Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1393

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1393 van de Commissie van 24 mei 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee

    C/2017/3419

    PB L 197 van 28.7.2017, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2017/1393/oj

    28.7.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 197/1


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1393 VAN DE COMMISSIE

    van 24 mei 2017

    tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6, en artikel 18, leden 1 en 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft onder meer tot doel de teruggooi in de visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden.

    (2)

    Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie (2) is een teruggooiplan vastgesteld voor de toepassing van de aanlandingsverplichting in bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, juncto artikel 15, lid 5, onder a), mogen teruggooiplannen technische maatregelen omvatten die ten doel hebben ongewenste vangsten te beperken of zo mogelijk uit te bannen.

    (4)

    België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben een rechtstreeks belang bij het visserijbeheer in de Noordzee. Na raadpleging van de adviesraad voor de Noordzee en de adviesraad voor pelagische bestanden hebben die lidstaten op 7 februari 2017 een gemeenschappelijke aanbeveling voor een technische maatregel ingediend.

    (5)

    In deze gezamenlijke aanbeveling wordt met name voorgesteld Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 te wijzigen om te voorzien in een afwijking van artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad (3), waarbij het gebruik van bepaald vistuig in een gebied langs de Deense Noordzeekust is verboden.

    (6)

    Het in artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 850/98 vastgestelde verbod was ingevoerd ter bescherming van haring die wordt gevangen als bijvangst in de sprotvisserij.

    (7)

    Overeenkomstig het overleg dat de betrokken lidstaten hebben gepleegd, ligt het aandeel haring in steekproeven van vangsten die binnen het betrokken gebied werden verkregen, momenteel lager dan het aandeel haring in steekproeven van vangsten die buiten dat gebied werden verkregen. Uit dat overleg bleek dat het bij artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 850/98 vastgestelde verbod momenteel een belemmering vormt voor de flexibiliteit die nodig is om vaartuigen te laten vissen op plaatsen waar ze hun ongewenste bijvangst zo veel mogelijk kunnen beperken.

    (8)

    De wetenschappelijke bijdragen van de desbetreffende wetenschappelijke instanties werden beoordeeld door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). Op 28 februari 2017 werden de betrokken maatregelen besproken in een deskundigengroep visserij en aquacultuur.

    (9)

    Volgens het advies van ICES (4) lag het aandeel in experimentele sprotvisserij gevangen haring per gewicht hoger buiten dan binnen de sprotbox, maar was er geen verschil wanneer men het aandeel per aantal berekent. Men zou dus kunnen verwachten dat de visserij binnen de sprotbox zou leiden tot een vermindering van de ongewenste vangsten van haring (per gewicht) ten opzichte van de visserij buiten de box. ICES meent echter dat het onwaarschijnlijk is dat het opheffen van het verbod in de sprotbox enig effect zou hebben op de haring- of de sprotbestanden. Volgens ICES moet het effect van de voorgestelde opheffing in de sprotbox niet verder worden geëvalueerd, aangezien andere beheersmaatregelen volstaan om de bijvangsten van haring te controleren.

    (10)

    De in de gezamenlijke aanbeveling voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en mogen worden opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014.

    (11)

    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (12)

    Aangezien de in deze verordening vastgestelde maatregelen rechtstreeks van invloed zijn op economische activiteiten die met het visseizoen van de vaartuigen van de Unie samenhangen, en op de programmering van dat visseizoen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 wordt het volgende artikel 4 bis ingevoegd:

    „Artikel 4 bis

    Technische maatregelen voor de sprotvisserij in een gebied langs de Deense Noordzeekust

    In afwijking van artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 850/98 is de visserij op sprot met het volgende vistuig toegestaan in het in lid 1, onder c), van dat artikel omschreven gebied langs de Deense Noordzeekust:

    a)

    gesleept vistuig met een maaswijdte van minder van 32 mm;

    b)

    ringzegens, of

    c)

    kieuwnetten, warnetten, schakelnetten en drijfnetten met een maaswijdte van minder dan 30 mm.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 mei 2017.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 35).

    (3)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).

    (4)  http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Forms/DispForm.aspx?ID=32869


    Top