EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0096

2010/96/GBVB: Besluit 2010/96/GBVB van de Raad van 15 februari 2010 betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden

PB L 44 van 19.2.2010, p. 16–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 12/12/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/96(1)/oj

19.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 44/16


BESLUIT 2010/96/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2010

betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28 en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In zijn op 26 mei 2009 aangenomen Resolutie 1872 (2009) over de situatie in Somalië wees de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) op het belang van de heroprichting, opleiding, uitrusting en instandhouding van Somalische veiligheidstroepen, en drong hij er bij de lidstaten en de regionale en internationale organisaties op aan technische bijstand te bieden voor de opleiding en uitrusting van de Somalische veiligheidstroepen. In zijn op 30 november 2009 aangenomen Resolutie 1897 (2009) herinnerde de VNVR aan zijn eerdere resoluties en herhaalde hij dat hij de soevereiniteit, de territoriale integriteit, de politieke onafhankelijkheid en de eenheid van Somalië respecteert.

(2)

De Raad heeft in zijn conclusies van 27 juli 2009 besloten tot de intensivering van de activiteiten ter bevordering van vrede en ontwikkeling in Somalië. In het licht daarvan heeft de Raad bezien hoe de Unie een bijdrage kan leveren aan de internationale inspanningen, onder meer op veiligheidsgebied.

(3)

In zijn conclusies van 17 november 2009 stelde de Raad dat verdere steun van de Unie voor de veiligheidssector in Somalië moet worden bezien in het kader van een algehele EU-aanpak ten aanzien van de situatie in Somalië en dat de steun deel moet uitmaken van een ruimer, coherent kader, dat berust op nauwe samenwerking en coördinatie tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en andere betrokken partners, met name de Verenigde Staten van Amerika. Met betrekking tot de Afrikaanse Unie wees de Raad voorts op het belang van de rol van de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM).

(4)

Op 17 november 2009 heeft de Raad een crisisbeheersingsconcept goedgekeurd betreffende een mogelijke Europese veiligheids- en defensiemissie om de veiligheidstroepen van de Somalische federale overgangsregering (TFG) te helpen opleiden en verzocht hij om verdere werkzaamheden te plannen. Vervolgens heeft het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) een planningsautoriteit aangesteld.

(5)

Bij brieven van respectievelijk 18 november 2009 en 23 januari 2010, heeft de TFG haar waardering betuigd voor de inspanningen van de Unie om de opleiding van de Somalische veiligheidstroepen te coördineren, alsook voor haar inspanningen om in Somalië vrede en stabiliteit te bewerkstelligen; en zij heeft de Unie ervan verzekerd dat zij vast van plan is haar verantwoordelijkheid op te nemen betreffende de rekrutering, de opleiding en de handhaving van rekruten; zij benadrukte eveneens haar engagement voor een bredere veiligheidssector in Somalië.

(6)

Bij een brief van 30 november 2009 heeft de plaatsvervangende speciale vertegenwoordiger van de Afrikaanse Unie namens de Commissie van de Afrikaanse Unie het feit verwelkomd dat de Europese Unie de opleiding van meer dan 2 000 Somalische veiligheidstroepen in welwillende overweging heeft genomen.

(7)

De Raad heeft op 8 december 2009 een militair-strategische optie voor de potentiële militaire missie van de Europese Unie vastgesteld.

(8)

In zijn rapport aan de VN-Veiligheidsraad van 31 december 2009 heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties verwezen naar het crisisbeheersingsconcept voor een mogelijke missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden en heeft hij onderstreept dat wanneer de planning van de Europese Unie voor het verstrekken van opleiding zou worden uitgevoerd, van de EU-opleiders zou worden verwacht dat zij geharmoniseerde en goedgekeurde leerplannen gebruiken.

(9)

Bij een brief van 5 januari 2010 heeft de minister van Defensie van Uganda de voorgenomen missie van de Unie ter ondersteuning van de Somalische veiligheidssector verwelkomd en de Unie verzocht deel te nemen aan de opleidingsinspanning van de Somalische veiligheidstroepen in Uganda voor een periode van ten minste één jaar.

(10)

Op 20 januari 2010 heeft de Unie de TFG aangeboden de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden.

(11)

In zijn conclusies van 25 januari 2010 heeft de Raad besloten een militaire missie van de Europese Unie in te stellen die een bijdrage zal leveren aan de opleiding van de Somalische veiligheidstroepen in Uganda, waar nu reeds Somalische troepen worden opgeleid. De missie zal ook de coördinatie van het EU-optreden met de missie van AMISOM ten goede komen. De Raad besloot voorts dat de militaire missie van de Europese Unie volgens planning in het voorjaar van 2010 van start gaat met de volgende lichting rekruten, en dat zij zal worden uitgevoerd in nauwe coördinatie met partners, waaronder de TFG, Uganda, de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en de Verenigde Staten van Amerika. De Raad beseft dat deze opleiding onderdeel moet zijn van een ruimere internationale inspanning, die onder meer betrekking moet hebben op het doorlichten van de rekruten, het volgen en begeleiden van de troepen na hun terugkeer in Mogadishu, en op de financiering en de betaling van de soldij.

(12)

Het PVC moet onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV de politieke controle over de militaire missie van de Europese Unie uitoefenen, er strategische leiding aan geven en de noodzakelijke besluiten nemen conform artikel 38, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

(13)

Het is nodig internationale overeenkomsten in verband met de deelneming van derde landen aan EU-missies en in verband met de status van EU-eenheden en -personeel te onderhandelen en te sluiten.

(14)

De beleidsuitgaven die voortvloeien uit dit besluit, dat gevolgen heeft op militair of defensiegebied, dienen ingevolge artikel 41, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en overeenkomstig Besluit 2008/975/GBVB van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (1) (hierna „ATHENA” genoemd) ten laste te komen van de lidstaten.

(15)

Artikel 28, lid 1, van het VEU bepaalt dat in een besluit van de Raad de middelen worden omschreven die de Unie ter beschikking dienen te worden gesteld. Het financiële referentiebedrag voor een periode van twaalf maanden voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de Europese Unie is voor het moment de meest accurate raming, waarmee echter niet vooruitgelopen wordt op de uiteindelijke bedragen die moeten worden opgenomen in een begroting die moet worden goedgekeurd overeenkomstig de in ATHENA vastgestelde regels.

(16)

Overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt bijgevolg niet deel aan de financiering van de missie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De Unie voert een militaire opleidingsmissie uit, hierna „EUTM Somalia” genoemd, om bij te dragen tot de versterking van de Somalische federale overgangsregering (TFG) als functionerende regering ten dienste van de Somalische burgers. Het doel van de militaire missie van de Europese Unie is, met name, bij te dragen tot een breed en duurzaam perspectief voor de ontwikkeling van de Somalische veiligheidssector door de versterking van de Somalische veiligheidstroepen via het verstrekken van specifieke militaire opleiding en ondersteuning voor de door Uganda verstrekte opleiding aan 2 000 Somalische rekruten tot en met pelotonsniveau, onder meer via modulaire en gespecialiseerde opleiding voor officieren en onderofficieren. De militaire missie van de Europese Unie opereert in nauwe samenwerking en coördinatie met andere actoren in de internationale gemeenschap, met name de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM) en de Verenigde Staten van Amerika.

2.   De militaire opleiding van de Europese Unie die daartoe wordt verstrekt, zal hoofdzakelijk plaatsvinden in Uganda, overeenkomstig de politieke doelstelling van de EU-missie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden, zoals vastgelegd in het crisisbeheersingsconcept dat de Raad op 17 november 2009 heeft goedgekeurd. Een onderdeel van deze militaire missie van de Europese Unie wordt eveneens in Nairobi gevestigd.

Artikel 2

Benoeming van de EU-commandant

1.   Kolonel Ricardo GONZÁLEZ ELUL wordt benoemd tot commandant van de EU-missie.

2.   De commandant van de EU-missie vervult de taken van operationeel commandant van de Europese Unie en commandant van de troepen van de EU.

Artikel 3

Aanwijzing van het hoofdkwartier van de EU

Het hoofdkwartier van de EU-missie wordt in Uganda gevestigd. Het omvat mede een verbindingskantoor in Nairobi en een ondersteunende cel in Brussel. Het vervult de functie van operationeel hoofdkwartier en van hoofdkwartier van de troepenmacht.

Artikel 4

Planning en aanvang van de missie

Het besluit om de militaire missie van de Europese Unie van start te laten gaan, wordt genomen door de Raad nadat het missieplan is goedgekeurd.

Artikel 5

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „het PVC” genoemd) oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „de HV” genoemd), de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire missie van de Europese Unie uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Onder deze machtiging vallen met name de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het missieplan en de commandostructuur, te wijzigen. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om besluiten te nemen over de benoeming van de commandant van de missie van de Europese Unie. De beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire missie van de Europese Unie blijven bij de Raad berusten.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire missie van de Europese Unie. Het PVC kan, indien nodig, de commandant van de EU-missie op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 6

Militaire leiding

1.   Het EUMC controleert of de militaire missie van de Europese Unie, onder verantwoordelijkheid van de commandant van de EU-missie, correct wordt uitgevoerd.

2.   Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de commandant van de EU-missie. Het kan, indien nodig, de commandant van de EU-missie op zijn vergaderingen uitnodigen.

3.   De voorzitter van het EUMC treedt op als eerste contactpunt voor de commandant van de EU-missie.

Artikel 7

Uitvoering en consistentie van de reactie van de Unie

1.   De HV draagt zorg voor de uitvoering van dit besluit en zorgt er tevens voor dat het consistent is met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma’s van de Unie.

2.   De commandant van de EU-missie helpt de HV bij de uitvoering van dit besluit.

Artikel 8

Deelneming van derde staten

1.   Onverminderd de beslissingsautonomie van de Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad, mogen derde landen worden uitgenodigd aan de missie deel te nemen.

2.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om derde landen uit te nodigen bijdragen te leveren en, op aanbeveling van de commandant van de EU-missie en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten die overeenkomstig artikel 37 van het VEU en volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden gesloten. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelname van deze derde staat aan crisisbeheersingsmissies van de Unie, zijn de bepalingen van die overeenkomst van toepassing in het kader van deze missie.

4.   Derde staten die belangrijke militaire bijdragen aan de militaire missie van de Europese Unie leveren, hebben bij de dagelijkse aansturing van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de lidstaten die deelnemen aan de missie.

5.   De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een comité van contribuanten, indien derde landen aanzienlijke militaire bijdragen zouden leveren.

Artikel 9

Status van het personeel onder EU-leiding

Over de status van de eenheden en het personeel onder EU-leiding, inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van hun opdracht, kan een overeenkomst worden gesloten overeenkomstig artikel 37 van het VEU en volgens de procedure van artikel 218, lid 3, van het VWEU.

Artikel 10

Financiële regelingen

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de Europese Unie worden beheerd overeenkomstig Besluit 2008/975/GBVB van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (2) („ATHENA”).

2.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 32, lid 3, van ATHENA bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 60 %.

Artikel 11

Vrijgeven van informatie aan derden

1.   De HV wordt hierbij gemachtigd gerubriceerde EU-gegevens en -documenten die ten behoeve van de militaire missie van de Europese Unie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad (3) vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN), de Afrikaanse Unie (AU, AMISOM) en aan andere derde partijen die bij dit besluit betrokken zijn, met inachtneming van de respectieve rubriceringsniveaus.

2.   De HV wordt hierbij gemachtigd niet-gerubriceerde EU-documenten die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de militaire missie van de Europese Unie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (4) onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan de VN, de AU, AMISOM en aan andere derde partijen die bij dit besluit betrokken zijn.

Artikel 12

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

2.   De militaire missie van de Europese Unie wordt beëindigd in 2011 na twee opeenvolgende opleidingsperioden van zes maanden.

3.   Dit besluit wordt ingetrokken op de dag van de sluiting van het EU-hoofdkwartier, het verbindingskantoor in Nairobi en de ondersteunende cel in Brussel, overeenkomstig de plannen die zijn goedgekeurd voor de beëindiging van de militaire missie van de Europese Unie, onverminderd de in ATHENA vastgestelde procedures voor de controle en het afleggen van rekening en verantwoording van de militaire missie van de EU.

Artikel 13

Bekendmaking

1.   Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De besluiten van het PVC inzake de benoeming van een commandant van de EU-missie en betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde landen alsmede betreffende de oprichting van een comité van contribuanten worden ook in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

Á. GABILONDO


(1)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 96.

(2)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 96.

(3)  Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1).

(4)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


Top