Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1346

    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1346 van de Commissie van 8 augustus 2016 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, is ingesteld op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    C/2016/5092

    PB L 214 van 9.8.2016, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/11/2017: This act has been changed. Current consolidated version: 09/08/2016

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/1346/oj

    9.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 214/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1346 VAN DE COMMISSIE

    van 8 augustus 2016

    tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, is ingesteld op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   DE PROCEDURE

    1.1.   Vorige onderzoeken en geldende maatregelen

    (1)

    In juli 2005 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1174/2005 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”). De maatregelen hielden een ad-valoremantidumpingrecht in, dat varieerde van 7,6 % tot 46,7 % („de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen”).

    (2)

    Na een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, dat ambtshalve was geopend, overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening, heeft de Raad in juli 2008 het toepassingsgebied van de maatregelen verduidelijkt en bepaalde producten, namelijk hoogheffende pallettrucks, stapelaars, schaarpallettrucks en weegpallettrucks, die vanwege hun kenmerken en specifieke functies en gebruiksdoeleinden duidelijk van de handpallettrucks verschillen, van de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen uitgesloten (3).

    (3)

    Na een antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad in juni 2009 het bij Verordening (EG) nr. 1174/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht dat voor „alle overige ondernemingen” geldt, bij Verordening (EG) nr. 499/2009 (4) uitgebreid tot handpallettrucks, verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als zijnde van oorsprong uit Thailand.

    (4)

    Na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, heeft de Raad in oktober 2011 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad (5) een definitief antidumpingrecht ingesteld op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de VRC.

    (5)

    Na een tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd in april 2013 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad (6) gewijzigd en een recht van 70,8 % ingesteld ten aanzien van de gehele invoer in de Unie van handpallettrucks van oorsprong uit de VRC.

    (6)

    In september 2014 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 946/2014 van de Commissie (7) na een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening, waarbij een individueel recht van 54,1 % werd ingesteld op handpallettrucks van Ningbo Logitrans Handling Equipment Co.

    (7)

    De geldende maatregelen betreffen een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de VRC, zoals beschreven in de overwegingen 5 en 6.

    1.2.   Verzoek

    (8)

    Op 4 november 2015 heeft de Commissie op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een verzoek ontvangen om de mogelijke ontwijking van de geldende maatregelen te onderzoeken en de invoer van het onderzochte product te laten registreren.

    (9)

    Het verzoek werd ingediend door BT Products AS, Lifter SRL en PR Industrial SRL, producenten in de Unie van handpallettrucks.

    1.3.   Betrokken product en onderzocht product

    1.3.1.   Betrokken product

    (10)

    Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, betreft handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 en ex 8431 20 00 (Taric-codes 8427900019 en 8431200019). Handpallettrucks worden omschreven als toestellen met een door wielen ondersteunde hefvork die gebruikt worden om pallets te verplaatsen en die door een persoon te voet met behulp van een beweegbare dissel manueel geduwd, getrokken en gestuurd worden op een glad, vlak en hard oppervlak. De handpallettrucks zijn uitsluitend bestemd om ladingen met behulp van de als pomp gebruikte dissel hoog genoeg op te heffen om ze te kunnen verplaatsen. Zij hebben geen andere extra functies of gebruiksdoeleinden, zoals i) ladingen verplaatsen en heffen om ze hoger te plaatsen of te helpen opslaan (hoogheffende pallettrucks); ii) pallets boven elkaar stapelen (stapelaars); iii) ladingen tot een werkplatform heffen (schaarpallettrucks); of iv) ladingen heffen en wegen (weegpallettrucks).

    1.3.2.   Onderzocht product

    (11)

    Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt bij invoer aangeboden met een zogenaamd „gewichtindicatiesysteem”, bestaande uit een niet in het chassis geïntegreerd wegingsmechanisme, momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product, maar onder andere Taric-codes (8427900030 en 8431200050) en van oorsprong uit de VRC.

    (12)

    In de openingsfase was de foutmarge van het gewichtindicatiesysteem gedefinieerd als ten minste 1 % van de lading. In het onderzoek is echter vastgesteld dat de nauwkeurigheid van het gewichtindicatiesysteem geen wezenlijk kenmerk is om het onderzochte product van handpallettrucks te onderscheiden. Meer specifiek en zoals uit de analyse in de overwegingen 54 tot en met 59 blijkt, brengt het wegingsmechanisme van het onderzochte product geen verandering teweeg van de wezenlijke kenmerken van het onderzochte product, zoals de structuur en het gebruik ervan, om het van het betrokken product te kunnen onderscheiden.

    1.4.   De opening

    (13)

    Nadat zij, na de lidstaten te hebben geïnformeerd, had vastgesteld dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft de Commissie besloten een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de geldende maatregelen en de invoer van het onderzochte product aan registratie te onderwerpen.

    (14)

    Het onderzoek is geopend bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2346 van de Commissie van 15 december 2015 (8) („de openingsverordening”).

    1.5.   Het onderzoek

    (15)

    De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, de producenten-exporteurs in dat land, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek.

    (16)

    Zij heeft vragenlijsten toegestuurd aan de producenten-exporteurs in de VRC en aan de haar bekende importeurs in de Unie.

    (17)

    Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle partijen werden ervan op de hoogte gesteld dat niet-medewerking kan leiden tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening en tot bevindingen die op beschikbare gegevens zijn gebaseerd.

    (18)

    Eén producent-exporteur in de VRC heeft zich kenbaar gemaakt en opmerkingen ingediend maar hij heeft de vragenlijst voor producenten-exporteurs niet beantwoord. Deze werd vervolgens als niet-medewerkend beschouwd (zie overweging 26).

    (19)

    Drie importeurs hebben een ingevulde vragenlijst ingediend bij de Commissie.

    (20)

    Eén leverancier van gewichtindicatiesystemen die in de Unie is gevestigd, heeft zijn standpunt over het onderzoek schriftelijk bekendgemaakt.

    (21)

    De Commissie heeft bij de volgende ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd:

    producent in de Unie: P.R. Industrial s.r.l., 53031 Casole d'Elsa, Siena, Italië,

    importeur in de Unie: Hyster-Yale Nederland bv, 6541 CN Nijmegen, Nederland.

    1.6.   Onderzoektijdvak en verslagperiode

    (22)

    Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september 2015. Voor het onderzoektijdvak zijn gegevens verzameld om onder meer na te gaan of zich inderdaad een verandering in de structuur van het handelsverkeer had voorgedaan.

    (23)

    Voor de verslagperiode van 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015 zijn gedetailleerdere gegevens verzameld om te onderzoeken of de invoer de corrigerende werking van de geldende maatregelen heeft ondermijnd en of dumping heeft plaatsgevonden zoals werd gesteld.

    2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    2.1.   Algemene overweging

    (24)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd onderzocht of er sprake was van mogelijke ontwijking door achtereenvolgens na te gaan:

    of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC en de Unie had voorgedaan;

    of die verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van de geldende antidumpingmaatregelen, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond;

    of was bewezen dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van de geldende antidumpingmaatregelen, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en

    of was bewezen dat er sprake was van dumping ten aanzien van de voor het betrokken product eerder vastgestelde normale waarden.

    2.2.   Samenwerking

    (25)

    Geen van de bekende producenten-exporteurs die in de VRC zijn gevestigd, heeft aan het onderzoek meegewerkt en verzocht om vrijstelling van een eventuele uitbreiding van de geldende maatregelen door de toegestuurde vragenlijst te beantwoorden.

    (26)

    Zoals uiteengezet in overweging 18, heeft Noblelift evenwel opmerkingen ingediend na opening; zij heeft de vragenlijst echter niet beantwoord en wordt op basis van artikel 18 van de basisverordening als niet-medewerkend beschouwd.

    (27)

    De Commissie kon de aard van de eventuele ontwijking dan ook niet rechtstreeks bij de bron verifiëren.

    (28)

    Bijgevolg moesten de bevindingen inzake de beoordeling van een eventuele ontwijking zoals in overweging 24 beschreven, worden gebaseerd op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

    (29)

    In het licht hiervan zijn de bevindingen gebaseerd op de gegevens die bij de medewerkende importeurs en op basis van Eurostat-statistieken en het verzoek zijn verzameld. In voorkomend geval zijn ook de opmerkingen in aanmerking genomen die door de producent-exporteur die zich kenbaar had gemaakt, waren ingediend.

    2.3.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (30)

    Wegens de niet-medewerking van de producenten-exporteurs zijn de invoervolumes vastgesteld op basis van Eurostat-statistieken en van de gegevens die door de drie medewerkende importeurs en de indieners van het verzoek zijn verstrekt.

    (31)

    Daarnaast zijn de gegevens gebruikt voor de analyse van de verandering in structuur van het handelsverkeer gebaseerd op de invoer van de volledige toestellen. De geldende antidumpingmaatregelen hebben betrekking op zowel handpallettrucks als de essentiële onderdelen daarvan (d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen). Volgens Eurostat is de invoer van de zogenaamde essentiële onderdelen uit de VRC in de Unie verwaarloosbaar of onbestaand.

    (32)

    Ten slotte omvat de Taric-code waaronder het onderzochte product was ingevoerd eveneens de invoer van andere soorten transportwagens, nl. weegpallettrucks, hoogheffende pallettrucks, stapelaars en schaarpallettrucks, die van het betrokken product verschillen.

    (33)

    De onderstaande tabel geeft de invoervolumes weer van handpallettrucks en „andere transportwagens” („other trucks”), met inbegrip van het onderzochte product, gedurende het onderzoektijdvak op basis van gegevens van Eurostat.

    Tabel 1

    Invoer in de EU (stuks)

    2011

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode

    Handpallettrucks

    573 400

    575 607

    236 340

    113 753

    96 115

    Index

    100

    100

    41

    20

    17

    Andere transportwagens

    231 949

    217 045

    161 542

    275 632

    355 844

    Index

    100

    94

    70

    119

    153

    Bron: Eurostat.

    (34)

    Uit deze gegevens blijkt dat de invoer van handpallettrucks tijdens het onderzoektijdvak met meer dan 80 % is gedaald. De invoer is van 2012 tot en met 2013 het sterkst gedaald (nl. met 60 %). Deze trend heeft zich — weliswaar op minder uitgesproken wijze — in de daaropvolgende jaren doorgezet.

    (35)

    De daling in 2013 kwam er na afloop van het in overweging 5 bedoelde tussentijds nieuw onderzoek in april 2013 naar aanleiding waarvan het antidumpingrecht op handpallettrucks uit de VRC steeg tot een voor het gehele land geldend recht van 70,8 %.

    (36)

    De invoer van „andere transportwagens”, met inbegrip van het onderzochte product, steeg daarentegen in 2014 en in de verslagperiode met meer dan 50 % in vergelijking met het begin van het onderzoektijdvak. Deze verandering in de structuur van het handelsverkeer deed zich voornamelijk tegelijkertijd met de aanzienlijke daling van de invoer van handpallettrucks voor.

    (37)

    Hoewel het op basis van gegevens van Eurostat niet mogelijk was de invoer van het onderzochte product in kaart te brengen, bleek uit de gegevens die tijdens het onderzoek werden verzameld dat er sterke aanwijzingen waren dat de stijging van de invoer van „andere transportwagens” eigenlijk kon worden toegeschreven aan de stijging van de invoer van het onderzochte product.

    (38)

    Ten eerste ging de duidelijke daling van de invoer van handpallettrucks en de aanzienlijke stijging van de invoer van „andere transportwagens”, met inbegrip van het onderzochte product, gepaard met de belangrijke stijging van het antidumpingrecht in 2013.

    (39)

    Ten tweede werd door de indieners van het verzoek de informatie verstrekt dat kort na de stijging van het antidumpingrecht door een aantal importeurs verzoeken om bindende tariefinlichtingen waren ingediend bij de douaneautoriteiten in Duitsland en in Tsjechië met het verzoek om het onderzochte product te laten vallen onder de Taric-code voor „andere transportwagens”, waarop geen antidumpingrecht van toepassing is. Dat dergelijke verzoeken onmiddellijk na de stijging van de antidumpingrechten zijn ingediend, doet vermoeden dat zij enkel werden ingediend om de hogere antidumpingrechten te vermijden.

    (40)

    Ten derde, en aangezien in de statistieken van Eurostat de invoer van het onderzochte product niet afzonderlijk wordt beschouwd, is de analyse van de verandering in de structuur van het handelsverkeer ook gebaseerd op de gegevens die door de drie medewerkende importeurs was verstrekt.

    (41)

    De drie medewerkende importeurs vertegenwoordigden tussen 2 % en 7 % van de invoer van het onderzochte product en andere transportwagens in vergelijking met de totale hoeveelheid „andere transportwagens” die in Eurostat is geregistreerd, en tussen 1 % en 6 % van de totale invoer van handpallettrucks en „andere transportwagens” tijdens de verslagperiode.

    (42)

    De invoer van deze importeurs ontwikkelde zich als volgt tijdens het onderzoektijdvak:

    Tabel 2

    Invoer van de medewerkende importeurs uit de VRC (index)

    2011

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode

    Betrokken product

    100

    111

    31

    2

    4

    Onderzocht product

    100

    350

    2 800

    97 133

    100 500

    Andere transportwagens

    100

    82

    71

    93

    103

    Bron: antwoorden van de importeurs op de vragenlijst.

    (43)

    De informatie die de medewerkende importeurs hebben verstrekt, bevestigde dat de importeurs tijdens het onderzoektijdvak grotere hoeveelheden van het onderzochte product uit de VRC hebben aangekocht, terwijl de invoer van handpallettrucks tegelijkertijd daalde. De invoer van het onderzochte product vond reeds plaats in 2011 en 2012 nadat de maatregelen op basis van de bevindingen van het nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen zoals bedoeld in overweging 4 werden uitgebreid, maar deze nam aanzienlijk toe in 2013 na de stijging van het antidumpingrecht. De grootste stijging vond plaats in 2014, waarbij de invoerniveaus ver boven het niveau van 2011 lagen, en zijn in de verslagperiode zelfs nog gestegen. Tegelijkertijd is de invoer van handpallettrucks in 2014 en in het onderzoektijdvak bijna verdwenen. Dezelfde trend kon worden vastgesteld bij de gegevens van Eurostat, waar de belangrijkste stijging van de invoer van „andere transportwagens” zich ook in 2014 voordeed.

    (44)

    De invoervolumes van „andere transportwagens” met uitzondering van het onderzochte product wijzigden daarentegen nauwelijks (nl. met 3 % tijdens het onderzoektijdvak) en het totale aantal eenheden bleef zeer laag in vergelijking met de invoer van het onderzochte product (zie overweging 33).

    (45)

    Ten vierde, zoals blijkt uit de overwegingen 52 tot en met 59, heeft het onderzochte product dezelfde basiseigenschappen en gebruiksdoeleinden als handpallettrucks en zijn zij onderling verwisselbaar, terwijl alle andere transportwagens voor andere doeleinden worden gebruikt en zij niet onderling verwisselbaar zijn met handpallettrucks.

    (46)

    Op basis hiervan is geconcludeerd dat de stijging van de invoer van „andere transportwagens” die uit de gegevens van Eurostat blijkt, te wijten was aan de stijging van de invoer van het onderzochte product. Daarom is op basis van de invoergegevens geschat dat het aantal eenheden van het ingevoerde onderzochte product tussen 2013 en 2014 met ongeveer 110 000 is toegenomen, d.w.z. een stijging van ongeveer 70 %, en dat dit aantal tussen 2014 en de verslagperiode verder met meer dan 80 000 eenheden (ongeveer 30 %) is gestegen. In de jaren die aan het onderzoektijdvak voorafgingen was de ontwikkeling van de invoer zelfs dalend.

    (47)

    Bijgevolg, wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, is geconcludeerd dat een verandering in de structuur van het handelsverkeer in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening, heeft plaatsgevonden.

    2.4.   Aard van de ontwijkingspraktijk

    (48)

    De indieners van het verzoek voerden aan dat de ontwijkingspraktijk bestond uit de invoer van producten die enigszins waren gewijzigd door eenvoudigweg een „gewichtindicatiesysteem” in te bouwen dat niet in het chassis is geïntegreerd en een foutmarge heeft van ten minste 1 % van de lading. Deze producten worden bij de invoer foutief aangegeven als weegpallettrucks.

    (49)

    De indieners van het verzoek stelden dat het onderzochte product verschilt van de weegpallettrucks, aangezien het wegingsmechanisme van het onderzochte product veel minder goed ontwikkeld is dan het wegingsmechanisme van de weegpallettrucks en dat het geen nauwkeurige resultaten geeft. Ook stelden zij dat de structuur van beide producten aanzienlijk verschilt.

    2.4.1.   Weegpallettrucks

    (50)

    In overeenstemming met de in overweging 2 bedoelde verduidelijking van het toepassingsgebied van de maatregelen waarbij bepaalde producten, waaronder de weegpallettrucks, werden uitgesloten, is uit het onderzoek gebleken dat weegpallettrucks over een in het chassis, d.w.z. in de vorken, ingebouwde weegschaal beschikken. De weeginrichting van een weegpallettruck bestaat dus uit zeer nauwkeurige gewicht-sensoren (of weegcellen) die in de vorken worden geplaatst. De vorken bestaan daarom uit twee delen. De sensoren worden in het onderste deel gemonteerd en geplaatst en het bovenste deel rust op de sensoren. Dankzij dit mechanisme kan het gewicht dat op de vorken wordt geplaatst nauwkeurig worden gemeten.

    (51)

    De uitrusting is fragiel en moet periodiek worden gekalibreerd. In tegenstelling tot het betrokken product en het onderzochte product is het systeem niet ontworpen voor intensief gebruik voor het opheffen en verplaatsen van ladingen, aangezien dit de weegschaal zou beschadigen. Daarnaast is een specifieke opleiding vereist voor het gebruik van weegpallettrucks, wat niet het geval is voor het betrokken product en het onderzochte product.

    2.4.2.   Onderzocht product

    (52)

    Uit het onderzoek is gebleken dat het onderzochte product in wezen dezelfde structuur en gebruiksdoeleinden heeft als handpallettrucks, d.w.z. het betreft toestellen met een door wielen ondersteunde hefvork die gebruikt worden om pallets te verplaatsen en die door een persoon te voet met behulp van een beweegbare dissel manueel geduwd, getrokken en gestuurd worden op een glad, vlak en hard oppervlak. Deze transportwagens zijn ontworpen om ladingen met behulp van de als pomp gebruikte dissel hoog genoeg op te heffen om ze te kunnen verplaatsen.

    (53)

    Het onderzochte product beschikt over een extra uitrusting in de vorm van een mechanische of elektronische weeginrichting. Deze inrichting is echter niet in het chassis geïntegreerd en de vorken zijn net als bij het betrokken product slechts uit één deel opgebouwd. De weeginrichting is direct op de structuur van de handpallettruck gemonteerd en kan dus worden verwijderd zonder de structuur en het gebruik van de handpallettrucks te veranderen. Zonder de weeginrichting is het onderzochte product niet te onderscheiden van handpallettrucks en wordt het voor precies dezelfde doeleinden gebruikt als handpallettrucks.

    (54)

    Anderzijds geeft de weeginrichting van het onderzochte product slechts een approximatieve indicatie van het gewicht, met in sommige gevallen een aanzienlijke foutmarge. Uit het onderzoek is gebleken dat in tegenstelling tot wat in de openingsfase werd aangevoerd, de nauwkeurigheid van de weeginrichting geen wezenlijk kenmerk vormt van het onderzochte product in vergelijking met het betrokken product. Zelfs indien een nauwkeurig weegindicatiesysteem aanwezig is, zijn de kenmerken van het onderzochte product dezelfde als die van handpallettrucks qua structuur en gebruik.

    (55)

    Dit is in tegenstelling tot de voornaamste kenmerken van weegpallettrucks: zoals hierboven is uiteengezet, beschikken deze namelijk over goed ontwikkelde en dure weeginrichtingen die in het chassis (d.w.z. de vorken) zijn geïntegreerd, waarvoor ook een verschillende vorkstructuur is vereist. De weeginrichtingen van de weegpallettrucks kunnen niet worden verwijderd en geven nauwkeurige waarden. De technologie en het productieproces van weegpallettrucks verschillen fundamenteel van die van het onderzochte product.

    (56)

    Tijdens het onderzoek werden twee verschillende weeginrichtingen in kaart gebracht, nl. een mechanische en een elektronische. De elektronische weeginrichting blijkt voor de indicatie van het gewicht nauwkeuriger te zijn dan de mechanische weeginrichting.

    (57)

    De producent-exporteur die na de opening van het onderzoek opmerkingen had ingediend, stelde dat de door hem uitgevoerde handpallettrucks zijn uitgerust met een geoctrooieerd elektronisch wegingsmechanisme dat in het chassis is geïntegreerd. Er werd aangevoerd dat de nauwkeurigheid van het wegingsmechanisme „goed” is en dat het voldoet aan de eisen van de klanten. Ten tweede stelde deze producent-exporteur dat de definitie van de nauwkeurigheid van het wegingsmechanisme in de openingsfase, namelijk „een foutmarge van ten minste 1 % van de lading”, niet geschikt is aangezien deze enkel verwijst naar „lading” terwijl de nauwkeurigheid van het wegingsmechanisme enkel bij ladingen van ten minste 100 kg kan worden bereikt.

    (58)

    Op basis hiervan stelde de producent-exporteur dat de definitie van het onderzochte product zou moeten worden gewijzigd door enkel naar „mechanische wegingsmechanismen” te verwijzen en de drempel van 1 % uit de definitie te schrappen.

    (59)

    In tegenstelling tot wat werd aangevoerd, is het wegingsmechanisme echter slechts op de structuur van de handpallettruck gemonteerd en dus niet in het chassis, d.w.z. de vorken, geïntegreerd. Het wegingsmechanisme kan afzonderlijk in de handel worden gebracht. Hoewel de inrichting inderdaad een nauwkeurigere indicatie van het gewicht geeft dan de mechanische wegingsmechanismen, geldt nog steeds dat de structuur van de door deze onderneming uitgevoerde transportwagens dezelfde is als die van de handpallettrucks. Daarom werd geoordeeld dat deze inrichting geen verandering inhoudt van de voornaamste kenmerken van de handpallettrucks en dat zij onder de definitie van het onderzochte product valt.

    2.4.3.   Conclusie over het bestaan van een ontwijkingspraktijk

    (60)

    Uit het onderzoek is gebleken dat het onderzochte product duidelijk te onderscheiden is van weegpallettrucks aangezien het niet over dezelfde basiseigenschappen of gebruiksdoeleinden beschikt. Zij zijn niet onderling verwisselbaar.

    (61)

    Het onderzochte product heeft echter dezelfde basiseigenschappen en gebruiksdoeleinden als handpallettrucks. Het weeginstrument dat eraan is vastgehecht, tast de eigenschappen ervan niet aan en is in sommige gevallen verwijderbaar. Beide producten worden in wezen voor dezelfde doeleinden, namelijk het opheffen van ladingen voor transport, gebruikt en de weegindicatiefunctie blijkt geen wezenlijk kenmerk te zijn.

    (62)

    Bijgevolg kan worden geconcludeerd dat de ontwijkingspraktijk bestaat uit de invoer van het onderzochte product.

    2.5.   Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

    (63)

    Zoals uiteengezet in de overwegingen 34 tot en met 46 is de praktijk aanzienlijk toegenomen na de instelling van een hoger recht in 2013. Aangezien het onderzochte product en de handpallettrucks als onderling verwisselbaar worden beschouwd, bestaat geen andere kennelijke economische rechtvaardiging dan de ontwijking van het antidumpingrecht.

    (64)

    De indieners van het verzoek hebben aanwijzingen verstrekt dat het enige doel van de invoer van het onderzochte product erin bestond de rechten te vermijden. Deze aanwijzingen verwijzen naar het feit dat één exporteur het onderzochte product in een brochure voorstelt als vrij van antidumpingrechten, of dat een andere exporteur aanbeveelt de weeginrichting na invoer te verwijderen.

    (65)

    De producent-exporteur die verzocht de definitie van het onderzochte product te wijzigen, zoals uiteengezet in overweging 58, voerde ook aan dat de door hem uitgevoerde productsoort vóór de stijging van het antidumpingrecht was ontwikkeld en uitgevoerd en dat hij geen reden heeft om het recht te ontwijken. De producent-exporteur voerde ook aan dat de uitvoer van de door hem uitgevoerde productsoort slechts een klein deel van de totale uitvoer van het onderzochte product vertegenwoordigt maar heeft dit argument niet gestaafd met bewijsmateriaal aangezien hij de vragenlijst niet heeft beantwoord; het was bijgevolg niet mogelijk de uitvoervolumes en -data ervan vast te stellen en te controleren.

    (66)

    Op basis van de door de medewerkende importeurs verstrekte informatie kan inderdaad worden vastgesteld dat met de invoer van het onderzochte product is begonnen voor 2013. Er werd echter pas een aanzienlijke toename vastgesteld na de stijging van het antidumpingrecht in 2013. Daarom kan worden geacht dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer pas na 2013 heeft plaatsgevonden. Voor deze verandering in de structuur van het handelsverkeer bestond ogenschijnlijk geen andere economische rechtvaardiging dan de instelling van het recht.

    (67)

    Eén importeur van handpallettrucks en van het onderzochte product, en één leverancier van de gewichtindicatiesystemen die in het onderzochte product worden gebruikt, hebben aangevoerd dat er een markt is voor transportwagens die met dit soort minder nauwkeurige gewichtindicatiesystemen zijn uitgerust, aangezien het voor bepaalde specifieke toepassingen (bv. het controleren van het gewicht van ladingen afvalmateriaal, het voorkomen van overbelasting van vrachtwagens) en klanten (bv. groothandelaars in bepaalde sectoren of activiteiten) voldoende is dat enkel een indicatie van de totale lading wordt gegeven.

    (68)

    Het feit dat met de invoer van het onderzochte product pas is begonnen na de stijging van het antidumpingrecht en dat de invoer van handpallettrucks tegelijkertijd aanzienlijk is afgenomen en in de verslagperiode bijna is verdwenen, toont evenwel aan dat met de invoer van het onderzochte product geen nieuwe markt wordt aangeboord maar dat deze eigenlijk de invoer van handpallettrucks in belangrijke mate heeft vervangen. Dat dit samenvalt met de stijging van het antidumpingrecht toont aan dat de toegenomen invoer van het onderzochte product in feite tot doel had het antidumpingrecht te ontwijken. Dit argument moest derhalve worden afgewezen.

    2.6.   Ondermijning van de corrigerende werking van het recht wat betreft prijs en/of hoeveelheden van het soortgelijk product

    (69)

    Zoals uiteengezet in overweging 46, wordt geschat dat de invoer van het onderzochte product tussen 2013 en 2014 met ongeveer 110 000 eenheden, d.w.z. ongeveer 70 %, is toegenomen; tussen 2014 en de verslagperiode is de invoer verder toegenomen met meer dan 80 000 eenheden, d.w.z. ongeveer 30 %. Deze stijgingen werden beschouwd als zijnde aanzienlijk. Zij vertegenwoordigden in totaal ongeveer 42 % van de totale invoer van transportwagens tijdens de verslagperiode. Daarnaast vertegenwoordigden „andere transportwagens” in 2011 ongeveer 30 % van de totale invoer van transportwagens uit de VRC terwijl dit percentage tot ongeveer 79 % is toegenomen tijdens de verslagperiode.

    (70)

    Om te kunnen bepalen of de corrigerende werking van het recht wat betreft prijs is ondermijnd, is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening vastgesteld of met de invoerprijzen van het onderzochte product de geen schade veroorzakende prijs van de bedrijfstak van de Unie, die tijdens het oorspronkelijke onderzoek is bepaald, werd onderboden. In het kader van het in overweging 4 bedoelde laatste nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, dat in 2011 is afgerond, werd de geen schade veroorzakende prijs herberekend ten opzichte van het oorspronkelijke onderzoek. Deze richtprijs is gebruikt in de vergelijking met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs uit de VRC tijdens de verslagperiode, waarbij de laatstgenoemde is bepaald op basis van de door de medewerkende importeurs verstrekte gegevens. Uit deze vergelijking bleek aanzienlijk prijsbederf tijdens de verslagperiode.

    (71)

    Gezien het voorgaande, en rekening houdend met de naar schatting aanzienlijke invoervolumes van het onderzochte product tijdens de verslagperiode, is geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen zowel wat betreft de hoeveelheden als de prijzen is ondermijnd.

    2.7.   Bewijs van dumping ten aanzien van de eerder vastgestelde normale waarde

    (72)

    De normale waarde van het betrokken product is voor het laatst vastgesteld in het tussentijds nieuw onderzoek dat in 2013 is afgerond (zie overweging 5).

    (73)

    Om vast te stellen of dumping heeft plaatsgevonden tijdens de verslagperiode, zijn de gemiddelde invoerprijzen van het onderzochte product van de medewerkende importeurs vergeleken met de normale waarde van het betrokken product, als vastgesteld in het tussentijds nieuw onderzoek.

    (74)

    De invoerprijzen zijn gecorrigeerd, af fabriek, op basis van de gegevens die door de medewerkende importeurs zijn verstrekt. De invoerprijzen zijn eveneens gecorrigeerd om rekening te houden met de afwijkende fysieke kenmerken, namelijk de weeginrichting die in de handpallettrucks is ingebouwd.

    (75)

    De vergelijking toonde aan dat er sprake was van aanzienlijke dumping. Dit blijkt duidelijk uit de vergelijking van de huidige invoerprijzen van het onderzochte product uit de VRC met de eerder vastgestelde normale waarde, zoals vereist ingevolge artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

    3.   MAATREGELEN

    (76)

    In het licht van de bovenstaande bevindingen is geconcludeerd dat het definitief antidumpingrecht dat is ingesteld op handpallettrucks van oorsprong uit de VRC is ontweken door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de VRC waarin een weegindicatiesysteem is ingebouwd dat niet in het chassis (de vorken) is geïntegreerd, van oorsprong uit de VRC.

    (77)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening moeten de geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van handpallettrucks van oorsprong uit de VRC derhalve worden uitgebreid tot de invoer van handpallettrucks die zijn uitgerust met een „weegindicatiesysteem” bestaande uit een weegmechanisme dat niet in het chassis is geïntegreerd, van oorsprong uit de VRC.

    (78)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, waarin is bepaald dat uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast ten aanzien van goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening is geregistreerd, moet het antidumpingrecht worden geïnd op de invoer in de Unie van handpallettrucks die zijn uitgerust met een „weegindicatiesysteem” bestaande uit een weegmechanisme dat niet in het chassis is geïntegreerd, van oorsprong uit de VRC.

    4.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

    (79)

    Aangezien er geen verzoeken zijn ingediend door Chinese producenten-exporteurs, zijn geen vrijstellingen verleend.

    5.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (80)

    Alle belanghebbenden zijn op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

    (81)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening opgerichte comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 is ingesteld op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 (Taric-codes 8427900011 en 8427900019) en ex 8431 20 00 (Taric-codes 8431200011 en 8431200019), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot hetzelfde product dat bij invoer wordt voorgesteld met een zogenaamd „gewichtindicatiesysteem” bestaande uit een niet in het chassis geïntegreerd wegingsmechanisme, momenteel ingedeeld onder de Taric-codes 8427900030 en 8431200050.

    2.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op de invoer in de Unie van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, die overeenkomstig artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2346 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 zijn geregistreerd.

    3.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en worden ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer CHAR 04/039

    1049 Brussel

    BELGIË

    2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 kan de Commissie de invoer van ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen van het bij artikel 1 van deze verordening uitgebreide recht.

    Artikel 3

    De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2 van Verordening (EU) 2015/2346 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 8 augustus 2016.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1174/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op handpallettrucks en essentiële delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 189 van 21.7.2005, blz. 1).

    (3)  Verordening (EG) nr. 684/2008 van de Raad van 17 juli 2008 tot verduidelijking van het toepassingsgebied van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1174/2005 zijn ingesteld op de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 192 van 19.7.2008, blz. 1).

    (4)  Verordening (EG) nr. 499/2009 van de Raad van 11 juni 2009 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1174/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot hetzelfde product verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (PB L 151 van 16.6.2009, blz. 1).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad van 10 oktober 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan verzonden uit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 268 van 13.10.2011, blz. 1).

    (6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 112 van 24.4.2013, blz. 1).

    (7)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 946/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek ten behoeve van een „nieuwe exporteur” op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 7).

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2346 van de Commissie van 15 december 2015 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 43).


    Top