Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R0023

    Verordening (EG) nr. 23/2001 van de Commissie van 5 januari 2001 houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

    PB L 3 van 6.1.2001, p. 7–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/12/2004; opgeheven door 32004R2247

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/23/oj

    32001R0023

    Verordening (EG) nr. 23/2001 van de Commissie van 5 januari 2001 houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

    Publicatieblad Nr. L 003 van 06/01/2001 blz. 0007 - 0008


    Verordening (EG) nr. 23/2001 van de Commissie

    van 5 januari 2001

    houdende bijzondere maatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999, Verordening (EEG) nr. 3719/88, Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EEG) nr. 1964/82 in de sector rundvlees

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 29, lid 2, onder a), artikel 33, lid 12, en artikel 41,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad(2), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83(3), zijn algemene voorschriften vastgesteld betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten.

    (2) Bij Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1557/2000(5), zijn gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten.

    (3) Bij Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1127/1999(7), en, voor certificaten die worden aangevraagd met ingang van 1 oktober 2000, bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie(8) zijn gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten.

    (4) Bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1659/2000(10), zijn de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees.

    (5) Bij Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie(11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1470/2000(12), zijn de voorwaarden vastgesteld voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been.

    (6) De sanitaire maatregelen die, nadat gevallen van boviene spongiforme encefalopathie waren geconstateerd, door de autoriteiten van bepaalde derde landen zijn getroffen ten aanzien van de uitvoer van runderen en van rundvlees, hebben de economische belangen van de exporteurs ernstig geschaad. De daardoor ontstane situatie heeft de mogelijkheden om nog uit te voeren overeenkomstig de voorwaarden van de Verordeningen (EEG) nr. 565/80, (EG) nr. 800/1999, (EEG) nr. 3719/88, (EG) nr. 1291/2000 en (EEG) nr. 1964/82 zeer nadelig beïnvloed.

    (7) Bijgevolg moeten de nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden beperkt en moeten bijzondere maatregelen worden vastgesteld, met name verlenging van bepaalde in de wetgeving inzake restituties vastgestelde termijnen, om uitvoertransacties, die ten gevolge van bovengenoemde omstandigheden niet zijn voltooid, te kunnen regulariseren.

    (8) Voor deze afwijkende regelingen mogen alleen marktdeelnemers in aanmerking komen die, met name aan de hand van de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad(13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3235/94(14), bedoelde documenten, kunnen aantonen dat zij bepaalde uitvoertransacties niet hebben kunnen verrichten als gevolg van bovengenoemde omstandigheden en vooral dat de certificaten waren aangevraagd met het oog op uitvoer naar de derde landen die bovengenoemde maatregelen hebben getroffen.

    (9) Gezien de verdere ontwikkelingen dient deze verordening onmiddellijk van kracht te worden.

    (10) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Deze verordening is van toepassing op de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 genoemde producten.

    2. Deze verordening is alleen van toepassing wanneer de betrokken exporteur ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat hij de uitvoertransacties niet heeft kunnen verrichten als gevolg van de sanitaire maatregelen die door de autoriteiten van de derde landen van bestemming zijn vastgesteld in verband met de geconstateerde gevallen van boviene spongiforme encefalopathie.

    De bevoegde autoriteiten baseren hun oordeel met name op de handelsdocumenten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89.

    Artikel 2

    1. Op grond van Verordening (EG) nr. 1445/95 afgegeven uitvoercertificaten die uiterlijk op 15 december 2000 zijn aangevraagd, met uitzondering van de certificaten waarvan de geldigheidsduur vóór 1 november 2000 is verstreken, worden op verzoek van de titularis geannuleerd, waarbij de zekerheden worden vrijgegeven.

    2. Op verzoek van de exporteur geldt voor producten:

    - waarvoor uiterlijk op 15 december 2000 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld of die uiterlijk op die datum onder een van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgelegde regelingen waren geplaatst, dat de bij artikel 30, lid 1, onder b), punt i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 of artikel 32, lid 1, onder b), punt i), van Verordening (EG) nr. 1291/2000, alsmede bij artikel 7, lid 1, en artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijn van 60 dagen voor het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap wordt verlengd tot 150 dagen;

    - waarvoor uiterlijk op 15 december 2000 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld maar die op die datum het grondgebied van de Gemeenschap nog niet hadden verlaten of die uiterlijk op die datum onder een van de bij de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde regelingen waren geplaatst, dat de exporteur alle vooruitbetaalde restituties terugbetaalt en dat de voor de verschillende transacties gestelde zekerheden worden vrijgegeven;

    - waarvoor uiterlijk op 15 december 2000 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld en die vóór die datum het douanegebied van de Gemeenschap hadden verlaten, dat zij weer in het douanegebied van de Gemeenschap mogen worden binnengebracht en in de Gemeenschap in het vrije verkeer mogen worden gebracht. In dat geval betaalt de exporteur alle vooruitbetaalde restituties terug en worden de voor de betrokken transacties gestelde zekerheden vrijgegeven;

    - waarvoor uiterlijk op 15 december 2000 de douaneformaliteiten bij uitvoer waren vervuld en die vóór die datum het douanegebied van de Gemeenschap hadden verlaten, dat zij weer in het douanegebied van de Gemeenschap mogen worden binnengebracht om daar gedurende ten hoogste 120 dagen onder een schorsingsregeling te worden geplaatst in een vrije zone, een vrij entrepot of een douane-entrepot, om vervolgens toch hun eindbestemming te bereiken, zonder dat de betaling van de restitutie voor de werkelijke eindbestemming en het vrijgeven van de voor het certificaat gestelde zekerheid hierdoor in gevaar komen.

    Artikel 3

    Op verzoek van de exporteur en in afwijking van artikel 6, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 geldt dat, indien de douaneformaliteiten bij uitvoer of de formaliteiten voor plaatsing onder een van de bij de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde regelingen niet uiterlijk op 15 december 2000 zijn vervuld voor de totale hoeveelheid vlees die is vermeld in het in artikel 4, lid l, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 genoemde attest dat vóór 15 december 2000 is afgegeven, de exporteur de bijzondere restitutie mag behouden voor de hoeveelheden die zijn uitgevoerd en in een derde land tot verbruik zijn ingevoerd. De bepalingen van artikel 6, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 zijn in dit geval niet van toepassing.

    Hetzelfde geldt indien, als gevolg van de toepassing van artikel 2, lid 2, tweede en derde streepje, van de onderhavige verordening, een deel van de totale hoeveelheid die in het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 genoemde attest is vermeld, niet in een derde land tot verbruik is ingevoerd.

    Artikel 4

    1. Het bepaalde in artikel 18, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999, de vermindering met 20 % als bedoeld in artikel 18, lid 3, onder b), tweede streepje, van die verordening, en de verhogingen met 10 % en met 15 % als bedoeld in respectievelijk artikel 25, lid 1, en artikel 35, lid 1, tweede alinea, van diezelfde verordening, gelden niet voor uitvoer onder dekking van certificaten die uiterlijk op 15 december 2000 zijn aangevraagd.

    2. Indien het recht op de restitutie verloren is gegaan, is de sanctie waarin artikel 51, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999 voorziet, niet van toepassing.

    Artikel 5

    Voor elk van de in artikel 2 bedoelde situaties delen de lidstaten elke donderdag mee voor welke hoeveelheden product de bepalingen in de voorafgaande week zijn toegepast, met vermelding van de datum van afgifte van de certificaten en de betrokken categorie.

    Artikel 6

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 5 januari 2001.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

    (2) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

    (3) PB L 199 van 22.7.1983, blz. 12.

    (4) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    (5) PB L 179 van 18.7.2000, blz. 6.

    (6) PB L 331 van 2.12.1988, blz. 1.

    (7) PB L 135 van 29.5.1999, blz. 48.

    (8) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

    (9) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

    (10) PB L 192 van 28.7.2000, blz. 10.

    (11) PB L 212 van 21.7.1982, blz. 48.

    (12) PB L 165 van 6.7.2000, blz. 16.

    (13) PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18.

    (14) PB L 338 van 28.12.1994, blz. 16.

    Top