This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0821
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on common provisions for monitoring and assessing draft budgetary plans and ensuring the correction of excessive deficit of the Member States in the euro area
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied
/* COM/2011/0821 definitief - 2011/0386 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied /* COM/2011/0821 definitief - 2011/0386 (COD) */
2011/0386 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende gemeenschappelijke voorschriften
voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het
garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het
eurogebied HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 136 juncto artikel 121, lid 6, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Overeenkomstig het Verdrag moeten de lidstaten hun
economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang
beschouwen, zich bij hun begrotingsbeleid laten leiden door het streven naar
gezonde overheidsfinanciën, en voorkomen dat hun economische beleid de goede
werking van de economische en monetaire unie in gevaar dreigt te brengen. (2)
In het stabiliteits- en groeipact (met name
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking
van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie
van het economisch beleid[1]
en Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de
bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij
buitensporige tekorten[2]),
dat bedoeld is om in de gehele Unie begrotingsdiscipline te waarborgen, is het
kader vastgelegd voor de preventie en correctie van buitensporige
overheidstekorten Dit pact is verder versterkt door Verordening (EU) nr. …/2011
van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en
het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid en Verordening (EU)
nr. …/2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging
en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige
tekorten. Met Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad
inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied is
daar een systeem van effectieve, preventieve en graduele handhavingsmechanismen
aan toegevoegd in de vorm van financiële sancties voor de lidstaten die de euro
als munt hebben. (3)
De wijzigingen in het stabiliteits- en groeipact
bieden een betere leidraad en, voor de lidstaten die de euro als munt hebben,
een grotere stimulans voor het uitstippelen en het voeren van een prudent
begrotingsbeleid, terwijl tevens buitensporige overheidstekorten worden
vermeden. Met deze voorschriften is op het niveau van de Unie een solider kader
tot stand gebracht voor het toezicht op het nationale economische beleid. (4)
Ingevolge het Verdrag kunnen specifieke maatregelen
in het eurogebied worden genomen die verder gaan dan de bepalingen die voor
alle lidstaten gelden, teneinde de goede werking van de economische en
monetaire unie zeker te stellen. (5)
Het garanderen van solide overheidsfinanciën
geschiedt het best tijdens de planningsfase en grove fouten dienen zo spoedig
mogelijk te worden onderkend. Lidstaten zouden niet alleen gebaat zijn bij de
vaststelling van richtsnoeren en begrotingsdoelstellingen, maar ook bij het
gesynchroniseerd monitoren van hun begrotingsbeleid. (6)
Het uitstippelen van een gemeenschappelijk
budgettair tijdpad voor de lidstaten die de euro als munt hebben, zou in een
betere synchronisatie van de voornaamste stappen bij de opstelling van de
nationale begrotingen moeten resulteren en aldus de doelmatigheid van het
Europees semester voor budgettaire beleidscoördinatie in de hand moeten werken.
Het hanteren van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad zou tot sterkere
synergieën moeten leiden door het bevorderen van de beleidscoördinatie tussen
de lidstaten die de euro als munt hebben, en er tevens voor moeten zorgen dat
de aanbevelingen van de Raad en de Commissie op passende wijze in de nationale
procedure voor de vaststelling van de begroting worden meegenomen. (7)
Er zijn sterke aanwijzingen dat op regels
gebaseerde begrotingskaders het voeren van een gezond en duurzaam
begrotingsbeleid op doeltreffende wijze ondersteunen. De invoering van
nationale begrotingsregels die stroken met de op Unieniveau vastgestelde
begrotingsdoelstellingen, zou een cruciale rol moeten spelen bij het waarborgen
van de naleving van de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact. De
lidstaten dienen met name tot een structureel evenwichtige begroting strekkende
regels in te voeren die de hoofdbeginselen van het uniale begrotingskader in
nationale wetgeving omzetten. Om doelmatig te zijn, dient een dergelijke
omzetting plaats te vinden in de vorm van bindende regels die bij voorkeur van
constitutionele aard zijn om te tonen dat de nationale autoriteiten onverkort
aan het stabiliteits- en groeipact vasthouden. (8)
Vertekende en onrealistische macro-economische en
budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning
aanzienlijk belemmeren en derhalve de begrotingsdiscipline schaden.
Onafhankelijke instanties kunnen voor onvertekende en realistische
macro-economische prognoses zorgen. (9)
Dit gradueel strenger wordende toezicht zal de
bestaande voorschriften van het stabiliteits- en groeipact verder aanvullen en
het toezicht versterken op de begrotingsdiscipline in de lidstaten die de euro
als munt hebben. Een gradueel strenger wordende monitoringprocedure zou tot
betere begrotingsresultaten moeten bijdragen, hetgeen ten goede zou komen aan
alle lidstaten die de euro als munt hebben. Een nauwlettender monitoring als
onderdeel van een gradueel strenger wordende procedure is in het bijzonder
waardevol voor lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt. (10)
Zoals wordt aangetoond door de staatsschuldencrisis,
en met name door de noodzaak om in gemeenschappelijke financiële vangnetten te
voorzien, worden de lidstaten die de euro als munt hebben, met grotere
onderlinge overloopeffecten van het door hen gevoerde begrotingsbeleid
geconfronteerd. Alle lidstaten die de euro als munt hebben, dienen dan ook de
Commissie en de overige lidstaten die de euro als munt hebben te raadplegen
voordat zij hun goedkeuring hechten aan belangrijke plannen tot hervorming van
het begrotingsbeleid welke overloopeffecten kunnen sorteren, zodat de
gelegenheid wordt geboden de mogelijke gevolgen ervan voor het eurogebied als
geheel te beoordelen. Zij dienen hun begrotingsplannen te beschouwen als een
aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en deze met het oog op de toetsing
ervan bij de Commissie in te dienen voordat zij bindend worden. De Commissie
dient in een positie verkeren om, indien nodig, een advies over het
ontwerpbegrotingsplan uit te brengen; de lidstaat, en in het bijzonder de
begrotingsautoriteit, moet dan worden verzocht met dit advies rekening te
houden in het kader van de procedure voor de aanneming van de begrotingswet.
Een dergelijk advies zou ervoor zorgen dat de uniale beleidsrichtsnoeren op
begrotingsgebied op passende wijze in de nationale budgettaire voorbereidingen
worden meegenomen. In dit advies dient met name te worden beoordeeld of in de
begrotingsplannen al dan niet op passende wijze gevolg is gegeven aan de
aanbevelingen op begrotingsgebied die in de context van het Europees semester
zijn gedaan. De Commissie dient klaar te staan om dit advies aan het parlement
van de betrokken lidstaat te presenteren indien het daarom verzoekt. De mate
waarin met dit advies rekening is gehouden, dient in aanmerking te worden
genomen bij de evaluatie die – mits aan de voorwaarden is voldaan – leidt tot
het besluit om tegen de betrokken lidstaat een buitensporigtekortprocedure in
te leiden, waarbij het nalaten om aan de in een vroeg stadium door de Commissie
verstrekte richtsnoeren gevolg te geven, als een verzwarende omstandigheid moet
worden aangemerkt. Ook dient de Eurogroep op basis van een algehele evaluatie
van de plannen door de Commissie de begrotingssituatie en ‑vooruitzichten
voor het eurogebied te bespreken. (11)
De lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen
een buitensporigtekortprocedure loopt, dienen nauwlettender te worden
gemonitord om te garanderen dat het buitensporige tekort volledig en tijdig
wordt gecorrigeerd. Een nauwlettender monitoring moet resulteren in een
vroegtijdige correctie van eventuele afwijkingen van de aanbevelingen van de
Raad om het buitensporige tekort te verhelpen. Een dergelijke monitoring zou
een aanvulling vormen op het bepaalde in
Verordening (EG) nr. 1467/97. De gradatie van deze nauwlettender
monitoring dient afhankelijk te worden gesteld van de fase van de tegen de
lidstaat lopende procedure, zoals vastgelegd in artikel 126 van het Verdrag. (12)
De nauwlettender monitoring van lidstaten waartegen
een buitensporigtekortprocedure loopt, moet het mogelijk maken vast te stellen of
aan de inachtneming door een lidstaat van de termijn voor de correctie van het
buitensporige tekort risico's verbonden zijn. Ingeval dergelijke risico's
worden onderkend, dient de Commissie een aanbeveling tot de betrokken lidstaat
te richten om binnen een gegeven tijdsbestek maatregelen te nemen; deze
aanbeveling dient aan het parlement van de betrokken lidstaat te worden
gepresenteerd indien het daarom verzoekt. Deze beoordeling dient een snelle
bijsturing mogelijk te maken van eventuele ontwikkelingen die de correctie van
het buitensporige tekort binnen de vastgestelde termijn in het gedrang brengen.
De beoordeling van de inachtneming van deze aanbeveling van de Commissie dient
deel uit te maken van de permanente evaluatie door de Commissie of effectieve
maatregelen zijn getroffen om een buitensporig tekort te corrigeren. Bij het
uitmaken of effectieve maatregelen zijn getroffen om het buitensporige tekort
te corrigeren, dient de Raad zijn besluit ook te baseren op het feit of de
betrokken lidstaat al dan niet gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de
Commissie. (13)
Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie,
in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te bevorderen
en meer transparantie en verantwoordelijkheid te bewerkstelligen, kan de
bevoegde commissie van het Europees Parlement een lidstaat die een aanbeveling
van de Commissie heeft ontvangen, de gelegenheid bieden aan een
gedachtewisseling deel te nemen, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied 1. In deze verordening worden
voorschriften vastgesteld ter versterking van de monitoring van het
begrotingsbeleid in het eurogebied door: (a)
het in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr.
1466/97 omschreven Europees semester aan te vullen met een gemeenschappelijk
budgettair tijdpad; (b)
het systeem voor het multilaterale toezicht op het
begrotingsbeleid zoals dat is opgezet door Verordening (EG) nr. 1466/97 aan te
vullen met additionele monitoringeisen om ervoor te zorgen dat uniale
beleidsaanbevelingen op begrotingsgebied op passende wijze in de nationale
budgettaire voorbereidingen worden meegenomen; (c)
de procedure voor de correctie van een buitensporig
tekort van een lidstaat zoals geregeld bij artikel 126 van het Verdrag en
Verordening (EG) nr. 1467/97 aan te vullen met een nauwlettender
bewaking van het begrotingsbeleid van lidstaten waartegen een
buitensporigtekortprocedure loopt, teneinde een tijdige en duurzame correctie
van buitensporige tekorten te waarborgen. 2. Deze verordening is van
toepassing op de lidstaten die de euro als munt hebben. Artikel 2
Definities 1. Voor de toepassing van deze
verordening wordt verstaan onder: (1)
"onafhankelijke begrotingsraad": een
instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat
functioneel autonoom is en met het monitoren van de toepassing van nationale
begrotingsregels is belast; (2)
"onafhankelijke macro-economische
prognoses": de macro-economische en/of budgettaire prognoses die worden
opgesteld door een onafhankelijke instantie of een instantie die ten overstaan
van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is: (3)
"begrotingskader voor de middellange
termijn": een kader als bedoeld in artikel 2, onder e), van Richtlijn
[…/…] van de Raad; (4)
"stabiliteitsprogramma": een programma
als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1466/97; (5)
"overheid" en "tekort": als
bedoeld in artikel 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol (nr.
12) betreffende de procedure bij buitensporige tekorten. 2. Ook de definitie van overheid
en van subsectoren van de overheid die is neergelegd in punt 2.70 van bijlage A
bij Verordening (EG) nr. 2223/96 is van toepassing. Hoofdstuk II Gemeenschappelijke budgettaire
voorschriften Artikel 3
Gemeenschappelijk budgettair tijdpad 1. Uiterlijk op 15 april van elk
jaar maken de lidstaten samen met hun stabiliteitsprogramma's hun begrotingsplannen
voor de middellange termijn openbaar welke stroken met hun op een
onafhankelijke macro-economische prognose gebaseerd begrotingskader voor de
middellange termijn. 2. De ontwerpbegrotingswetten
voor de overheid worden jaarlijks uiterlijk op 15 oktober openbaar
gemaakt, samen met de onafhankelijke macro-economische prognoses waarop zij
zijn gebaseerd. 3. De begrotingswetten voor de
overheid als geheel worden jaarlijks uiterlijk op 31 december aangenomen
en openbaar gemaakt. Artikel 4
Regels inzake het begrotingssaldo en de onafhankelijke nationale begrotingsraad 1. De lidstaten beschikken over
cijfermatige begrotingsregels inzake het begrotingssaldo die in het kader van
de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun
middellangetermijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis
van Verordening (EG) nr. 1466/97. Deze regels hebben betrekking op de overheid
als geheel en hebben een bindend, en bij voorkeur constitutioneel, karakter. 2. De lidstaten hebben een
onafhankelijke begrotingsraad opgezet voor het monitoren van de toepassing van
de in lid 1 bedoelde nationale begrotingsregels. Hoofdstuk III Monitoring en beoordeling van
de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten Artikel 5
Monitoringeisen 1. Uiterlijk op 15 oktober van
elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie en de Eurogroep een
ontwerpbegrotingsplan voor het komende jaar in. 2. Tegelijkertijd wordt het
ontwerpbegrotingsplan openbaar gemaakt. 3. Het ontwerpbegrotingsplan
bevat de volgende informatie voor het komende jaar: (a)
het nagestreefde begrotingssaldo voor de overheid
als percentage van het bruto binnenlands product (bbp), uitgesplitst naar
subsector van de overheid; (b)
de projecties bij ongewijzigd beleid voor de
uitgaven en ontvangsten van de overheid en de belangrijkste onderdelen daarvan
als percentage van het bbp; (c)
de doelstellingen voor de uitgaven en ontvangsten
van de overheid en de belangrijkste onderdelen daarvan als percentage van het
bbp, rekening houdend met de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr.
1466/97 vastgelegde voorwaarden en criteria voor de vaststelling van het
groeipad van de overheidsuitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de
ontvangstenzijde; (d)
een gedetailleerde beschrijving en goed
gedocumenteerde kwantificering van de in de begroting voor het komende jaar op
te nemen maatregelen voor het overbruggen van de kloof tussen de onder c)
bedoelde doelstellingen en de overeenkomstig punt b) verstrekte projecties bij
ongewijzigd beleid. De beschrijving mag minder gedetailleerd zijn voor
maatregelen waarvan het effect op de begroting op minder dan 0,1% van het bbp
wordt geraamd. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan belangrijke plannen tot
hervorming van het begrotingsbeleid die overloopeffecten kunnen sorteren voor
andere lidstaten die de euro als munt hebben; (e)
de voornaamste aannamen met betrekking tot
verwachte economische ontwikkelingen en belangrijke economische variabelen die
relevant zijn voor de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen. Deze
aannamen worden op onafhankelijke macro-economische groeiprognoses gebaseerd; (f)
eventuele additionele indicaties met betrekking tot
de wijze waarop gevolg zal worden gegeven aan de geldende aanbevelingen op
begrotingsgebied welke overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag tot de
betrokken lidstaat zijn gericht. 4. Indien de overeenkomstig lid
3, onder a) en c), in het ontwerpbegrotingsplan vermelde
begrotingsdoelstellingen of de projecties bij ongewijzigd beleid verschillen
van die in het recentste stabiliteitsprogramma, worden de verschillen naar
behoren gemotiveerd. 5. Ingeval de Commissie
bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming van de in het stabiliteits- en
groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid
vaststelt, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen twee weken na de indiening
van het ontwerpbegrotingsplan om een herzien ontwerpbegrotingsplan. Dit verzoek
wordt openbaar gemaakt. In geval van de indiening van een herzien
ontwerpbegrotingsplan zijn de leden 2, 3 en 4 van toepassing. 6. De Commissie preciseert de
inhoud van het in lid 1 bedoelde ontwerpbegrotingsplan. Artikel 6 Beoordeling
van het ontwerpbegrotingsplan 1. Indien nodig brengt de
Commissie uiterlijk op 30 november een advies uit over het
ontwerpbegrotingsplan. 2. Het advies van de Commissie
wordt openbaar gemaakt en wordt op verzoek van het parlement van de betrokken
lidstaat door de Commissie aan het betrokken parlement gepresenteerd. 3. De Commissie voert een
algehele evaluatie van de begrotingssituatie en ‑vooruitzichten van het
eurogebied als geheel uit. De evaluatie wordt openbaar gemaakt. 4. Op basis van de
overeenkomstig lid 3 door de Commissie uitgevoerde algehele evaluatie bespreekt
de Eurogroep de adviezen van de Commissie over de nationale begrotingsplannen
en de begrotingssituatie en ‑vooruitzichten in het eurogebied als geheel.
De evaluatie wordt openbaar gemaakt. Hoofdstuk IV Garanderen van de correctie van een
buitensporig tekort Artikel 7
Nauwlettender monitoring van lidstaten waartegen een
buitensporigtekortprocedure loopt 1. Wanneer de Raad
overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag besluit dat er in een
lidstaat een buitensporig tekort bestaat, worden de leden 2 tot en met 5 van
dit artikel op de betrokken lidstaat toegepast tot de stopzetting van de tegen
hem lopende buitensporigtekortprocedure. 2. De lidstaat die onder
nauwlettender monitoring staat, gaat onverwijld over tot een alomvattende
toetsing voor de overheid en de subsectoren ervan van de begrotingsuitvoering
in de loop van het jaar. De toetsing heeft ook betrekking op de financiële
risico's die aan overheidsentiteiten en ‑contracten verbonden zijn, voor
zover deze tot het bestaan van een buitensporig tekort kunnen bijdragen. De
uitkomst van deze toetsing wordt opgenomen in het overeenkomstig artikel 3, lid
4 bis, of artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 in
te dienen verslag over de genomen maatregelen om het buitensporige tekort te
corrigeren. 3. De lidstaat brengt regelmatig
verslag uit aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité, of een
subcomité dat daardoor daartoe wordt aangewezen, over de overheid en de
subsectoren ervan, de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar, de gevolgen
voor de begroting van discretionaire maatregelen aan zowel de ontvangsten- als
de uitgavenzijde en de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en ‑ontvangsten,
alsook over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen
maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaar
gemaakt. De Commissie preciseert de inhoud van het in dit
lid bedoelde verslag. 4. Indien tot de betrokken
lidstaat een aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, van
het Verdrag is gericht, wordt het overeenkomstig lid 3 van dit artikel uit te
brengen verslag voor de eerste maal ingediend zes maanden na het in artikel 3,
lid 4 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 bedoelde initiële verslag, en
daarna elke zes maanden. 5. Indien tot de betrokken
lidstaat een aanmaning op grond van artikel 126, lid 9, van het Verdrag is
gericht, bevat het overeenkomstig lid 3 van dit artikel uit te brengen verslag
ook informatie over het gevolg dat aan de specifieke aanbevelingen van de Raad
wordt gegeven. Het wordt voor de eerste maal ingediend drie maanden na het in
artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 bedoelde initiële
verslag, en daarna elk kwartaal. 6. Op verzoek en binnen de door
de Commissie vastgestelde termijn gaat de lidstaat die onder nauwlettender
monitoring staat over tot: (a)
de uitvoering van en rapportage over een
alomvattende onafhankelijke audit van de overheidsrekeningen in coördinatie met
nationale hoge controle-instanties met de bedoeling de betrouwbaarheid,
volledigheid en juistheid van deze overheidsrekeningen te beoordelen voor de
toepassing van de buitensporigtekortprocedure. In dat verband toetst de Commissie
(Eurostat) de kwaliteit van de door de betrokken lidstaat gerapporteerde
gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 679/2010[3]; (b)
het verstrekken van aanvullende informatie voor de
monitoring van de bij de correctie van het buitensporige tekort geboekte
vooruitgang. Artikel 8
Lidstaten waarvoor een risico bestaat dat zij hun verplichting in het kader van
hun buitensporigtekortprocedure niet nakomen 1. Bij de beoordeling of er een
risico bestaat dat de in de geldende aanbeveling van de Raad op grond van
artikel 126, lid 7, van het Verdrag of aanmaning van de Raad op grond van
artikel 126, lid 9, van het Verdrag vastgestelde termijn voor de correctie
van het buitensporige tekort niet wordt gehaald, baseert de Commissie haar
beoordeling ook op de verslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid
3, van deze verordening hebben ingediend. 2. Ingeval er een risico bestaat
dat de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort niet in acht
wordt genomen, richt de Commissie een aanbeveling tot de betrokken lidstaat om
binnen een tijdsbestek dat strookt met de in lid 1 bedoelde termijn voor de
correctie van zijn buitensporige tekort verdere maatregelen te nemen. De
aanbeveling van de Commissie wordt openbaar gemaakt en wordt op verzoek van het
parlement van de betrokken lidstaat door de Commissie aan het betrokken
parlement gepresenteerd. 3. Binnen het tijdsbestek dat
krachtens de in lid 2 bedoelde aanbeveling van de Commissie is vastgesteld,
brengt de betrokken lidstaat gelijktijdig met de in artikel 7, lid 3, bedoelde
verslagen aan de Commissie verslag uit over de maatregelen die in reactie op
deze aanbeveling zijn genomen. Het verslag bevat het volgende: de gevolgen voor
de begroting van alle genomen discretionaire maatregelen, de doelstellingen
voor de overheidsuitgaven en ‑ontvangsten, informatie over de genomen
maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen
te bereiken, alsook informatie over de andere maatregelen die in reactie op de
aanbeveling van de Commissie worden genomen. Het verslag wordt openbaar
gemaakt. 4. Overeenkomstig artikel 2 bis van Verordening (EG) nr.
1467/97 kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de lidstaat waarop
een overeenkomstig lid 2 gedane aanbeveling betrekking heeft, de gelegenheid
bieden aan een gedachtewisseling deel te nemen. 5. Op grond van het in lid 3
bedoelde verslag beoordeelt de Commissie of de lidstaat aan de overeenkomstig
lid 2 gedane aanbeveling gevolg heeft gegeven. Artikel 9
Gevolgen voor de buitensporigtekortprocedure 1. De mate waarin de betrokken
lidstaat met het in artikel 6, lid 1, bedoelde advies rekening heeft gehouden,
wordt in aanmerking genomen door: (a)
de Commissie wanneer zij overeenkomstig artikel
126, lid 3, van het Verdrag een verslag opstelt en wanneer zij overeenkomstig
artikel 5 van Verordening (EU) nr. XXX/2011 een niet-rentedragend
deposito oplegt; (b)
de Raad wanneer hij overeenkomstig artikel 126, lid
6, van het Verdrag besluit of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. 2. De in de artikelen 7 en 8 van
deze verordening vastgelegde nauwlettender monitoring vormt een integraal
onderdeel van de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr.
1467/97 bedoelde regelmatige monitoring van de tenuitvoerlegging van de
maatregelen die de betrokken lidstaat naar aanleiding van de aanbevelingen op
grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag of aanmaningen op grond van
artikel 126, lid 9, van het Verdrag heeft genomen om het buitensporige
tekort te corrigeren. 3. Bij de beoordeling of aan de
aanbevelingen overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag of aan de
aanmaningen overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het Verdrag effectief
gevolg is gegeven, houdt de Commissie rekening met de in artikel 8, lid 5,
van deze verordening bedoelde beoordeling en doet zij, in voorkomend geval,
aanbevelingen aan de Raad voor het nemen van eventuele besluiten op grond van
artikel 126, lid 8, of artikel 126, lid 11, van het
Verdrag. Artikel 10
Consistentie met Verordening (EU) nr. XXX betreffende de versterking van het
economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden
ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële
stabiliteit in het eurogebied De artikelen 5 en 7 van deze verordening zijn
niet van toepassing op lidstaten waarvoor overeenkomstig artikel 6 van
Verordening (EU) nr. XXX een macro-economisch aanpassingsprogramma loopt. Hoofdstuk V Slotbepalingen Artikel 11
Evaluatie 1. Uiterlijk op [dezelfde datum
als in artikel 13 van de sanctieverordening], en daarna elke vijf jaar,
publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening. In dat verslag wordt onder meer het volgende
beoordeeld: (a)
de doeltreffendheid van deze verordening; (b)
de vooruitgang die is geboekt bij het waarborgen
van nauwere coördinatie van het economische beleid en aanhoudende convergentie
van de economische prestaties van de lidstaten overeenkomstig het Verdrag. 2. Het in lid 1 bedoelde verslag
gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze
verordening. 3. Het verslag wordt toegezonden
aan het Europees Parlement en de Raad. Artikel 12
Overgangsbepalingen 1. Deze verordening is van
toepassing op de lidstaten waartegen bij de inwerkingtreding van deze
verordening reeds een buitensporigtekortprocedure loopt. 2. In afwijking van lid 1 is
artikel 7, lid 2, niet van toepassing op lidstaten waarvoor de Raad reeds
overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 6, lid 1, van
Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft besloten dat effectieve
maatregelen zijn genomen. 3. Uiterlijk [zes maanden na de
vaststelling van deze verordening] voegen de lidstaten zich naar
artikel 4. Artikel 13
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. [3] PB L 198 van 30.7.2010, blz. 1.