Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0106

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

    /* COM/2011/0106 def. - NLE 2011/0049 */

    52011PC0106

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie /* COM/2011/0106 def. - NLE 2011/0049 */


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 10.3.2011

    COM(2011) 106 definitief

    2011/0049 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

    TOELICHTING

    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Doelstellingen van het memorandum van samenwerking

    De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) is een gespecialiseerde organisatie van de VN die dienst doet als mondiaal forum voor de burgerluchtvaart. De ICAO tracht haar visie op een veilige en duurzame ontwikkeling van de burgerluchtvaart te verwezenlijken via samenwerking tussen haar lidstaten. Het Verdrag van Chicago uit 1944 vormt de rechtsgrondslag voor de ICAO. Momenteel zijn 190 landen lid van de ICAO.

    De Europese Unie moet nauw samenwerken met de ICAO. Ten eerste vallen de meeste aspecten van het Verdrag van Chicago onder de bevoegdheid van de Unie. De ICAO voert beleid op het gebied van veiligheid, beveiliging, milieu en luchtverkeersbeheer. Ten tweede vormen de ICAO-normen en –eisen de basis van de EU-wetgeving. Sommige normen, zoals de milieunormen voor luchtvaartuigen, worden zelfs in de Europese wetgeving overgenomen zonder mogelijkheid tot wijziging. Het is dan ook belangrijk voor Europa om aan de ICAO-werkzaamheden en -beleidsvorming deel te nemen, teneinde bij te dragen tot een gezond mondiaal luchtvaartbeleid. Bovendien staat het concurrentievermogen van de Europese burgerluchtvaartindustrie op het spel. Om deze reden worden ook andere mondiale spelers actief betrokken bij de ICAO-activiteiten.

    Europa benadert zijn betrokkenheid bij de ICAO-werkzaamheden op pragmatische wijze. Dit memorandum van samenwerking vormt het kader voor een versterkte samenwerking op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming . In het kader van deze samenwerking zullen onder meer deskundigen bij de ICAO worden gedetacheerd en specifieke acties worden gefinancierd. Het memorandum voorziet ook in de oprichting van een gemengd comité om toezicht te houden op de toepassing.

    Procedurele aspecten

    De Raad heeft de Commissie op 17 december 2009 gemachtigd om de onderhandelingen over een dergelijk memorandum op te starten. De Commissie heeft deze onderhandelingen in de loop van 2010 gevoerd, volledig in overeenstemming met deze machtiging. Het memorandum van samenwerking is geparafeerd op 27 september 2010 tijdens de opening van de 37ste vergadering van de ICAO.

    Door het besluit van de Raad wordt de ondertekening van de internationale overeenkomst formeel bekrachtigd en wordt ze voorlopig van toepassing, hetgeen ook leidt tot de oprichting van een gemengd comité. Dit gemengd comité zal de bijlagen inzake beveiliging, milieu en luchtverkeersbeheer vaststellen, zodat het volledige toepassingsgebied wordt bestreken. Parallel hiermee wordt een besluit van de Raad tot sluiting van de internationale overeenkomst voorgesteld.

    Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    De formele vastlegging van de samenwerking tussen de ICAO en de EU in het memorandum van samenwerking dient fundamentele doelstellingen van het Europese externe luchtvaartbeleid.

    RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De lidstaten zijn in de loop van het onderhandelingsproces regelmatig op de hoogte gehouden. De Commissie heeft de voorwaarden in de machtiging van de Raad nageleefd.

    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Samenvatting van de voorgestelde actie

    Het memorandum van samenwerking vormt het kader voor het verlenen van steun aan de ICAO, teneinde specifieke acties te financieren of deskundigen te detacheren bij het ICAO-secretariaat. Het maakt het mogelijk de Europese steun te bundelen en te coördineren.

    Rechtsgrondslag

    Artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 5 VWEU.

    Subsidiariteitsbeginsel

    Het memorandum heeft betrekking op kwesties die onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen en waarvoor betrekkingen met de ICAO moeten worden onderhouden op Europees niveau.

    Evenredigheidsbeginsel

    Alleen een dergelijk memorandum maakt het mogelijk de Europese inspanningen te bundelen en de steun van de lidstaten beter te coördineren.

    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het memorandum van samenwerking voorziet in financiële steun ten bedrage van 500 000 euro per jaar voor een eerste periode van drie jaar, waarvoor een specifieke overeenkomst moet worden gesloten in het kader van de Financiële en Administratieve Kaderovereenkomst. Deze begroting kan worden aangevuld met financiële steun van lidstaten of van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.

    2011/0049 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 5,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. De Commissie heeft met de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie onderhandeld over een memorandum van samenwerking, overeenkomstig het mandaat in de bijlage bij het op 17 december 2009 door de Raad aangenomen document 16021/1/09 REV 1, waarbij de Commissie wordt gemachtigd dergelijke onderhandelingen op te starten.

    2. Het memorandum van samenwerking is op 27 september 2010 door beide partijen geparafeerd tijdens de 37ste vergadering van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie te Montreal.

    3. Onder voorbehoud van eventuele sluiting op een later tijdstip dient het memorandum van samenwerking waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De ondertekening van het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie wordt hierbij goedgekeurd namens de Unie, onder voorbehoud van een besluit van de Raad inzake de sluiting ervan.

    De tekst van het memorandum van samenwerking is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om het memorandum van samenwerking namens de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van sluiting ervan.

    Artikel 3

    In afwachting van de inwerkingtreding wordt het memorandum van samenwerking voorlopig toegepast met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

    Artikel 4

    De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de in artikel 3 bedoelde kennisgeving te verrichten.

    Artikel 5

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    MEMORANDUM VAN SAMENWERKING

    tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking

    De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie ("de ICAO'');

    en

    De Europese Unie ("de EU"),

    hierna ''de partijen'' genoemd;

    HERINNERENDE aan het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago is ondertekend (hierna "het Verdrag van Chicago" genoemd), en met name aan de artikelen 55, onder a), en 65;

    HERINNERENDE aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (EU), dat op 13 december 2007 te Lissabon is ondertekend, en met name aan de artikelen 218 en 220;

    REKENING HOUDENDE MET Resolutie A1-10 van de vergadering van de ICAO, waarbij de Raad wordt gemachtigd passende regelingen te treffen met internationale organisaties waarvan de activiteiten gevolgen hebben voor de internationale burgerluchtvaart, met name met betrekking tot technische samenwerking, uitwisseling van informatie en documenten, deelname aan vergaderingen en andere thema's die effectieve samenwerking kunnen bevorderen;

    HERINNERENDE aan het "ICAO Policy and Framework for Cooperation with respect to Regional Civil Aviation Bodies and Regional Organizations" (Beleid en samenwerkingskader van ICAO met betrekking tot regionale burgerluchtvaartorganen en regionale organisaties), dat onder meer tot doel heeft samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met dergelijke organen en organisaties, zoals aanbevolen in een EC/ICAO-symposium over regionale organisaties, dat op 10 en 11 april 2008 plaatsvond te Montreal;

    ERMEE REKENING HOUDENDE dat de meeste ICAO-normen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming aan bod komen in relevante EU-wetgeving;

    REKENING HOUDENDE MET het "Memorandum of Cooperation (MOC) between the European Aviation Safety Agency (EASA) and the International Civil Aviation Organization (ICAO) Regarding Safety Oversight Audit and Related Matters" (memorandum van samenwerking tussen het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) betreffende veiligheidsaudits en aanverwante zaken), dat op 21 maart 2006 te Montreal is ondertekend;

    REKENING HOUDENDE MET het "Memorandum of Cooperation between the European Community and the International Civil Aviation Organization Regarding Security Audits/Inspections and Related Matters" (memorandum van samenwerking tussen het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) betreffende beveiligingsaudits/-inspecties en aanverwante zaken), dat op 17 september 2008 te Montreal is ondertekend;

    OVERWEGENDE DAT de Europese Gemeenschap en de Verenigde Naties op 29 april 2003 een nieuwe financiële en administratieve kaderovereenkomst hebben ondertekend, waartoe de ICAO is toegetreden via een overeenkomst met de Europese Gemeenschap die op 7 december 2004 is ondertekend;

    OVERWEGENDE DAT dit memorandum van samenwerking geen voorrang heeft op en geen beoordeling inhoudt van bestaande vormen van samenwerking tussen de partijen, zolang deze van kracht blijven;

    GELET OP Resolutie A36-2 van de Vergadering van de ICAO, waarin onder meer wordt erkend dat de oprichting van regionale en subregionale systemen voor veiligheidstoezicht, inclusief regionale organisaties voor veiligheidstoezicht, een groot potentieel heeft om landen te helpen bij het naleven van hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Chicago aan de hand van schaalvoordelen en harmonisering op grotere schaal, waarin de Secretaris-generaal wordt verzocht de coördinatie en samenwerking tussen USOAP en auditprogramma's van andere organisaties die verband houden met de veiligheid van de luchtvaart te blijven aanmoedigen, en waarin de Raad wordt aanbevolen het concept van regionale en subregionale systemen voor veiligheidstoezicht, inclusief regionale organisaties voor veiligheidstoezicht, te promoten;

    OVERWEGENDE DAT de partijen dezelfde visie delen, namelijk het streven naar de grootst mogelijke uniformiteit van de Europese operationele regels, voorschriften en procedures, teneinde overeenstemming te bereiken met de ICAO-normen in de bijlagen bij het Verdrag van Chicago en aldus de luchtvaartveiligheid, de luchtvaartbeveiliging, het luchtverkeersbeheer en de milieubescherming te bevorderen;

    OVERWEGENDE DAT elke partij een belangrijke rol speelt bij het verwezenlijken van deze doelstelling;

    OVERWEGENDE DAT de partijen met elkaar wensen te overleggen en communiceren met betrekking tot regionale samenwerking;

    OVERWEGENDE DAT de EU gemeenschappelijke regels heeft vastgesteld op het gebied van luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging en dat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) en de Europese Commissie (de EC) inspecties uitvoeren in de EU-lidstaten om toezicht te houden op de toepassing van die regels;

    OVERWEGENDE DAT de Europese Commissie in de EU de bevoegdheid heeft om de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming te handhaven;

    OVERWEGENDE dat de auditprogramma's van de ICAO en de inspectieprogramma's van de EU in de eerste plaats tot doel hebben de veiligheid en beveiliging van de luchtvaart te verbeteren door te beoordelen of de toepasselijke normen worden nageleefd, door eventuele tekortkomingen op te sporen en door te garanderen dat deze worden verholpen, voor zover nodig;

    OVERWEGENDE DAT de EU een kantoor heeft geopend in Montreal om de betrekkingen en de samenwerking tussen de EU en ICAO te faciliteren en te versterken, en om de EU in staat te stellen deel te nemen aan en bij te dragen tot de activiteiten van de ICAO in het ICAO-hoofdkantoor;

    OVERWEGENDE DAT, onverminderd de rechten of plichten van EU-lidstaten uit hoofde van het Verdrag van Chicago en onverminderd de uit het ICAO-lidmaatschap voortvloeiende relatie tussen EU-lidstaten en de ICAO, het wenselijk is wederzijdse samenwerking tussen de EU en ICAO op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming tot stand te brengen, op een manier die grotere harmonisering van normen en nauwere coördinatie van hun respectieve activiteiten garandeert en teneinde de beperkte middelen beter te benutten en dubbel werk te vermijden, zonder de integriteit van beide partijen aan te tasten;

    EN

    OVERWEGENDE DAT de partijen erkennen dat het noodzakelijk is om gerubriceerde informatie die zij van de andere partij ontvangen, te beschermen, in de mate die vereist is uit hoofde van hun respectieve regels,

    ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN

    1. ALGEMENE BEPALINGEN

    4. De partijen komen overeen om, via de ondertekening van dit memorandum van samenwerking, hun relatie te versterken en nauwere samenwerking tot stand te brengen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming en om, overeenkomstig vastgestelde procedureregels, het deelnemen aan activiteiten en bijwonen van vergaderingen als waarnemer te faciliteren, teneinde de internationale burgerluchtvaart te bevorderen.

    5. Dit memorandum van samenwerking laat de rechten en plichten van de EU-lidstaten uit hoofde van het Verdrag van Chicago onverlet, alsook de relatie tussen de ICAO en EU-lidstaten die het gevolg is van het feit dat die EU-lidstaten ook lid zijn van de ICAO.

    6. Besluitvorming van de EU of de ICAO, inclusief met betrekking tot normalisering of regelgevende kwesties, komt niet aan bod in dit memorandum van samenwerking; het memorandum voorziet wel in regelgevende samenwerking in de voorbereidende fasen van dergelijke activiteiten.

    7. Het kantoor van de Europese Unie in Montreal, dat dienst doet als vertegenwoordiging van de EU bij het ICAO-hoofdkantoor, faciliteert de betrekkingen tussen de EU en de ICAO en is het belangrijkste EU-contactpunt voor de ICAO met betrekking tot alle kwesties die verband houden met de tenuitvoerlegging van dit memorandum van samenwerking.

    2. DOELSTELLINGEN

    2.1 In dit memorandum van samenwerking

    a) wordt een kader vastgesteld voor versterkte relaties tussen de partijen;

    b) wordt de samenwerking tussen de partijen versterkt;

    c) wordt vastgesteld op welke gebieden de partijen kunnen samenwerken; en

    d) worden de bepalingen, voorwaarden en mechanismen voor de tenuitvoerlegging van de samenwerking tussen de partijen vastgesteld.

    3. TOEPASSINGSGEBIED

    3.1 In dit memorandum van samenwerking wordt vastgesteld dat de partijen op de volgende gebieden zullen samenwerken:

    a) veiligheid van de luchtvaart,

    b) beveiliging van de luchtvaart,

    c) luchtverkeersbeheer, en

    d) milieubescherming.

    3.2 Voor elk van de in punt 3.1 van dit artikel vermelde thema's wordt een afzonderlijke bijlage bij het memorandum van samenwerking opgesteld.

    3.3 De partijen kunnen werkregelingen vaststellen waarin wordt gespecificeerd welke wederzijds overeengekomen mechanismen en procedures nodig zijn om de in de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking vastgestelde samenwerkingsactiviteiten effectief ten uitvoer te leggen.

    3.4 De bijlagen die krachtens dit memorandum van samenwerking worden aangenomen, vormen een integrerend onderdeel van dit memorandum van samenwerking.

    4. VORMEN VAN SAMENWERKING

    4.1 De partijen:

    a) stellen mechanismen vast voor overleg, coördinatie, samenwerking en informatie-uitwisseling;

    b) faciliteren de harmonisering van prestatie-eisen en de interoperabiliteit van nieuwe technologieën en systemen;

    c) coördineren respectieve audit- en inspectieprogramma's en -resultaten en activiteiten voor technische bijstand, teneinde de beperkte middelen beter te benutten en dubbel werk te vermijden;

    d) wisselen informatie uit over de naleving van de ICAO-normen;

    e) stellen regelingen vast waarbij de EU deskundigheid en middelen ter beschikking kan stellen van de ICAO, onder meer in de vorm van detacheringen onder de exclusieve bevoegdheid van de secretaris-generaal, technische bijstand en gespecialiseerde opleidingen, voor zover mogelijk;

    f) verlenen de andere partij toestemming om deel te nemen aan de activiteiten in het kader van hun respectieve audit-, inspectie- en opleidingsprogramma's, voor zover van toepassing, waarbij EU-waarnemers alleen met toestemming van EU-lidstaten mogen deelnemen aan ICAO-audits van die lidstaten en gedetacheerde EU-deskundigen die als ICAO-auditors deelnemen aan ICAO-audits alle informatie over de audits als strikt vertrouwelijk moeten behandelen overeenkomstig de toepasselijke ICAO-regels; en

    g) delen elektronische informatie, gegevens en officiële publicaties, verlenen elkaar toegang tot gegevensbanken en versterken de koppelingen tussen die gegevensbanken, zodat ze elkaar aanvullen, onverminderd de geheimhoudingsplicht van elke partij en met inachtneming van de respectieve vertrouwelijkheidsregels, zoals vastgelegd in artikel 6.

    5. SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

    5.1 Zoals gespecificeerd in de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking komen de partijen overeen om de volgende samenwerkingsactiviteiten gezamenlijk uit te voeren. De partijen:

    5.1.1 stellen mechanismen vast voor overleg, samenwerking en informatie-uitwisseling:

    a) zij zorgen voor de vaststelling en toepassing van gezamenlijke mechanismen voor regelmatige dialoog, raadpleging en informatie-uitwisseling;

    b) zij zorgen ervoor dat elke partij tijdig op de hoogte wordt gebracht van besluiten, activiteiten, initiatieven, vergaderingen en gebeurtenissen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming die relevant zijn voor dit memorandum van samenwerking, en dat elke partij relevante documenten ontvangt. Indien nodig kunnen briefings worden georganiseerd;

    c) zij verlenen gratis toegang tot alle officiële documenten en publicaties;

    d) zij stellen gegevensbanken en informatie op websites ter beschikking van de andere partij; en

    e) zij zorgen ervoor dat de EU elektronische toegang krijgt tot alle ICAO State Letters waarvan het onderwerp relevant is voor het toepassingsgebied van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij;

    5.1.2 stellen een samenwerkingskader vast om de audit- en inspectieprogramma's beter te coördineren, teneinde de beperkte middelen beter te benutten en dubbel werk te vermijden;

    5.1.3 stellen gezamenlijke mechanismen vast voor nauwe samenwerking op het gebied van programmaplanning en technische bijstand;

    5.1.4 werken samen om mondiale interoperabiliteit van nieuwe technologieën en systemen te bevorderen en gezamenlijke mechanismen vast te stellen om de samenwerking bij het gebruik van nieuwe technologieën te versterken;

    5.1.5 zorgen voor tijdig overleg, zodat de coördinatie van en samenhang tussen regels, beleidsmaatregelen, benaderingen en ICAO-SARP's worden verbeterd;

    5.1.6 stellen werkregelingen vast om de uitwisseling van deskundigheid en middelen te vergemakkelijken:

    a) de ICAO verstrekt de EU deskundigheid en advies over de manier waarop SARP's het best ten uitvoer kunnen worden gelegd;

    b) de EU verstrekt deskundigheid aan de ICAO, onder meer in de vorm van detacheringen bij het ICAO-secretariaat;

    c) de EU zal een financiële bijdrage aan de ICAO verstrekken om de kosten tijdens de tenuitvoerlegging van dit memorandum van samenwerking te dekken, waaronder administratieve kosten, kosten voor de levering van documenten en publicaties en bijbehorende diensten, kosten van het gebruik van lokalen in het ICAO-hoofdkantoor en kosten van informatietechnologie;

    d) de EU zal een financiële bijdrage aan de ICAO verstrekken ter ondersteuning van technische samenwerkingsprogramma's van de ICAO en andere, door het gemengd comité vast te stellen, ICAO-activiteiten, in overeenstemming met de financiële en administratieve kaderovereenkomst; en

    e) een eventueel nieuw kader en voorwaarden voor detacheringen en financiële bijdragen aan de ICAO in het kader van dit memorandum van samenwerking worden vastgesteld in daartoe binnen het gemengd comité overeengekomen werkregelingen. Deze werkregelingen voorzien in de mogelijkheid voor de EU om financiële informatie aan de ICAO te vragen in het kader van deze bijdragen;

    5.1.7 stellen elkaar in kennis van alle relevante opleidingsprogramma's en faciliteren de deelname van de andere partij, voor zover van toepassing;

    5.1.8 zorgen samen voor de organisatie en coördinatie van relevante activiteiten, voor zover van toepassing.

    6. VERTROUWELIJKHEID

    6.1 Elke partij neemt alle redelijke maatregelen die nodig zijn om informatie die in het kader van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij van de andere partij is ontvangen, te beschermen tegen ongeoorloofde bekendmaking. Wanneer een partij informatie aan de andere partij verstrekt, mag zij aanduiden welke delen van de informatie niet mogen worden bekendgemaakt.

    6.2 De partijen komen overeen om, in de mate die vereist is uit hoofde van hun respectieve regels, verordeningen en wetten, de gerubriceerde informatie die in het kader van de toepassing van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij van de andere partij wordt ontvangen, te beschermen.

    6.3 Overeenkomstig hun respectieve regels, verordeningen en wetten mogen de partijen met name informatie die zij in het kader van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij van elkaar hebben ontvangen en waarop eigendomsrechten rusten, niet bekendmaken. Dergelijke informatie wordt op passende wijze gemerkt, overeenkomstig de respectieve regels van de partijen.

    6.4 De partijen komen werkregelingen overeen voor verdere procedures inzake de bescherming van gerubriceerde informatie die krachtens dit memorandum van samenwerking in de bijlagen daarbij wordt verstrekt, voor zover vereist. Deze procedures bieden elke partij de mogelijkheid na te gaan welke beschermingsmaatregelen de andere partij heeft genomen.

    7. GEMENGD COMITÉ VAN DE PARTIJEN

    7.1 Er wordt een gemengd comité opgericht dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. Het gemengd comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van elke partij. Het gemengd comité is verantwoordelijk voor de effectieve werking van de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking, inclusief de vaststelling van de bijlagen.

    7.2 Minstens een keer per jaar wordt een vergadering van het gemengd comité georganiseerd om de tenuitvoerlegging van de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking te beoordelen. Deze vergadering wordt op kosteneffectieve wijze georganiseerd. Elke partij kan op elk ogenblik vragen dat een vergadering van het gemengd comité wordt gehouden.

    7.3 Het gemengd comité kan van gedachten wisselen over alle thema’s die verband houden met de werking en tenuitvoerlegging van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij. Het heeft met name tot taak:

    a) alle problemen met de toepassing en tenuitvoerlegging van de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking op te lossen;

    b) na te gaan hoe de werking van de bijlagen bij dit memorandum van samenwerking kan worden verbeterd en, voor zover van toepassing, aanbevelingen voor wijzigingen te doen aan de partijen;

    c) bijlagen bij dit memorandum van samenwerking en werkregelingen binnen het toepassingsgebied van de bijlagen of wijzigingen daarvan vast te stellen;

    d) financiële en middelengerelateerde kwesties met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij te bekijken; en

    e) alle geschillen of disputen over de interpretatie of toepassing van dit memorandum van samenwerking en de bijlagen daarbij op te lossen.

    7.4 Het gemengd comité werkt op basis van overeenstemming tussen de voorzitters, die hun respectieve partij vertegenwoordigen.

    8. GESCHILLENBESLECHTING

    8.1 Elke partij kan om overleg vragen met de andere partij over elke aangelegenheid die verband houdt met dit memorandum van samenwerking. De andere partij zal prompt reageren op een dergelijk verzoek en binnen 45 dagen op een door de partijen overeengekomen tijdstip in overleg treden.

    8.2 De partijen stellen alles in het werk om op het laagst mogelijke technische niveau door middel van overleg een oplossing te vinden voor geschillen die voortvloeien uit hun samenwerking in het kader van dit memorandum van samenwerking.

    8.3 Wanneer een geschil niet overeenkomstig punt 8.2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elke partij het geschil voorleggen aan het gemengd comité, dat overeenkomstig artikel 7 van dit memorandum van samenwerking raadplegingen zal houden over de kwestie teneinde het geschil door middel van onderhandelingen op te lossen.

    8.4 Onverminderd de punten 8.1 tot en met 8.3 hierboven worden de geschillenbeslechtingsbepalingen van de financiële en administratieve kaderovereenkomst toegepast om geschillen over financieel beheer op te lossen.

    8.5 Niets in dit memorandum van samenwerking mag worden opgevat als een verklaring van afstand van voorrechten en immuniteiten van de partijen.

    9. INWERKINGTREDING, AMENDEMENTEN EN BEËINDIGING

    9.1 In afwachting van de inwerkingtreding van dit memorandum van samenwerking wordt het voorlopig toegepast vanaf de datum waarop het is ondertekend.

    9.2 Dit memorandum van samenwerking treedt in werking nadat de partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding ervan hebben voltooid en blijft van kracht tot het wordt beëindigd.

    9.3 Dit memorandum van samenwerking kan te allen tijd door elke partij worden beëindigd. Een partij kan dit memorandum van samenwerking op elk ogenblik beëindigen na de andere partij daar zes maanden van tevoren schriftelijk van in kennis te hebben gesteld, tenzij de kennisgeving van de beëindiging vóór het verstrijken van deze periode met wederzijdse instemming van de partijen is ingetrokken.

    VOOR DE EUROPESE UNIE VOOR DE INTERNATIONALE BURGERLUCHTVAARTORGANISATIE

    BIJLAGE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART

    1. Doelstellingen

    1.1 De partijen komen overeen samen te werken op het gebied van luchtvaartveiligheid in het kader van het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) dat op 27 september 2010 te Montreal is geparafeerd.

    1.2 In lijn met hun verbintenis om het hoogste niveau van luchtvaartveiligheid ter wereld te bereiken en met de mondiale harmonisering van veiligheidsnormen en aanbevolen praktijken (SARP's), komen de partijen overeen om nauw samen te werken in een geest van transparantie en dialoog, teneinde hun veiligheidsactiviteiten te coördineren.

    2. Toepassingsgebied

    2.1 Om de in punt 1.2 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, komen de partijen overeen op de volgende gebieden samen te werken:

    - regelmatige dialoog over veiligheidskwesties van wederzijds belang;

    - transparantie door regelmatig veiligheidsrelevante informatie en gegevens uit te wisselen en door wederzijdse toegang te verlenen tot elkaars gegevensbanken;

    - deelname aan veiligheidsactiviteiten;

    - wederzijdse erkenning van de resultaten van het ICAO Universal Safety Oversight Audit Programme (USOAP) en de normaliseringsinspecties van de EU;

    - toezicht op en analyse van de naleving van de ICAO-normen en aanbevolen praktijken;

    - samenwerking in regelgevende en normaliserende kwesties;

    - opstelling en uitvoering van projecten en programma's voor technische bijstand;

    - bevordering van regionale samenwerking;

    - uitwisseling van deskundigen; en

    - opleiding.

    2.2 De in punt 2.1 vermelde samenwerking wordt ontwikkeld op gebieden waarop EU-bevoegdheden worden uitgeoefend.

    3. Tenuitvoerlegging

    3.1 De partijen kunnen werkregelingen vaststellen waarin de wederzijds overeengekomen mechanismen en procedures voor de effectieve tenuitvoerlegging van de in de in punt 2.1 vermelde samenwerkingsactiviteiten worden gespecificeerd. Deze werkregelingen worden vastgesteld door het gemengd comité.

    4. Dialoog

    4.1 De partijen organiseren regelmatig vergaderingen en teleconferenties om veiligheidskwesties van wederzijds belang te bespreken en, voor zover nodig, activiteiten te coördineren.

    5. Transparantie, informatie-uitwisseling, toegang tot gegevensbanken

    5.1 Met inachtneming van hun toepasselijke regels moedigen de partijen in hun betrekkingen met derde partijen transparantie aan op het gebied van luchtvaartveiligheid.

    5.2 De partijen zijn transparant in hun samenwerking en werken samen aan veiligheidsactiviteiten via de uitwisseling van relevante en passende veiligheidsgegevens, veiligheidsinformatie en -documentatie, door toegang te verlenen tot relevante gegevensbanken en door wederzijdse deelname aan vergaderingen te faciliteren. Daartoe stellen de partijen werkregelingen vast waarin procedures gespecificeerd zijn voor de uitwisseling van informatie en voor het verlenen van toegang tot gegevensbanken. Deze procedures garanderen de vertrouwelijkheid van de informatie die van de andere partij is ontvangen, overeenkomstig artikel 6 van het memorandum van samenwerking.

    6. Deelname aan veiligheidsactiviteiten

    6.1 Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze bijlage nodigt elke partij de andere partij uit om deel te nemen aan veiligheidsgerelateerde activiteiten en vergaderingen, teneinde nauwe samenwerking en coördinatie te garanderen. De voorwaarden voor dergelijke samenwerking worden vastgelegd in werkregelingen die door de partijen zijn overeengekomen.

    7. Coördinatie van het ICAO USOAP en de EU-normaliseringsinspecties

    7.1 De partijen komen overeen om hun samenwerking te versterken op de gebieden van het USOAP en de normaliseringsinspecties, teneinde te garanderen dat de beperkte middelen effectief worden benut en dubbel werk te vermijden, en tegelijk het universele karakter en de integriteit van ICAO's USOAP te behouden.

    7.2 Om de naleving van de veiligheidsgerelateerde ICAO-normen en de ICAO Recommended Practices door de EU-lidstaten te verifiëren en om de in punt 7.1 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, stellen de partijen een kader op voor de uitvoering van:

    8. de ICAO safety oversight audits van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) met betrekking tot veiligheidsgerelateerde SARP's die aan bod komen in EU-wetgeving en bepaalde functies en taken die het EASA namens de EU-lidstaten uitvoert; en

    9. het toezicht van ICAO op de door het EASA uitgevoerde EU-normaliseringsinspecties van de nationale bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten met betrekking tot veiligheidsgerelateerde SARP's die aan bod komen in EU-wetgeving.

    7.3 De partijen stellen werkregelingen vast waarin de mechanismen en procedures zijn gespecificeerd die nodig zijn voor de effectieve tenuitvoerlegging van het in punt 7.2 vermelde kader. Deze werkregelingen hebben onder meer betrekking op de volgende aspecten:

    10. het toepassingsgebied van interventieactiviteiten in het kader van het USOAP van de ICAO, inclusief audits en valideringsmissies op basis van een vergelijkende analyse van de EU-wetgeving en de veiligheidsgerelateerde SARP's van de ICAO;

    11. wederzijdse deelname aan de respectieve audit-, inspectie- en valideringsactiviteiten van elke partij;

    12. informatie die door elke partij moet worden verstrekt met het oog op het USOAP van de ICAO en de normaliseringsinspecties van het EASA;

    13. vertrouwelijkheid, voor zover nodig, gegevensbescherming en behandeling van gevoelige informatie; en

    14. bezoeken ter plaatse.

    8. Uitwisseling van veiligheidsinformatie en analyses

    8.1 Onverminderd hun toepasselijke regels wisselen de partijen relevante veiligheidsgegevens uit die zij verzameld hebben in het kader van het USOAP en uit andere bronnen, zoals activiteiten voor permanent toezicht van de ICAO, normaliseringsinspecties van het EASA en SAFA-inspecties, alsook analyses op basis van deze gegevens.

    8.2 De partijen werken nauw samen bij alle acties om effectievere naleving met de SARP's in de EU en in andere landen te garanderen. Dergelijke samenwerking bestaat onder meer uit het uitwisselen van informatie, het faciliteren van de dialoog tussen de betrokken partijen, bezoeken of inspecties ter plaatse en het coördineren van eventuele activiteiten voor technische bijstand.

    9. Regelgevende kwesties

    9.1 Elke partij ziet erop toe dat de andere partij op de hoogte wordt gehouden van al haar relevante wetten, regels, normen, eisen en aanbevolen praktijken die gevolgen kunnen hebben voor de tenuitvoerlegging van deze bijlage, alsook van alle wijzigingen daarvan.

    9.2 De partijen stellen elkaar tijdig in kennis van voorgestelde wijzigingen van hun relevante wetten, regels, normen, eisen en aanbevolen praktijken, voor zover deze wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor deze bijlage. In het licht van dergelijke wijzigingen kan het gemengd comité, voor zover nodig, amendementen op deze bijlage vaststellen, overeenkomstig artikel 7 van het memorandum van samenwerking.

    9.3 Met het oog op de mondiale harmonisering van de veiligheidsregels en –normen, plegen de partijen overleg over technische regelgevende kwesties op het gebied van de luchtvaartveiligheid tijdens de verschillende fasen van het opstellen van regels of SARP's, en worden zij uitgenodigd om deel te nemen aan de geassocieerde technische organen, voor zover van toepassing.

    9.4 De ICAO verstrekt de EU tijdig informatie over besluiten en aanbevelingen van de ICAO die gevolgen hebben voor veiligheidsgerelateerde SARP's, door volledige toegang te verlenen tot ICAO State Letters en Electronic Bulletins.

    9.5 Voor zover van toepassing tracht de EU ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving in overeenstemming is met de SARP's van de ICAO die betrekking hebben op luchtvaartveiligheid.

    9.6 Onverminderd de verplichtingen van EU-lidstaten als landen die mede het Verdrag van Chicago hebben gesloten, treedt de EU, voor zover van toepassing, in overleg met de ICAO om technische informatie te verstrekken indien zich, ten gevolge van de toepassing van EU-wetgeving, problemen voordoen met betrekking tot de naleving van normen en aanbevolen praktijken van de ICAO.

    10. Projecten en programma's voor technische bijstand

    10.1 De partijen coördineren de bijstand aan landen om te garanderen dat de middelen effectief worden benut en dubbel werk wordt vermeden, en wisselen informatie en gegevens uit over veiligheidsgerelateerde projecten en programma's voor technische bijstand.

    10.2 De partijen nemen deel aan gezamenlijke activiteiten teneinde internationale inspanningen op gang te brengen en te coördineren die als doel hebben na te gaan wie bereid en in staat is om gerichte technische bijstand te verlenen aan landen met aanzienlijke veiligheidstekortkomingen.

    10.3 De bijdragen van de EU worden met name gericht op programma's en projecten die als doel hebben landen en regionale burgerluchtvaartorganen te helpen om aanzienlijke veiligheidstekortkomingen te verhelpen, SARP's van de ICAO toe te passen, samenwerking op het gebied van regelgeving te ontwikkelen en nationale systemen voor veiligheidstoezicht te versterken, onder meer via de oprichting van regionale systemen voor veiligheidstoezicht.

    11. Regionale samenwerking

    11.1 De partijen geven prioriteit aan activiteiten die als doel hebben de oprichting van regionale organisaties voor veiligheidstoezicht te versnellen in gevallen waarin een regionale aanpak de gelegenheid biedt om de kostenefficiëntie, het toezicht en/of de normaliseringsprocessen te verbeteren.

    12. Bijstand door deskundigen

    12.1 Onverminderd de regelingen voor bijstand door deskundigen die buiten het toepassingsgebied van deze bijlage zijn opgezet, stelt de EU, op verzoek, deskundigen met bewezen technische deskundigheid op relevante gebieden van de luchtvaartveiligheid ter beschikking van de ICAO om taken uit te voeren en deel te nemen aan activiteiten die onder het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. De voorwaarden voor dergelijke bijstand door deskundigen worden gespecificeerd in een werkregeling tussen de partijen.

    13. Opleiding

    13.1 Voor zover van toepassing faciliteert elke partij de deelname van personeel van de andere partij aan haar opleidingsprogramma's op het gebied van luchtvaartveiligheid.

    13.2 De partijen wisselen informatie en materiaal uit met betrekking tot opleidingsprogramma's op het gebied van luchtvaartveiligheid en zorgen, voor zover van toepassing, voor coördinatie en samenwerking bij het opstellen van opleidingsprogramma's.

    13.3 In het kader van de activiteiten van artikel 10 van deze bijlage werken de partijen samen bij het faciliteren en coördineren van de deelname aan opleidingsprogramma's voor stagiairs uit landen of regio's waaraan technische bijstand wordt verleend door een van de partijen.

    14. Toetsing

    14.1 De partijen zorgen voor regelmatige toetsing van de tenuitvoerlegging van deze bijlagen en houden daarbij, voor zover nodig, rekening met relevante ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

    14.2 De toetsingen van deze bijlage worden uitgevoerd door het gemengd comité dat bij artikel 7 van het memorandum van samenwerking is opgericht.

    15. Inwerkingtreding, amendementen en beëindiging

    15.1 Deze bijlage treedt in werking op de datum waarop ze door het gemengd comité wordt vastgesteld en blijft van kracht tot ze wordt beëindigd.

    15.2 Werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn overeengekomen, worden van kracht op de datum waarop ze door het gemengd comité zijn vastgesteld.

    15.3 Voor wijzigingen of de beëindiging van werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn vastgesteld, moet overeenstemming worden bereikt in het gemengd comité.

    15.4 Deze bijlage kan te allen tijde door elke partij worden beëindigd. Zes maanden nadat de ene partij de andere schriftelijk in kennis heeft gesteld van de beëindiging, wordt deze van kracht, tenzij de kennisgeving van de beëindiging met wederzijdse instemming van de partijen wordt ingetrokken vóór de opzegtermijn van zes maanden is verstreken.

    15.5 Wanneer het memorandum van samenwerking wordt beëindigd, worden deze bijlage en alle werkregelingen die krachtens deze bijlage zijn vastgesteld, tegelijk beëindigd, onverminderd eventuele andere bepalingen van dit artikel.

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1. Benaming van het voorstel/initiatief: Memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tot vaststelling van een kader voor versterkte samenwerking

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur: Europees luchtvaartbeleid – internationale betrekkingen

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief: internationale overeenkomst

    1.4. Doelstelling(en): de samenwerking met de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) verbeteren door financiële steun te verlenen voor specifieke acties of door deskundigen te detacheren

    1.5. Motivering van het voorstel/initiatief: de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie ligt aan de basis van de mondiale luchtvaartnormen en het mondiale luchtvaartbeleid. Aangezien de Unie bevoegd is voor het Europese luchtvaartbeleid, is het belangrijk om deel te nemen aan de regelgevende werkzaamheden en de beleidsvorming van de ICAO, teneinde bij te dragen tot een gezond mondiaal luchtvaartbeleid. Bovendien staat het concurrentievermogen van de burgerluchtvaartindustrie op het spel.

    1.6. Duur en financiële gevolgen: het memorandum wordt gesloten voor onbeperkte duur, waarbij de twee partijen de mogelijkheid hebben om het te beëindigen mits zij een opzeggingstermijn van zes maanden in acht nemen. Voor de eerste drie jaar is een jaarlijkse begroting van 500 000 euro gepland. Dit bedrag kan worden aangepast aan de behoeften en de ervaring.

    1.7. Beheersvorm(en): het memorandum van samenwerking voorziet in de oprichting van een gemengd comité om toezicht te houden op alle activiteiten – de gedetailleerde voorwaarden worden vastgelegd in EU-subsidieovereenkomsten.

    2. BEHEERSMAATREGELEN

    2.1. Regels inzake toezicht en verslagen: (1) Het gemengd comité volgt alle activiteiten die in het kader van dit memorandum van samenwerking worden gefinancierd; (2) de EU-subsidieovereenkomst voorziet in standaardregels voor toezicht en rapportering; (3) het EU-verbindingskantoor in Montreal volgt de activiteiten.

    2.2. Beheer- en controlesysteem: behalve de in punt 2.1 beschreven maatregelen staan de financiële diensten van de ICAO en van de Commissie in nauw contact om de rigoureuze toepassing en controle te garanderen.

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden: de EU-financiering wordt geregeld via EU-subsidieovereenkomsten die voorzien in de nodige maatregelen, inclusief het voorkomen van belangenconflicten, afbetalingen, motivering van uitgaven en terugvorderingsprocedures.

    3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) van de uitgaven: 060203 – Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven:

    3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven: 500 000 euro/jaar. De concrete acties kunnen de vorm aannemen van detacheringen van deskundigen bij het ICAO-hoofdkantoor, gezamenlijke conferenties of technische bijstand aan derde landen, gecoördineerd door de ICAO.

    3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten: het grootste deel van de totale kredieten wordt gevormd door de beleidskredieten.

    3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten: onbeduidend.

    3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader: de geplande uitgaven zijn verenigbaar met het meerjarige financiële kader.

    3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering: er worden geen bijdragen van derden aan de concrete acties verwacht.

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten: naar verwachting zullen de activiteiten geen ontvangsten opleveren.

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Benaming van het voorstel/initiatief

    Memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO)

    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[1]

    060203 Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten

    Aard van het voorstel/initiatief

    X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    Doelstellingen

    De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Een Europees luchtvaartbeleid voeren en de samenwerking met de ICAO, het speciale VN-orgaan dat verantwoordelijk is voor de burgerluchtvaart, verbeteren.

    Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstelling nr. : 0602

    Betrokken AMB/ABB-activiteit(en): vervoer over land, door de lucht en ter zee

    Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Het samenwerkingskader op het gebied van veiligheid, beveiliging, milieu en luchtverkeersbeheer moet leiden tot de coördinatie en bundeling van de Europese inspanningen ten aanzien van de ICAO. Het kader is dus een aanvullend instrument om de mondiale agenda en het mondiale beleid te beïnvloeden in de richting van de Europese prioriteiten.

    Resultaat- en effectindicatoren

    De indicator voor toezicht wordt gevormd door de mate waarin deze kaderovereenkomst Europa in staat stelt zijn middelen te bundelen en de realisering van zijn agenda en doelstellingen op internationaal niveau na te streven. Met het oog op de bescherming van de passagiers is het voor Europa belangrijk dat ambitieuze veiligheids-, beveiligings- en milieunormen worden vastgesteld op internationaal niveau.

    De indicatoren zijn van kwalitatieve aard: hoe hebben de activiteiten die in het kader van dit memorandum zijn gefinancierd, bijgedragen tot het beïnvloeden van het ICAO-proces en het behalen van resultaten die van bijzonder belang zijn voor Europa.

    Motivering van het voorstel/initiatief

    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    De EU heeft deskundigheid opgebouwd op de meeste deelgebieden van de luchtvaart. Deze deskundigheid moet op internationaal niveau met één Europese stem worden vertaald en tot uiting komen in onderling overeengekomen acties. Het memorandum van samenwerking met de ICAO vormt een kader voor gecoördineerde Europese acties en ondersteunt de ICAO-activiteiten in een richting die aansluit bij de Europese doelstellingen.

    Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    De EU-actie coördineert en vervolledigt de activiteiten van de lidstaten.

    De lering die uit reeds verrichte soortgelijke activiteiten is getrokken

    Dit is een nieuwe activiteit, gebaseerd op de deskundigheid van de EU op het gebied van de burgerluchtvaart, die moet worden vertaald in gecoördineerde actie op internationale fora. De Europese standpunten in diverse ICAO-vergaderingen en –werkgroepen worden meer en meer gecoördineerd. Het memorandum van samenwerking is een logische en noodzakelijke stap in deze ontwikkeling.

    Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Het memorandum van samenwerking zorgt voor extra instrumenten ter aanvulling van de bijdragen van de EU-lidstaten aan de activiteiten van de ICAO en verhoogt de zichtbaarheid van Europa op mondiaal niveau.

    Duur van de actie en van de financiële gevolgen

    ( Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

    X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    - Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2011,

    - gevolgd door een volledige uitvoering.

    Beheersvorm(en)[2]

    ( Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

    ( Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    ( Gedeeld beheer met lidstaten

    ( Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    X Gezamenlijk beheer met internationale organisaties: het memorandum van samenwerking voorziet in de oprichting van een gemengd comité, met de ICAO en de Commissie als leden, en waar de lidstaten bij worden betrokken.

    BEHEERSMAATREGELEN

    Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Een gemengd comité ICAO-Commissie, met betrokkenheid van de lidstaten, bespreekt de concrete maatregelen en acties in het kader van dit memorandum en stelt deze voor. Zowel op het niveau van het gemengd comité als op technisch niveau vindt regelmatige monitoring en rapportering plaats.

    Beheer- en controlesysteem

    Geconstateerde risico’s

    Oneigenlijk gebruik van fondsen

    Fraude

    Controlemiddel(en)

    De EU-fondsen worden toegezegd op basis van een subsidieovereenkomst. De EU-standaardovereenkomsten voor specifieke bijdragen bevatten passende risicobeperkende maatregelen, inclusief audits en terugvordering.

    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Zie 5.2.2

    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) van de uitgaven

    - Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven zullen worden gebruikt:

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen:

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage |

    Nummer 060203 Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten | GK/ NGK ([3]) | van EVA-landen[4] | van kandidaat-lidstaten[5] | van derde landen | in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement |

    1A | Ondersteunende activiteiten in het kader van het Europees beleid inzake vervoer en passagiersrechten | GK | NEE | NEE | NEE | NEE |

    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader: | Nummer 1A | Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid |

    DG: MOVE | Jaar 2011[6] | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar N+3 | TOTAAL |

    ( Beleidskredieten |

    Nummer begrotingsonderdeel: 060203 | Vastleggingen | (1) | 0,500 | 0,500 | 0,500 | 1,5 |

    Betalingen | (2) | 0,500 | 0,500 | 0,500 | 1,5 |

    Nummer begrotingsonderdeel | Vastleggingen | (1a) |

    Betalingen | (2a) |

    Administratieve kredieten gefinancierd uit de financiële middelen van bepaalde beleidsprogramma's[7] |

    Nummer begrotingsonderdeel | (3) |

    TOTAAL kredieten voor DG MOVE | Vastleggingen | =1+1a +3 | 0,500 | 0,500 | 0,500 | 1,5 |

    Betalingen | =2+2a +3 | 0,500 | 0,500 | 0,500 | 1,5 |

    ( TOTAAL beleidskredieten | Vastleggingen | (4) | 0 | 0 | 0 |

    Betalingen | (5) | 0 | 0 | 0 |

    ( TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten | (6) |

    miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar N+3 | TOTAAL 2011-13 |

    DG: MOVE |

    ( Personele middelen | 0,025 | 0,025 | 0,25 | … | 0,075 |

    ( Overige administratieve uitgaven | 0,025 | 0,025 | 0,025 | … | 0,075 |

    TOTAAL DG MOVE | Kredieten | 0,050 | 0,050 | 0,050 | … | 0,150 |

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader | (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) | 0,050 | 0,050 | 0,050 | … | 0,150 |

    miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar N[8] | Jaar N+1 | Jaar N+2 | Jaar N+3 | TOTAAL |

    TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader | Vastleggingen | 0,550 | 0,550 | 0,550 | … | 1,650 |

    Betalingen | 0,550 | 0,550 | 0,550 | … | 1,650 |

    Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    - ( Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    - X Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten in miljoenen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    ( Plaatsen volgens de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) |

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) | 0,015 | 0,015 | 0,015 |

    XX 01 01 02 (delegaties) | 0,010 | 0,010 | 0,010 |

    XX 01 05 01 (indirect onderzoek) |

    10 01 05 01 (direct onderzoek) |

    ( |

    TOTAAL | 0,025 | 0,025 | 0,025 |

    - XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijke functionarissen | Beheer van de acties die in het kader van het memorandum van samenwerking worden ondernomen |

    Extern personeel |

    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    - X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

    - ( Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

    - ( Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[11].

    Bijdragen van derden aan de financiering niet van toepassing.

    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    - X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

    [1] ABM: activiteitsgestuurd beheer – ABB: activiteitsgestuurde begroting.

    [2] Nadere informatie over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de website BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

    [3] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

    [4] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [5] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

    [6] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

    [7] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), indirect onderzoek, direct onderzoek.

    [8] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

    [9] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).

    [10] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

    [11] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    Top