Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D0750

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/750 van de Commissie van 8 mei 2015 betreffende de harmonisering van de frequentieband 1452-1492 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3061) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 119 van 12.5.2015, p. 27–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/04/2018

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2015/750/oj

    12.5.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 119/27


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/750 VAN DE COMMISSIE

    van 8 mei 2015

    betreffende de harmonisering van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3061)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In het radioreglement van de Internationale Telecommunicatie-unie (2) wordt de frequentieband 1 452-1 492 MHz in Regio 1, waartoe de Unie behoort, op coprimaire basis toegewezen aan vaste diensten, mobiele diensten (met uitzondering van mobiele luchtvaartdiensten) en omroep- en omroepsatellietdiensten. Het gebruik van de frequentieband door omroepdiensten en omroepsatellietdiensten is in het radioreglement beperkt tot digitale audio-omroep (DAB).

    (2)

    De bijzondere regeling van Maastricht van 2002, zoals herzien in 2007 (3), voorziet in het technisch en regelgevingskader voor de toepassing van terrestrische DAB (T-DAB) op de frequentieband 1 452-1 479,5 MHz in de ondertekenende landen, waaronder alle lidstaten. Deze regeling omvat verder procedures voor de grensoverschrijdende coördinatie van T-DAB en draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie.

    (3)

    In Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) wordt een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (Radio Spectrum Policy Programme — RSPP) vastgesteld met als doelstelling in de Unie uiterlijk in 2015 aan de hand van de inventaris van het spectrum ten minste 1 200 MHz voor draadloze breedband geschikt spectrum aan te wijzen, met inbegrip van reeds gebruikt spectrum.

    (4)

    De frequentieband 1 452-1 492 MHz is aangewezen voor omroepgebruik in de lidstaten, maar het gebruik ervan is tot nu toe zeer beperkt gebleven. In het verslag van de Commissie over de radiospectruminventaris (5) wordt geconcludeerd dat deze frequentieband in de Unie onderbenut is en overeenkomstig de doelstelling van het programma voor het radiospectrumbeleid zou moeten worden toegewezen aan draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie. Bestaande terrestrische omroepsystemen dienen op de lange termijn echter te worden beschermd, ook indien de desbetreffende machtigingen worden verlengd.

    (5)

    In het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum betreffende strategische uitdagingen voor Europa in het aanpakken van de groeiende vraag naar radiospectrum voor draadloze breedband (6) wordt de Commissie geadviseerd aanvullende maatregelen te overwegen om het gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor supplemental downlink te bevorderen en tegelijkertijd toe te staan dat de lidstaten een deel van deze frequentieband gebruiken voor andere doeleinden, zoals omroep.

    (6)

    Op 19 maart 2014 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Radiospectrumbeschikking de Europese Conferentie van post- en telecommunicatieadministraties (CEPT) een mandaat gegeven om geharmoniseerde technische voorwaarden te ontwikkelen met betrekking tot draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie op de frequentieband 1 452-1 492 MHz in de Unie.

    (7)

    In het kader van dat mandaat heeft CEPT op 28 november 2014 CEPT-verslag 54 uitgebracht, waarin wordt voorgesteld het gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor supplemental downlink voor draadloze breedband te harmoniseren en tegelijkertijd toe te staan het gebruik van delen van de frequentieband (bijvoorbeeld 1 452-1 479,5 MHz) voor terrestrische omroep aan te passen aan de nationale omstandigheden. Supplemental downlink is tot downlink beperkt gebruik van spectrum binnen de frequentieband voor unidirectionele basisstationtransmissie bij het verstrekken van elektronischecommunicatiediensten, gecombineerd met spectrumgebruik op een andere frequentieband.

    (8)

    Geharmoniseerd, tot downlink beperkt gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie is van belang voor het aanpakken van asymmetrisch dataverkeer, aangezien hierdoor de downlinkcapaciteit van draadlozebreedbandsystemen wordt verbeterd. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de beginselen van technologie- en dienstenneutraliteit en wordt de co-existentie bevorderd met bestaande terrestrische omroepdiensten op dezelfde frequentieband die eventueel niet voldoen aan de technische voorwaarden van dit besluit. De lidstaten moeten de frequentieband daarom op niet-exclusieve basis toewijzen aan alle typen elektronischecommunicatiediensten en zorgen voor de co-existentie van de diensten, waarbij rekening moet worden gehouden met de nationale omstandigheden en internationale overeenkomsten.

    (9)

    Het verstrekken van draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie op de frequentieband 1 452-1 492 MHz moet worden gebaseerd op een geharmoniseerde kanaalindeling en gemeenschappelijke minimale (zo min mogelijk beperkende) technische voorwaarden teneinde de eengemaakte markt te bevorderen, schadelijke interferentie tot een minimum te beperken en voor frequentiecoördinatie te zorgen.

    (10)

    Gemeenschappelijke technische voorwaarden en beginselen zijn nodig om te zorgen voor co-existentie als noodzakelijke bescherming tussen draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie en T-DAB op de frequentieband 1 452-1 492 MHz en tussen dergelijke diensten op de frequentieband en andere toepassingen op aangrenzende frequentiebanden, waaronder tactische radiorelais, gecoördineerde vaste verbindingen en luchtvaarttelemetrie. Er kunnen aanvullende nationale maatregelen nodig zijn om te zorgen voor co-existentie met toepassing op aangrenzende frequentiebanden, zoals ongecoördineerde vaste verbindingen.

    (11)

    Grensoverschrijdende overeenkomsten tussen overheidsdiensten kunnen noodzakelijk zijn om te garanderen dat de bij dit besluit vastgestelde parameters ten uitvoer worden gelegd alsmede om schadelijke interferentie te vermijden en de efficiëntie van het spectrum en de convergentie in het gebruik van het spectrum te verbeteren. CEPT-verslag 54 omvat technische voorwaarden en beginselen voor grensoverschrijdende coördinatie tussen draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie en T-DAB en luchtvaarttelemetrie op de frequentieband 1 452-1 492 MHz, onder meer aan de grenzen van de Unie.

    (12)

    Het gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz door andere toepassingen in derde landen in het kader van internationale overeenkomsten kan leiden tot een beperking wat betreft de invoering ervan en het gebruik door draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in een aantal lidstaten. Deze lidstaten moeten alle noodzakelijke stappen ondernemen om de duur en geografische omvang van deze beperkingen zo snel mogelijk in te perken; indien nodig dienen zij de Unie overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de radiospectrumbeschikking om bijstand te verzoeken. Zij dienen de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 2, en artikel 7 van de radiospectrumbeschikking van dergelijke beperkingen in kennis te stellen en de desbetreffende informatie overeenkomstig artikel 5 van dat besluit bekend te maken.

    (13)

    De in het onderhavige besluit vervatte maatregelen moeten in de hele Unie worden toegepast en door de lidstaten worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de frequentieband 1 452-1 492 MHz overeenkomstig de spectrumdoelstelling van de radiospectrumbeschikking voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie wordt gebruikt. De lidstaten moeten bij de Commissie verslag uitbrengen over de uitvoering van het besluit en het gebruik van de frequentieband en daardoor bijdragen tot de effectbeoordeling van het besluit op EU-niveau en, indien nodig, de tijdige herziening ervan.

    (14)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Dit besluit is gericht op het harmoniseren van de voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz-band voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten in de Unie kunnen verschaffen.

    Artikel 2

    1.   Uiterlijk zes maanden na de datum van kennisgeving van dit besluit zorgen de lidstaten voor de toewijzing en de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de frequentieband 1 452-1 492 MHz aan terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen, in overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde parameters.

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde terrestrische systemen voldoende bescherming bieden aan:

    a)

    systemen op aangrenzende frequentiebanden, en

    b)

    terrestrische omroepsystemen die gebruikmaken van de frequentieband 1 452-1 479,5 MHz overeenkomstig een op de dag van kennisgeving van dit besluit geldige of vervolgens verlengde machtiging, en die voldoen aan de in de bijzondere regeling van Maastricht van 2002, zoals herzien in 2007, vastgelegde parameters.

    3.   De lidstaten vergemakkelijken grensoverschrijdende coördinatieovereenkomsten om de exploitatie van de in lid 1 bedoelde systemen mogelijk te maken, rekening houdend met de bestaande regelgevingsprocedures en rechten en de relevante internationale overeenkomsten.

    Artikel 3

    De lidstaten zijn niet gebonden aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 2 in geografische gebieden waar coördinatie met derde landen een afwijking vergt van de in de bijlage vastgestelde parameters. Zij zullen ernaar streven de duur en de geografische reikwijdte van dergelijke afwijkingen tot een minimum te beperken.

    Artikel 4

    De lidstaten brengen uiterlijk negen maanden na de datum van kennisgeving verslag uit over de toepassing van dit besluit.

    De lidstaten monitoren het gebruik van de frequentieband 1 452-1 492 MHz en brengen daarover op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief verslag uit teneinde, indien nodig, tijdige herziening van dit besluit mogelijk te maken.

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 8 mei 2015.

    Voor de Commissie

    Günther OETTINGER

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

    (2)  Te raadplegen op: http://www.itu.int/pub/R-REG-RR

    (3)  Special Arrangement of the European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT) relating to the use of the band 1 452-1 479,5 MHz for Terrestrial Digital Audio Broadcasting (TDAB) (Bijzondere regeling van de Europese Conferentie van post- en telecommunicatieadministraties (CEPT) betreffende het gebruik van de frequentieband 1 452-1 479,5MHz voor terrestrische digitale audio-omroep (TDAB)), Maastricht, 2002, Constanta, 2007 (MA02revCO07).

    (4)  Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).

    (5)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de radiospectruminventaris (COM(2014) 536 final).

    (6)  Document RSPG13-521 rev1.


    BIJLAGE

    IN ARTIKEL 2, LID 1, BEDOELDE PARAMETERS

    A.   ALGEMENE PARAMETERS

    1.

    De gebruikswijze binnen de frequentieband 1 452-1 492 MHz is beperkt tot basisstationtransmissie (uitsluitend downlink).

    2.

    De blokken die op de frequentieband 1 452-1 492 MHz worden toegewezen, hebben een omvang van veelvouden van 5 MHz. De onderste frequentiegrens van een toegewezen blok wordt in veelvouden van 5 MHz afgestemd op of gescheiden van de onderste rand van de frequentieband van 1 452 MHz.

    3.

    De basisstationtransmissie moet voldoen aan de block edge mask in deze bijlage.

    B.   TECHNISCHE VOORWAARDEN VOOR BASISSTATIONS — BLOCK EDGE MASK

    De volgende technische parameters voor basisstations, „block edge mask” (BEM) genoemd, worden gebruikt om te zorgen voor co-existentie tussen aangrenzende netwerken wanneer er geen bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen exploitanten van deze aangrenzende netwerken bestaan. Indien de betrokken exploitanten of overheden hierover een overeenkomst sluiten, kunnen ook minder strikte technische parameters worden gebruikt, op voorwaarde dat die parameters voldoen aan de technische voorwaarden die van toepassing zijn voor de bescherming van andere diensten of toepassingen, onder meer op aangrenzende frequentiebanden en in het kader van grensoverschrijdende verplichtingen.

    Een BEM is een emissiemasker dat wordt gedefinieerd als een frequentiefunctie met betrekking tot de rand van een spectrumblok waarvoor een exploitant rechten heeft. Een BEM bestaat uit vermogensgrenswaarden binnen het blok („in-block”) en buiten het blok („out-of-block”). De grenswaarde voor het in-blockvermogen wordt toegepast op een blok dat aan een exploitant toebehoort. Optionele in-blockeisen volgen hieronder. De out-of-blockvermogensgrenswaarden zijn van toepassing op spectrum binnen de frequentieband 1 452-1 492 MHz dat zich buiten een aan een exploitant toegewezen blok bevindt. Deze grenswaarden zijn opgenomen in tabel 1.

    Daarnaast worden vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie voor draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie op de frequentieband 1 452-1 492 MHz vastgelegd om te zorgen voor de compatibiliteit van deze diensten met andere radiodiensten of toepassingen op de frequentieband 1 452-1 492 MHz of op de aangrenzende frequentiebanden 1 427-1 452 MHz of 1 492-1 518 MHz. De vermogensgrenswaarden betreffende co-existentie met betrekking tot diensten of toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden zijn opgenomen in tabel 2. Op nationaal niveau kunnen aanvullende technische of procedurele maatregelen (1) of een combinatie daarvan worden toegepast om te zorgen voor co-existentie met diensten en toepassingen op de aangrenzende frequentiebanden. De co-existentiegrenswaarden voor T-DAB-diensten op de frequentieband 1 452-1 492 MHz zijn opgenomen in tabel 3.

    In-blockeisen

    Een in-blockgrenswaarde voor het equivalent isotroop uitgestraald vermogen (EIRP) (2) voor basisstations is niet verplicht. De lidstaten mogen een EIRP-grenswaarde van ten hoogste 68 dBm/5 MHz vastleggen die voor specifiek gebruik kan worden verhoogd, bijvoorbeeld voor het geaggregeerde gebruik van spectrum op de frequentieband 1 452-1 492 MHz en spectrum op lagere frequentiebanden.

    Out-of-blockeisen

    Tabel 1

    Out-of-block EIRP-grenswaarden voor basisstation-BEM binnen de frequentieband 1 452-1 492 MHz per antenne

    Frequentiebereik van out-of-blockemissies

    Max. gemiddelde out-of-block EIRP

    Bandbreedtemeting

    – 10 tot – 5 MHz van onderste block edge

    11 dBm

    5 MHz

    – 5 tot 0 MHz van onderste block edge

    16,3 dBm

    5 MHz

    0 tot + 5 MHz van bovenste block edge

    16,3 dBm

    5 MHz

    + 5 tot + 10 MHz van bovenste block edge

    11 dBm

    5 MHz

    Frequenties binnen de frequentieband 1 452-1 492 MHz op een afstand verder dan 10 MHz van de bovenste of onderste block edge

    9 dBm

    5 MHz

    Eisen inzake co-existentie met aangrenzende frequentiebanden

    Tabel 2

    Out-of-band EIRP-grenswaarden voor basisstations ten aanzien van aangrenzende frequentiebanden

    Frequentiebereik van out-of-bandemissies

    Max. gemiddelde out-of-band EIRP

    Bandbreedtemeting

    Onder 1 449 MHz

    – 20 dBm

    1 MHz

    1 449-1 452 MHz

    14 dBm

    3 MHz

    1 492-1 495 MHz

    14 dBm

    3 MHz

    Boven 1 495 MHz

    – 20 dBm

    1 MHz

    Toelichting bij tabel 2: Deze eisen zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen met gecoördineerde vaste verbindingen, mobiele diensten en tot grondstations beperkte luchtvaarttelemetrie op aangrenzende frequentiebanden onder 1 452 MHz of boven 1 492 MHz.

    Eisen inzake co-existentie op de frequentieband 1 452-1 492 MHz

    Tabel 3

    Out-of-block EIRP-grenswaarden voor basisstations met betrekking tot co-existentie met aangrenzende kanalen met T-DAB op de frequentieband 1 452-1 492 MHz

    Frequentiebereik van out-of-blockemissies

    Max. gemiddelde out-of-block EIRP

    Bandbreedtemeting

    0 tot 1,3 MHz van block edge

    9,3 dBm

    1 MHz

    1,3 tot 1,5 MHz van block edge

    2,8 dBm

    1 MHz

    1,5 tot 1,8 MHz van block edge

    – 6,7 dBm

    1 MHz

    1,8 tot 2 MHz van block edge

    – 12,4 dBm

    1 MHz

    2 tot 2,3 MHz van block edge

    – 13,7 dBm

    1 MHz

    2,3 tot 5 MHz van block edge

    – 14,9 dBm

    1 MHz

    Resterende, voor T-DAB gebruikte frequenties

    – 14,9 dBm

    1 MHz

    Toelichting bij tabel 3: Deze eisen zijn alleen van toepassing indien T-DAB op nationaal niveau operationeel is. De eisen zijn erop gericht de compatibiliteit te waarborgen met T-DAB-diensten op aangrenzende kanalen op de frequentieband 1 452-1 492 MHz. Hierbij is uitgegaan van een beschermingsband van ten minste 1,5 MHz tussen draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie en T-DAB-diensten.


    (1)  Dit kunnen bijvoorbeeld een of meer van de volgende maatregelen zijn: coördinatie van de frequentieplanning, coördinatie op het gebied van locaties, strengere vermogensgrenswaarden binnen de frequentieband voor basisstations, strengere grenswaarden dan bepaald in tabel 2 betreffende het equivalent isotroop uitgestraald vermogen buiten de frequentieband voor basisstations.

    (2)  In-block EIRP is het totale uitgestraalde vermogen op een specifieke locatie in eender welke richting, onafhankelijk van de basisstationconfiguratie.


    Top