EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1759

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1759 van de Commissie van 27 september 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bariumcarbonaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

C/2017/6452

PB L 250 van 28.9.2017, p. 34–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/09/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/1759/oj

28.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/34


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1759 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2017

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bariumcarbonaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EG) nr. 1175/2005 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China („de VRC”, „China” of „het betrokken land”). De maatregelen bestonden uit een specifiek recht van 6,30 EUR/ton en 8,10 EUR/ton voor twee Chinese producenten-exporteurs met individuele rechten en 56,40 EUR/ton voor alle overige producenten-exporteurs in China.

(2)

Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen („het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”) heeft de Raad in augustus 2011 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 831/2011 (3) de maatregelen met vijf jaar verlengd.

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(3)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden komen te vervallen (4), heeft de Commissie op 12 mei 2016 een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in te stellen („het verzoek”), ontvangen.

(4)

Het verzoek werd ingediend door Solvay & CPC Barium Strontium GmbH & Co. KG, Duitsland („de indiener van het verzoek”), de enige producent van bariumcarbonaat in de Unie, die derhalve 100 % van de totale productie van de Unie vertegenwoordigt. De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de definitieve antidumpingmaatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en schade.

1.3.   Inleiding

(5)

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 18 augustus 2016 door bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) („het bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd.

1.4.   Belanghebbenden

(6)

In het bericht van opening heeft de Commissie de belanghebbenden verzocht contact op te nemen teneinde aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indiener van het verzoek, de haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de VRC, de haar bekende importeurs en de haar bekende betrokken gebruikers in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen verzocht daaraan mee te werken.

(7)

De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

1.5.   Referentieland

(8)

In het bericht van opening heeft de Commissie de belanghebbenden ervan op de hoogte gesteld dat zij met betrekking tot de invoer uit de VRC overwoog India als derde land met markteconomie („referentieland”) te gebruiken in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, en zij heeft hen verzocht opmerkingen over die keuze in te dienen. Er werden hierover geen opmerkingen ontvangen.

(9)

De Commissie heeft contact opgenomen met de Indiase autoriteiten en de haar bekende producenten van bariumcarbonaat in India en heeft hen verzocht mee te werken. Geen van de producenten in India heeft meegewerkt door de gevraagde informatie te verstrekken.

(10)

Tegelijkertijd heeft de Commissie alle haar bekende producenten in andere mogelijke referentielanden om medewerking verzocht, en heeft zij tevens contact opgenomen met de relevante autoriteiten in Brazilië, Iran, de Republiek Korea en de VS met het verzoek haar de namen en adressen te verstrekken van verenigingen van producenten en producenten waarvan bekend is dat zij bariumcarbonaat produceren en verkopen op hun markt. Geen enkele producent uit deze landen was echter bereid om mee te werken.

1.6.   Steekproeven

(11)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(12)

Gezien het grote aantal producenten-exporteurs in de VRC, werd in het bericht van opening overwogen een steekproef samen te stellen.

(13)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te kunnen stellen, heeft de Commissie alle bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Bovendien heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die in deelname aan het onderzoek geïnteresseerd konden zijn te identificeren en/of contact met hen op te nemen.

(14)

Geen enkele Chinese producent-exporteur heeft zich kenbaar gemaakt. Een steekproef was derhalve niet noodzakelijk.

Steekproef van importeurs

(15)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie contact opgenomen met alle haar bekende niet-verbonden importeurs en hen verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(16)

Zes importeurs hebben zich kenbaar gemaakt, hebben zich geïdentificeerd en hebben de in het bericht van opening gevraagde informatie aan de Commissie verstrekt.

(17)

Gezien het kleine aantal importeurs heeft de Commissie ervoor gekozen om geen steekproef samen te stellen en heeft zij de vragenlijst toegezonden aan alle zes importeurs die zich hadden geïdentificeerd. Echter, zoals uiteengezet in overweging 19 heeft geen van deze importeurs de vragenlijst beantwoord.

1.7.   Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken

(18)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de enige producent in de Unie, aan de 6 importeurs en de 86 gebruikers die zich kenbaar hebben gemaakt, aan alle 4 haar bekende Chinese producenten-exporteurs en aan 20 haar bekende producenten in mogelijke referentielanden (18 in India, 1 in Iran en 1 in de VS).

(19)

Er werden antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de enige producent in de Unie en van 15 gebruikers. Noch de Chinese producenten-exporteurs, noch de producenten in de mogelijke referentielanden hebben meegewerkt. Van de importeurs die zich, zoals uiteengezet in overweging 16, in eerste instantie kenbaar hadden gemaakt, heeft de Commissie evenmin een antwoord ontvangen op de vragenlijst die zij hen had daarna toegezonden.

(20)

De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen. Op grond van artikel 16 van de basisverordening zijn bij de volgende ondernemingen controlebezoeken ter plaatse verricht:

 

Producent in de Unie

Solvay & CPC Barium Strontium GmbH & Co. KG, Duitsland

 

Gebruikers

Esmalglass, S.A.U, Villareal, Spanje

Torrecid, S.A, L'Alcora, Spanje

BorsodChem Zrt, Kazincbarcika, Hongarije

1.8.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(21)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot het einde van het TNO („de beoordelingsperiode”).

1.9.   Mededeling van feiten en overwegingen

(22)

Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen aan de hand waarvan werd beoogd de definitieve antidumpingmaatregelen te handhaven. Tevens konden de belanghebbenden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken.

2.   ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Onderzocht product

(23)

Bij het onderzochte product gaat het om bariumcarbonaat met een strontiumgehalte van meer dan 0,07 gewichtspercenten en een zwavelgehalte van meer dan 0,0015 gewichtspercenten, in de vorm van poeder of van geperste, dan wel gebrande korrels („het onderzochte product”), van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2836 60 00 (Taric-code 2836600010).

(24)

Bariumcarbonaat wordt gebruikt als grondstof in verschillende bedrijfstakken. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de vervaardiging van keramische vernissen en glazuren, baksteen en tegels, brillen voor speciale doeleinden, en in de chemische industrie.

2.2.   Soortgelijk product

(25)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en chemische eigenschappen hebben en voor dezelfde basistoepassingen worden gebruikt:

het onderzochte product;

het op de binnenlandse markt van de VRC vervaardigde en verkochte product, en

het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte product.

(26)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat die producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Opmerkingen vooraf

(27)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of er sprake was van dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, en of het vervallen van de bestaande maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping zou leiden.

(28)

Zoals vermeld in overweging 14 werkten er geen Chinese producenten-exporteurs aan het onderzoek mee. Derhalve heeft de Commissie de Chinese autoriteiten ervan in kennis gesteld dat overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening beschikbare gegevens kunnen worden gebruikt met betrekking tot de Chinese exporteur-importeur om vast te stellen of er op dit moment sprake is van dumping, en of de voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is. De Commissie heeft van de Chinese autoriteiten in dit verband geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

(29)

Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening zijn op basis daarvan de hieronder uiteengezette bevindingen met betrekking tot het bestaan van dumping en de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op de beschikbare gegevens, in het bijzonder:

i)

gegevens in het verzoek;

ii)

statistieken van Eurostat en de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) aan de Commissie hebben verstrekt;

iii)

openbaar beschikbare statistieken van de databank van de Chinese uitvoerstatistieken en de Comtrade (6) -databank, en

iv)

openbaar beschikbare informatie (7).

3.2.   Dumping

3.2.1.   Producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek een behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend

3.2.1.1.   Normale waarde

(30)

In het oorspronkelijke onderzoek werd een behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) toegekend aan twee producenten-exporteurs. Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening werd door een gebrek aan medewerking de normale waarde voor deze producenten-exporteurs derhalve gebaseerd op beschikbare gegevens.

(31)

Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van in de databank van de Chinese uitvoerstatistieken geregistreerde Chinese prijzen bij uitvoer naar markten van andere derde landen die geen antidumpingmaatregelen hadden ingesteld.

(32)

Gezien het ontbreken van andere beschikbare informatie vanwege het gebrek aan medewerking werd dit beschouwd als de meest redelijke methode.

3.2.1.2.   Uitvoerprijzen

(33)

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, werd de uitvoerprijs gebaseerd op de databank van artikel 14, lid 6, voor de invoer in de Unie van het onderzochte product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek door de twee Chinese producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek een BMO werd toegekend.

3.2.1.3.   Vergelijking

(34)

De Commissie vergeleek de normale waarde en de aldus vastgestelde uitvoerprijs af fabriek. Met het oog op een billijke vergelijking is overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de uitvoerprijs en de normale waarde een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan. Er werden correcties voor vervoer over zee, op- en overslag en binnenlands goederenvervoer toegepast, die overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening waren gebaseerd op openbaar beschikbare informatie en gegevens in het verzoek.

3.2.1.4.   Dumpingmarge

(35)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, vastgesteld zoals hierboven vermeld.

(36)

Op grond hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, ongeveer 30 % voor Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd en ongeveer 20 % voor Zaozhuang Yongli Chemical Co.

3.2.2.   Producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek geen behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend

3.2.2.1.   Referentieland

(37)

Voor de producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek geen BMO werd toegekend, moet de normale waarde worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, dat wil zeggen aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een passend derde land met markteconomie (het „referentieland”).

(38)

India was in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen als referentieland gekozen. Derhalve stelde de Commissie in het bericht van opening van het huidige onderzoek voor om wederom India als referentieland te gebruiken en nodigde zij de belanghebbenden uit om opmerkingen in te dienen.

(39)

Zoals vermeld in overweging 10 heeft de Commissie tevens andere mogelijke referentielanden om medewerking verzocht, te weten Brazilië, Iran, de Republiek Korea en de VS, door de haar bekende producenten te verzoeken de vereiste gegevens te verstrekken.

(40)

Geen van de producenten uit deze landen bleek echter bereid om mee te werken aan de procedure. Niets wees erop dat bariumcarbonaat nog in een ander land wordt geproduceerd.

3.2.2.2.   Normale waarde

(41)

Gezien de hierboven beschreven niet-medewerking van producenten in de mogelijke referentielanden, heeft de Commissie de normale waarde vastgesteld op elke andere redelijke grondslag in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

(42)

In dit verband werd de normale waarde vastgesteld op basis van de gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie, vermeerderd met een bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten („VAA-kosten”) en winst. De VAA-kosten werden gebaseerd op de feitelijke VAA-kosten van de bedrijfstak van de Unie met betrekking tot de productie en de verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie, terwijl de winst overeenkomstig artikel 2, lid 6, van de basisverordening werd gebaseerd op de winst met betrekking tot de productie en de verkoop van het soortgelijke product in het kader van normale handelstransacties.

(43)

Gezien het ontbreken van andere beschikbare informatie vanwege het gebrek aan medewerking werd dit beschouwd als de meest redelijke methode.

3.2.2.3.   Uitvoerprijs

(44)

Vanwege de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werden de uitvoerprijzen vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, te weten gebaseerd op de databank van artikel 14, lid 6, voor de invoer in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek door de Chinese producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek geen BMO werd toegekend.

3.2.2.4.   Vergelijking

(45)

De Commissie vergeleek de normale waarde en de aldus vastgestelde uitvoerprijs af fabriek. Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan. Er werden correcties voor vervoer over zee, op- en overslag en binnenlands goederenvervoer toegepast, die overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening waren gebaseerd op openbaar beschikbare informatie en gegevens in het verzoek.

3.2.2.5.   Dumpingmarge

(46)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, vastgesteld zoals hierboven vermeld.

(47)

Op grond hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, meer dan 100 %.

3.3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

(48)

Na te hebben vastgesteld dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, heeft de Commissie onderzocht of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

(49)

Gezien de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werden de hieronder uiteengezette bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van de herhaling van dumping overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk de in overweging 29 vermelde bronnen.

3.3.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in China

(50)

De Chinese productiecapaciteit werd geschat aan de hand van openbaar beschikbare gegevens over tien bekende Chinese producenten van bariumcarbonaat (8). Hun opgegeven gecumuleerde jaarlijkse productiecapaciteit bedroeg ten minste 428 000 ton, wat meer dan vijfmaal zo hoog is als het totale verbruik in de Unie (77 099 ton) in het TNO zoals vastgesteld in overweging 62, en ongeveer driemaal zo hoog als de totale wereldhandel in bariumcarbonaat volgens de Comtrade-gegevens voor 2015 (9).

(51)

Wat de reservecapaciteit betreft, en bij ontbreken van andere informatie, werden de bevindingen van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen als basis gebruikt. Op grond hiervan werd geoordeeld dat de reservecapaciteit in China 280 000 ton (10) bedroeg.

(52)

Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen aan het licht gekomen dat de productiecapaciteit voor bariumcarbonaat in China aanzienlijk was gewijzigd ten opzichte van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen. Uit het onderzoek bleek evenmin dat het verbruik in China aanzienlijk zal toenemen of dat de wereldmarkt voor bariumcarbonaat een dergelijke reservecapaciteit zal kunnen absorberen in de nabije toekomst.

(53)

Derhalve was de Commissie van oordeel dat de in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen gerapporteerde grote reservecapaciteit grotendeels op hetzelfde niveau is gebleven en dat er geen aanwijzingen waren dat dit in de nabije toekomst aanzienlijk zou wijzigen.

(54)

Op grond hiervan werd de reservecapaciteit geacht meer dan driemaal het totale verbruik in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek te vertegenwoordigen.

3.3.2.   Het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen

(55)

Wat het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen betreft, werd vastgesteld dat de verkoop aan de zes grootste uitvoermarkten waar geen maatregelen van toepassing zijn (11), te weten Brazilië, Egypte, Iran, Japan, Mexico en Rusland, tegen dumpingprijzen plaatsvond. Een vergelijking van de op de databank van de Chinese uitvoerstatistieken gebaseerde Chinese prijzen bij uitvoer naar deze zes markten met de in overweging 42 vastgestelde normale waarde voor ondernemingen waar geen BMO aan werd toegekend, resulteerde derhalve in dumpingmarges variërend van ongeveer 55 % tot meer dan 70 %, afhankelijk van de specifieke uitvoermarkt. Deze uitvoer vertegenwoordigde 46 % van de totale uitvoer van China naar andere derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en werd derhalve als representatief beschouwd.

3.3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(56)

Uit het onderzoek is gebleken dat — op basis van de databank van de Chinese uitvoerstatistieken — de Chinese prijzen bij uitvoer naar de zes grootste uitvoermarkten van derde landen waar geen maatregelen van toepassing zijn gemiddeld lager waren dan de gerealiseerde prijzen bij uitvoer naar de Unie in dezelfde periode (het tijdvak van het nieuwe onderzoek). Dat wil zeggen dat de gemiddelde Chinese prijs van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie 397 EUR/ton was, terwijl de gemiddelde prijs van het soortgelijke product bij uitvoer naar de zes grootste uitvoermarkten van China 345 EUR/ton was. Dit gold voor ongeveer 90 % van het Chinese totale uitvoervolume naar markten van andere derde landen, met inbegrip van de zes grootste zoals vermeld in overweging 55. Op basis daarvan was de Commissie van oordeel dat de markt van de Unie een aantrekkelijke markt is voor Chinese exporteurs; aangezien zij hogere winsten kunnen behalen door middel van hogere verkoopprijzen, terwijl zij nog altijd de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden, zoals wordt aangetoond in overweging 73.

(57)

Aanvullend kan de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie aangetoond worden door de voortdurende sterke aanwezigheid van de Chinese exporteurs op de markt van de Unie ondanks de geldende maatregelen. Vanaf 2003, dat wil zeggen voor de inwerkingtreding van de bestaande maatregelen, tot aan het eind van het tijdvak van het huidige nieuwe onderzoek is in dit verband het marktaandeel van Chinese invoer gestegen van bijna 50 % naar 59-73 %. Hoewel de omvang van het wereldwijde uitvoervolume van China is gedaald van 130 000 ton in 2009 naar 125 000 ton in 2015 (12), heeft de Chinese uitvoer naar de Unie een tegengestelde ontwikkeling doorgemaakt en is deze gestegen van 37 341 ton in 2009 naar 51 919 ton in 2015, wat duidelijk het belang van Chinese producenten-exporteurs op de markt van de Unie aantoont. Zoals hierboven vermeld, vond deze ontwikkeling plaats ondanks de geldende maatregelen.

(58)

Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat twee aanzienlijke uitvoermarkten voor bariumcarbonaat, namelijk de VS en India, geldende antidumpingmaatregelen hebben tegen China en dat een derde belangrijke uitvoermarkt, Brazilië, hoge invoerrechten van 10 % hanteert, wat deze markten doeltreffend beschermt tegen omvangrijke invoer. Derhalve, en ook gezien de conclusies getrokken in overweging 52, namelijk dat de markt voor bariumcarbonaat stabiel is en de totale verbruiksniveaus wereldwijd niet aanzienlijk stijgen, is het onwaarschijnlijk dat de reservecapaciteit in China op die markten zal worden gericht en zal deze, indien de maatregelen worden ingetrokken, eerder op de markt van de Unie worden gericht.

3.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(59)

Samengevat geven de in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgestelde dumpingmarges, de grote geschatte productiecapaciteit, de grote reservecapaciteit gecombineerd met de dumpingpraktijken van China van bariumcarbonaat op zijn uitvoermarkten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie aan dat een intrekking van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een aanzienlijke stijging van de uitvoer naar de Unie. Gezien de dumpingmarge die werd vastgesteld in het tijdvak van het nieuwe onderzoek is het ook waarschijnlijk dat de toekomstige uitvoer met aanzienlijke dumping zal worden aangeboden. Daarom wordt geoordeeld dat het zeer waarschijnlijk is dat de dumping zich zal voortzetten als de bestaande maatregelen worden ingetrokken.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE

4.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(60)

De enige medewerkende producent in de Unie was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek goed voor 100 % van de productie van bariumcarbonaat in de Unie. Derhalve heeft de Commissie geoordeeld dat hij de bedrijfstak van de Unie vormt in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening en hierna wordt aangeduid als de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

4.2.   Opmerking vooraf

(61)

Aangezien er slechts één producent in de Unie is, worden om redenen van vertrouwelijkheid de gegevens met betrekking tot het verbruik in de Unie, de marktaandelen en de berekening van de prijsonderbiedings- en de prijsbederfmarge niet in precieze cijfers weergegeven om overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening de vertrouwelijkheid te beschermen. In plaats daarvan heeft de Commissie getracht orden van grootte te verstrekken teneinde het recht van verweer van de belanghebbenden om de door de Commissie gebruikte methode te begrijpen toch te waarborgen.

4.3.   Verbruik in de Unie

(62)

Het verbruik in de Unie werd berekend door de gecontroleerde totale verkoop in de Unie door de producent in de Unie op te tellen bij de totale invoer uit derde landen, gebaseerd op gegevens van Eurostat.

(63)

Het aldus berekende verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

 

2013

2014

2015

TNO

Verbruik in de Unie (ton)

[68 500 -83 800 ]

[71 800 -87 800 ]

[70 000 -85 500 ]

[69 400 -84 400 ]

Index (2013 = 100)

100

105

102

101

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie en statistieken van Eurostat.

(64)

Van 2013 tot 2014 steeg het verbruik in de Unie met 5 % en vervolgens daalde het met 4 % van 2014 tot het TNO. Over het geheel beschouwd bleef het verbruik in de Unie in de beoordelingsperiode stabiel met slechts een lichte groei van 1 %.

4.4.   Invoer uit het betrokken land

(65)

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs aan dit onderzoek heeft de Commissie gebruikgemaakt van de beschikbare statistieken van Eurostat en van de in de databank van artikel 14, lid 6, beschikbare statistieken om het volume en de prijzen van de invoer uit de VRC naar de Unie tijdens de beoordelingsperiode vast te stellen.

4.4.1.   Volume en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(66)

De Commissie heeft het volume van de invoer vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat. De aldus vastgestelde invoer in de Unie vanuit het betrokken land en het marktaandeel ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 2

Invoervolume en marktaandeel

 

2013

2014

2015

TNO

Chinese invoer (ton)

49 275

53 296

51 919

49 117

Index

100

108

105

100

Chinees marktaandeel (%)

[60-75]

[62-80]

[62-80]

[59-73]

Index

100

103

103

98

Bron: Statistieken van Eurostat.

(67)

In de beoordelingsperiode is de Chinese invoer vrij stabiel gebleven. Van 2013 tot 2014 groeide het invoervolume met 8 % en daalde vervolgens weer met 8 % van 2014 tot het TNO. Over het geheel beschouwd was de ontwikkeling van de invoer in overeenstemming met de ontwikkeling van het verbruik in de Unie.

(68)

Over het geheel beschouwd bleef het Chinese marktaandeel tijdens de beoordelingsperiode stabiel met een lichte daling van 2 %. Van 2013 tot 2014 groeide het marktaandeel met 3 % tot 62-80 %, in 2015 bleef het stabiel en vervolgens daalde het met 5 % in het TNO, naar een niveau van 59-73 %.

(69)

De in de databank van artikel 14, lid 6, beschikbare statistieken brachten aan het licht dat de Chinese invoer in de Unie voornamelijk afkomstig was van de twee Chinese producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek een BMO werd toegekend. In de beoordelingsperiode vertegenwoordigden deze twee ondernemingen meer dan 75 % van de totale Chinese invoer.

4.4.2.   Prijzen van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding

(70)

De Commissie heeft de prijsontwikkeling van de Chinese invoer vastgesteld op basis van statistieken van Eurostat. De gemiddelde prijs van de invoer in de Unie uit de VRC ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 3

Invoerprijzen

 

2013

2014

2015

TNO

Chinese invoerprijzen (13) (EUR/ton)

378

354

403

397

Index

100

94

107

105

(71)

De prijzen van de invoer uit China daalden van 2013 tot 2014 met 6 %, stegen vervolgens met 13 % in 2015 en daalden tot slot met 2 % in het TNO. Tijdens de beoordelingsperiode stegen de prijzen van de invoer uit China in totaal met 5 %. Deze prijsstijging is in overeenstemming met de in overweging 91 vermelde stijging van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie, die ongeveer 4 % bedroeg tijdens de beoordelingsperiode.

(72)

Bij gebrek aan medewerking van de bij dit onderzoek betrokken Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie de prijsonderbieding tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:

de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de producent in de Unie aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en

de gemiddelde Chinese invoerprijs op basis van de databank van artikel 14, lid 6, inclusief de antidumpingrechten en met passende correcties voor de kosten na invoer. De in de databank van artikel 14, lid 6, beschikbare statistieken verschaffen specifieke gegevens over de invoerprijzen van de Chinese producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek een BMO werd toegekend, wat een individuele berekening van de prijsonderbiedingsmarge mogelijk maakte.

(73)

Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en bedroeg 32-37 %, en voor de Chinese producenten-exporteurs aan wie in het oorspronkelijke onderzoek een BMO werd toegekend 27-31 %. De prijsonderbiedingsmarge van de overige, aan het residuele recht onderworpen Chinese producenten-exporteurs bedroeg 31-35 %.

4.5.   Invoer uit andere derde landen

(74)

De omvang van de invoer in de Unie uit andere derde landen dan het betrokken land is weergegeven in de tabel hieronder. De ontwikkeling van de hoeveelheden en de prijzen is gebaseerd op statistieken van Eurostat. De invoer in de Unie uit derde landen ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 4

Invoervolumes, marktaandelen en prijzen van andere derde landen

 

2013

2014

2015

TNO

Invoer uit andere derde landen (ton)

87

8

20

2 007

Index

100

9

23

2 299

Marktaandeel van derde landen (%)

[0,05-0,2]

[0,01-0,05]

[0,01-0,05]

[1-5]

Index

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

100

Invoer uit derde landen (EUR/ton)

3 468

8 672

4 106

388

Index

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

100

Bron: Statistieken van Eurostat.

(75)

Tabel 4 toont de door de Commissie verzamelde gegevens aangaande invoervolumes, marktaandeel en invoerprijzen van het onderzochte product uit andere derde landen. De Commissie merkte op dat er voor de periode 2013 tot 2015 noch voor het marktaandeel van de andere derde landen, noch voor de prijzen van het onderzochte product bij invoer uit andere derde landen een indexering is gebruikt. De reden hiervoor is de volgende. De volumes die tijdens de periode 2013 tot 2015 uit andere derde landen op de markt van de Unie werden ingevoerd, betroffen marginale hoeveelheden (namelijk minder dan 100 ton), en vertegenwoordigden een verwaarloosbaar totaal marktaandeel van 0,01 % tot 0,2 % van de totale invoer. Als indexering was toegepast op dezelfde wijze als voor de invoervolumes in deze rijen, zou dit hebben geleid tot een niet-representatieve en verwarrende ontwikkeling (de rij van het marktaandeel had er als volgt uitgezien indien voor 2013 de index 100 zou zijn gebruikt: 8 775 voor 2014, 22 516 voor 2015 en 2 279 voor het TNO). Hetzelfde geldt indien de rij van de prijzen bij invoer uit andere derde landen zou zijn geïndexeerd (indien voor 2013 de index 100 zou zijn gebruikt, zou de ontwikkeling er namelijk als volgt hebben uitgezien: 250 voor 2014, 118 voor 2015 en 11 voor het TNO). Aangezien het onweerlegbaar is dat deze cijfers geen nauwkeurige weergave zouden hebben gevormd van de situatie die door tabel 4 moest worden weergegeven, heeft de Commissie er bij wijze van uitzondering voor gekozen om het marktaandeel van andere derde landen en de gemiddelde prijzen van het onderzochte product bij invoer uit deze landen niet te indexeren ten opzichte van het eerste jaar van de beoordelingsperiode, maar in plaats daarvan alleen de gegevens van het TNO aan te wijzen als de index.

(76)

Niettemin kunnen uit de gegevens in tabel 4 bepaalde ontwikkelingen worden afgeleid. Zo steeg de invoer tijdens het TNO van 87 naar 2 007 ton, wat neerkomt op een totaal marktaandeel van 1-5 %. Met 1 986 ton vertegenwoordigde India het grootste deel van deze invoer uit andere derde landen tijdens het TNO. Tevens werd als de gemiddelde invoerprijs tijdens het TNO 388 EUR/ton vermeld. Dit prijsniveau lag licht onder de gemiddelde Chinese prijzen op de markt van de Unie exclusief antidumpingrechten (397 EUR/ton), maar aanzienlijk lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Aangezien het volume van de invoer uit andere derde landen niet van betekenis was, had het de economische situatie van de bedrijfstak in de Unie toch niet noemenswaardig kunnen beïnvloeden.

4.6.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.6.1.   Algemene opmerkingen

(77)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(78)

Aangezien de bedrijfstak van de Unie slechts uit één producent bestaat, moesten de gevoelige bedrijfsgegevens in de vorm van indexcijfers worden gerapporteerd.

(79)

De Commissie heeft de economische indicatoren met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie beoordeeld op basis van de gecontroleerde gegevens die de enige producent in de Unie in zijn antwoord op de vragenlijst had verstrekt.

4.6.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(80)

De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 5

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad in de Unie

 

2013

2014

2015

TNO

Productie (Index)

100

120

115

107

Productiecapaciteit (Index)

100

100

100

100

Bezettingsgraad (%)

61

74

70

65

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(81)

De productie van de bedrijfstak van de Unie steeg met 7 % tijdens de beoordelingsperiode, terwijl zijn productiecapaciteit ongewijzigd bleef. In 2014 heeft de bedrijfstak van de Unie zijn productie aanzienlijk vergroot met 20 %, maar vervolgens daalde deze geleidelijk tot in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Als gevolg daarvan verbeterde de bedrijfstak van de Unie zijn bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode met 4 procentpunten, en liep deze in het tijdvak van het nieuwe onderzoek op tot 65 %.

4.6.3.   Omvang van de verkoop en marktaandeel

(82)

De omvang van de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 6

Omvang van de verkoop en marktaandeel

 

2013

2014

2015

TNO

Omvang van de verkoop (Index)

100

100

97

97

Marktaandeel (Index)

100

94

94

96

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie en Eurostat.

(83)

Tijdens de beoordelingsperiode daalde de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie met 3 %.

(84)

Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde van 2013 tot 2015 met 6 % en steeg vervolgens licht (met 2 %) van 2015 tot het TNO. Tijdens de beoordelingsperiode daalde het in totaal met 4 %.

4.6.4.   Groei

(85)

Tussen 2013 en het TNO is het verbruik in de Unie met 1 % toegenomen. De omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie daalde met 3 %, wat tot uitdrukking kwam in een daling van het marktaandeel met 4 %.

4.6.5.   Werkgelegenheid en productiviteit

(86)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2013

2014

2015

TNO

Werkgelegenheid (Index)

100

114

117

108

Productiviteit (Index)

100

106

99

99

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(87)

Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode met 8 % toe. Als gevolg van een productiestijging nam de productiviteit in 2014 toe met 6 %, maar het volgende jaar nam zij af. Daardoor daalde de productiviteit tijdens de beoordelingsperiode licht met 1 %.

4.6.6.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(88)

Sinds 2005 zijn antidumpingmaatregelen van kracht tegen invoer uit de VRC.

(89)

Zoals vastgesteld in de overwegingen 35 tot en met 47 lagen de dumpingmarges van de Chinese producenten tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. De gevolgen voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie zijn aanzienlijk, gezien de aanhoudende invoer tegen dumpingprijzen van aanzienlijke volumes bariumcarbonaat uit de VRC.

4.6.7.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(90)

De gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers en de productiekosten per eenheid ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Gemiddelde verkoopprijzen en kosten per eenheid

 

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (Index)

100

102

103

104

Productiekosten per eenheid (Index)

100

91

93

95

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(91)

De gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de bedrijfstak van de Unie zijn tijdens de beoordelingsperiode met 4 % gestegen. Zoals beschreven in overweging 71 was deze prijsstijging van dezelfde orde van grootte als de prijsstijging die is waargenomen voor de Chinese invoer.

(92)

De productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie daalden met 9 % van 2013 tot 2014 en stegen vervolgens licht (met 4 %) van 2014 tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In totaal daalden zij tijdens de beoordelingsperiode met 5 %, gedeeltelijk vanwege efficiëntievoordelen door het stroomlijnen van het productieproces en de daling van de vaste kosten (per ton) door de toename van de productievolumes.

(93)

Zoals al tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is geconstateerd, vervaardigt de bedrijfstak van de Unie twee producten in dezelfde fabriek: bariumcarbonaat en strontiumcarbonaat. De gecombineerde productie van deze twee producten maakt het mogelijk om vaste kosten te spreiden. Tijdens de beoordelingsperiode onderging de bedrijfstak van de Unie een herstructurering van het productieproces van de zogenoemde „opeenvolgende” naar de „parallelle” (14) productie met gedeelde apparatuur. Dit heeft geleid tot kostenbesparingen en rationalisering van de productiestromen, en derhalve tot efficiëntievoordelen.

4.6.8.   Loonkosten

(94)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (Index)

100

100

103

107

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(95)

De gemiddelde loonkosten per werknemer van de producent in de Unie zijn tussen 2013 en het TNO toegenomen met 7 %.

4.6.9.   Voorraden

(96)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Voorraden

 

2013

2014

2015

TNO

Eindvoorraden (Index)

100

131

125

74

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie (%)

20

22

22

14

Index

100

109

108

69

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(97)

De bedrijfstak van de Unie staakt de productie één maand per jaar voor onderhoudsdoeleinden. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd de staking van de productie verlengd tot negen weken vanwege het gedaalde vraagniveau in vergelijking met voorgaande jaren. Het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek viel samen met het proces van het aanvullen van de voorraden en het hervatten van de normale werkzaamheden na de vermelde productiestaking; de voorraden bevonden zich toen op een minimumniveau. Van 2013 tot 2015 werden de voorraden berekend in dezelfde periode van het jaar; in die periode bevonden de voorraden zich telkens op een gemiddeld niveau.

(98)

De eindvoorraden van de bedrijfstak van de Unie stegen van 2013 tot 2014 met 31 % en daalden vervolgens met 6 % van 2014 tot 2015. Van 2015 tot het TNO daalden de voorraden met 51 %. Tijdens de beoordelingsperiode daalden alle eindvoorraden met 26 %.

(99)

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie stegen van 2013 tot 2015 met 2 procentpunten naar 22 % en daalden vervolgens naar 14 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

4.6.10.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(100)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2013

2014

2015

TNO

Winstgevendheid van de totale verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers

(% van de omzet)

[– 10 tot – 20]

[0 tot – 10]

[0 tot – 10]

[0 tot – 10]

Winstgevendheid van de totale verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (Index)

– 100

– 40

– 41

– 46

Kasstroom (Index)

100

– 402

35

152

Investeringen (Index)

100

107

85

81

Rendement van investeringen (Index)

100

172

189

170

Bron: Gecontroleerde vragenlijst van de bedrijfstak van de Unie.

(101)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van die verkoop. De bedrijfstak van de Unie leed gedurende de beoordelingsperiode voortdurend verlies. De winstgevendheid verbeterde van 2013 tot 2014 met 60 % en daalde vervolgens met 6 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In totaal bleef de winstgevendheid ondanks een stijging van 54 % tijdens de beoordelingsperiode negatief.

(102)

De kasstroom, die het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren weergeeft, daalde van 2013 tot 2014 naar negatieve cijfers met 502 % en steeg vervolgens voortdurend tot het TNO. Tijdens de beoordelingsperiode steeg de kasstroom met 52 %.

(103)

De investeringen stegen tussen 2013 en 2014 met 7 % en waren vervolgens aan het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 26 % gedaald ten opzichte van 2014. In totaal daalden de investeringen in de beoordelingsperiode met 19 %. Tussen 2013 en 2014 lagen de investeringen hoger vanwege de herstructurering van het productieproces waarmee verbeteringen van de workflow, kostenrationalisering en efficiëntievoordelen werden nagestreefd. Van 2015 tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek waren de belangrijkste investeringen gerelateerd aan de vervanging van apparatuur.

(104)

Het rendement van investeringen is de winst als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Dit rendement was tijdens de beoordelingsperiode negatief. In 2015 steeg het met 89 % ten opzichte van 2012 en daarna daalde het met 19 % in het TNO. In totaal steeg het rendement van investeringen tijdens de beoordelingsperiode met 70 %, in overeenstemming met de winstgevendheid.

4.6.11.   Conclusie inzake schade

(105)

Tijdens de beoordelingsperiode vertoonden diverse indicatoren, zoals productievolume, bezettingsgraad, werkgelegenheid en verkoopprijs per eenheid, een lichte verbetering. De productiekosten per eenheid daalden, gedeeltelijk dankzij efficiëntievoordelen en de stijging van het productievolume.

(106)

Desondanks leed de bedrijfstak van de Unie gedurende de beoordelingsperiode voortdurend verlies; de bezettingsgraad was laag en het rendement van investeringen was negatief. In een context van een stabiel verbruik werd ook het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie kleiner.

(107)

Samengevat was de Commissie van oordeel dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanmerkelijke schade bleef lijden.

(108)

Zoals beschreven in de overwegingen 66 tot en met 69 blijkt uit het onderzoek dat tijdens de beoordelingsperiode omvangrijke invoer met dumping uit China de markt van de Unie binnenkwam. Als gevolg bleef het bariumcarbonaat van oorsprong uit China het meest verbruikte op de markt van de Unie, met een groot en stabiel marktaandeel van 59-73 % tot 62-80 % gedurende de beoordelingsperiode.

(109)

Ondanks de stijging van de gemiddelde prijzen van de Chinese invoer met dumping met 5 % tijdens de beoordelingsperiode, bleven deze prijzen aanzienlijk lager dan die van de bedrijfstak van de Unie. Zoals beschreven in overweging 73 onderbood de invoer met dumping uit China de prijzen van de bedrijfstak van de Unie gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 28,7 % tot 34,4 %. Vanwege de omvangrijke invoer met dumping uit China, die een aanzienlijke prijsdruk uitoefende op de markt van de Unie, kon de bedrijfstak van de Unie zijn verkoopprijzen niet voldoende verhogen om zijn productiekosten te dekken. Dit blijkt uit de prijsbederfmarge, die voor de Chinese invoer, inclusief antidumpingrechten, is vastgesteld op 62-71 % tot 83-95 %.

(110)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade moest worden toegeschreven aan de omvangrijke invoer tegen bijzonder lage dumpingprijzen uit China en dat deze invoer een bepalende rol speelde in de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden.

4.7.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van de schade

4.7.1.   Opmerkingen vooraf

(111)

Het onderzoek heeft aangetoond dat de Chinese invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek tegen dumpingprijzen heeft plaatsgevonden en dat het waarschijnlijk is dat de dumping wordt voortgezet indien de maatregelen komen te vervallen.

(112)

Aangezien de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade bleef lijden vanwege de Chinese invoer, werd overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening nagegaan of het waarschijnlijk was dat de schade zich zal voortzetten indien de maatregelen tegen China komen te vervallen.

(113)

Om de waarschijnlijkheid van voortzetting van schade vast te stellen, zijn de volgende elementen geanalyseerd: de productie en reservecapaciteit in China, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, het verwachte prijsniveau van de Chinese invoer op de markt van de Unie en het verwachte effect op de bedrijfstak van de Unie.

(114)

Zoals vermeld in overweging 28 werd deze analyse vanwege de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs gebaseerd op artikel 18 van de basisverordening.

4.7.2.   Productie, reservecapaciteit in China en aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(115)

Zoals vermeld in de overwegingen 50 tot en met 54 was de reservecapaciteit in China aanzienlijk, te weten ongeveer 280 000 ton. Een dergelijke reservecapaciteit was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan driemaal groter dan het totale verbruik in de Unie.

(116)

Gebaseerd op een vergelijking van de Chinese prijzen bij uitvoer naar de Unie en naar markten van andere derde landen, de aanhoudende aanzienlijke aanwezigheid van Chinese uitvoer op de markt van de Unie, alsook de rechten die op andere grote uitvoermarkten voor Chinese producenten-exporteurs gelden, was de Commissie — zoals is beschreven in de overwegingen 56 tot en met 58 — evenzo van oordeel dat de markt van de Unie aantrekkelijk is voor de Chinese producenten-exporteurs.

(117)

Op basis hiervan concludeerde de Commissie dat de Chinese reservecapaciteit waarschijnlijk in de Unie zou terechtkomen indien de maatregelen zouden vervallen.

4.7.3.   Prijzen van Chinese invoer

(118)

Als indicatie van het prijsniveau waarbij Chinees bariumcarbonaat waarschijnlijk op de markt van de Unie zou worden ingevoerd bij intrekking van de maatregelen, werden de Chinese prijzen bij invoer in de Unie exclusief antidumpingmaatregelen in aanmerking genomen. Uit de vergelijking tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bleek dat de Chinese prijzen exclusief antidumpingmaatregelen in totaal gemiddeld ongeveer 35 % lager waren dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Voor de twee ondernemingen waaraan in het oorspronkelijke onderzoek een BMO werd toegekend, waren de prijzen respectievelijk 33-38 % en 28-32 % lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Voor de overige, aan het residuele recht onderworpen Chinese producenten-exporteurs was het prijsniveau 40-46 % lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

(119)

Daarnaast werd een analyse gemaakt van de prijzen van bariumcarbonaat bij uitvoer uit China naar andere derde landen. Vastgesteld werd dat de Chinese prijzen bij uitvoer naar andere derde landen gemiddeld ongeveer 25-45 % lager waren dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

(120)

Op basis hiervan was de Commissie van oordeel dat — indien de maatregelen worden ingetrokken — de invoer uit China naar alle waarschijnlijkheid een nog grotere prijsdruk op de markt van de Unie zal uitoefenen dan tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

4.7.4.   Waarschijnlijk effect op de bedrijfstak van de Unie

(121)

Op grond van de bovenstaande feiten zouden Chinese producenten-exporteurs zonder antidumpingmaatregelen een stimulans hebben om de omvang van hun invoer in de markt van de Unie tegen lage dumpingprijzen aanzienlijk te verhogen, waardoor een neerwaartse druk zou ontstaan op de gangbare prijzen in de Unie.

(122)

Een toename van het volume van de Chinese invoer — wat waarschijnlijk is gezien de beschikbare reservecapaciteit — gecombineerd met de verwachte verdere prijsdruk, zal waarschijnlijk een aanzienlijk negatief effect hebben op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(123)

Als dit scenario werkelijkheid wordt, zal het inderdaad onwaarschijnlijk zijn dat de bedrijfstak van de Unie in staat zal zijn om zijn prijzen te verlagen. Een indicatie in dit verband wordt gegeven door het feit dat de bedrijfstak van de Unie zijn verkoopprijzen niet verlaagde tijdens de beoordelingsperiode, zelfs niet bij dalende productiekosten, aangezien de prijzen reeds beneden de kostprijs lagen.

(124)

Bovendien zou de bedrijfstak van de Unie in een dergelijk scenario bij handhaving van zijn prijzen waarschijnlijk zijn verkoopvolume en zijn marktaandeel zien dalen, aangezien waarschijnlijk aanzienlijk grotere volumes van invoer uit China op de markt zullen komen tegen nog lagere prijzen.

(125)

Als gevolg zou de bedrijfstak van de Unie zijn productieniveau moeten verlagen, wat grote gevolgen heeft voor de productiekosten en de winstgevendheid, aangezien de productie van bariumcarbonaat kapitaalintensief is en de vaste kosten per ton aanzienlijk zouden stijgen.

(126)

Het effect van veranderingen in het productievolume op de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie werd tijdens de beoordelingsperiode onderzocht. In 2014 leidde een productietoename van 20 % tot een grote verbetering van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie, terwijl de productieafname van 8 % tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek een negatieve invloed had op de winstgevendheid, die ook daalde. Derhalve zou een productieafname leiden tot toename van de vaste kosten per ton, terwijl tegelijkertijd een dergelijke kostentoename niet verdisconteerd kan worden in hogere verkoopprijzen vanwege de prijsdruk door de Chinese invoer. Daardoor zou de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie, die al verlies leed tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, verder verslechteren.

4.7.5.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van schade

(127)

Op grond van de bovenstaande feiten is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie, die reeds aanmerkelijke schade leed, verder zou verslechteren indien de maatregelen worden ingetrokken, aangezien de bedrijfstak van de Unie niet in staat zou zijn om te concurreren met de toegenomen hoeveelheid van Chinese invoer die tegen schadelijke dumpingprijzen zou worden verkocht. Derhalve is het waarschijnlijk dat de enige producent in de Unie op de middellange termijn geen andere keuze zou hebben dan zijn werkzaamheden stop te zetten.

(128)

Daarom heeft de Commissie de conclusie getrokken dat het zeer waarschijnlijk is dat de schade zich zal voortzetten als de bestaande maatregelen worden ingetrokken.

5.   BELANG VAN DE UNIE

(129)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van het onderzochte product tegen het belang van de Unie in haar geheel zou indruisen. Het belang van de Unie werd bepaald aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers. Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

5.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(130)

De geldende antidumpingmaatregelen hebben de bedrijfstak van de Unie in staat gesteld om de productie van bariumcarbonaat in de Unie te handhaven. De bedrijfstak van de Unie is er echter niet in geslaagd om volledig te herstellen van de geleden schade en de winstgevendheid bleef negatief.

(131)

Hoewel het waar is dat de Chinese invoer tijdens de beoordelingsperiode nog steeds een groot marktaandeel vertegenwoordigde, met een negatieve invloed op de toestand van de bedrijfstak van de Unie, hebben de maatregelen de bedrijfstak van de Unie desondanks afgeschermd, in het bijzonder van de meeste Chinese producenten-exporteurs die momenteel worden onderworpen aan het residuele recht. Uit het onderzoek is echter gebleken dat het waarschijnlijk is dat de Chinese producenten-exporteurs de markt van de Unie opnieuw zouden betreden met nog grotere hoeveelheden indien de maatregelen komen te vervallen.

(132)

Het onderzoek heeft aangetoond dat de bedrijfstak van de Unie heeft geïnvesteerd in de rationalisering van zijn productieproces en de waarborging van de duurzaamheid van een fabriek waar twee producten, bariumcarbonaat en strontiumcarbonaat, parallel worden vervaardigd. Zoals uiteengezet in overweging 93 zijn de productiekosten van deze twee producten met elkaar verweven aangezien in sommige onderdelen van het proces gespecialiseerde apparatuur wordt gebruikt voor beide producten. De gecombineerde productie maakt het de bedrijfstak van de Unie mogelijk om hoge vaste kosten te spreiden over de gehele fabriek.

(133)

Als de maatregelen worden ingetrokken, gaan de inspanningen van de bedrijfstak van de Unie om zijn kosten te rationaliseren verloren, omdat de vaste kosten zouden stijgen door de achteruitgang van verkoop en productie, zoals beschreven in overweging 126. Dit zou een serieuze bedreiging vormen voor de levensvatbaarheid van de vervaardiging van bariumcarbonaat, waardoor het zou kunnen dat de productie moet worden stopgezet. Dit zal om de in overweging 132 uiteengezette redenen ook negatieve gevolgen hebben voor de productie van strontiumcarbonaat.

(134)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat het in het belang van de bedrijfstak van de Unie is dat de maatregelen tegen de invoer met dumping uit de VRC worden gehandhaafd.

5.2.   Belang van niet-verbonden importeurs

(135)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de zes niet-verbonden importeurs die zich kenbaar hadden gemaakt, zoals beschreven in de overwegingen 16 en 18. Geen van hen werkte echter aan het onderzoek mee.

(136)

Het onderzoek bracht geen elementen aan het licht waaruit blijkt dat de voortzetting van de geldende antidumpingmaatregelen een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de situatie van de niet-verbonden importeurs.

5.3.   Belang van de gebruikers

(137)

Bij de opening heeft de Commissie contact opgenomen met alle haar bekende gebruikers en heeft zij hen verzocht mee te werken. Zoals beschreven in overweging 18 maakten er zich 86 ondernemingen kenbaar en ontvingen zij allemaal een vragenlijst. 15 gebruikers hebben de vragenlijst beantwoord.

(138)

Van deze 15 gebruikers hebben er slechts 5 de vragenlijst volledig beantwoord. De overige 10 gebruikers hebben geen niet-vertrouwelijke versie van hun antwoord op de vragenlijst verstrekt, zoals vereist krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de basisverordening konden hun antwoorden derhalve niet in aanmerking worden genomen.

(139)

De invoer van de vijf medewerkende gebruikers die een volledig ingevuld antwoord op de vragenlijst hadden verstrekt, vormde ongeveer 6 % van de verkoop van de bedrijfstak in de Unie en 10 % van de totale invoer uit China. De invoer vertegenwoordigde ongeveer 8 % van het totale verbruik in de Unie. De medewerkende gebruikers waren werkzaam in de sector van keramische vernissen en glazuren, de chemische industrie, de glassector en de elektrotechnische sector, dat wil zeggen enkele van de belangrijkste toepassingen van bariumcarbonaat.

(140)

Uit het onderzoek is gebleken dat, afhankelijk van de voorschriften ten aanzien van het eindproduct, bariumcarbonaat slechts 1,4 % tot 2,6 % van de totale productiekosten van de medewerkende gebruikers vormt. Bijgevolg wordt de invloed van de maatregelen op deze gebruikers als relatief beperkt beschouwd.

(141)

Een gebruiker heeft verklaard dat de antidumpingmaatregelen zijn productiekosten negatief beïnvloedden en dat zij derhalve een negatief effect hadden op zijn concurrentievermogen. Zoals weergegeven in overweging 140 werd dit niet onderbouwd door de feiten die zijn vastgesteld tijdens het onderzoek en dit argument werd derhalve verworpen.

(142)

Op grond van de bovenstaande feiten waren er geen aanwijzingen dat de voortzetting van de geldende antidumpingmaatregelen een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de situatie van de gebruikers.

5.4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(143)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen niet te verlengen.

6.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(144)

Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan werd beoogd de geldende antidumpingmaatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

(145)

Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EU) nr. 831/2011 werden ingesteld ten aanzien van bariumcarbonaat van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd.

(146)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op bariumcarbonaat met een strontiumgehalte van meer dan 0,07 gewichtspercenten en een zwavelgehalte van meer dan 0,0015 gewichtspercenten, in de vorm van poeder of van geperste, dan wel gebrande korrels, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2836 60 00 (Taric-code 2836600010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   De definitieve antidumpingrechten zijn gelijk aan een vast bedrag zoals hieronder vermeld voor producten die door de volgende ondernemingen worden geproduceerd:

Onderneming

Recht (EUR/t)

Aanvullende Taric-code

Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd, 62, Qinglong Road, Songhe Town, Jingshan County, Hubei Province, Volksrepubliek China

6,3

A606

Zaozhuang Yongli Chemical Co. Ltd, South Zhuzibukuang Qichun, Zaozhuang City Center District, Shandong Province, Volksrepubliek China

8,1

A607

Alle andere ondernemingen

56,4

A999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.” Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Voor zowel de specifiek genoemde producenten (ingedeeld onder de Taric-codes A606 en A607) als alle andere ondernemingen (ingedeeld onder Taric-code A999) geldt het volgende: wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht, wordt de werkelijk betaalde of te betalen prijs met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs verminderd overeenkomstig artikel 131, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (15), en wordt het bedrag van het antidumpingrecht, berekend op grond van bovengenoemde vaste bedragen, verminderd met het percentage dat met de aanpassing aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs overeenstemt.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EG) nr. 1175/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bariumcarbonaat uit de Volksrepubliek China (PB L 189 van 21.7.2005, blz. 15).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 831/2011 van de Raad van 16 augustus 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bariumcarbonaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 214 van 19.8.2011, blz. 1).

(4)  PB C 388 van 21.11.2015, blz. 16.

(5)  PB C 298 van 18.8.2016, blz. 4.

(6)  UN Comtrade is een register van officiële internationale handelsstatistieken en relevante analytische tabellen (https://comtrade.un.org/).

(7)  Bv. websites van ondernemingen, zie voetnoot 8.

(8)  Ref.: Hubei Jingshan Chutian Barium Salt Corp. Ltd, http://www.jingyan.com/index.php?lang=en, geraadpleegd op 9.1.2017; Zaozhuang Yongli Chemical Co., http://lylchem.com/English/index.asp, geraadpleegd op 9.1.2017; Guizhou Hongkaj Chemical Co. Ltd, http://www.guizhouhongkaichemicalcoltd.enic.pk/, geraadpleegd op 9.1.2017; Hengyang Hong Xiang Co. Ltd, http://www.yp.net.cn/english/search/printSingleDetailed.asp?i=C%19yK0%08i%40RY_jV%40&p=14, geraadpleegd op 9.1.2017; Guizhou Red Star Developing Co., http://www.redstarchem.com.cn/_d273694355.htm, geraadpleegd op 9.1.2017; Hebei Xinji Chemical Group Co. Ltd, http://www.hhxj.chemchina.com/hbxjen/gywm/dsj/B700106web_1.htm, geraadpleegd op 9.1.2017; Henan Huaxing Barium Industry Co., Ltd, https://www.fuzing.com/barium-carbonate-(manufacturer-of-China)/l/9c037042-e065-1f8f-a97a-04b07ac7793b, geraadpleegd op 9.1.2017; SHAANXI ANKANG JIANGHUA GROUP CO, LTD: chemische fabriek Jianghua, http://www.jianghuagroup.com/template/structureen.htm, geraadpleegd op 19.1.2017; Hengyang Wanfeng Chemical Co, Ltd, http://www.wf-chem.com/pages/about.htm, geraadpleegd op 9.1.2017; Hounan Chenzhou Chemical Industry Co, Ltd, http://www.chinachenzhou.com/cgi/search-en.cgi?f=introduction_en_1_+company_en_1_&t=introduction_en_1, geraadpleegd op 9.1.2017.

(9)  Comtrade-GS6-gegevens voor product 283660: mondiale uitvoer 141 766 ton, mondiale invoer 137 554 ton.

(10)  Overweging 71 van Verordening (EU) nr. 831/2011.

(11)  

Bron: Databank van de Chinese uitvoerstatistieken.

(12)  Beide cijfers zijn afkomstig uit de Chinese uitvoerstatistieken van 2009 en 2015.

(13)  De prijzen zijn exclusief geldende antidumpingrechten.

Bron: Statistieken van Eurostat.

(14)  Met opeenvolgende productie wordt afwisselende productie van beide producten op dezelfde productielijnen bedoeld, parallelle productie verwijst naar gelijktijdige productie van beide producten op verschillende lijnen. Sommige apparatuur wordt gedeeld en voor beide productielijnen gebruikt.

(15)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


Top