This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02017R0039-20191202
Commission Implementing Regulation (EU) 2017/39 of 3 November 2016 on rules for the application of Regulation (EU) No 1308/2013 of the European Parliament and of the Council with regard to Union aid for the supply of fruit and vegetables, bananas and milk in educational establishments
Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen
02017R0039 — NL — 02.12.2019 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/39 VAN DE COMMISSIE van 3 november 2016 (PB L 005 van 10.1.2017, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1983 VAN DE COMMISSIE van 28 november 2019 |
L 308 |
82 |
29.11.2019 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/39 VAN DE COMMISSIE
van 3 november 2016
tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen
Artikel 1
Toepassingsgebied en definitie
1. Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen voor de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013 vastgesteld wat betreft Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte producten op basis van groenten en fruit en verse producten van de bananensector (hierna „schoolgroenten en -fruit” genoemd) en van melk en zuivelproducten (hierna „schoolmelk” genoemd) aan kinderen in onderwijsinstellingen, voor begeleidende educatieve maatregelen en voor bepaalde aanverwante kosten in het kader van de in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde regeling (hierna „de schoolregeling” genoemd).
2. Voor de toepassing van de schoolregeling wordt onder „schooljaar” de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het volgende jaar verstaan.
Artikel 2
Strategieën van de lidstaten
1. In de in artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde strategie van de lidstaten worden de volgende elementen opgenomen:
a) het administratieve niveau waarop de schoolregeling zal worden uitgevoerd;
b) de behoeften waarin de schoolregeling moet voorzien, en de prioriteitenorde daarvan;
c) de resultaten die met de schoolregeling moeten worden bereikt en de indicatoren om de verwezenlijking daarvan te meten;
d) de uitgangssituatie ten opzichte waarvan de vooruitgang bij de verwezenlijking van de resultaten zal worden gemeten, op basis van beschikbare gegevens;
e) het geraamde budget voor de belangrijkste elementen van de schoolregeling wat schoolgroenten en -fruit en schoolmelk betreft, en het budget voor elementen die betrekking hebben op de hele schoolregeling;
f) de doelgroep;
g) de lijst van de producten die in het kader van de schoolregeling zullen worden verstrekt, per productgroep als vermeld in artikel 23, leden 3, 4 en 5, en, indien van toepassing, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
h) als de producten niet gratis ter beschikking worden gesteld in het kader van de schoolregeling, de regelingen om ervoor te zorgen dat het bedrag van de Uniesteun naar behoren wordt verrekend in de prijs van die producten;
i) als standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen worden toegestaan, de eerlijke, billijke en controleerbare berekeningsmethode voor de bepaling daarvan; als een op kosten gebaseerd systeem wordt gebruikt, de regelingen voor de beoordeling van de redelijkheid van de kosten die de steunaanvragers indienen;
j) de doelstellingen en de inhoud van de begeleidende educatieve maatregelen;
k) de procedures om de desbetreffende autoriteiten en belanghebbenden bij een en ander te betrekken;
l) de procedures om in het kader van de schoolregeling leveranciers van producten, materialen en diensten te selecteren;
m) de maatregelen om bekendheid te geven aan de steun die de Unie in het kader van de schoolregeling biedt.
2. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek de volgende informatie, voor zover die niet in de strategie is opgenomen:
a) de criteria voor de keuze van de producten die in het kader van de schoolregeling zullen worden verstrekt en de prioriteit of prioriteiten als bedoeld in artikel 23, lid 11, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
b) de regelingen voor de levering en/of distributie van de producten, onder meer wat betreft de subsidiabele kosten, de beoogde frequentie en het tijdschema van de distributie en, als wordt toegestaan dat de producten samen met de gewone schoolmaaltijden worden gedistribueerd, de maatregelen die worden genomen om te voldoen aan artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40;
c) als voor de producten, materialen en diensten die in het kader van de schoolregeling ter beschikking worden gesteld, door de begunstigden te betalen maximumprijzen worden vastgesteld, de eerlijke, billijke en controleerbare berekeningsmethode voor de bepaling daarvan;
d) het bedrag van de nationale steun, als voor de schoolregeling naast de Uniesteun ook nationale steun wordt verleend;
e) als bestaande nationale regelingen worden uitgebreid of doeltreffender worden gemaakt door gebruik te maken van Uniesteun in het kader van de schoolregeling, de regelingen om ervoor te zorgen dat de schoolregeling toegevoegde waarde biedt;
f) wanneer producten als bedoeld in artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden verdeeld, de regelingen om ervoor te zorgen dat de Uniesteun slechts wordt betaald voor het melkbestanddeel van die producten en niet hoger is dan het in artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 bedoelde bedrag;
g) de structuren, regelingen en formulieren voor de monitoring en evaluatie van de schoolregeling overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 en voor de controles overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de onderhavige verordening.
3. De Commissie maakt de strategieën van de lidstaten bekend.
Artikel 3
Verzoek van de lidstaten om Uniesteun
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 januari van elk jaar hun verzoek om Uniesteun voor het volgende schooljaar in en actualiseren, indien nodig, het verzoek om Uniesteun voor het lopende schooljaar. Het verzoek bevat de volgende informatie:
a) informatie met betrekking tot het volgende schooljaar:
i) de indicatieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk als vastgesteld in bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 1370/2013,
ii) de bereidheid om een deel van de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit of voor schoolmelk over te dragen naar de andere indicatieve toewijzing, tot het maximumpercentage als bedoeld in artikel 23 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en het percentage en het bedrag van de overdracht,
iii) de bereidheid om meer dan de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk te gebruiken en het maximale aanvullende bedrag waarom wordt verzocht voor het geval er een aanvullende toewijzing beschikbaar is,
iv) het bedrag van de indicatieve toewijzing waarom niet wordt verzocht, indien de lidstaat niet het volledige bedrag van de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk wenst te gebruiken,
v) het totaalbedrag waarom voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk wordt verzocht;
b) informatie met betrekking tot het lopende schooljaar:
i) de overdracht tussen de definitieve toewijzingen als bedoeld in artikel 23 bis, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013,
ii) indien de lidstaat geen gebruik wenst te maken van het volledige bedrag van de definitieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk voor het lopende schooljaar, het bedrag waarom niet zal verzocht voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk,
iii) de bereidheid om meer te gebruiken dan het volledige bedrag van de definitieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk die voor het lopende schooljaar voor de lidstaat ter beschikking is gesteld, voor het geval er een aanvullende toewijzing beschikbaar is.
De in dit artikel bedoelde bedragen worden uitgedrukt in euro.
Artikel 4
Steunaanvragen van steunaanvragers
1. De lidstaten bepalen de vorm, de inhoud en de frequentie van de steunaanvragen overeenkomstig hun strategie en de voorschriften van de leden 2 tot en met 6.
2. De steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten bevatten ten minste de volgende informatie:
a) de hoeveelheden gedistribueerde producten per productgroep als bedoeld in artikel 23, leden 3, 4 en 5, en, indien van toepassing, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
b) de identificatie van de aanvrager en de naam en het adres of het unieke identificatienummer van de onderwijsinstelling of -instantie waaraan die hoeveelheden gedistribueerd zijn;
c) het aantal kinderen dat aan het begin van het schooljaar in het schoolregister van de betrokken onderwijsinstelling(en) is ingeschreven en tijdens de periode waarop de steunaanvraag betrekking heeft, recht heeft op de onder de schoolregeling vallende producten.
3. De steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten en betreffende begeleidende educatieve maatregelen kunnen een periode bestrijken gaande van twee weken tot het hele schooljaar.
4. De steunaanvragen worden ingediend binnen drie maanden na afloop van de periode waarop zij betrekking hebben of, in het geval van steunaanvragen betreffende monitoring, evaluatie en publiciteit, binnen drie maanden na de datum waarop het materiaal of de dienst is geleverd.
5. Als de in de lid 4 bedoelde termijn met minder dan zestig kalenderdagen wordt overschreden, wordt de steun betaald, maar gekort met:
a) 5 % indien de termijn met 1 tot 30 kalenderdagen wordt overschreden;
b) 10 % indien de termijn met 31 tot 60 kalenderdagen wordt overschreden.
Wordt de termijn met meer dan zestig kalenderdagen overschreden, dan wordt de steun per extra dag nog eens met 1 % verlaagd, berekend over het saldo.
6. De in de steunaanvragen gevraagde bedragen worden gestaafd met bewijsstukken waarop de prijs van de geleverde producten, materialen of diensten is vermeld, en met een ontvangst- of betalingsbewijs of een gelijkwaardig document. De lidstaten geven een nadere omschrijving van de documenten die ter staving van de steunaanvragen moeten worden ingediend.
Als de steunaanvragen betrekking hebben op begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie of publiciteit, bevatten de bewijsstukken ook de financiële opsplitsing per activiteit en nadere gegevens over de aanverwante kosten.
Artikel 5
Betaling van de steun
1. De steun voor de verstrekking en de distributie van producten wordt slechts betaald:
a) na overlegging van een ontvangstbewijs voor de werkelijk verstrekte en/of gedistribueerde hoeveelheden, of
b) als de lidstaat toestaat dat standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen worden gebruikt, na overlegging van een alternatief bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheden in het kader van de schoolregeling zijn geleverd en/of gedistribueerd en zijn betaald.
2. Steun voor begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie en publiciteit wordt slechts betaald nadat het betrokken materiaal of de betrokken diensten zijn geleverd en na overlegging van de desbetreffende, door de bevoegde autoriteit vereiste bewijsstukken of, indien de lidstaat toestemming verleent voor het gebruik van standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen, na overlegging van een alternatief bewijsstuk waaruit blijkt dat het materiaal of de diensten zijn geleverd en betaald.
3. De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van de steunaanvraag, behalve wanneer een administratief onderzoek is ingesteld.
4. De bevoegde autoriteit betaalt steun voor het schooljaar 2017/2018 pas na het begin van dat schooljaar.
Artikel 6
Overdrachten tussen toewijzingen
1. Overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen overeenkomstig artikel 23 bis, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden gedaan in het verzoek om Uniesteun als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.
2. Overdrachten tussen de definitieve toewijzingen overeenkomstig artikel 23 bis, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen, als geen overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen hebben plaatsgevonden, worden gedaan in het verzoek om Uniesteun als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari van het schooljaar waarin dergelijke overdrachten zijn gedaan, in kennis van het bedrag daarvan.
Artikel 7
Herverdeling van de Uniesteun
1. Op basis van de bedragen aan Uniesteun waarom op grond van artikel 3 van deze verordening is verzocht, herverdeelt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 indicatieve toewijzingen of delen daarvan waarom niet is verzocht.
Voor de productgroep van waaruit een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 1, een overdracht naar de andere productgroep heeft gedaan, wordt aan die lidstaat geen aanvullend bedrag toegekend.
Als een lidstaat geen verzoek op grond van artikel 3 indient, worden de indicatieve toewijzingen van die lidstaat beschouwd als toewijzingen waarom niet is verzocht.
2. De Commissie kan definitieve toewijzingen of delen daarvan waarom voor het lopende schooljaar niet is verzocht en die zijn meegedeeld overeenkomstig artikel 3, onder b), herverdelen over de lidstaten die te kennen hebben gegeven dat zij meer dan hun definitieve toewijzingen willen gebruiken.
Voor de productgroep van waaruit een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 2, een overdracht naar de andere productgroep heeft gedaan, wordt aan die lidstaat geen aanvullend bedrag toegekend.
De herverdeling vindt plaats binnen de toewijzing voor schoolgroenten en -fruit of binnen de toewijzing voor schoolmelk, op basis van de indicatieve toewijzingen van de lidstaten die een verzoek hebben ingediend. In voorkomend geval mogen bedragen waarom de lidstaten niet binnen dezelfde toewijzing hebben verzocht, worden verdeeld over de lidstaten die om aanvullende bedragen voor de andere toewijzing hebben verzocht.
3. Voor de berekening van het bedrag van de indicatieve toewijzing dat overeenkomstig lid 1 aan een andere lidstaat kan worden toegewezen, wordt uitgegaan van het niveau waarop die lidstaat de definitief toegewezen Uniesteun voor schoolgroenten en ‐fruit, respectievelijk schoolmelk in het vorige schooljaar heeft benut. Rekening houdend met de overeenkomstig artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (
1) aan de Commissie toegezonden uitgavendeclaraties die betrekking hebben op uitgaven die tot en met 31 december van het jaar vóór de indiening van het verzoek om Uniesteun zijn verricht, wordt het bedrag van de definitieve toewijzing berekend als volgt:
a) wanneer de definitieve toewijzing voor 50 % of minder is benut, wordt geen aanvullende toewijzing toegekend;
b) wanneer de definitieve toewijzing voor meer dan 50 %, maar niet meer dan 75 % is benut, bedraagt de maximale aanvullende toewijzing niet meer dan 50 % van de indicatieve toewijzing;
c) wanneer de definitieve toewijzing voor meer dan 75 % is benut, geldt geen bovengrens voor de maximale aanvullende toewijzing.
De in de eerste alinea beschreven berekening is niet van toepassing op lidstaten die de schoolregeling of een van de bestanddelen daarvan voor het eerst toepassen tijdens de eerste twee jaar van de toepassing van die regeling.
Artikel 8
Monitoring en evaluatie
1. Bij de in artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde monitoring wordt uitgegaan van de gegevens die voortvloeien uit de beheers- en controleverplichtingen, met inbegrip van die welke in de artikelen 4 en 5 van de onderhavige verordening zijn vastgesteld.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari volgend op het einde van het betrokken schooljaar in kennis van de resultaten van de monitoring.
2. Voor elke periode van zes jaar waarop de overeenkomstig artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgestelde strategie betrekking heeft, dienen de lidstaten bij de Commissie een evaluatieverslag in met de resultaten van de in artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde evaluatie betreffende de uitvoeringsperiode die de eerste vijf schooljaren bestrijkt, en wel uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het einde van die periode.
Het eerste evaluatieverslag wordt uiterlijk op 1 maart 2023 ingediend.
3. De Commissie publiceert de resultaten van de jaarlijkse monitoring door de lidstaten, alsmede de evaluatieverslagen.
Artikel 9
Administratieve controles
1. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om aan deze verordening te voldoen. Deze maatregelen bestaan onder meer uit een systematische administratieve controle van alle steunaanvragen in het kader van de schoolregeling.
2. De lidstaten omschrijven de bewijsstukken betreffende de verstrekking en de distributie van de producten die overeenkomstig artikel 5 samen met de steunaanvraag moeten worden ingediend. De lidstaten voeren controles uit van alle steunaanvragen, met inbegrip van een representatieve steekproef van de bewijsstukken die samen met de steunaanvraag zijn ingediend.
3. De administratieve controles die worden verricht met betrekking tot de steun die wordt gevraagd voor monitoring, evaluatie, publiciteit en begeleidende educatieve maatregelen, omvatten de controle van de verstrekking van het materiaal of de diensten en van de waarachtigheid van de uitgaven waarvoor steun wordt gevraagd.
4. Als het gaat om steun voor de verstrekking en de distributie van producten en voor begeleidende educatieve maatregelen, worden de administratieve controles aangevuld met controles ter plaatse overeenkomstig artikel 10.
Artikel 10
Controles ter plaatse
1. In het geval van steun voor de verstrekking en de distributie van producten worden controles ter plaatse verricht waarbij met name het volgende wordt geverifieerd:
a) de in artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde boekhouding, waaronder de financiële bescheiden, zoals aankoop- en verkoopfacturen, leveringsnota's of bankafschriften;
b) het gebruik van de producten overeenkomstig de onderhavige verordening.
2. De controles ter plaatse worden verricht gedurende de van 1 augustus tot en met 31 juli lopende schooljaarperiode waarop deze controles betrekking hebben (periode N), en/of gedurende de daaropvolgende periode van acht maanden (periode N+1).
De controles ter plaatse kunnen worden verricht tijdens de uitvoering van de begeleidende educatieve maatregelen.
Een controle ter plaatse wordt als voltooid beschouwd zodra het desbetreffende, in lid 6 bedoelde controleverslag is voorgelegd.
3. Het totale aantal controles ter plaatse heeft, ten aanzien van elk schooljaar, betrekking op ten minste 5 % van de op nationaal niveau gevraagde steun en op ten minste 5 % van alle steunaanvragers die producten verstrekken en distribueren en begeleidende educatieve maatregelen uitvoeren.
In lidstaten met minder dan honderd steunaanvragers worden controles ter plaatse verricht in de lokalen van minstens vijf aanvragers.
In lidstaten met minder dan vijf steunaanvragers worden controles ter plaatse verricht in de lokalen van alle aanvragers.
Wanneer een andere aanvrager dan een onderwijsinstelling steun voor de verstrekking en de distributie van producten aanvraagt, wordt de in de lokalen van die aanvrager verrichte controle ter plaatse aangevuld met controles ter plaatse in de lokalen van minstens twee onderwijsinstellingen of van minstens 1 % van de onderwijsinstellingen waarvoor de aanvrager boekhouding voert overeenkomstig artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40, indien dit laatste een groter aantal oplevert.
Wanneer de aanvrager steun voor begeleidende educatieve maatregelen aanvraagt, mogen de controles ter plaatse in de lokalen van de aanvrager op basis van een risicoanalyse worden vervangen door controles ter plaatse op de plaatsen waar de begeleidende maatregelen worden uitgevoerd. De lidstaten stellen het niveau van deze controles ter plaatse vast op basis van een risicoanalyse.
4. De bevoegde autoriteit selecteert op basis van een risicoanalyse de ter plaatse te controleren steunaanvragers.
Daarbij houdt de bevoegde autoriteit met name rekening met:
a) de verschillende geografische gebieden;
b) het zich herhaaldelijk voordoen van fouten en de bevindingen van in de vorige jaren verrichte controles;
c) het betrokken steunbedrag;
d) het soort aanvragers;
e) indien van toepassing, het soort begeleidende educatieve maatregel.
5. Een aankondiging vooraf waarbij de aankondigingstermijn strikt beperkt blijft tot de noodzakelijke minimumduur, mag worden gedaan mits het doel van de controles hierdoor niet wordt geschaad.
6. De bevoegde controleautoriteit stelt over elke controle ter plaatse een controleverslag op. In dat verslag worden de verschillende gecontroleerde punten nauwkeurig beschreven.
Het controleverslag bestaat uit de volgende delen:
a) een algemeen gedeelte dat met name de volgende informatie bevat:
i) de betrokken periode, de gecontroleerde steunaanvra(a)g(en), de hoeveelheden producten waarvoor steun werd aangevraagd in het geval van steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten, de deelnemende onderwijsinstellingen, een op de beschikbare gegevens gebaseerde raming van het aantal kinderen voor wie steun is betaald, alsmede het betrokken bedrag;
ii) de aanwezige verantwoordelijke personen;
b) een gedeelte waarin de verrichte controles afzonderlijk worden beschreven, en dat met name de volgende informatie bevat:
i) de gecontroleerde documenten;
ii) de aard en de omvang van de verrichte controles;
iii) opmerkingen en bevindingen.
Alle controleverslagen worden uiterlijk acht maanden na afloop van het schooljaar afgerond.
7. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het kalenderjaar volgend op het betrokken schooljaar in kennis van de ter plaatse verrichte controles en van de bevindingen daarvan.
Artikel 11
Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen
Voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen is artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12
Publiciteit
1. Lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde poster, lichten in hun strategie duidelijk toe hoe zij het publiek over de financiële bijdrage van de Unie aan de schoolregeling zullen informeren.
2. Op communicatiemiddelen en bij publiciteitsacties als bedoeld in artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40, en op educatieve materialen en instrumenten die in het kader van begeleidende educatieve maatregelen worden gebruikt, wordt de Europese vlag weergegeven, wordt naar de „schoolregeling” verwezen en wordt, tenzij dit gezien de omvang van de materialen en instrumenten niet kan, ook de financiële bijdrage van de Unie vermeld.
3. De verwijzingen naar de financiële bijdrage van de Unie zijn minstens even duidelijk zichtbaar als de verwijzingen naar bijdragen van andere particuliere of openbare instanties die de schoolregeling van een lidstaat steunen.
4. De lidstaten kunnen blijven gebruikmaken van de bestaande voorraden posters en andere publiciteitsinstrumenten die overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/248 en (EG) nr. 657/2008 zijn vervaardigd.
Artikel 13
Kennisgevingen
1. De kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie gebeuren elektronisch aan de hand van de technische specificaties voor gegevensoverdracht die de Commissie beschikbaar stelt.
2. De vorm en de inhoud van de kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de modellen die de Commissie ter beschikking stelt van de lidstaten, na kennisgeving aan het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.
Artikel 14
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing op steun voor het schooljaar 2017/2018 en de daaropvolgende schooljaren.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).