Det här dokumentet är ett utdrag från EUR-Lex webbplats
Dokument 32018R1145
Commission Delegated Regulation (EU) 2018/1145 of 7 June 2018 amending Delegated Regulation (EU) 2017/891 as regards producer organisations in the fruit and vegetables sector
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1145 van de Commissie van 7 juni 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1145 van de Commissie van 7 juni 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
C/2018/3308
PB L 208 van 17.8.2018, s. 1–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Gällande
17.8.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1145 VAN DE COMMISSIE
van 7 juni 2018
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wat betreft producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 37,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit. Bij Verordening (EU) 2017/2393 van het Europees Parlement en de Raad (3) is Verordening (EU) nr. 1308/2013 gewijzigd, met name wat betreft de steun aan de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit. De wijzigingen van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten derhalve in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 worden weerspiegeld. |
(2) |
De bepalingen inzake nationale financiële bijstand in de sector groenten en fruit moeten worden bijgewerkt. |
(3) |
Er moeten duidelijkere bepalingen komen over de gevallen waarin het bij een producentenorganisatie aangesloten producenten moet worden toegestaan een bepaald percentage van hun producten buiten de producentenorganisatie om te verkopen wanneer de producentenorganisatie daarvoor in haar statuten toestemming geeft en wanneer zulks in overeenstemming is met de voorwaarden van de lidstaat. Het maximum voor de verkoop buiten de producentenorganisatie om moet worden verduidelijkt. |
(4) |
Nieuwe maatregelen inzake de begeleiding van producentenorganisaties en de aanvulling van de onderlinge fondsen in operationele programma's moeten voor financiële bijstand van de Unie in aanmerking komen. |
(5) |
De lidstaten mogen nationale financiële bijstand uit de nationale begroting blijven verstrekken aan producentenorganisaties in regio's van de Unie waar de mate van organisatie zeer laag is. Bijgevolg moeten de voorwaarden waaronder de nationale financiële bijstand mag worden verleend in de sector groenten en fruit alsook de methode voor de berekening van de mate van organisatie als bedoeld in artikel 34, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden vastgesteld om verstoringen van de interne markt in de Unie te voorkomen. |
(6) |
De bepalingen betreffende de subsidiabiliteit van bepaalde investeringen voor financiële bijstand van de Unie moeten worden verduidelijkt. |
(7) |
Subsidiabele en niet-subsidiabele acties in verband met afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten met het oog op diversificatie en consolidatie van de groente- en fruitmarkten, hetzij ter voorkoming van een crisis of in crisistijd, moeten worden verduidelijkt wat betreft het voor financiële bijstand van de Unie in aanmerking komen van acties en activiteiten. |
(8) |
De bepalingen betreffende de jaarlijkse verslagen inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, met inbegrip van transnationale unies van producentenorganisaties, en producentengroeperingen, en inzake actiefondsen, operationele programma's en erkenningsprogramma's, moeten worden vereenvoudigd. Zij moeten de Commissie in staat stellen de sector adequaat te monitoren. |
(9) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Er moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld om te zorgen voor een soepele overgang van de bestaande, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vastgestelde vereisten, maatregelen en acties naar de nieuwe vereisten, maatregelen en acties waarin deze verordening voorziet. |
(11) |
Deze verordening dient van toepassing te zijn met ingang van dezelfde datum als Verordening (EU) 2017/2393. De bepalingen betreffende nationale financiële bijstand, indicatoren en monitoring moeten echter van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2019 om de lidstaten en de marktdeelnemers de tijd te geven zich aan de nieuwe regels aan te passen, |
(12) |
De in Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde voorwaarden voor de toepassing van de nieuwe maatregelen en acties die voor financiële bijstand van de Unie in aanmerking komen, moeten van toepassing zijn met ingang van de datum van toepassing van de bij Verordening (EU) 2017/2393 ingevoerde wijzigingen van die verordening om marktstabiliteit voor de producentenorganisaties en hun leden te waarborgen, met name aangezien die maatregelen hoofdzakelijk crisisbeheersing en crisispreventie betreffen, en om ze in staat te stellen ten volle van de maatregelen te profiteren. Om aan de legitieme verwachtingen te voldoen, mogen producentenorganisaties ervoor kiezen om de lopende operationele programma's voort te zetten volgens de ten tijde van de goedkeuring van de programma's geldende regels dan wel om hun operationele programma's te wijzigen om te profiteren van de nieuwe voor financiële bijstand van de Unie in aanmerking komende maatregelen en acties, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1308/2013, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, onder e), wordt vervangen door: „e) „transnationale unie van producentenorganisaties”: elke unie van producentenorganisaties waarvan ten minste één van de aangesloten organisaties of unies haar locatie in een andere lidstaat heeft dan die waar de unie haar hoofdzetel heeft;”. |
2) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Afzet van de productie buiten de producentenorganisatie om 1. Wanneer de producentenorganisatie daarvoor in haar statuten toestemming verleent en wanneer dit in overeenstemming is met de door de lidstaat en de producentenorganisatie gestelde voorwaarden, mogen de aangesloten producenten:
2. Het percentage van de productie die de aangesloten producenten buiten de producentenorganisatie om afzetten, als bedoeld in lid 1, mag qua volume of waarde niet hoger zijn dan 25 % van de afzetbare productie van elke aangesloten producent. De lidstaten kunnen voor de productie die de aangesloten producenten buiten de producentenorganisatie om mogen afzetten echter een lager percentage vaststellen dan dat welk in de eerste alinea is vastgesteld. De lidstaten kunnen dit percentage verhogen tot 40 % in geval van producten die onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (*1) vallen of wanneer aangesloten producenten hun productie via een andere, door hun eigen organisatie aangewezen producentenorganisatie afzetten. (*1) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).”." |
3) |
In artikel 22 wordt lid 10 vervangen door: „10. Wanneer de productie als gevolg van een natuurramp, weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of plagen afneemt, mogen de op grond daarvan door de verzekering uitgekeerde vergoedingen in het kader van oogstverzekeringsacties uit hoofde van hoofdstuk III, afdeling 7, of door de producentenorganisatie of de aangesloten producenten beheerde gelijkwaardige acties worden meegeteld in de waarde van de afgezette productie.”. |
4) |
In artikel 30 wordt lid 2 vervangen door: „2. Producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waaraan de in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 19 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie (*2) bedoelde steun is verleend, mogen in dezelfde periode een operationeel programma uitvoeren op voorwaarde dat de betrokken lidstaat ervoor zorgt dat de begunstigden voor een bepaalde actie slechts op grond van één regeling steun ontvangen. (*2) Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).”." |
5) |
In artikel 31, lid 6, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door: „Investeringen, ook die in het kader van leaseovereenkomsten, mogen via het actiefonds worden gefinancierd in één bedrag of in tranches die in het operationele programma zijn goedgekeurd.”. |
6) |
In hoofdstuk III van titel II wordt afdeling 3 vervangen door: „
Artikel 40 Steun in verband met onderlinge fondsen 1. De lidstaten stellen nadere bepalingen vast voor steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderling fondsen en het aanvullen van onderlinge fondsen als bedoeld in artikel 33, lid 3, eerste alinea, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013. 2. De in lid 1 bedoelde steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen omvat zowel de financiële bijstand van de Unie als de bijdrage van de producentenorganisatie. Het totale bedrag van die steun is niet hoger dan 5 %, 4 % of 2 % van de bijdrage van de producentenorganisatie in respectievelijk het eerste, het tweede en het derde jaar van de werking van het onderlinge fonds. 3. Een producentenorganisatie mag de in lid 1 bedoelde steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen slechts één keer en uitsluitend in de eerste drie jaar van de werking van het onderlinge fonds ontvangen. Indien een producentenorganisatie slechts in het tweede of derde jaar van de werking van onderlinge fondsen om die steun verzoekt, bedraagt de steun 4 % of 2 % van de bijdrage van de producentenorganisatie aan het onderlinge fonds in respectievelijk het tweede en derde jaar van de werking ervan. 4. De lidstaten mogen maxima vaststellen voor de bedragen die een producentenorganisatie mag ontvangen als steun in verband met de onderlinge fondsen.”. |
7) |
Aan hoofdstuk III van titel II wordt de volgende afdeling 8 toegevoegd: „
Artikel 51 bis Uitvoering van begeleidingsmaatregelen 1. Voor de toepassing van artikel 33, lid 3, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 komen de volgende begeleidingsmaatregelen in aanmerking voor steun:
2. De aanbieder van begeleiding is de unie van producentenorganisaties of de producentenorganisatie. De aanbieder van begeleiding is de begunstigde van de steun voor begeleidingsmaatregelen. 3. De ontvanger van begeleiding is een erkende producentenorganisatie of een producentengroepering die haar locatie heeft in regio's met een mate van organisatie van minder dan 20 % in de drie opeenvolgende jaren voorafgaand aan de uitvoering van het operationele programma. Individuele producenten, niet-leden van een producentenorganisatie en unies daarvan kunnen ontvangers van begeleiding zijn, zelfs indien zij hun locatie hebben in regio's met een mate van organisatie van meer dan 20 %. 4. De uitgaven in verband met begeleiding maken deel uit van de maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheer van het in artikel 33, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde operationele programma. Subsidiabele kosten in verband met begeleiding zijn opgenomen in bijlage III bij deze verordening. Alle in bijlage III genoemde kosten worden aan de aanbieder van de begeleiding betaald. 5. Begeleidingsmaatregelen worden niet uitbesteed.”. |
8) |
Artikel 52 wordt vervangen door: „Artikel 52 Voorwaarden voor het aanvragen van nationale financiële bijstand 1. Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt de mate van organisatie van de producenten in een regio van een lidstaat berekend op basis van de waarde van de groente- en fruitproductie van de desbetreffende regio die is afgezet door:
Voor de berekening wordt de vastgestelde waarde als bedoeld in de eerste alinea gedeeld door de totale waarde van de groente- en fruitproductie van die regio. 2. De waarde van de groente- en fruitproductie van de desbetreffende regio die is afgezet door de in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde organisaties, unies en groeperingen, omvat alleen de producten waarvoor die organisaties, unies en groeperingen zijn erkend. Artikel 22 is van overeenkomstige toepassing. Voor de berekening van de totale waarde van de groente- en fruitproductie van die regio is de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad (*3) beschreven methodiek van overeenkomstige toepassing. 3. Alleen voor de groente- en fruitproductie van de regio als bedoeld in lid 4 wordt nationale financiële bijstand verleend. 4. De lidstaten definiëren regio's als op grond van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals hun agronomische en economische kenmerken en hun potentieel op het gebied van landbouw/groente en fruit, of hun institutionele of administratieve structuur, op zich staande delen van hun grondgebied waarvoor gegevens beschikbaar zijn om de in lid 1 bedoelde mate van organisatie te berekenen. De door een lidstaat gedefinieerde regio's worden ten minste gedurende vijf jaar niet gewijzigd, tenzij een dergelijke wijziging objectief gerechtvaardigd is, in het bijzonder door redenen die geen verband houden met de berekening van de mate van organisatie van de producenten in de desbetreffende regio of regio's. 5. Voordat zij nationale financiële bijstand verlenen, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de lijst van de regio's die aan de in artikel 35, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde criteria voldoen, en van het aan de producentenorganisaties in die regio's te verlenen bedrag van de nationale financiële bijstand. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de regio's die aan de in artikel 35, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde criteria voldoen. (*3) Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap (PB L 33 van 5.2.2004, blz. 1).”." |
9) |
Artikel 56 wordt vervangen door: „Artikel 56 Indicatoren 1. De operationele programma's en de nationale strategieën worden aan monitoring en evaluatie onderworpen om de vooruitgang ten aanzien van de verwezenlijking van de in de operationele programma's vastgestelde doelstellingen alsook de efficiëntie en doeltreffendheid ervan ten aanzien van die doelstellingen te beoordelen. 2. De in lid 1 bedoelde vooruitgang, efficiëntie en doeltreffendheid worden gedurende de gehele uitvoering van het operationele programma beoordeeld op basis van de in afdeling 4 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 vastgestelde indicatoren met betrekking tot door erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen tijdens de operationele programma's uitgevoerde acties en maatregelen.”. |
10) |
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
De bijlagen II, III en V worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Overgangsbepalingen
Onverminderd artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 loopt een operationeel programma dat vóór 20 januari 2018 uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (4) of Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 is goedgekeurd, tot het einde ervan door onder de vóór 1 januari 2018 geldende voorwaarden.
Op verzoek van een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties kunnen de lidstaten wijzigingen goedkeuren van een operationeel programma dat vóór 20 januari 2018 is goedgekeurd uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 of Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891. Die wijzigingen zijn in overeenstemming met de vereisten van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2393, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 zoals gewijzigd bij artikel 1 van deze verordening en van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1146 (5).
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.
De punten 8, 9 en 10 van artikel 1 en punt 3 van de bijlage zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 juni 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4).
(3) Verordening (EU) 2017/2393 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en (EU) nr. 652/2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal (PB L 350 van 29.12.2017, blz. 15).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1146 van de Commissie van 7 juni 2018 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit, en van Verordening (EG) nr. 606/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (zie bladzijde 9 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE
De bijlagen bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III worden de volgende nieuwe punten 12, 13 en 14 toegevoegd:
|
3) |
Bijlage V wordt vervangen door: „BIJLAGE V In het jaarverslag van de lidstaten op te nemen informatie, als bedoeld in artikel 54, onder b) Alle informatie moet betrekking hebben op het jaar waarover wordt gerapporteerd. Het verslag omvat informatie over de verrichte controles en toegepaste administratieve sancties voor dat jaar. Wat betreft de informatie die tijdens het jaar verandert, moet het jaarverslag de situatie zoals die bestaat op 31 december van het rapportagejaar weergeven. DEEL A — INFORMATIE OVER MARKTBEHEER
DEEL B — INFORMATIE VOOR DE GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN Informatie over controles en administratieve sancties:
|