouder: a) is een onafhankelijke derde die
heeft bewezen te beschikken over het professionalisme en de integriteit die
noodzakelijk zijn om toezicht te houden op de markt van hout en houtproducten
in de Unie en daarmee verband houdende handelspraktijken; b) is op de hoogte van de handel in en
de markten van hout en houtproducten uit Indonesië, en met name van hardhout en
voor die landen van de Unie die vergelijkbare producten produceren;, c) beschikt over systemen om
belangenconflicten te voorkomen. De toezichthouder meldt mogelijke
belangenconflicten die zich voordoen en treft doeltreffende maatregelen om deze
te voorkomen. 7. Rapportage 7.1. Om de twee jaar worden
verslagen ingediend met: i) alle relevante bevindingen en aanbevelingen; een
ii) samenvatting op basis van het volledige verslag. 7.2. Het volledige verslag en het
samenvattend verslag worden ter controle en goedkeuring voorgelegd aan het
gemengd comité voordat de verslagen openbaar worden gemaakt. 7.3. Op verzoek van het gemengd
comité verschaft de toezichthouder aanvullende informatie ter ondersteuning of
verduidelijking van zijn bevindingen. 8. Vertrouwelijkheid De toezichthouder beschermt de
vertrouwelijkheid van de gegevens die hij tijdens de uitvoering van zijn
activiteiten ontvangt. 9. Aanstelling, periodiciteit en
financiering 9.1. De toezichthouder wordt
aangesteld door de Unie na overleg met Indonesië in het gemengd comité. 9.2. Het onafhankelijke
markttoezicht wordt uitgevoerd met tussenpozen van niet meer dan vierentwintig
maanden vanaf de door het gemengd comité bepaalde datum overeenkomstig
artikel 14, lid 5, onder e), van de overeenkomst. 9.3. Het gemengd comité beslist
over de financiering van het onafhankelijke markttoezicht. BIJLAGE VIII CRITERIA VOOR HET BEOORDELEN VAN DE
WERKING VAN HET INDONESISCHE SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT
EN HOUTPRODUCTEN Context Voordat FLEGT-vergunningen worden afgegeven
voor de uitvoer van hout naar de Unie, zal een onafhankelijke technische
evaluatie van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten worden uitgevoerd. Deze technische evaluatie heeft tot
doel: (i) de werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout
en houtproducten in de praktijk te onderzoeken om te bepalen in hoeverre dit de
beoogde resultaten oplevert en (ii) eventuele wijzigingen te onderzoeken die in
het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten zijn
aangebracht na de ondertekening van deze overeenkomst. De evaluatiecriteria worden hieronder
beschreven: 1. Definitie van wettigheid 2. Toezicht op de toeleveringsketen 3. Controleprocedures 4. Afgifte van uitvoervergunningen 5. Onafhankelijk toezicht 1. Definitie van wettigheid Legaal geproduceerd hout moet worden
omschreven op basis van in Indonesië geldende wetgeving. De gehanteerde
definitie moet ondubbelzinnig, objectief controleerbaar en praktisch
uitvoerbaar zijn, en ten minste de wet- en regelgeving omvatten die op de
volgende gebieden betrekking heeft: ·
kaprechten: verlenen van wettelijke rechten om hout
te kappen in gebieden waarin dat wettelijk is vastgelegd en/of toegestaan; ·
bosbouw: naleving van de wettelijke eisen
betreffende bosbeheer, met name naleving van de relevante wet- en regelgeving
ten aanzien van milieu en arbeid; ·
vergoedingen en belastingen: naleving van de
wettelijke eisen betreffende belastingen, exploitatierechten, heffingen en
rechten die rechtstreeks verband houden met de houtkap en kaprechten; ·
andere gebruikers: eerbiediging van de eventuele
juridische eigendom of exploitatierechten van andere partijen op grond en
andere rijkdommen waarop de kaprechten van invloed kunnen zijn; ·
handel en douane: naleving van de wettelijke
eisen betreffende handel en douaneprocedures. Hoofdvragen: ·
Zijn de definitie van wettigheid en de normen voor de
wettigheidscontrole gewijzigd sinds de ondertekening van deze overeenkomst? ·
Is de relevante arbeidswet- en regelgeving
opgenomen in de definities van wettigheid als bedoeld in bijlage II? In geval van wijzigingen in de definitie van
wettigheid zijn de hoofdvragen onder meer: ·
Zijn alle relevante belanghebbenden geraadpleegd
over deze en andere sedertdien in het systeem ter waarborging van de wettigheid
opgetreden wijzigingen in het kader van een procedure waarin voldoende rekening
met hun zienswijzen werd gehouden? ·
Is het duidelijk welk rechtsinstrument aan de basis
ligt van elk nieuw element van de definitie? Zijn er criteria en indicatoren
die gebruikt kunnen worden om de naleving van elk onderdeel van de definitie te
toetsen? Zijn de criteria en indicatoren duidelijk, objectief en praktisch
uitvoerbaar? ·
Kan aan de hand van de criteria en de indicatoren duidelijk
worden vastgesteld wat de rollen en verantwoordelijkheden van alle relevante
partijen zijn en worden bij de controle hun prestaties beoordeeld? ·
Omvat de definitie van wettigheid de belangrijkste
hierboven geschetste gebieden van bestaande wet- en regelgeving? Zo niet,
waarom zijn bepaalde wet- en regelgevingsgebieden niet in de definitie
opgenomen? 2. Controle van de
toeleveringsketen De systemen ter controle van de
toeleveringsketen moeten er op een geloofwaardige manier voor zorgen dat
houtproducten door de hele toeleveringsketen kunnen worden getraceerd, vanaf
het moment dat het hout wordt gekapt of ingevoerd tot aan de uitvoer. Het is
niet steeds nodig stammen, ladingen hout of houtproducten van het bos van
oorsprong tot de plaats van de uitvoer fysiek te kunnen traceren, maar wel
steeds vanaf het bos tot het eerste punt van vermenging (bv. een houtterminal
of verwerkingsbedrijf). 2.1. Exploitatierechten De gebieden waarvoor
bosbouwexploitatierechten zijn verleend, zijn duidelijk afgebakend en er is
duidelijk vastgesteld wie de houders van die rechten zijn. Hoofdvragen: ·
Waarborgt het controlesysteem dat alleen hout de
toeleveringsketen binnenkomt dat afkomstig is uit bosgebieden waarvoor geldige
exploitatierechten zijn verleend? ·
Waarborgt het controlesysteem dat aan ondernemingen
die hout kappen de juiste exploitatierechten zijn verleend voor de
desbetreffende bosgebieden? ·
Zijn de procedures voor de toekenning van de
kaprechten en de informatie over dergelijke rechten, met inbegrip van de
houders, openbaar? 2.2. Methoden ter controle van
de toeleveringsketen Er bestaan effectieve regelingen voor het
traceren van hout gedurende de volledige toeleveringsketen, van kap tot plaats
van uitvoer. De methode die wordt gebruikt om vast te stellen om wat voor hout
het gaat, kan variëren van het gebruik van labels voor individuele goederen tot
het raadplegen van de documentatie voor een lading of een partij goederen.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de soort hout en de waarde ervan,
alsmede het risico van vermenging met onbekend of illegaal hout. Hoofdvragen: ·
Zijn alle alternatieven in de toeleveringsketen,
met inbegrip van verschillende houtbronnen, geïnventariseerd en in het
controlesysteem omschreven? ·
Zijn alle stappen van de toeleveringsketen
geïnventariseerd en in het controlesysteem omschreven? ·
Zijn er methodes bepaald en gedocumenteerd om de
oorsprong van het product vast te stellen en vermenging met hout van onbekende
bron in de volgende stappen van de toeleveringsketen te voorkomen? ·
nog niet gevelde bomen; ·
stamhout in het bos; ·
vervoer en tussentijdse opslag
(stapelplaatsen/balkengaten, tussentijdse stapelplaatsen voor
stamhout/balkengaten); ·
aankomst bij het verwerkingsbedrijf en opslag van
het materiaal; ·
aanvoer naar en afvoer van de productielijnen in
het verwerkingsbedrijf; ·
opslag van verwerkte producten in het
verwerkingsbedrijf; ·
afvoer vanuit het verwerkingsbedrijf en vervoer; ·
aankomst op de plaats van uitvoer. ·
Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor het
toezicht op de houtstromen? Beschikken zij over toereikende personele en andere
middelen voor het uitoefenen van dit toezicht? ·
Zijn er concrete aanwijzingen om te veronderstellen
dat ongecontroleerd hout terechtkomt in de toeleveringsketen? Vertoont in dit
geval het controlesysteem tekortkomingen die bijvoorbeeld verband houden met
het ontbreken van een inventaris van de niet gevelde bomen voordat het hout van
particuliere bos-/grondeigenaren wordt gekapt? ·
Maakt beleid inzake de verwerking van gerecycled
materiaal deel uit van het Indonesische systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten en zo ja, heeft Indonesië richtsnoeren
ontwikkeld voor de manier waarop gerecycled materiaal moet worden verwerkt? 2.3. Kwantitatief
gegevensbeheer: Er bestaan goede en doeltreffende
regelingen voor het meten en registreren van de hoeveelheden hout of
houtproducten in elke stap van de toeleveringsketen, inclusief betrouwbare en
nauwkeurige ramingen van het volume nog niet gevelde bomen op elk kapperceel
vóór de kap. Hoofdvragen: ·
Zorgt het controlesysteem voor kwantitatieve
gegevens over aanvoer en afvoer, met inbegrip van eventuele
omzettingsverhoudingen, bij de volgende stappen van de toeleveringsketen? ·
nog niet gevelde bomen; ·
stammen in het bos (op rooiplaatsen); ·
vervoerd en opslagen hout
(stapelplaatsen/balkengaten, tussentijdse stapelplaatsen voor
stamhout/balkengaten); ·
aankomst bij het verwerkingsbedrijf en opslag van
het materiaal; ·
aanvoer en afvoer op de productielijnen; ·
opslag van verwerkte producten in het
verwerkingsbedrijf; ·
afvoer vanuit verwerkingsbedrijf en vervoer; ·
aankomst op de plaats van uitvoer. ·
Welke organisaties houden de kwantitatieve gegevens
bij? Beschikken zij over toereikende personele en materiële middelen? ·
Hoe is de kwaliteit van de gecontroleerde gegevens? ·
Worden alle kwantitatieve gegevens zodanig
geregistreerd dat de hoeveelheden tijdig kunnen worden vergeleken met de vorige
en volgende stappen van de toeleveringsketen? ·
Welke informatie over het toezicht op de
toeleveringsketen wordt openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen
toegang tot deze informatie? 2.4. Scheiding van wettelijk
gecontroleerd hout en hout uit onbekende bronnen Hoofdvragen: ·
Bestaan er voldoende controle-instrumenten om hout
uit onbekende bronnen of hout dat zonder wettelijke kaprechten is gekapt,
uit te sluiten? ·
Welke controlemaatregelen worden toegepast om
ervoor te zorgen dat gecontroleerd en ongecontroleerd materiaal in de hele
toeleveringsketen van elkaar gescheiden blijven? 2.5. Ingevoerde houtproducten Er worden adequate controles uitgevoerd om
ervoor te zorgen dat ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten legaal zijn
ingevoerd. Hoofdvragen: Hoe wordt
aangetoond dat hout en houtproducten legaal zijn ingevoerd? ·
Wat voor documenten zijn vereist om het land waar
het hout is gekapt te identificeren en te garanderen dat de ingevoerde
producten afkomstig zijn van legaal geproduceerd hout, zoals omschreven in
bijlage V? ·
Kan met het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten de identiteit van ingevoerd hout en
ingevoerde houtproducten gedurende de hele toeleveringsketen worden
geïdentificeerd, tot ze worden vermengd voor de fabricage van verwerkte producten? ·
Kan aan de hand van de FLEGT-vergunning van
ingevoerd hout het land waar het hout is gekapt worden vastgesteld (kan
achterwege blijven bij samengestelde producten)? 3. Controleprocedures In het kader van de controleprocedure worden
toereikende controles uitgevoerd om de wettigheid van het hout te waarborgen.
De controle moet voldoende grondig en doeltreffend zijn om te kunnen
vaststellen wanneer de voorschriften in het bos of in de toeleveringsketen niet
worden nageleefd en dat tijdig actie te ondernemen. 3.1. Organisatie De controle
wordt uitgevoerd door een derde organisatie die beschikt over passende
middelen, beheersystemen en bekwaam en geschoold personeel, alsmede over goede
en doeltreffende regelingen om belangenconflicten te beheersen. Hoofdvragen: ·
Beschikken de controle-instanties over een geldig,
door de nationale accreditatie-instantie (KAN) afgegeven
accreditatiecertificaat? ·
Wijst de overheid instanties aan om de
controletaken uit te voeren? Zijn de opdracht en de bijbehorende verantwoordelijkheden
duidelijk en openbaar? ·
Zijn de institutionele rollen en
verantwoordelijkheden duidelijk omschreven en worden zij toegepast? ·
Beschikken de controle-instanties over toereikende
middelen voor de controle van de wettigheidsdefinitie en de systemen voor
toezicht op de houttoeleveringsketen? ·
Beschikken de controle-instanties over een volledig
gedocumenteerd beheersysteem dat: ·
waarborgt dat het personeel voldoende bekwaamheden
en ervaring heeft om effectieve controles uit te voeren? ·
interne controle/intern toezicht uitvoert? ·
mechanismen omvat om belangenconflicten te
controleren? ·
de transparantie van het systeem garandeert? ·
een controlemethodiek definieert en toepast? 3.2. Controle met betrekking tot
de definitie van wettigheid Er bestaat een duidelijke omschrijving van
hetgeen moet worden gecontroleerd. De controlemethodiek is gedocumenteerd en
moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op
bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle in de
definitie bepaalde aspecten omvat. Hoofdvragen: ·
Omvat de door de controle-instanties gehanteerde
controlemethodiek alle elementen van de definitie van wettigheid en wordt de
naleving van alle vermelde indicatoren gecontroleerd? ·
Zorgen de controle-instanties ervoor dat: ·
de documenten, houtkapregisters en activiteiten op
het terrein (onder meer via steekproeven) worden gecontroleerd? ·
gegevens van externe belanghebbende partijen worden
vergaard? ·
hun controleactiviteiten worden geregistreerd? ·
Worden de resultaten van de controles openbaar
gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang tot deze informatie? 3.3. Toezicht op systemen ter
controle van de integriteit van de toeleveringsketen Er is duidelijk afgebakend op welke
criteria en indicatoren toezicht moet worden uitgeoefend gedurende de volledige
toeleveringsketen. De toezichtmethodiek is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen
dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op
regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle vereiste criteria en
indicatoren omvat. De methode omvat tevens regelmatige en tijdige afstemming
van de gegevens van elke stap van de keten. Hoofdvragen: ·
Omvat de toezichtmethodiek controles van de
volledige toeleveringsketen? Wordt dit duidelijk vooropgesteld in de
toezichtmethodiek? ·
Hoe wordt aangetoond dat het toezicht op de
toeleveringsketen wordt gecontroleerd? ·
Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor de
controle van de gegevens? Beschikken zij over toereikende personele en andere
middelen voor het beheren van de gegevens? ·
Zijn er methoden voor het beoordelen van de
overeenstemming tussen nog niet gevelde bomen, gekapte stammen en hout dat
aankomt bij het verwerkingsbedrijf of de plaats van uitvoer? ·
Zijn er methoden om de samenhang tussen de aanvoer van
grondstoffen en de afvoer van verwerkte producten in zagerijen en andere
bedrijven te beoordelen? Worden als onderdeel van deze methoden
omzettingsverhoudingen vastgesteld en periodiek bijgewerkt? ·
Welke informatiesystemen en -technologie worden
toegepast voor het opslaan, controleren en vastleggen van gegevens? Zijn er
doeltreffende systemen om de gegevens te beveiligen? ·
Worden de resultaten van het toezicht op de
toeleveringsketen openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang
tot deze informatie? 3.4. Klachtenregeling Er is een toereikende regeling voor de
afhandeling van klachten en geschillen in verband met de controleprocedure. Hoofdvragen: ·
Beschikken de controle-instanties over een
klachtenregeling die beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen? ·
Beschikken de controle-instanties over regelingen
voor het ontvangen en beantwoorden van bezwaren van de onafhankelijke
toezichthouders? ·
Beschikken de controle-instanties over regelingen
voor het ontvangen en beantwoorden van meldingen van overheidsambtenaren over
overtredingen/schendingen? ·
Is duidelijk hoe klachten worden ontvangen,
geregistreerd, doorgestuurd (indien nodig) en beantwoord? 3.5. Regelingen voor de aanpak
van gevallen van niet-naleving Er zijn toereikende regelingen voor de
afhandeling van gevallen van niet-naleving die tijdens de controleprocedure
worden vastgesteld of via klachten en onafhankelijk toezicht aan het licht
komen. Hoofdvragen: ·
Bestaat er een doeltreffend en goed werkend
mechanisme dat ervoor zorgt dat controleresultaten zo nodig worden gecorrigeerd
en maatregelen worden getroffen bij niet-naleving? ·
Is dit voorschrift in het controlesysteem
opgenomen? ·
Zijn er regelingen ontwikkeld voor de aanpak van
gevallen van niet-naleving? Worden deze in de praktijk toegepast? ·
Worden gevallen van niet-naleving, de correctie van
de controleresultaten en andere maatregelen op toereikende wijze geregistreerd?
Wordt de doeltreffendheid van dergelijke maatregelen beoordeeld? ·
Is er een mechanisme om verslag uit brengen aan de
overheid over de bevindingen van de controle-instanties? ·
Wat voor gegevens over gevallen van niet-naleving
worden openbaar gemaakt? 4. Afgifte van
uitvoervergunningen Indonesië heeft vergunningverlenende
autoriteiten belast met de algemene verantwoordelijkheid voor het afgeven van
gecontroleerde wettelijke documenten en FLEGT-vergunningen. FLEGT-vergunningen
worden afgegeven voor afzonderlijke ladingen die als bestemming de Unie hebben. 4.1. Organisatie Hoofdvragen: ·
Welke instanties zijn belast met de verantwoordelijkheid
voor de afgifte van FLEGT-vergunningen? ·
Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over
een geldig, door de KAN afgegeven accreditatiecertificaat? ·
Zijn de rollen van de vergunningverlenende
autoriteit en haar personeel met betrekking tot de afgifte van
FLEGT-vergunningen duidelijk gedefinieerd en openbaar gemaakt? ·
Zijn de eisen van vakbekwaamheid omschreven en is
er intern toezicht op het personeel van de vergunningverlenende autoriteit? ·
Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over
toereikende middelen voor het uitvoeren van haar taken? 4.2. De afgifte van
gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal Documents) en het gebruik ervan
bij de afgifte van FLEGT-vergunningen Er zijn toereikende regelingen getroffen
die het mogelijk maken gecontroleerde wettelijke documenten te gebruiken bij de
afgifte van FLEGT-vergunningen. Hoofdvragen: ·
Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over
algemeen beschikbare gedocumenteerde procedures voor de afgifte van een
gecontroleerd wettelijk document? ·
Hoe wordt aangetoond dat deze procedures in de
praktijk naar behoren worden toegepast? ·
Worden afgegeven gecontroleerde wettelijke
documenten en gevallen waarin deze niet zijn afgegeven, op toereikende wijze
geregistreerd? Vindt registratie plaats van het bewijsmateriaal op grond
waarvan de gecontroleerde wettelijke documenten zijn afgegeven? ·
Beschikt de vergunningverlenende autoriteit over
toereikende procedures om ervoor te zorgen dat elke lading hout voldoet aan de
voorschriften van de definitie van de wettigheid en de controle van de
toeleveringsketen? ·
Zijn de vereisten voor de afgifte van vergunningen
duidelijk omschreven en medegedeeld aan de exporteurs en andere betrokken
partijen? ·
Wat voor gegevens over de afgegeven vergunningen
worden openbaar gemaakt? ·
Voldoen de FLEGT-vergunningen aan de technische
specificaties in bijlage IV? ·
Heeft Indonesië een nummeringssysteem voor
FLEGT-vergunningen ontwikkeld aan de hand waarvan onderscheid kan worden
gemaakt tussen FLEGT-vergunningen voor de markt van de Unie en gecontroleerde
wettelijke documenten voor markten buiten de Unie? 4.3. Vragen over afgegeven
FLEGT-vergunningen Er is een toereikende regeling voor het
afhandelen van vragen van de bevoegde autoriteiten over FLEGT-vergunningen,
zoals beschreven in bijlage III. Hoofdvragen: ·
Is er een informatiepunt inzake vergunningen in het
leven geroepen dat zich onder andere bezig houdt met het ontvangen en
beantwoorden van vragen van de bevoegde autoriteiten? ·
Zijn er duidelijke communicatieprocedures
afgesproken tussen het informatiepunt inzake vergunningen en de bevoegde
autoriteiten? ·
Zijn er duidelijke communicatieprocedures
afgesproken tussen het informatiepunt inzake vergunningen en de
vergunningverlenende autoriteiten? ·
Zijn er kanalen voor Indonesische of internationale
belanghebbenden voor het verkrijgen van informatie over afgegeven
FLEGT-vergunningen? 4.4. Klachtenregeling Er is een
toereikende regeling voor de afhandeling van klachten en geschillen in verband
met de afgifte van vergunningen. Deze regeling is bedoeld om eventuele klachten
over de werking van het vergunningensysteem op een toereikende manier te
behandelen. Hoofdvragen: ·
Bestaat er een gedocumenteerde klachtenregeling die
beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen? ·
Is duidelijk hoe klachten worden ontvangen,
geregistreerd, doorgestuurd (indien nodig) en beantwoord? 5. Onafhankelijk toezicht Het onafhankelijke toezicht wordt
uitgeoefend door Indonesische maatschappelijke organisaties en is onafhankelijk
van de andere elementen van het systeem ter waarborging van de wettigheid van
hout en houtproducten (degenen die betrokken zijn bij het beheer of de
regulering van de bosbestanden enerzijds en degenen die betrokken zijn bij de
onafhankelijke controle anderzijds). Het onafhankelijke toezicht heeft onder
meer tot doel ervoor te zorgen dat het systeem ter waarborging van de
wettigheid van hout en houtproducten geloofwaardig blijft door uitoefening van
toezicht op de controle ervan. Indonesië heeft de onafhankelijke
toezichtfunctie formeel erkend en staat toe dat maatschappelijke organisaties
een klacht indienen wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld tijdens de
processen die verband houden met accreditatie, beoordeling en de afgifte van
vergunningen. Hoofdvragen: ·
Heeft de overheid de richtsnoeren voor het
onafhankelijke toezicht openbaar gemaakt? ·
Omvatten de richtsnoeren duidelijke criteria
waaraan de organisaties moeten voldoen die de onafhankelijke toezichtfunctie
uitoefenen om de onpartijdigheid te waarborgen en belangenconflicten te
voorkomen? ·
Omvatten de richtsnoeren procedures om toegang te
verkrijgen tot de gegevens in bijlage IX? ·
Hebben maatschappelijke organisaties in de praktijk
toegang tot de gegevens in bijlage IX? ·
Omvatten de richtsnoeren procedures voor het
indienen van klachten? Zijn deze procedures openbaar? ·
Zijn er duidelijke regels vastgesteld voor de
rapportage en openbaarmaking door de controle-instanties? BIJLAGE IX OPENBAARMAKING VAN INFORMATIE 1. Inleiding De partijen streven ernaar dat de
belangrijkste bosbouwgerelateerde informatie openbaar wordt gemaakt. Daartoe wordt in deze bijlage beschreven i)
welke bosbouwgerelateerde informatie openbaar moet worden gemaakt, ii) welke
instanties verantwoordelijk zijn voor het openbaar maken van deze informatie en
iii) op welke manieren toegang kan worden verkregen tot deze informatie. Er moet voor worden gezorgd dat 1) de
werkzaamheden van het gemengd comité tijdens de uitvoering van deze
overeenkomst transparant en bekend zijn; 2) er een procedure is die de partijen
en de relevante belanghebbenden toegang biedt tot de belangrijkste
bosbouwgerelateerde informatie; 3) de werking van het systeem ter waarborging
van de wettigheid van hout en houtproducten wordt versterkt door informatie
beschikbaar te stellen aan de onafhankelijke toezichthouders; en 4) de ruimere
doelstellingen van deze overeenkomst worden verwezenlijkt. De openbaarheid van
informatie levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van de governance
in de Indonesische bosbouwsector. 2. Toegang tot informatie Deze bijlage sluit aan bij de Indonesische wet
nr. 14/2008 op de vrijheid van informatie, op grond waarvan elke openbare
instelling regels moet opstellen met betrekking tot de manier waarop het
publiek toegang kan krijgen tot bepaalde informatie. De wet onderscheidt vier
informatiecategorieën: 1) informatie die beschikbaar is en regelmatig actief
wordt verspreid; 2) informatie die onverwijld openbaar moet worden gemaakt; 3)
informatie die te allen tijde beschikbaar is en op verzoek wordt verstrekt; en
4) informatie die beperkt toegankelijk of vertrouwelijk is. Het Ministerie van Bosbouw, diensten op
provincie- en districtsniveau, de nationale accreditatie-instantie (KAN), het
overeenstemmingsbeoordelingsorgaan (OBO) en de vergunningverlenende
autoriteiten zijn belangrijk voor een goede werking van het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en zijn als zodanig
verplicht bosbouwgerelateerde informatie openbaar te maken. Met het oog op de uitvoering van de wet hebben
het Ministerie van Bosbouw, diensten op provincie- en districtsniveau en alle
andere overheidsinstanties, met inbegrip van de nationale
accreditatie-instantie, procedures ontwikkeld voor het openbaar maken van
informatie of zijn daarmee doende. De KAN is tevens verplicht informatie openbaar
te maken op grond van bepaling 8.2 inzake de verplichtingen van de
accreditatie-instantie van ISO/IEC 17011:2004. De controle-instanties en
vergunningverlenende autoriteiten moeten informatie openbaar maken
overeenkomstig de besluiten van de minister van Bosbouw, bepaling 8.1 inzake
publiek toegankelijke informatie van ISO/IEC 17021:2006 en bepaling 4.8 inzake
documentatie van ISO/IEC Guide 65:1996. Overeenkomstig de besluiten van de minister
van Bosbouw vormen maatschappelijke organisaties een van de bronnen van
bosbouwgerelateerde informatie. Bij besluit nr. P.7/Menhut-II/2011 van 2
februari 2011 van de minister van Bosbouw wordt vastgesteld dat verzoeken om
informatie van het Ministerie van Bosbouw moeten worden gericht aan de
directeur van het centrum voor public relations van het Ministerie van Bosbouw
in het kader van het beleid dat bepaalt dat informatie via één toegangspunt
toegankelijk moet zijn. Het Ministerie van Bosbouw werkt momenteel aan
aanvullende richtsnoeren voor de uitvoering van het beleid. Informatie bij
bosbouwdiensten op regionaal, provinciaal en districtsniveau is rechtstreeks
toegankelijk. Om deze bijlage uitvoerbaar te maken, moeten
de voor de vermelde instellingen bedoelde procedures, richtsnoeren of
instructies voor het beantwoorden van verzoeken om informatie worden ontwikkeld
en goedgekeurd. Bovendien zullen de regels met betrekking tot de verslaglegging
en openbaarmaking door de controle-instanties en de vergunningverlenende
autoriteiten worden verduidelijkt. 3. Informatiecategorieën die
worden gebruikt ter versterking van het toezicht op en de evaluatie van de
werking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en
houtproducten Wet- en regelgeving: alle wetten, regels, normen en richtsnoeren die in de
wettigheidsnormen worden genoemd. Grond- en bosbestemming: kaarten van de bodembestemming, provinciale ruimtelijke‑ordeningsplannen,
procedures voor de toewijzing van landgebruik, bosbouwconcessies of
exploitatierechten en andere rechten inzake exploitatie en verwerking, en
daarmee verband houdende documenten als concessiekaarten, vergunningen voor
bosexploitatie, eigendomsakten en grondeigendomskaarten. Bosbeheerspraktijken: bosgebruiksplannen, jaarlijkse werkplannen met kaarten en
machinevergunningen, notulen van raadplegingsbijeenkomsten met de
gemeenschappen die in en om het vergunningsgebied wonen ten behoeve van de
ontwikkeling van de jaarlijkse werkplannen, werkplannen voor de exploitatie van
hout van bossen en bijbehorende bijlagen, MER-documenten en notulen van
inspraakbijeenkomsten ten behoeve van de ontwikkeling van
milieueffectrapporten, stamhoutproductieverslagen en inventarisgegevens van
bosbestanden in staatsbossen. Informatie over vervoer en
toeleveringsketens, bijvoorbeeld in de vorm van
vervoersdocumenten voor stamhout of bosbouwproducten en bijbehorende bijlagen
en afstemmingsverslagen van hout, registratiedocumenten met betrekking tot het
vervoer van hout tussen eilanden en documenten waaruit de identiteit van
schepen blijkt. Informatie over de verwerking en de daarbij
betrokken bedrijven: de oprichtingsaktes van
bedrijven, bedrijfsvergunningen, bedrijfsregistratienummers,
milieueffectrapporten, verwerkingsvergunningen of
bedrijfsregistratiecertificaten, planningen voor de aanvoer van grondstoffen
voor primaire houtverwerkende bedrijven, registraties van exporteurs van
verwerkte bosbouwproducten, overzichten van grondstoffen en verwerkte
producten, lijsten van houders van verwerkingsrechten en gegevens over
secundaire houtverwerkende bedrijven. Bosbouwgerelateerde vergoedingen: areaalbetalingen en stortingsbewijzen, betaalopdrachten en facturen
in verband met betalingen aan het herbebossingsfonds en voor de
bosbestandsvergoeding. Informatie over controle en de afgifte van
vergunningen: kwaliteitsrichtsnoeren en normen voor
accreditatieprocedures; de namen en adressen van de diverse geaccrediteerde
overeenstemmingsbeoordelingsorganen, de data waarop de accreditatie is verleend
en de data waarop deze vervalt; accreditatiegebieden; lijsten van bij de
overeenstemmingsbeoordelingsorganen werkzame mensen (auditeurs, beleidsmakers)
die betrokken zijn geweest bij de beoordeling/controle van elk certificaat;
verduidelijking van de term vertrouwelijke commerciële informatie; auditplan
met informatie over wanneer inspraakbijeenkomsten plaatsvinden; aankondiging
van audits door de overeenstemmingsbeoordelingsorganen; notulen van
inspraakbijeenkomsten met overeenstemmingsbeoordelingsorganen met inbegrip van
deelnemerslijsten; openbare samenvattingen van de auditresultaten; conclusies
van de verslagen van de auditinstantie betreffende de afgifte van certificaten;
statusverslagen voor alle audits: certificaten die zijn goedgekeurd, afgekeurd,
toegekend, geschorst of ingetrokken of die momenteel worden gecontroleerd,
alsmede eventuele wijzigingen aan de genoemde certificaten; gevallen van
niet-naleving die relevant zijn vanuit het oogpunt van de audits en de
vergunningverlening, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te
pakken; afgegeven uitvoervergunningen; regelmatige conclusies van de verslagen
van de vergunningverlenende autoriteiten. Toezicht- en klachtenprocedures: standaardprocedures voor de afhandeling van klachten bij de KAN,
controle-instanties en vergunningverlenende autoriteiten, met inbegrip van
procedures voor het toezicht op de voortgang van klachtenbehandeling en de
afsluiting ervan. Zie het aanhangsel van deze bijlage voor een
lijst van voor het toezicht op de bossen belangrijke documenten, de diensten
die deze documenten in hun bezit hebben en de manier waarop toegang tot deze
informatie kan worden verkregen. 4. Informatiecategorieën die
worden gebruikt ter versterking van de ruimere doelstellingen van de
vrijwillige partnerschapsovereenkomst 1. Verslag van de besprekingen in het
gemengd comité. 2. Het jaarverslag van het gemengd comité,
met vermelding van: a) de hoeveelheid houtproducten die in het
kader van het FLEGT-vergunningensysteem vanuit Indonesië naar de Unie is
uitgevoerd, ingedeeld naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin
de invoer heeft plaatsgevonden; b) het aantal door Indonesië afgegeven
FLEGT-vergunningen; c) de voortgang met betrekking tot de
verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en zaken in verband
met de tenuitvoerlegging ervan; d) maatregelen om het uitvoeren, invoeren,
in de handel brengen of verhandelen van illegaal geproduceerde houtproducten te
voorkomen; e) de hoeveelheden hout en houtproducten
die in Indonesië zijn ingevoerd alsmede de maatregelen om de invoer van
illegaal geproduceerde houtproducten te voorkomen en de integriteit van het
FLEGT-vergunningensysteem niet te ondermijnen; f) gevallen van niet-naleving van het
FLEGT-vergunningensysteem in Indonesië en de genomen maatregelen om deze te
bestrijden; g) de hoeveelheid houtproducten die in het
kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Unie is ingevoerd, gespecificeerd
naar de desbetreffende GS-codes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft
plaatsgevonden; h) het aantal FLEGT-vergunningen dat de
Unie van Indonesië heeft ontvangen; i) het aantal gevallen, met opgave van de
desbetreffende hoeveelheden houtproducten, waarin raadplegingen werden
georganiseerd tussen de bevoegde autoriteiten en het Indonesische
informatiepunt inzake vergunningen. 3. Volledig verslag en samenvattend verslag
van de periodieke evaluatie. 4. Volledig verslag en samenvattend verslag
van het onafhankelijke markttoezicht. 5. Klachten over de periodieke evaluatie en
het onafhankelijke markttoezicht, en de manier waarop deze zijn afgehandeld. 6. Tijdschema voor de uitvoering van deze
overeenkomst en overzicht van de uitgevoerde activiteiten. 7. Andere gegevens en informatie die
relevant zijn voor de uitvoering en de werking van deze overeenkomst. Hieronder
vallen tevens: Juridische informatie: ·
de tekst van deze overeenkomst, de bijbehorende
bijlagen en eventuele wijzigingen; ·
de tekst van alle wet- en regelgeving waarnaar in
bijlage II wordt verwezen; ·
uitvoeringsbesluiten en –procedures. Informatie over de productie: ·
de totale jaarproductie van hout in Indonesië; ·
de hoeveelheid houtproducten die jaarlijks wordt
uitgevoerd (in totaal en naar de Unie). Informatie over de toewijzing van concessies: ·
de totale oppervlakte van de toegewezen
bosbouwconcessies; ·
een lijst van de concessies, de namen van de
bedrijven waaraan deze concessies zijn verleend en de namen van de bedrijven
die deze beheren; ·
een kaart met de locaties van alle kapconcessies; ·
een lijst van de geregistreerde bosbouwbedrijven
(die zich bezig houden met productie, verwerking, handel en uitvoer); ·
een lijst van de overeenkomstig het systeem ter
waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten gecertificeerde
bosbouwbedrijven (die zich bezig houden met productie, verwerking, handel en
uitvoer). Informatie over het beheer: ·
een lijst van de concessies onder beheer,
gespecificeerd volgens type;, ·
een lijst van gecertificeerde bosbouwconcessies en
het type certificaat dat voor het beheer ervan is afgegeven; Informatie over de betrokken instanties: ·
een lijst van de vergunningverlenende autoriteiten
in Indonesië, met inbegrip van hun adres en contactgegevens; ·
het adres en de contactgegevens van het
informatiepunt inzake vergunningen; ·
een lijst van de bevoegde autoriteiten in de Unie,
met inbegrip van hun adres en contactgegevens. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld
via de websites van de partijen. 5. Toepassing van de regels voor
openbaarmaking In het kader van de toepassing van deze
bijlage zullen de partijen beoordelen of: ·
de capaciteit op het gebied van het gebruik van
openbare informatie met het oog op het onafhankelijke toezicht moet worden
uitgebreid; ·
in de overheidssector en onder belanghebbenden meer
ruchtbaarheid moet worden gegeven aan de regels voor openbaarmaking in deze
overeenkomst. Aanhangsel 1 - INFORMATIE TER
VERSTERKING VAN DE CONTROLE VAN, HET TOEZICHT OP EN DE WERKING VAN HET SYSTEEM
TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN Nr. || Document dat openbaar moet worden gemaakt || Diensten die het document in hun bezit hebben || Informatiecategorie || HOUT AFKOMSTIG VAN BOSSEN OP STAATSGROND (IUPHHK-HA/HPH, IUPHHK-HTI/HPHTI,IUPHHK RE) en HOUT AFKOMSTIG VAN BOSSEN OP STAATSGROND DIE WORDEN BEHEERD DOOR LOKALE GEMEENSCHAPPEN (IUPHHK-HTR, IUPHHK-HKM) || 1 || Bosbouwconcessierechten (SK IUPHHK-HA/HPH, IUPHHK- HTI/HPHTI, IUPHHK RE) || Ministerie van Bosbouw (BUK); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 2 || Concessiekaarten || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 3 || Exploitatievergunningen voor bosbouwproducten in productiebossen (SK IUPHHK-HTR, IUPHHK- HKm) || Ministerie van Bosbouw (BUK); kopieën bij de bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 4 || Kaarten van de exploitatie van bosbouwproducten in productiebossen || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij de bosbowdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 5 || Bosexploitatieplan (TGHK) || Ministerie van Bosbouw (Baplan); kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 6 || Werkplan voor de exploitatie van hout van bossen (RKUPHHK) en bijlagen, met inbegrip van machinevergunning || Ministerie van bosbouw (BUK) || 3 || 7 || Betalingsopdracht (SPP) en stortingsbewijs van de vergoeding voor de IIUPHHK-vergunning || Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 || 8 || Jaarlijks werkplan (RKT/blauwdruk), met inbegrip van kaart || Bosbouwdiensten op provincieniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 9 || Inventarisatie- en productieverslagen (LHP en LHC) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincieniveau || 3 || 10 || Vervoersdocumenten (skshh) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincieniveau || 3 || 11 || Afstemmingsverslagen voor stamhout (LMKB) || Bosbouwdiensten op districtsniveau en lokale afdeling van het Ministerie van Bosbouw (BP2HP) || 3 || 12 || Betalingsopdracht en stortingsbewijs voor productievergoeding (SPP) (gespecificeerd naar stammen/volume) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 13 || Bewijs van betaling aan bosbouwfonds en herbebossingsfonds (PSDH of DR voor vergunninghouders voor natuurlijke bossen of PSDH voor vergunninghouders voor aangeplante bossen) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 14 || Milieueffectbeoordelingen (AMDAL, ANDAL, RKL en RPL) || Milieudienst op provincie- of districtsiveau (Bapedalda of BLH); kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 || HOUT VAN PARTICULIERE GROND || 15 || Geldige eigendomsakte || Kantoor van grondmaatschappij op nationaal, provinciaal of districtsniveau (BPN) || 3 || 16 || Eigendomsakte/kaarten || Kantoor van grondmaatschappij op nationaal, provinciaal of districtsniveau (BPN) || 3 || 17 || Vervoersdocument voor stamhout SKAU of SKSKB, voorzien van KR-stempel (stempel van de gemeenschap) || Dorpshoofd (SKAU); kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau (SKSKB-KR) en SKAU || 3 || HOUT UIT HERBESTEMMINGSBOSSEN (IPK) || 18 || Houtexploitatievergunningen: ILS/IPK, met inbegrip van machinevergunning || Bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 || 19 || Aan ILS/IPK gehechte kaarten || Bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau (BUK) || 3 || 20 || Vergunning voor bosexploitatie || Ministerie van Bosbouw (Baplan) en provinciale afdeling van het Ministerie van Bosbouw (BPKH) || 3 || 21 || IPK/ILS-werkplan || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 22 || Inventarisgegevens van bosbestanden in te ontginnen staatsbossen (sectie in IPK/ILS-werkplan) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 23 || Houtproductiedocument (LHP) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || 24 || Bewijs van betaling aan DR en PSDH (zie nr. 14) || Bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën naar Ministerie van Bosbouw (BUK) || 3 || 25 || Vervoersdocumenten FAKB en de bijlagen voor KBK en SKSKB en de bijlagen voor KB || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 || HOUTVERWERKENDE SECTOR 26 || Oprichtingsakte van het bedrijf || Ministerie van Justitie en Mensenrechten; voor primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau; voor de secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3 27 || Bedrijfsvergunning (SIUP) || Plaatselijk investeringsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD), Ministerie van Handel. Voor secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3 28 || Bedrijfsregistratienummer (TDP) || Plaatselijk investeringsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD) en Ministerie van Handel || 3 29 || Milieueffectbeoordeling (EIA) (UKL/UPL en SPPL) || Milieudiensten op provincie- en districtsniveau (BAPEDALDA of BLH); kopieën bij het plaatselijke handelsbureau of investeringscoördinatieagentschap (BKPMD) || 3 30 || Vergunning voor industriële activiteiten (IUI) of registratienummer voor een industriële onderneming (TDI) || Primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau, met een capaciteit van minder dan 2000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op districtsniveau; voor de secundaire houtverwerkende bedrijven kopieën bij het Ministerie van Industrie. || 3 31 || Planning voor de aanvoer van grondstoffen voor primaire houtverwerkende bedrijven (RPBBI) voor primaire houtverwerkende bedrijven (IPHH) || Primaire en geïntegreerde houtverwerkende bedrijven met een capaciteit van meer dan 6000 m3 kopieën bij het Ministerie van Bosbouw (BUK), met een capaciteit van minder dan 6000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau, met een capaciteit van minder dan 2000 m3 kopieën bij de bosbouwdiensten op districtsniveau; kopieën bij bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau. || 3 32 || Geregistreerde exporteur van bosbouwproducten (ETPIK) || Ministerie van Handel || 3 33 || Vervoersdocumenten (SKSKB, FAKB, SKAU en/of FAKO) || Dorpshoofd (SKAU); kopieën bij bosbouwdiensten op districtsniveau (SKSKB-KR, SKAU), kopieën van FAKO bij de bosbouwdiensten op provincieniveau. || 3 34 || Documenten die wijzigingen in voorraden rondhout melden (LMKB/LMKBK) || Bosbouwdiensten op districtsniveau || 3 35 || Overzicht van verwerkte producten (LMOHHK) || Bosbouwdiensten op districtsniveau, kopieën bij de bosbouwdiensten op provincieniveau || 3 36 || Document betreffende de handel in hout tussen de eilanden (PKAPT) || Ministerie van Handel (DG Binnenlandse handel) || 3 37 || Document waaruit de identiteit van het schip blijkt || Administratie van de plaatselijke haven (onder het Ministerie van Vervoer); kopie bij het Indonesisch Classificatiebureau (BKI) || 3 ANDERE RELEVANTE INFORMATIE 38 || Wet- en regelgeving: alle wetten, regelingen, normen en richtsnoeren in de wettigheidsnormen || Ministerie van Bosbouw, bosbouwdiensten op provincie- en districtsniveau || 3 39 || Informatie over controle en de afgifte van vergunningen: || || a) kwaliteitsrichtsnoeren en normen voor accreditatieprocedures || Nationale accreditatie-instantie (KAN) || 1 b) naam en adres van elke geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstelling (LP en LV) || Nationale accreditatie-instantie (KAN) || 1 c) lijst van personeel (auditeurs, beleidsmakers) dat bij elk certificaat betrokken was || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV), Ministerie van Bosbouw || 1 d) verduidelijking van de term vertrouwelijke commerciële informatie || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1 e) auditplan met informatie over wanneer inspraakbijeenkomsten plaatsvinden, aankondiging van audit door de auditinstantie, openbare samenvattingen van de auditresultaten, conclusies van de verslagen van de auditinstantie betreffende de afgifte van certificaten || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1 40 || Statusverslagen voor de audits: || || || a) certificaten die zijn goedgekeurd, afgekeurd, toegekend, geschorst of ingetrokken of die momenteel worden gecontroleerd, alsmede eventuele wijzigingen aan de genoemde certificaten || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1 || b) gevallen van niet-naleving die relevant zijn vanuit het oogpunt van de audits en de vergunningverlening, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om deze aan te pakken; || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 3 || c) afgegeven uitvoervergunningen (V-Legal Document); periodieke verslagen van de vergunningverlenende autoriteit || Conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1 41 || Toezicht- en klachtenprocedures: || || a) standaardprocedures voor de afhandeling van klachten voor de accreditatie-instantie en elke auditinstantie || Nationale accreditatie-instantie (KAN), conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 1 b) maatschappelijke procedures voor toezicht, klachten, verslagen van maatschappelijk toezichthouder || Ministerie van Bosbouw, onafhankelijke toezichthouder || 1 c) documenten om toezicht te houden op de voortgang van klachtenbehandeling en de afsluiting ervan || Nationale accreditatie-instantie (KAN), conformiteitsbeoordelingsinstellingen (LP en LV) || 3 Procedures om informatie in te winnen: ·
De wet op de vrijheid van informatie (UU 14/2008) onderscheidt
vier categorieën van informatie: 1) informatie die beschikbaar is en regelmatig
actief wordt verspreid; 2) informatie die onverwijld openbaar moet worden
gemaakt; 3) informatie die te allen tijde beschikbaar is en op verzoek wordt
verstrekt en 4) informatie die beperkt toegankelijk of vertrouwelijk is. ·
Informatie van categorie 3 van de wet op de
vrijheid van informatie wordt aan het publiek verstrekt wanneer daar bij de
aangewezen instantie (PPID) binnen de desbetreffende instelling om wordt
verzocht, bv. het centrum voor public relations van het Ministerie van Bosbouw.
Elke instelling beschikt over eigen uitvoeringsregelingen voor openbare
informatie, die op de wet op de vrijheid van informatie zijn gebaseerd. ·
Bepaalde informatie wordt op de websites van de
betrokken instellingen geplaatst, ook al behoort zij overeenkomstig de wet op
de vrijheid van informatie tot categorie 3: onder meer besluiten en regelingen,
kaarten van de bodembestemming, bosgebruiksplannen. [1] PB C 268 van 7.11.2003, blz. 1. [2] COM(2003) 251. [3] PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1. [4] Document 15102/05 van de Raad, niet openbaar. [5] PB C […] van […], blz. […]. [6] COM(2003) 251. [7] PB C 268 van 7.11.2003, blz. 1. [8] PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 482. [9] PB L [...] van
[…], blz. […];
please insert the number, date and publication
reference for the doc. [10] PB: please insert date
of signature. [11] De voornaamste wet- en regelgeving, met inbegrip van
latere wijzigingen daaraan.