Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020XC0414(01)

Mededeling van de Commissie Richtsnoeren voor de bescherming van de gezondheid, de repatriëring en reizen van zeevarenden, passagiers en andere personen aan boord van schepen 2020/C 119/01

C/2020/3100

PB C 119 van 14.4.2020, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 119/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren voor de bescherming van de gezondheid, de repatriëring en reizen van zeevarenden, passagiers en andere personen aan boord van schepen

(2020/C 119/01)

Samenvatting

De COVID-19-pandemie heeft verstrekkende gevolgen voor het zeevervoer en voor personen aan boord van schepen. In de richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen ter bescherming van de gezondheid en ter waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten (1) is bepaald dat de lidstaten de doorreis op weg naar huis van EU-burgers en onderdanen van derde landen die in de EU wonen, moeten faciliteren. Ongeacht hun nationaliteit, moeten werknemers die essentiële functies (2) vervullen, kunnen doorreizen om hun beroepsactiviteiten te kunnen blijven uitoefenen.

Personen aan boord van schepen moeten de mogelijkheid krijgen om essentiële reizen te ondernemen. EU-burgers die zijn gestrand in een andere lidstaat dan de lidstaat van hun nationaliteit of woonplaats, in een derde land of op volle zee moeten in staat zijn om naar huis terug te keren, als hun gezondheidstoestand dat toelaat (3). De terugkeer van de opvarenden, ongeacht of zij in de EU of een derde land ontschepen, is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de exploitanten van cruiseschepen en reders.

Veel zeevarenden op vrachtschepen die in de Europese wateren actief zijn, zijn onderdanen van derde landen. Om er mee voor te zorgen dat de sector op de middellange en lange termijn operationeel blijft, moeten zij, ongeacht hun nationaliteit, kunnen reizen naar de havens waar zij moeten in- en ontschepen en kunnen terugkeren naar huis, zoals wordt bevestigd in de mededeling van de Europese Commissie over de toepassing van green lanes (4). Alleen wanneer de bemanningen kunnen worden afgelost, kan de continuïteit van het zeevervoer worden gewaarborgd en kan de interne markt blijven functioneren dankzij de distributie van goederen in de hele EU en de in- en uitvoer van vracht van en naar EU-havens. Daarom moeten de lidstaten havens aanwijzen waar het aflossen van bemanningsleden wordt gefaciliteerd.

Wereldwijd werken er ongeveer 600 000 zeevarenden van alle nationaliteiten aan boord van EU-schepen. De Internationale Maritieme Organisatie beveelt aan dat bemanningen in de hele wereld moeten kunnen worden afgelost (5). Om de continuïteit en de veiligheid van het zeevervoer te garanderen, onderneemt de Commissie stappen om de inspanningen van de lidstaten voor de aflossing van bemanning in hun havens te faciliteren en te coördineren.

I.   Algemene richtsnoeren

1.

De continuïteit van het vervoer over zee is van groot strategisch belang voor de EU, aangezien respectievelijk 75 % van de goederen die de EU binnenkomen of verlaten en 30 % van de goederen die op de interne markt circuleren, over zee worden vervoerd. Beperkende maatregelen om de COVID-19-pandemie in te dijken, moeten het vrije verkeer van goederen maximaal vrijwaren om de economische activiteit in stand te houden. Beperkingen mogen geen ernstige verstoring van de toeleveringsketens, essentiële diensten en economieën van de EU-lidstaten of de Unie als geheel veroorzaken.

2.

Overeenkomstig de mededeling over de toepassing van green lanes moeten zeevarenden de mogelijkheid krijgen grenzen over te steken en landen door te reizen om hun dienst op een vrachtschip aan te vatten en na afloop van hun contract huiswaarts te keren. Wanneer de lidstaten medische screenings uitvoeren, mogen zij een zeevarende niet gedurende lange tijd beletten in te schepen of naar huis terug te keren.

3.

In de havens van de EU moeten maatregelen worden genomen ter bescherming van het maritiem vervoers- en havenpersoneel en van zeevarenden en andere personen aan boord tijdens het in- en ontschepen (6). Om hun gezondheid en veiligheid te waarborgen overeenkomstig de EU-wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk, moeten alle risico’s worden beoordeeld en moeten passende preventieve en beschermende maatregelen worden genomen (7). Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk heeft specifieke informatie verstrekt over de veiligheid en gezondheid van werknemers met betrekking tot bescherming tegen blootstelling aan COVID-19 (8). Er moet ook rekening worden gehouden met het Advice for ship operators for preparedness and response to the outbreak of COVID-19 (9) van het Gemeenschappelijk Optreden EU HEALTHY GATEWAYS. Wanneer wordt geoordeeld dat een persoon aan boord een mogelijk risico voor de volksgezondheid vormt, moeten passende maatregelen worden genomen om besmetting te voorkomen en tegelijk snelle en adequate medische zorg te bieden, ongeacht de nationaliteit van de betrokkene. Er moet ook gezondheidszorg worden aangeboden aan personen die met die persoon in contact zijn geweest. Bemanningsleden met vermoedelijke infecties dienen zichzelf zoveel mogelijk te isoleren en zo snel mogelijk te ontschepen om zich te laten testen. Zij moeten een medisch masker dragen en aan boord en bij het ontschepen elk contact met andere personen die geen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen vermijden.

4.

De lidstaten moeten de in deze richtsnoeren opgenomen maatregelen ten uitvoer leggen in overleg met de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties in de scheepvaart en havens.

II.   Repatriëring van personen aan boord van cruiseschepen en alle andere schepen

Aanbevelingen voor cruiseschepen

5.

Als reactie op de COVID-19-pandemie hebben de exploitanten van cruiseschepen hun activiteiten tijdelijk stopgezet. De stopzetting van de activiteiten moet bijdragen tot het beperken van nieuwe besmettingen op cruiseschepen. De eerste verantwoordelijkheid voor de terugkeer van passagiers en bemanningsleden van cruiseschepen die uit de vaart worden genomen, berust bij de exploitant van het cruiseschip (10). Dit geldt ook voor repatriëringen vanuit havens buiten de EU en, in het bijzonder, de organisatie van eventuele noodzakelijke chartervluchten of ander vervoer.

6.

Als een schip onder de vlag van een EU-lidstaat vaart, moet de vlaggenstaat de passagiers en de bemanning toestaan in een van zijn havens te ontschepen. De lidstaten moeten de exploitant van het cruiseschip ondersteuning bieden bij het treffen van de nodige regelingen voor repatriëring en toegang tot passende medische zorg.

7.

Indien het voor een vlaggenstaat niet mogelijk is een schip te ontvangen, dient hij de exploitanten van cruiseschepen bijstand te bieden om passende regelingen te treffen met andere EU-lidstaten of derde landen. De regelingen moeten het oponthoud op zee tot een minimum beperken en goede medische infrastructuur en vervoersverbindingen met het oog op repatriëring waarborgen. Onder meer het aanmeren van het vaartuig, het ontschepen van de passagiers en de medische screening en behandeling moeten via dergelijke regelingen worden gefaciliteerd. Zij moeten ook de repatriëring van passagiers en bemanningsleden vanuit de haven in een andere EU-lidstaat of een derde land omvatten. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de behoeften van kwetsbare passagiers.

8.

Indien het schip onder de vlag van een derde land vaart, moeten de lidstaten dat schip om humanitaire redenen ontvangen. In dergelijke gevallen wordt de lidstaten aanbevolen om de exploitant van het cruiseschip vóór het aanmeren te verzoeken zijn verplichtingen na te komen en passende financiële en logistieke regelingen te treffen (bv. vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen, voorzieningen voor quarantaine, huur van bussen, chartervluchten). Indien er geen regelingen worden getroffen, moet niettemin worden overwogen om personen aan boord veilig en snel van boord te laten en hun doorreis huiswaarts te faciliteren.

9.

Indien personen aan boord besmet zijn met COVID-19, dient de havenstaat waar het schip aanmeert de mogelijkheid te overwegen die personen te laten ontschepen in een haven waar de omliggende permanente of tijdelijke ziekenhuizen over voldoende capaciteit beschikken om de nodige medische zorg te bieden. Ontschepende passagiers of bemanningsleden die niet besmet zijn of geen symptomen vertonen, moeten in quarantainevoorzieningen worden opgenomen, indien dit nodig is voor medische follow-up, of onmiddellijk worden gerepatrieerd.

10.

De lidstaten moeten aan de grens de nodige visa afgeven om de ontscheping van onderdanen van derde landen om humanitaire redenen mogelijk te maken en om de repatriëring te faciliteren van onderdanen uit derde landen waarvoor een visumplicht geldt maar die gezien de hoogdringendheid vooraf geen visum hebben kunnen aanvragen.

11.

Als cruiseschepen met EU-burgers aan boord in derde landen moeten aanleggen, kunnen de lidstaten in laatste instantie het Uniemechanisme voor civiele bescherming activeren, bijvoorbeeld als er geen commerciële vluchten beschikbaar zijn. Indien aan de voorwaarden is voldaan, kunnen de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden en de EU-delegatie in het derde land repatriëringsbijstand verlenen.

Aanbevelingen voor alle vaartuigen met betrekking tot het doorreizen en ontschepen van passagiers en bemanningsleden

12.

Met betrekking tot de doorreis van passagiers en bemanningsleden, dienen de lidstaten de Leidraad voor de uitvoering van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU, het faciliteren van doorreisregelingen voor de repatriëring van EU-burgers, en de gevolgen voor het visumbeleid (11) in acht te nemen.

13.

De doorreis van EU-burgers en van onderdanen van derde landen die over een verblijfsvergunning of een visum voor langere duur beschikken om naar hun lidstaat van nationaliteit of woonplaats terug te keren, moet door de lidstaten worden gefaciliteerd (12). De lidstaten moeten de mededeling van de Commissie betreffende richtsnoeren voor de uitoefening van het vrije verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19 (13) toepassen.

14.

Daartoe moeten de lidstaten bepalen welke havens geschikt zijn en kunnen worden aangesloten op veilige doorgangscorridors overeenkomstig de mededeling over de toepassing van green lanes (14).

15.

Dit geldt ook wanneer dergelijke personen in EU-havens ontschepen van cruiseschepen en andere schepen en naar hun lidstaat van nationaliteit of woonplaats willen terugkeren. Exploitanten van cruiseschepen of reders moeten voor de doorreis van grote groepen reizigers overleg plegen met de nationale autoriteiten van de lidstaat waar de haven zich bevindt, alsmede met de plaatselijke consulaire autoriteiten van de landen van nationaliteit of woonplaats van die burgers.

16.

Daartoe moeten exploitanten van cruiseschepen en reders bepalen naar welke bestemming de personen die willen ontschepen reizen. Exploitanten van cruiseschepen of reders dienen die informatie en de manier waarop zij de verdere doorreis wensen te organiseren mee te delen aan de in het vorige punt genoemde autoriteiten.

17.

Indien de reisdocumenten door een langer verblijf aan boord zijn vervallen, moeten de lidstaten, overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG (15), EU-burgers en hun familieleden die in het bezit zijn van een verlopen paspoort en/of visum toegang verlenen tot hun grondgebied.

18.

Als door het land van nationaliteit ingestelde beperkingen de onmiddellijke repatriëring van onderdanen van derde landen tijdelijk onmogelijk maken, moeten exploitanten van cruiseschepen of reders, overeenkomstig hun verplichtingen, regelingen treffen met de havenstaat waar het schip aanmeert om een veilig verblijf van de betrokken personen te waarborgen. Dat omvat ook toegang tot adequate medische zorg en huisvesting, waarvoor de havenautoriteiten de exploitant van het schip een vergoeding kunnen vragen (16).

19.

Met het oog op de repatriëring van personen aan boord die mogelijk besmet zijn met COVID-19 moeten de lidstaten rekening houden met het advies voor gezondheidsautoriteiten en voor scheepsexploitanten die hebben besloten hun schepen uit de vaart te nemen en voor het langdurig aanmeren van schepen in havens van de EU/EER-lidstaten tijdens de COVID-19-pandemie (17).

20.

Wat de repatriëring van EU-burgers in havens van derde landen betreft, moet de exploitant van een cruiseschip of reder de consulaire autoriteiten van de in het derde land vertegenwoordigde lidstaten en, indien aanwezig, de EU-delegatie informeren over de wijze waarop zij de repatriëring naar de EU willen organiseren. Via het door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid beheerde EU-systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie (18) kunnen de autoriteiten van de lidstaten informatie opvragen over de positie van cruiseschepen die naar Europa onderweg zijn.

Aanbevelingen voor andere vaartuigen die uit de vaart worden genomen

21.

De reder is de voornaamste verantwoordelijke voor de repatriëring van zeevarenden van wie het schip uit de vaart wordt genomen (19). De vlaggenstaat moet de repatriëring van zeevarenden aan boord van dergelijke schepen vergemakkelijken, vooral als er geen vervoersverbindingen met de lidstaat of het derde land van de zeevarende beschikbaar zijn. Als een bemanningslid een acute aandoening heeft die medische aandacht vereist of als hij vermoedelijk of daadwerkelijk met COVID-19 is besmet, moeten de in de punten 4, 19 en 28 vermelde maatregelen worden getroffen.

III.   Aflossing van bemanningen

22.

Om de zeevaart operationeel te houden, moeten de lidstaten de aflossing van bemanningen in hun havens toestaan.

23.

Zeevarenden zijn essentiële werknemers en moeten op doorreis naar de haven waar zij hun taken opnemen, worden vrijgesteld van reisbeperkingen (20). Dat is in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie: Tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU (21). De lidstaten moeten in dat opzicht de maatregelen treffen die zijn uiteengezet in de Richtsnoeren betreffende de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19 (22).

24.

Zelfs als het is toegestaan om de bemanning af te lossen, ondervinden zeevarenden moeilijkheden om naar het land te reizen waar zij aan boord van hun schip moeten gaan, omdat de vervoersverbindingen nu zeer beperkt zijn. Er moet worden nagedacht over specifieke regelingen om de reizen van zeevarenden van en naar zeehavens te vergemakkelijken, zoals voorgeschreven in de Mededeling over de toepassing van green lanes.

25.

Zeevarenden die onderdaan zijn van een derde land met een visumplicht en die om dringende redenen niet vooraf een visum hebben kunnen aanvragen, moeten aan de grens het vereiste visum krijgen.

26.

De meeste lidstaten hebben maatregelen getroffen om een verlenging van arbeidsovereenkomsten van zeevarenden (23) onder bepaalde voorwaarden toe te staan. Aan die voorwaarden is voldaan als de repatriëring of de aflossing van een bemanning wordt belemmerd. De lidstaten staan ook de verlenging toe van vervallen documenten betreffende de naleving van de maritieme arbeidsregels. Evenzo staan de uitvaardigende en goedkeurende lidstaten de tijdelijke verlenging van essentiële certificaten toe tot het einde van de noodsituatie. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) (24) en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) (25) hebben richtsnoeren uitgevaardigd voor de verlenging van certificaten en arbeidsovereenkomsten van zeevarenden (26).

27.

Een arbeidsovereenkomst van zeevarenden loopt gewoonlijk elf maanden. Als die periode wordt verlengd, kan de vermoeidheid toenemen en kan dat nadelig zijn voor de geestelijke gezondheid van de zeevarende en de veiligheid op zee. Arbeidsovereenkomsten van zeevarenden mogen daarom niet langer dan nodig worden verlengd. Indien nodig moeten zeevarenden gedurende een redelijke termijn aan boord kunnen blijven nadat hun geplande diensttijd is afgelopen (27). Als het paspoort van een zeevarende verloopt zonder dat hij toegang heeft tot consulaire diensten, moet de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst worden afgeraden en zijn repatriëring worden vergemakkelijkt. Als de zeevarende onmogelijk kan worden gerepatrieerd, moeten de exploitant en de vlaggenstaat maatregelen treffen om zijn arbeidsovereenkomst met zijn instemming te verlengen en regelingen treffen om hem zodra dat weer mogelijk is, naar huis te brengen.

28.

Om het risico op COVID-19-besmetting te beperken, moeten de reders passende veiligheidsprocedures aan boord instellen als een nieuwe bemanning haar dienst begint. Overeenkomstig het EU-recht moeten alle risico’s worden beoordeeld en moeten passende preventieve en beschermende maatregelen worden getroffen (28). Hoewel zeevarenden een medisch onderzoek moeten ondergaan, mag de aanvang van hun taken aan boord daardoor niet onnodig worden vertraagd. Er moet rekening worden gehouden met het advies van de in punt 3 genoemde EU Healthy Gateways.

29.

Om te garanderen dat zeevarenden die het risico lopen van besmetting met COVID-19 (29) hun taken kunnen aanvatten, moet in de eerste plaats worden gekozen voor een test voordat zij aan boord gaan. Als dat door capaciteitsproblemen onmogelijk is, moet men zich baseren op temperatuurcontroles en meldingen van recente ademhalingsproblemen of contact met personen die besmet zijn met COVID-19.

IV.   Aangewezen havens voor de aflossing van bemanningen

30.

In overleg met de Commissie en op basis van onderlinge samenwerking moeten de lidstaten verschillende havens in de Unie aanwijzen voor de snelle aflossing van bemanningen. Die havens moeten over de hele EU verspreid liggen en moeten verbonden zijn met operationele luchthavens en treinstations. De lidstaten moeten overwegen of het mogelijk is om afgeloste en aflossende bemanningen te vervoeren via specifieke of reguliere lucht- en spoorverbindingen, zodat zeevarenden snel heen en terug kunnen reizen.

31.

In de buurt van de aangewezen havens moet accommodatie beschikbaar zijn waar zeevarenden kunnen wachten op de aankomst van hun volgende schip of op hun vliegtuig, trein of schip naar huis als die niet op dezelfde dag vertrekken. Die accommodatie moet over adequate voorzieningen beschikken om hen ter plaatse onderdak te bieden. Als de betrokken lidstaat dat eist en er geen tests voorhanden zijn, moeten zeevarenden 14 dagen in quarantaine kunnen blijven (30) vóór zij aan boord gaan en nadat zij aan wal zijn gekomen.

32.

De havens moeten beschikken over geschikte medische diensten die toegankelijk zijn voor zeevarenden die in- en ontschepen en in quarantaine verblijven. Zij moeten ook beschikken over toegankelijke welzijnszorg (31).

33.

Door het internationale karakter van de scheepvaart blijven problemen met betrekking tot de aflossing van bemanningen niet beperkt tot de Europese Unie. Gemiddeld zijn er maandelijks wereldwijd ongeveer 100 000 zeevarenden van wie de arbeidsovereenkomst afloopt. De praktijk van het aanwijzen van havens waar de bemanning veilig en ongehinderd kan worden afgelost, kan worden gedeeld met derde landen en wereldwijd worden toegepast.

V.   Sanitaire aanbevelingen en scheepsbevoorrading

34.

Zeevarenden moeten toegang hebben tot geschikte medische zorg die zo goed mogelijk te vergelijken is met de zorg voor werknemers aan wal. Voor elke gezondheidsaandoening moeten zij snel toegang krijgen tot de vereiste geneesmiddelen, informatie en behandeling (32).

35.

De contacten tussen de bemanning en havenarbeiders en loodsen moeten tot een absoluut minimum worden beperkt om iedereen tegen het risico van COVID-19-besmetting te beschermen (33). Bij elk noodzakelijk contact moeten persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen en moeten maatregelen voor social distancing worden getroffen. Zolang alle bemanningsleden gezond zijn, lopen zij aan boord van hun schip minder risico dan aan land. De toekenning van walverlof moet daarom in de huidige omstandigheden zorgvuldig worden overwogen, rekening houdend met het algemene welzijn van de bemanning (34). Een bemanning aan boord van een schip waarvan alle leden gezond zijn en die meer dan twee weken geleden voor het laatst een haven heeft aangedaan, hoeft niet in quarantaine als zij van boord gaat om naar huis terug te keren.

36.

De lidstaten moeten garanderen dat de kapitein van een schip zo vroeg mogelijk medisch advies vraagt voor alle bemanningsleden die vermoedelijk besmet zijn met COVID-19 (35). Dat is belangrijk voor de veiligheid van de bemanning en de passagiers en voor de volksgezondheid in de havenstaat (zie deel VII hieronder).

37.

Als zich aan boord van een vaartuig personen bevinden die vermoedelijk of daadwerkelijk zijn besmet met COVID-19, moet de volgende aanloophaven, of indien nodig een nabijere haven, ervoor zorgen dat zij het vaartuig kan ontvangen. Het betrokken vaartuig mag niet zonder geldige reden worden doorgestuurd. Als bij de prioritering van verschillende gezondheidsprofielen in de regio van de gekozen haven geen geschikte medische zorg kan worden verstrekt aan de getroffen zeevarenden, moet het schip worden ontvangen door de dichtstbijzijnde beschikbare haven die wel de nodige zorg en faciliteiten kan verstrekken.

38.

Zeevarenden die vermoedelijk besmet zijn en lichte symptomen vertonen, moeten in de volgende aanloophaven worden getest en alle bemanningsleden moeten toegang hebben tot geschikte medische zorg. Als onderdeel daarvan moeten de desbetreffende personen worden geëvacueerd en geschikte medische zorg krijgen. Als een van de opvarenden vermoedelijk is besmet met COVID-19, moeten alle bemanningsleden een quarantaine van 14 dagen (36) in acht nemen, hetzij aan boord, hetzij aan land (37). Die quarantaine moet worden opgeheven als de test van het vermoedelijk besmette bemanningslid negatief is of nadat de in quarantaine verblijvende bemanningsleden negatief testen voor COVID-19.

39.

Schepen blijven wettelijk verplicht om scheepsvoorraden aan boord te hebben (38). Om de bemanning te beschermen tegen blootstelling aan COVID-19 moeten persoonlijke beschermingsmiddelen worden ingezet. Het regime van de Unie met betrekking tot de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen staat dit niet in de weg. Voor de levering van dergelijke uitrusting als scheepsvoorraden is de in Verordening (EU) 2020/402 (39) omschreven uitvoervergunning niet vereist. Die betreft specifiek de douaneregeling uitvoer, een regeling die op grond van het douanewetboek van de Unie (40) niet van toepassing is op scheepsvoorraden.

40.

De hoeveelheid persoonlijke beschermingsmiddelen aan boord moet worden verhoogd zodat er voldoende voorraad is in de volgende drie situaties:

contact van het vereiste aantal bemanningsleden met loodsen;

contact van andere personen aan boord met een ziek bemanningslid;

walverlof (hoewel walverlof zoveel mogelijk moet worden beperkt).

41.

De minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen moeten worden nageleefd (41). Geneesmiddelen aan boord moeten beantwoorden aan de aanbevelingen van de recentste versie van de Internationale medische gids voor schepen van de WHO en van bijlage C bij de Richtsnoeren voor scheepsexploitanten voor de bescherming van de gezondheid van zeevarenden (42) van de IMO.

VII.   Aanbeveling voor aanvullende geactualiseerde rapportage over COVID-19 door schepen die EU-havens naderen

42.

De maritieme gezondheidsverklaring is reeds verplicht overeenkomstig de EU-wetgeving (43). De verklaring moet door de kapitein of een andere persoon die door de scheepsexploitant naar behoren is gemachtigd, worden ingediend bij de door die lidstaat aangewezen bevoegde instantie. De rapportage gebeurt via het nationaal elektronisch platform en vóór het schip aankomt in een haven in een EU-lidstaat:

(a)

ten minste 24 uur voor aankomst; of

(b)

als de reisduur minder dan 24 uur bedraagt, uiterlijk op het tijdstip waarop het schip de vorige haven verlaat; of

(c)

als de aanloophaven niet bekend is of tijdens de reis wordt gewijzigd, zodra die informatie bekend is.

43.

De maritieme gezondheidsverklaring moet beschikbaar worden gesteld op het nationaal elektronisch platform. Ze stelt de bevoegde autoriteiten in staat de gezondheidsstatus van de personen aan boord van een schip te controleren vóór het een haven binnenvaart.

44.

COVID-19 verspreidt zeer snel en de incubatieperiode kan oplopen tot 14 dagen. De lidstaten wordt aanbevolen dat zij de kapitein van het schip verzoeken om 4 uur voor de geschatte aankomsttijd in de aanloophaven de volgende informatie mee te delen aan de bevoegde autoriteit:

a.

het totale aantal personen aan boord (bemanning en passagiers);

b.

het aantal personen dat met COVID-19 besmet is;

c.

het aantal personen dat vermoedelijk met COVID-19 besmet is (44).

Die informatie kan worden meegedeeld via VHF-radio of de geactualiseerde maritieme gezondheidsverklaring.


(1)  Richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen tot bescherming van de gezondheid en tot waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten (C(2020) 1753 final, PB C 86 I van 16.3.2020, blz. 1).

(2)  Dat geldt onder meer voor zeevarenden, personeel in het maritiem vervoer en vissers.

(3)  Personen aan boord van schepen die geen symptomen vertonen en niet in bijzondere mate aan besmettingsgevaar zijn blootgesteld, moeten kunnen reizen en mogen niet als een gevaar voor de volksgezondheid worden beschouwd.

(4)  Mededeling van de Commissie over de toepassing van green lanes in het kader van de richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen om de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten te verzekeren (C(2020) 1897 final, PB C 96 I van 24.3.2020, blz. 1).

(5)  IMO-circulaire nr. 4204/Add. 6 van 27 maart 2020.

(6)  Personeel in het maritiem vervoer is personeel dat werkzaam is aan boord van binnenlandse en internationale commerciële vaartuigen, koopvaardijschepen, sleepboten, baggerschepen, schepen voor olie- en gas- of offshorebevoorrading, ondersteunings- en stand-byvaartuigen in de energiesector, alsmede operationeel, technisch en veiligheidspersoneel aan wal dat de scheepvaart en maritieme activiteiten ondersteunt.

(7)  Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk; PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

(8)  COVID-19: Richtsnoeren voor de werkvloer https://osha.europa.eu/nl/highlights/covid-19-guidance-workplace

(9)  https://www.healthygateways.eu/Portals/0/plcdocs/EU_HEALTHY_GATEWAYS_COVID-19_MARITIME_20_2_2020_FINAL.pdf?ver=2020-02-21-123842-480

(10)  Een cruise voldoet gewoonlijk aan de definitie van een "pakketreis" en valt derhalve onder Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Die richtlijn legt de verplichtingen van de organisator vast, waaronder het verlenen van bijstand aan reizigers in moeilijkheden. De organisator van de cruise vervoert de passagiers naar de haven van ontscheping die in de pakketreisovereenkomst is opgenomen. Indien het vervoer (bv. de vlucht) van de reiziger van en naar en de haven van inscheping/ontscheping ook in de pakketreis is opgenomen, repatrieert de organisator de reiziger naar zijn of haar plaats van herkomst. Organisatoren van pakketreizen zijn verplicht om bescherming tegen insolventie te nemen die de repatriëring van reizigers dekt, indien de pakketreisovereenkomst ook personenvervoer omvat.

(11)  Mededeling van de Commissie – COVID-19 Leidraad voor de uitvoering van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU, het faciliteren van doorreisregelingen voor de repatriëring van EU-burgers, en de gevolgen voor het visumbeleid (C(2020) 2050 final, PB C 102 I van 30.3.2020, blz. 3.)

(12)  Ibidem.

(13)  Mededeling van de Commissie betreffende richtsnoeren voor de uitoefening van het vrije verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19; C/2020/2051; PB C 102 I van 30.3.2020, blz. 12.

(14)  C(2020) 1897 final, PB C 96 I van 24.3.2020: De lidstaten wordt verzocht om alle belangrijke binnengrensovergangen van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) en indien nodig andere grensovergangen aan te wijzen als green lanes voor het vervoer over land, over water en door de lucht.

(15)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

(16)  Voor zeevarenden zijn de bepalingen van het Maritiem Arbeidsverdrag (2006) van toepassing.

(17)  Zie: https://www.healthygateways.eu/Portals/0/plcdocs/EU_HEALTHY_GATEWAYS_COVID-19_Stationed_ships_18_3_2020_F.pdf?ver=2020-03-20-183254-500

(18)  SafeSeaNet, http://www.emsa.europa.eu/ssn-main.html

(19)  Zie in het bijzonder de normen A2.1 en A2.5.1 van de bijlage bij Richtlijn 2009/13/EG en de desbetreffende bepalingen van het Maritiem Arbeidsverdrag (2006).

(20)  Richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen tot bescherming van de gezondheid en tot waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten (C(2020) 1753 final, PB C 86 I van 16.3.2020, blz. 1).

(21)  COM(2020) 115 final, COVID-19: Tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU.

(22)  Mededeling van de Commissie: Richtsnoeren betreffende de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19 (C(2020) 2051,. PB C 102 I van 30.3.2020, blz. 12).

(23)  Elke zeevarende die in dienst is op een schip waarop de koopvaardijwetgeving van 2014 van toepassing is (Maritiem Arbeidsverdrag, minimumeisen voor zeevarenden enz.), moet een juridisch afdwingbare arbeidsovereenkomst van zeevarende hebben.

(24)  IMO-circulaire nr. 4204/Add. 5 van 17 maart 2020.

(25)  Verklaring van de functionarissen van het bijzonder tripartiet comité betreffende de coronavirusziekte (COVID-19) van 31 maart 2020.

(26)  Er wordt ook verwezen naar de nota van de diensten van de Commissie over de Unierechtelijke vereisten met betrekking tot certificaten die onder het recht van de Unie vallen, meer in het bijzonder de vereisten die moeilijkheden opleveren ten gevolge van maatregelen die zijn genomen in het kader van de COVID-19-crisis, https://ec.europa.eu/transport/sites/transport/files/2020-04-06-issue_of_expiry_of_licences_and_certificates.pdf. De lijst van de bedoelde certificaten zal met betrekking tot de bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden worden geactualiseerd.

(27)  De bepalingen van het Maritiem Arbeidsverdrag (2006) zijn van toepassing.

(28)  Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).

(29)  Gevalsdefinitie en Europees toezicht op COVID-19: https://www.ecdc.europa.eu/en/case-definition-and-european-surveillance-human-infection-novel-coronavirus-2019-ncov

(30)  De aanbevolen quarantaineperiode kan worden gewijzigd naarmate meer informatie over COVID-19 beschikbaar komt. De termijnen die worden aanbevolen door Europees Centrum voor ziektepreventie en ‐bestrijding en door de gezondheidsautoriteiten van de lidstaten, moeten worden opgevolgd.

(31)  De bepalingen van het Maritiem Arbeidsverdrag (2006) zijn van toepassing.

(32)  De bepalingen van het Maritiem Arbeidsverdrag (2006) zijn van toepassing.

(33)  Voorbeelden zijn onder meer het opzetten van speciale teams voor havenactiviteiten zoals loodsen, afmeren, controle van terminals, desinfectie na iedere dienst, elektronische uitwisseling van documenten bevorderen enz.

(34)  Walverlof valt onder Richtlijn 2009/13/EG van de Raad van 16 februari 2009 tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) inzake het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG (PB L 124 van 20.5.2009, blz. 30).

(35)  Volgens norm A4.1 van het Maritiem Arbeidsverdrag moet de bevoegde autoriteit met een vooraf overeengekomen systeem waarborgen dat voor elke persoon aan boord van een schip op zee 24 uur per dag medisch advies, waaronder gespecialiseerd advies, beschikbaar is via radio of satelliet. Dat medisch advies, met inbegrip van medische boodschappen per radio of satelliet tussen een schip en de advies verstrekkende personen aan wal, moet gratis beschikbaar zijn voor alle schepen, ongeacht onder welke vlag zij varen.

(36)  De aanbevolen quarantaineperiode kan worden gewijzigd naarmate meer informatie over COVID-19 beschikbaar komt. De termijnen die worden aanbevolen door de Europese centra voor ziektepreventie en ‐bestrijding en door de gezondheidsautoriteiten van de lidstaten, moeten worden opgevolgd.

(37)  Quarantaineaanbevelingen in overeenstemming met de Overwegingen met betrekking tot de quarantaine van personen in het kader van de bestrijding van de coronavirusziekte (COVID-19), tussentijdse richtsnoeren, van de Wereldgezondheidsorganisatie, 19 maart 2020.

(38)  Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).

(39)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van de Commissie van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 77 I van 15.3.2020, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(41)  Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).

(42)  IMO-circulaire nr. 4204/Add. 4 van 5 maart 2020.

(43)  Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten (PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1).

(44)  Zoals gedefinieerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding: https://www.ecdc.europa.eu/en/news-events/covid-19-ecdc-updates-case-definition-eu-surveillance


Top