Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0792

    Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 135 van 24.5.2016, p. 11–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/792/oj

    24.5.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 135/11


    VERORDENING (EU) 2016/792 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 11 mei 2016

    betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (HICP) is ontworpen om de inflatie in de lidstaten op een geharmoniseerde manier te meten. De Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) gebruiken het HICP bij hun beoordeling van de prijsstabiliteit in de lidstaten op grond van artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    (2)

    Geharmoniseerde indexcijfers worden gebruikt in het kader van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden van de Commissie, zoals ingevoerd bij Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3).

    (3)

    Prijsstatistieken van hoge kwaliteit en vergelijkbaarheid zijn van essentieel belang voor diegenen die verantwoordelijk zijn voor het overheidsbeleid in de Unie, onderzoekers en alle Europese burgers.

    (4)

    Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) gebruikt het HICP als een index voor de meting van de verwezenlijking van de doelstelling van de ESCB inzake prijsstabiliteit uit hoofde van artikel 127, lid 1, VWEU, die van bijzonder belang is voor het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Unie uit hoofde van artikel 127, lid 2, VWEU. Overeenkomstig artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, VWEU dient de ECB te worden geraadpleegd over ieder voorstel van Uniehandeling op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.

    (5)

    De doestelling van deze verordening is een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van het indexcijfer van de huizenprijzen (house price index — HPI) op Unie- en nationaal niveau. Dit sluit echter de mogelijkheid niet uit om het toepassingsgebied van dit kader in de toekomst, indien nodig, uit te breiden tot het subnationale niveau.

    (6)

    In Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (4) is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor het opstellen van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen. Dat rechtskader moet worden aangepast aan de huidige vereisten en de technische vooruitgang, waardoor de relevantie en de vergelijkbaarheid van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en het HPI worden vergroot. Op basis van het nieuwe door deze verordening vastgestelde kader moeten er werkzaamheden worden gestart in verband met een reeks aanvullende indicatoren inzake de ontwikkeling van de prijzen.

    (7)

    Deze verordening houdt rekening met de agenda voor betere regelgeving van de Commissie, en in het bijzonder met de mededeling van de Commissie van 8 oktober 2010 met als titel „Slimme regelgeving in de Europese Unie”. Op het gebied van de statistiek heeft de Commissie prioriteit gegeven aan de vereenvoudiging en verbetering van het systeem van regelgeving voor de statistiek, zoals bedoeld in de mededeling van de Commissie van 10 augustus 2009 over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar.

    (8)

    Het HICP en het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (harmonised index of consumer prices at constant tax rates — HICP-CT) moeten worden uitgesplitst naar de categorieën van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel (European classification of individual consumption according to purpose — ECOICOP). Deze classificatie moet ervoor zorgen dat alle Europese statistieken die betrekking hebben op de particuliere consumptie samenhangend en vergelijkbaar zijn. De ECOICOP moet ook samenhangen met de COICOP van de Verenigde Naties (VN) — d.i. de internationale standaard voor de classificatie van individuele consumptie naar doel —, en moet daarom worden aangepast om te sporen met de wijzigingen aan de COICOP van de VN.

    (9)

    Het HICP is gebaseerd op waargenomen prijzen, inclusief belastingen op producten. Daarom wordt de inflatie beïnvloed door veranderingen van belastingtarieven voor producten. Voor een analyse van de inflatie en voor de beoordeling van de convergentie in de lidstaten moet er ook informatie worden verzameld over de gevolgen van belastingwijzigingen voor de inflatie. Daartoe moet het HICP tevens worden berekend op basis van constante belastingtarieven.

    (10)

    De mogelijkheid om prijsindexcijfers vast te stellen voor woningen, en met name voor door de eigenaar bewoonde woningen (owner-occupied housing — OOH), is een belangrijke stap op weg naar verdere verbetering van de relevantie en vergelijkbaarheid van het HICP. Het HPI is een noodzakelijke basis voor het OOH-prijsindexcijfer. Bovendien is het HPI op zichzelf een belangrijke indicator. De Commissie moet uiterlijk op 31 december 2018 een verslag voorleggen over de geschiktheid van het OOH-prijsindexcijfer om te worden opgenomen in het HICP. Naar gelang van de resultaten van dat verslag moet de Commissie, indien passend, binnen een redelijke termijn een voorstel tot wijziging van deze verordening indienen dat betrekking heeft op de opneming van het OOH-prijsindexcijfer in het HICP.

    (11)

    Tijdige voorlopige informatie over het maandelijkse HICP in de vorm van een flashraming is van cruciaal belang voor het monetair beleid in de eurozone. Derhalve moeten de lidstaten die de euro als munt hebben dergelijke flashramingen verstrekken.

    (12)

    Het HICP is ontworpen voor het beoordelen van prijsstabiliteit. Het is niet bedoeld als indexcijfer van de kosten van het levensonderhoud. Naast het HICP moet er onderzoek worden gestart naar een geharmoniseerd indexcijfer van de kosten van het levensonderhoud.

    (13)

    De referentieperiode voor de geharmoniseerde indexcijfers moet periodiek worden geactualiseerd. Er moeten regels voor op verschillende tijdstippen geïntegreerde gemeenschappelijke referentieperioden voor indexcijfers worden opgesteld voor de geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers ervan, om ervoor te zorgen dat de daaruit voortvloeiende indexcijfers vergelijkbaar en relevant zijn.

    (14)

    Met het oog op de geleidelijke harmonisatie van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en het HPI moeten er proefstudies worden uitgevoerd om te beoordelen wat de mogelijkheden zijn voor het gebruik van verbeterde basisgegevens of de toepassing van nieuwe methodologische benaderingen. De Commissie moet de noodzakelijke stappen zetten en de juiste stimulansen, waaronder financiële steun, vinden om dergelijke proefstudies aan te moedigen.

    (15)

    De Commissie (Eurostat) moet de bronnen en methoden die de lidstaten gebruiken voor de berekening van geharmoniseerde indexcijfers, controleren en toezien op de tenuitvoerlegging van het rechtskader door de lidstaten. Daartoe moet de Commissie (Eurostat) regelmatig overleggen met de statistische autoriteiten van de lidstaten.

    (16)

    Achtergrondinformatie is van essentieel belang om te beoordelen of de gedetailleerde geharmoniseerde indexcijfers die de lidstaten verstrekken voldoende vergelijkbaar zijn. Bovendien helpen transparante methoden voor de samenstelling en werkwijzen in de lidstaten alle betrokken partijen om inzicht in de geharmoniseerde indexcijfers te krijgen en de kwaliteit ervan verder te verbeteren. Daarom moet een reeks regels voor de verslaglegging van geharmoniseerde metagegevens worden vastgesteld.

    (17)

    Om de kwaliteit te waarborgen van de statistische gegevens die door de lidstaten worden verstrekt, moet de Commissie gebruikmaken van de passende prerogatieven en bevoegdheden bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5).

    (18)

    Teneinde te zorgen voor de aanpassing aan de wijzigingen aan de COICOP van de VN, de lijst van artikelen die door uitvoeringshandelingen worden geregeld, aan te vullen om rekening te houden met technische ontwikkelingen wat betreft de statistische methoden en op basis van de evaluatie van proefstudies, en de lijst te wijzigen van sub-indexcijfers van de ECOICOP die lidstaten niet hoeven te verstrekken, teneinde kansspelen op te nemen in het HICP en het HICP-CT, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

    (19)

    Teneinde de volledige vergelijkbaarheid van de geharmoniseerde indexcijfers te waarborgen, zijn er eenvormige voorwaarden nodig voor de toepassing van de ECOICOP ten behoeve van het HICP en het HICP-CT, voor de uitsplitsing van de flashraming van het HICP die wordt verstrekt door de lidstaten die de euro als munt hebben, voor de uitsplitsingen van het OOH-prijsindexcijfer en het HPI, voor de kwaliteit van de gewichten van de geharmoniseerde indexcijfers, voor de op basis van vrijwillige proefstudies verbeterde methoden, voor de passende methodologie, voor gedetailleerde regels ten aanzien van de omschaling van de geharmoniseerde indexcijfers, voor de normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens, voor de herziening van de geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers ervan, en voor de technische kwaliteitsborgingsvoorwaarden met betrekking tot de inhoud van de jaarlijkse standaardverslagen over de kwaliteit, de termijn voor voorlegging van de verslagen aan de Commissie (Eurostat), de structuur van de inventarissen en de termijn voor indiening van de inventarissen bij de Commissie (Eurostat). Om dergelijke eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).

    (20)

    Bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen en gedelegeerde handelingen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, moet de Commissie waar passend de kosteneffectiviteit in overweging nemen en ervoor zorgen dat deze maatregelen en handelingen voor de lidstaten en de respondenten geen aanzienlijke extra lasten opleveren.

    (21)

    Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke statistische normen voor geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en het HPI, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

    (22)

    In het kader van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 223/2009 is het Comité voor het Europees statistisch systeem gevraagd om professionele sturing te geven.

    (23)

    Verordening (EG) nr. 2494/95 moet derhalve worden ingetrokken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP, HICP-CT, het OOH-prijsindexcijfer) en van het indexcijfer van de huizenprijzen (HPI) op het niveau van de Unie en op nationaal niveau.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)   „producten”: goederen en diensten als gedefinieerd in punt 3.01 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) („ESR 2010”);

    2)   „consumptieprijzen”: de aankoopprijzen die door huishoudens middels monetaire transacties voor de aankoop van afzonderlijke producten zijn betaald;

    3)   „huizenprijzen”: de transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen;

    4)   „aankoopprijzen”: de prijzen die de kopers werkelijk voor producten betalen, inclusief een eventueel saldo van productgebonden belastingen en subsidies, na aftrek van eventuele kortingen op de normale prijzen of kosten, exclusief rente of vergoedingen voor verleende diensten in verband met een kredietregeling en exclusief eventuele extra kosten als gevolg van het niet betalen binnen de op het tijdstip van de aankoop bepaalde termijn;

    5)   „gereguleerde prijzen”: prijzen die ofwel rechtstreeks zijn vastgesteld ofwel in sterke mate zijn beïnvloed door de overheid;

    6)   „geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen” of „HICP”: door elke lidstaat geproduceerd vergelijkbaar indexcijfer van de consumptieprijzen;

    7)   „geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven” of „HICP-CT”: het indexcijfer voor de ontwikkeling van de consumptieprijzen zonder de invloed van veranderingen in belastingtarieven op producten gedurende dezelfde periode;

    8)   „belastingtarief”: een belastingparameter die een bepaald percentage van de prijs kan behelzen, dan wel een absoluut belastingbedrag dat op een fysieke eenheid wordt geheven;

    9)   „indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen” of „het OOH-prijsindexcijfer”: het indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van woningen die nieuw zijn voor de sector huishoudens en van andere producten die huishoudens verwerven in hun hoedanigheid van bewoner van een eigen woning;

    10)   „indexcijfer van de huizenprijzen” of „HPI”: het indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen;

    11)   „sub-indexcijfer van het HICP of het HICP-CT”: het prijsindexcijfer voor een van de categorieën van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel („ECOICOP”) zoals vastgesteld in bijlage I;

    12)   „geharmoniseerde indexcijfers”: het HICP, het HICP-CT, het OOH-prijsindexcijfer en het HPI;

    13)   „flashraming van het HICP”: een vroegtijdige raming van het HICP die wordt verstrekt door de lidstaten die de euro als munt hebben en die op voorlopige informatie en, indien nodig, passende modellen kan zijn gebaseerd;

    14)   „indexcijfer van het Laspeyres-type”: de prijsindex die de gemiddelde verandering in prijzen meet van de prijsreferentieperiode tot een vergelijkingsperiode, gebruikmakend van de aandelen in de bestedingen van een aan de prijsreferentieperiode voorafgaande periode, waarbij die aandelen zijn aangepast om de prijzen van de prijsreferentieperiode te weerspiegelen.

    Een indexcijfer van het Laspeyres-type wordt gedefinieerd als:

    Formula

    De prijs van een product wordt weergegeven door p, de prijsreferentieperiode wordt weergegeven door 0, en de vergelijkingsperiode wordt weergegeven door t. De gewichten w zijn de aandelen in de bestedingen van een aan de prijsreferentieperiode voorafgaande periode b, welke aandelen worden aangepast om de prijzen van de prijsreferentieperiode 0 te weerspiegelen;

    15)   „referentieperiode voor het indexcijfer”: de periode waarvoor het indexcijfer op 100 is gesteld;

    16)   „prijsreferentieperiode”: de periode waarmee de prijs van de vergelijkingsperiode wordt vergeleken; voor maandelijkse indexcijfers is de prijsreferentieperiode december van het voorgaande jaar, en voor driemaandelijkse indexcijfers is de prijsreferentieperiode het vierde kwartaal van het voorgaande jaar;

    17)   „basisgegevens”: gegevens die betrekking hebben op:

    a)

    met betrekking tot het HICP en het HICP-CT:

    i)

    de aankoopprijzen van producten die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de sub-indexcijfers,

    ii)

    de kenmerken die van invloed zijn op de prijs van het product,

    iii)

    informatie over geheven belastingen en accijnzen,

    iv)

    informatie over de vraag of een prijs volledig of gedeeltelijk wordt gereguleerd, en

    v)

    de waarden die de omvang en structuur van de consumptie van de betrokken producten weerspiegelen;

    b)

    met betrekking tot het OOH-prijsindexcijfer:

    i)

    de overeenkomstig deze verordening bij de berekening van het OOH-prijsindexcijfer in aanmerking te nemen transactieprijzen van woningen die nieuw zijn voor de sector huishoudens en van andere producten die huishoudens verwerven in hun hoedanigheid van bewoner van een eigen woning,

    ii)

    de kenmerken die van invloed zijn op de woningprijzen en de prijzen van andere producten die huishoudens verwerven in hun hoedanigheid van bewoner van een eigen woning, en

    iii)

    de waarden die de omvang en de structuur van de betrokken categorieën van bestedingen voor huisvesting weerspiegelen;

    c)

    met betrekking tot het HPI:

    i)

    de overeenkomstig deze verordening bij de berekening van het HPI in aanmerking te nemen transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen,

    ii)

    de kenmerken die van invloed zijn op de prijs van de woning, en

    iii)

    de waarden die de omvang en de structuur van de betrokken categorieën van bestedingen voor huisvesting weerspiegelen;

    18)   „huishouden”: een huishouden als bedoeld in bijlage A, punt 2.119, onder a) en b), bij de ESR 2010, ongeacht de nationaliteit of verblijfsstatus;

    19)   „het economisch grondgebied van de lidstaat”: het economisch gebied als bedoeld in bijlage A, punt 2.05, bij de ESR 2010, behalve dat de binnen de grenzen van de lidstaat gelegen territoriale enclaves zijn inbegrepen en de in de rest van de wereld gelegen territoriale enclaves niet;

    20)   „monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens”: het gedeelte van de consumptieve bestedingen dat wordt gedaan:

    door huishoudens,

    in monetaire transacties,

    op het economisch grondgebied van de lidstaat,

    voor producten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften en wensen, als omschreven in bijlage A, punt 3.101, bij de ESR 2010,

    in een van beide of in beide tijdsperioden die worden vergeleken;

    21)   „ingrijpende wijziging in de productiemethode”: een wijziging die wordt geacht het jaarlijkse wijzigingspercentage van een bepaald geharmoniseerd indexcijfer of deel daarvan in een periode te beïnvloeden met meer dan:

    a)

    0,1 procentpunt voor het algemene HICP (all-items HICP), het HICP-CT, het OOH-prijsindexcijfer of het HPI,

    b)

    respectievelijk 0,3, 0,4, 0,5 of 0,6 procentpunten voor elke afdeling, groep, klasse of subklasse (5 cijfers) van de ECOICOP voor het HICP of het HICP-CT.

    Artikel 3

    Samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers

    1.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) alle in artikel 2, punt 12), omschreven geharmoniseerde indexcijfers in.

    2.   De geharmoniseerde indexcijfers zijn jaarlijkse kettingindexcijfers van het Laspeyres-type.

    3.   Het HICP en het HICP-CT worden gebaseerd op de prijswijzigingen en gewichten van producten die in de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens zijn opgenomen.

    4.   Het HICP noch het HICP-CT is van toepassing op transacties tussen huishoudens, behalve in het geval van huur die door huurders aan particuliere huiseigenaren is betaald, waarbij deze laatsten fungeren als marktproducent van diensten die worden aangeschaft door huishoudens (huurders).

    5.   Het OOH-prijsindexcijfer wordt, indien mogelijk en op voorwaarde dat de gegevens beschikbaar zijn, samengesteld voor de tien jaar die aan de inwerkingtreding van deze verordening voorafgaan.

    6.   De HICP- en de HICP-CT-subindexcijfers worden samengesteld voor de categorieën van de ECOICOP. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter nadere bepaling van eenvormige voorwaarden voor de toepassing van de ECOICOP ten behoeve van het HICP en het HICP-CT. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    7.   De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2018 een verslag op waarin wordt nagegaan of het passend is het OOH-prijsindexcijfer in het HICP te integreren. Afhankelijk van de resultaten van dat verslag dient de Commissie, indien passend, binnen een redelijke termijn een voorstel in tot wijziging van deze verordening met betrekking tot het integreren van het OOH-prijsindexcijfer in het HICP. Indien in het verslag wordt geconstateerd dat voor de integratie van het OOH-prijsindexcijfer in het HICP nadere methodologische ontwikkelingen nodig zijn, gaat de Commissie tot de methodologische werkzaamheden over en brengt ze indien nodig verslag uit over die werkzaamheden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

    8.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter nadere bepaling van de uitsplitsing van de door de lidstaten die de euro als munt hebben verstrekte flashraming van het HICP. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    9.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij de uitsplitsingen van het OOH-prijsindexcijfer en van het HPI worden gespecificeerd. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    10.   Elk jaar werken de lidstaten de sub-indexcijfersgewichten van de geharmoniseerde indexcijfers bij. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter nadere bepaling van eenvormige voorwaarden voor de kwaliteit van de gewichten van de geharmoniseerde indexcijfers. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 4

    Vergelijkbaarheid van de geharmoniseerde indexcijfers

    1.   Opdat de geharmoniseerde indexcijfers als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd, zijn eventuele verschillen tussen de lidstaten op alle detailniveaus alleen terug te voeren op de verschillen in prijswijzigingen of bestedingspatronen.

    2.   Eventuele sub-indexcijfers van de geharmoniseerde indexcijfers die afwijken van de begrippen of methoden van deze verordening worden vergelijkbaar geacht indien zij resulteren in indexcijfers die naar schatting systematisch afwijken met:

    a)

    gemiddeld 0,1 procentpunt of minder over één jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar van een indexcijfer dat is samengesteld overeenkomstig de methodologische aanpak van deze verordening, in het geval van het HICP en het HICP-CT;

    b)

    gemiddeld één procentpunt of minder over één jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar van een indexcijfer dat is samengesteld overeenkomstig de methodologische aanpak van deze verordening, in het geval van het OOH-prijsindexcijfer en het HPI.

    Indien de in de eerste alinea bedoelde berekeningen niet mogelijk zijn, beschrijven de lidstaten gedetailleerd de gevolgen van het gebruik van een methode die afwijkt van de concepten en methoden van deze verordening.

    3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van bijlage I, teneinde de vergelijkbaarheid te waarborgen van de geharmoniseerde indexcijfers op internationaal niveau in overeenstemming met wijzigingen van de COICOP van de VN.

    4.   Om eenvormige voorwaarden bij de productie van vergelijkbare geharmoniseerde indexcijfers te waarborgen en om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarbij de op vrijwillige proefstudies, als bedoeld in artikel 8, gebaseerde methoden en de methodologie nader worden gespecificeerd. Die uitvoeringshandelingen betreffen:

    i)

    steekproeftrekking en representativiteit;

    ii)

    de verzameling en behandeling van prijzen;

    iii)

    vervangingen en kwaliteitsaanpassingen;

    iv)

    de samenstelling van het indexcijfer;

    v)

    herzieningen;

    vi)

    speciale indexcijfers;

    vii)

    de behandeling van producten in specifieke gebieden.

    De Commissie zorgt ervoor dat die uitvoeringshandelingen voor de lidstaten of de respondenten geen aanzienlijke extra lasten opleveren.

    Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    5.   Met het oog op de productie van de geharmoniseerde indexcijfers, teneinde rekening te houden met technische ontwikkelingen in de statistische methoden en op basis van de evaluatie van de in artikel 8, lid 4, bedoelde proefstudies, is de Commissie bevoegd om door middel van overeenkomstig artikel 10 vastgestelde gedelegeerde handelingen de eerste alinea van lid 4 van dit artikel te wijzigen door posten aan de daarin vervatte lijst toe te voegen, mits die toegevoegde posten geen overlappingen vertonen met bestaande posten en de in deze verordening beschreven reikwijdte of aard van de geharmoniseerde indexcijfers niet wijzigen.

    Artikel 5

    Gegevensvereisten

    1.   De basisgegevens die de lidstaten vergaren ten behoeve van de geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers daarvan, zijn representatief op het niveau van de lidstaten.

    2.   De gegevens worden ontleend aan enquêtes bij de statistische eenheden zoals die zijn omschreven in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad (8) of aan andere bronnen die de mogelijkheid bieden te garanderen dat het in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde vergelijkbaarheidsvereiste voor de geharmoniseerde indexcijfers wordt nageleefd.

    3.   De statistische eenheden die gegevens verstrekken over producten die zijn opgenomen in de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens, werken waar nodig samen bij het verzamelen of verstrekken van de basisgegevens. De statistische eenheden verstrekken de nationale instanties die belast zijn met de samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers, nauwkeurige en volledige basisgegevens.

    4.   Op verzoek van de nationale instanties die zijn belast met de samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers, verstrekken de statistische eenheden, voor zover beschikbaar, elektronische transactiegegevens, zoals barcodegegevens, die voldoende gedetailleerd moeten zijn om geharmoniseerde indexcijfers te produceren en om de naleving van de voorschriften voor de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers te beoordelen.

    5.   De gemeenschappelijke referentieperiode voor geharmoniseerde indexcijfers is het jaar 2015. Deze referentieperiode wordt gebruikt voor de volledige tijdreeksen van alle geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers daarvan.

    6.   De geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers worden omgeschaald naar een nieuwe gemeenschappelijke referentieperiode in geval van een overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde belangrijke methodologische wijziging van de geharmoniseerde indexcijfers of vanaf 2015 elke tien jaar na de laatste omschaling. De omschaling naar de nieuwe referentieperiode wordt van kracht:

    a)

    voor maandelijkse indexcijfers, vanaf het indexcijfer voor januari van het volgende jaar na de referentieperiode;

    b)

    voor driemaandelijkse indexcijfers, vanaf het indexcijfer voor het eerste kwartaal van het volgende jaar na de referentieperiode.

    De Commissie stelt bij uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vast ten aanzien van de omschaling van de geharmoniseerde indexcijfers. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    7.   De lidstaten zijn niet verplicht navolgende elementen op te stellen en te verstrekken:

    a)

    de subindexcijfers van het HICP en van het HICP-CT die minder dan één duizendste van de totale bestedingen vertegenwoordigen;

    b)

    de subindexcijfers van het OOH-prijsindexcijfer en van het HPI die minder dan één honderdste vertegenwoordigen van respectievelijk de totale bestedingen voor huisvesting door bewoners van een eigen woning en de totale aankopen van woningen.

    8.   De lidstaten zijn niet verplicht navolgende sub-indexcijfers van de ECOICOP op te stellen, hetzij omdat deze niet zijn opgenomen in de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens of omdat de mate van methodologische harmonisatie nog onvoldoende is:

    02.3

    Verdovende middelen;

    09.4.3

    Kansspelen;

    12.2

    Prostitutie;

    12.5.1

    Levensverzekering;

    12.6.1

    IGDFI.

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van de in dit lid opgenomen lijst teneinde kansspelen in het HICP en het HICP-IT op te nemen.

    Artikel 6

    Frequentie

    1.   De lidstaten dienen maandelijks bij de Commissie (Eurostat) het HICP, het HICP-CT en de respectieve sub-indexcijfers daarvan in, met inbegrip van de sub-indexcijfers die met langere tussenpozen worden geproduceerd.

    2.   De lidstaten dienen elk kwartaal bij de Commissie (Eurostat) het OOH-prijsindexcijfer en het HPI in. Deze kunnen op vrijwillige basis ook maandelijks worden verstrekt.

    3.   De lidstaten zijn niet verplicht elke maand of elk kwartaal sub-indexcijfers op te stellen wanneer een minder regelmatige verzameling van gegevens voldoende is om de vergelijkbaarheidseisen van artikel 4 na te leven. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van de ECOICOP, het OOH-prijsindexcijfer en de HPI-categorieën waarvoor zij minder regelmatig dan maandelijks, wanneer het ECOICOP-categorieën betreft, en driemaandelijks, wanneer het de OOH-prijsindexcijfer- en de HPI-categorieën betreft, van plan zijn gegevens te verzamelen.

    4.   De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) elk jaar bijgewerkte sub-indexcijfergewichten van de geharmoniseerde indexcijfers.

    Artikel 7

    Termijnen, uitwisselingsnormen en herzieningen

    1.   De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de geharmoniseerde indexcijfers en alle sub-indexcijfers binnen:

    a)

    15 kalenderdagen, voor de indexcijfers van februari tot en met december, en 20 kalenderdagen, voor de indexcijfers van januari, na het einde van de maand waarvoor de indexcijfers worden berekend; en

    b)

    85 kalenderdagen na het einde van het kwartaal waarvoor de indexcijfers worden berekend.

    2.   De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de bijgewerkte gewichten uiterlijk:

    a)

    op 13 februari van elk jaar voor de maandelijkse indexcijfers;

    b)

    op 15 juni van elk jaar voor de driemaandelijkse indexcijfers.

    3.   De lidstaten die de euro als munt hebben, verstrekken de Commissie (Eurostat) de flashraming van het HICP en doen dit uiterlijk op de voorlaatste kalenderdag van de maand waarop deze betrekking heeft.

    4.   De lidstaten dienen de bij deze verordening voorgeschreven gegevens en metagegevens bij de Commissie (Eurostat) in overeenkomstig de normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens.

    5.   De geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers daarvan die reeds zijn gepubliceerd, kunnen worden herzien.

    6.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij de in lid 4 genoemde normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens en de in lid 5 genoemde eenvormige voorwaarden voor de herziening van geharmoniseerde indexcijfers en hun sub-indexcijfers gedetailleerd worden omschreven. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 8

    Proefstudies

    1.   Wanneer er betere basisgegevens nodig zijn voor de samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers of wanneer de noodzaak van een betere vergelijkbaarheid van de geharmoniseerde indexcijfers wordt vastgesteld volgens de in artikel 4, lid 4, bedoelde methoden, kan de Commissie (Eurostat) het initiatief nemen tot proefstudies, die op vrijwillige basis worden uitgevoerd door de lidstaten.

    2.   Deze proefstudies worden in voorkomend geval medegefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.

    3.   In de proefstudies wordt nagegaan of het haalbaar is om betere basisinformatie te verkrijgen dan wel of nieuwe methodologische benaderingen moeten worden vastgesteld.

    4.   De resultaten van de proefstudies worden geëvalueerd door de Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de lidstaten en de voornaamste gebruikers van de geharmoniseerde indicatoren, waarbij rekening wordt gehouden met de voordelen van betere basisinformatie of nieuwe methodologische benaderingen ten opzichte van de extra kosten van de productie van geharmoniseerde indexcijfers.

    5.   Uiterlijk op 31 december 2020 en daarna om de vijf jaar dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin in voorkomend geval de belangrijkste resultaten van de proefstudies worden geëvalueerd.

    Artikel 9

    Kwaliteitsborging

    1.   De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers. Voor de toepassing van deze verordening gelden de standaardkwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009.

    2.   De lidstaten verstrekken het volgende aan de Commissie (Eurostat):

    a)

    jaarlijkse standaardkwaliteitsverslagen die de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffen;

    b)

    jaarlijks bijgewerkte inventarissen met details over de gegevensbronnen, definities en gebruikte methoden;

    c)

    op verzoek van de Commissie (Eurostat), andere daarmee verband houdende gegevens, die voldoende gedetailleerd moeten zijn om de naleving van de voorschriften voor de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers te beoordelen.

    3.   Indien een lidstaat van plan is om een belangrijke wijziging te introduceren in de productiemethoden van de geharmoniseerde indexcijfers of een deel daarvan, meldt de lidstaat dit uiterlijk drie maanden voordat deze wijziging in werking treedt aan de Commissie (Eurostat). De lidstaat dient bij de Commissie (Eurostat) een kwantificering van de effecten van de veranderingen in.

    4.   De Commissie stelt bij uitvoeringshandelingen technische kwaliteitsborgingsvoorwaarden vast met betrekking tot de inhoud van de jaarlijkse standaardkwaliteitsverslagen, de termijn voor het verstrekken van de verslagen aan de Commissie (Eurostat), de structuur van de inventarissen en de termijn voor het verstrekken van de inventarissen aan de Commissie (Eurostat). Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 10

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   Bij de uitoefening van de op grond van artikel 4, leden 3 en 5, en artikel 5, lid 8, gedelegeerde bevoegdheid ziet de Commissie erop toe dat de gedelegeerde handelingen geen aanzienlijke bijkomende lasten voor de lidstaten of de respondenten met zich brengen.

    Voorts geeft de Commissie een deugdelijke motivering voor de in deze gedelegeerde handelingen beoogde acties, in voorkomend geval vanuit de optiek van kostenefficiëntie, daaronder begrepen de lasten voor de respondenten en de productiekosten overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 223/2009.

    De Commissie raadpleegt zoals gebruikelijk deskundigen, onder meer uit de lidstaten, voordat zij deze gedelegeerde handelingen vaststelt

    3.   De bevoegdheid om de in artikel 4, leden 4 en 5, en in artikel 5, lid 8, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor een termijn van vijf jaar met ingang van 13 juni 2016 toegekend aan de Commissie. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    4.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, leden 3 en 5, en in artikel 5, lid 8, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.   Een overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 5, en artikel 5, lid 8, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

    Artikel 11

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 12

    Intrekking

    1.   Onverminderd lid 2 blijven de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2494/95 de geharmoniseerde indexcijfers indienen tot en met de verzendingen van gegevens die betrekking hebben op 2016.

    2.   Verordening (EG) nr. 2494/95 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    3.   Bij de eerste vaststelling van de in artikel 3, leden 6, 9 en 10, artikel 4, lid 4, artikel 5, lid 6, en artikel 7, lid 6, bedoelde uitvoeringshandelingen neemt de Commissie voor zover verenigbaar met deze verordening de relevante bepalingen op van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie (9), Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie (10), Verordening (EG) nr. 1687/98 van de Raad (11), Verordening (EG) nr. 2646/98 van de Commissie (12), Verordening (EG) nr. 1617/1999 van de Commissie (13), Verordening (EG) nr. 2166/1999 van de Raad (14), Verordening (EG) nr. 2601/2000 van de Commissie (15), Verordening (EG) nr. 2602/2000 van de Commissie (16), Verordening (EG) nr. 1920/2001 van de Commissie (17), Verordening (EG) nr. 1921/2001 van de Commissie (18), Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie (19), Verordening (EG) nr. 701/2006 van de Raad (20), Verordening (EG) nr. 330/2009 van de Commissie (21), Verordening (EU) nr. 1114/2010 van de Commissie (22) en Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie (23) vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 2494/95, en beperkt zij voor zover nodig het totale aantal uitvoeringshandelingen. De op grond van Verordening (EG) nr. 2494/95 vastgestelde verordeningen blijven gedurende een overgangsperiode van kracht. Die overgangsperiode verstrijkt op de datum van toepassing van de in eerste instantie op basis van artikel 3, leden 6, 9 en 10, artikel 4, lid 4, artikel 5, lid 6, en artikel 7, lid 6, van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen, en deze datum is voor elke uitvoeringshandeling dezelfde.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is voor het eerst van toepassing op gegevens die betrekking hebben op januari 2017.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2016.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    M. SCHULZ

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J.A. HENNIS-PLASSCHAERT


    (1)  PB C 175 van 29.5.2015, blz. 2.

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 8 maart 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 april 2016.

    (3)  Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).

    (4)  Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).

    (5)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

    (6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    (7)  Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

    (8)  Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1).

    (9)  Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie van 9 september 1996 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 229 van 10.9.1996, blz. 3).

    (10)  Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie van 20 november 1996 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen: indiening en verspreiding van subindexcijfers van het GICP (PB L 296 van 21.11.1996, blz. 8).

    (11)  Verordening (EG) nr. 1687/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie ten aanzien van de goederen- en dienstendekking van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (PB L 214 van 31.7.1998, blz. 12).

    (12)  Verordening (EG) nr. 2646/98 van de Commissie van 9 december 1998 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van tarieven in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 335 van 10.12.1998, blz. 30).

    (13)  Verordening (EG) nr. 1617/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van verzekeringen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 192 van 24.7.1999, blz. 9).

    (14)  Verordening (EG) nr. 2166/1999 van de Raad van 8 oktober 1999 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 voor wat betreft de minimumnormen voor de behandeling van tot de sectoren gezondheid, onderwijs en sociale bescherming behorende producten in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (PB L 266 van 14.10.1999, blz. 1).

    (15)  Verordening (EG) nr. 2601/2000 van de Commissie van de Commissie van 17 november 2000 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat het moment van registratie van aankoopprijzen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 14).

    (16)  Verordening (EG) nr. 2602/2000 van de Commissie van 17 november 2000 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van kortingen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 16).

    (17)  Verordening (EG) nr. 1920/2001 van de Commissie van 28 september 2001 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van in een percentage van de transactiewaarde uitgedrukte kosten van diensten in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 261 van 29.9.2001, blz. 46).

    (18)  Verordening (EG) nr. 1921/2001 van de Commissie van 28 september 2001 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor herzieningen van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2602/2000 (PB L 261 van 29.9.2001, blz. 49).

    (19)  Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie van 19 oktober 2005 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat de gemeenschappelijke referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 274 van 20.10.2005, blz. 9).

    (20)  Verordening (EG) nr. 701/2006 van de Raad van 25 april 2006 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95, wat de dekking in de tijd van de verzameling van prijzen in het kader van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 122 van 9.5.2006, blz. 3).

    (21)  Verordening (EG) nr. 330/2009 van de Commissie van 22 april 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat minimumnormen voor de behandeling van seizoensgebonden producten in de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP's) betreft (PB L 103 van 23.4.2009, blz. 6).

    (22)  Verordening (EU) nr. 1114/2010 van de Commissie van 1 december 2010 houdende vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad met betrekking tot minimumnormen voor de kwaliteit van GICP-wegingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2454/97 van de Commissie (PB L 316 van 2.12.2010, blz. 4).

    (23)  Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie van 1 februari 2013 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (PB L 33 van 2.2.2013, blz. 14).


    BIJLAGE I

    EUROPESE CLASSIFICATIE VAN INDIVIDUELE CONSUMPTIE NAAR DOEL (ECOICOP)

    01

    VOEDINGSMIDDELEN EN ALCOHOLVRIJE DRANKEN

    01.1

    Voedingsmiddelen

    01.1.1

    Brood en granen

    01.1.1.1

    Rijst

    01.1.1.2

    Bloem en andere granen

    01.1.1.3

    Brood

    01.1.1.4

    Andere bakkerijproducten

    01.1.1.5

    Pizza en quiche

    01.1.1.6

    Pastaproducten en couscous

    01.1.1.7

    Ontbijtgranen

    01.1.1.8

    Overige graanproducten

    01.1.2

    Vlees

    01.1.2.1

    Rund- en kalfsvlees

    01.1.2.2

    Varkensvlees

    01.1.2.3

    Schapen- en geitenvlees

    01.1.2.4

    Pluimveevlees

    01.1.2.5

    Overig vlees

    01.1.2.6

    Eetbaar slachtafval

    01.1.2.7

    Gedroogd, gezouten of gerookt vlees

    01.1.2.8

    Overige vleesbereidingen

    01.1.3

    Vis en schaal- en schelpdieren

    01.1.3.1

    Verse of gekoelde vis

    01.1.3.2

    Diepvriesvis

    01.1.3.3

    Verse of gekoelde schaal- en schelpdieren

    01.1.3.4

    Diepvries schaal- en schelpdieren

    01.1.3.5

    Gedroogde, gezouten of gerookte vis en schaal- en schelpdieren

    01.1.3.6

    Overige bereidingen en conserven van vis en schaal-en schelpdieren

    01.1.4

    Melk, kaas en eieren

    01.1.4.1

    Verse volle melk

    01.1.4.2

    Verse halfvolle en magere melk

    01.1.4.3

    Houdbare melk

    01.1.4.4

    Yoghurt

    01.1.4.5

    Kaas en kwark

    01.1.4.6

    Overige zuivelproducten

    01.1.4.7

    Eieren

    01.1.5

    Oliën en vetten

    01.1.5.1

    Boter

    01.1.5.2

    Margarine en andere plantaardige vetten

    01.1.5.3

    Olijfolie

    01.1.5.4

    Overige eetbare olie

    01.1.5.5

    Overige eetbare dierlijke vetten

    01.1.6

    Fruit

    01.1.6.1

    Vers of gekoeld fruit

    01.1.6.2

    Diepvriesfruit

    01.1.6.3

    Gedroogd fruit en noten

    01.1.6.4

    Conserven van fruit en producten op basis van fruit

    01.1.7

    Groenten

    01.1.7.1

    Verse of gekoelde groenten behalve aardappelen en andere knollen

    01.1.7.2

    Diepvriesgroenten behalve aardappelen en andere knollen

    01.1.7.3

    Gedroogde groenten, andere bereidingen en conserven van groenten

    01.1.7.4

    Aardappelen

    01.1.7.5

    Chips

    01.1.7.6

    Overige knolgewassen en producten van knolgewassen

    01.1.8

    Suiker, jam, honing, chocolade en snoepgoed

    01.1.8.1

    Suiker

    01.1.8.2

    Jam, marmelade en honing

    01.1.8.3

    Chocolade

    01.1.8.4

    Snoepgoed

    01.1.8.5

    Consumptie-ijs en roomijs

    01.1.8.6

    Kunstmatige zoetstoffen

    01.1.9

    Voedingsmiddelen n.e.g.

    01.1.9.1

    Sauzen, samengestelde kruiderijen

    01.1.9.2

    Zout, specerijen en keukenkruiden

    01.1.9.3

    Babyvoeding

    01.1.9.4

    Kant-en-klaarmaaltijden

    01.1.9.9

    Andere voedingsmiddelen n.e.g.

    01.2

    Alcoholvrije dranken

    01.2.1

    Koffie, thee en cacao

    01.2.1.1

    Koffie

    01.2.1.2

    Thee

    01.2.1.3

    Cacao

    01.2.2

    Mineraalwater, frisdranken, vruchten- en groentesappen

    01.2.2.1

    Mineraalwater of bronwater

    01.2.2.2

    Frisdranken

    01.2.2.3

    Vruchten- en groentesappen

    02

    ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN, TABAK EN VERDOVENDE MIDDELEN

    02.1

    Alcoholhoudende dranken

    02.1.1

    Gedistilleerde dranken

    02.1.1.1

    Gedistilleerde dranken en likeuren

    02.1.1.2

    Alcoholhoudende frisdranken

    02.1.2

    Wijn

    02.1.2.1

    Wijn van druiven

    02.1.2.2

    Wijn van andere vruchten

    02.1.2.3

    Gealcoholiseerde wijn

    02.1.2.4

    Dranken op basis van wijn

    02.1.3

    Bier

    02.1.3.1

    Pils

    02.1.3.2

    Ander alcoholhoudend bier

    02.1.3.3

    Bier met een laag alcohol-volumegehalte en alcoholvrij bier

    02.1.3.4

    Dranken op basis van bier

    02.2

    Tabak

    02.2.0

    Tabak

    02.2.0.1

    Sigaretten

    02.2.0.2

    Sigaren

    02.2.0.3

    Andere tabaksproducten

    02.3

    Verdovende middelen

    02.3.0

    Verdovende middelen

    02.3.0.0

    Verdovende middelen

    03

    KLEDING EN SCHOENEN

    03.1

    Kleding en kledingstoffen

    03.1.1

    Kledingstoffen

    03.1.1.0

    Kledingstoffen

    03.1.2

    Kleding

    03.1.2.1

    Herenkleding

    03.1.2.2

    Dameskleding

    03.1.2.3

    Baby- en kinderkleding

    03.1.3

    Overige kledingartikelen en toebehoren

    03.1.3.1

    Andere kledingartikelen

    03.1.3.2

    Kledingaccessoires

    03.1.4

    Wasserijen en stomerijen, reparatie en verhuur van kleding

    03.1.4.1

    Wasserijen en stomerijen

    03.1.4.2

    Reparatie en huur van kleding

    03.2

    Schoenen

    03.2.1

    Schoenen

    03.2.1.1

    Herenschoenen

    03.2.1.2

    Damesschoenen

    03.2.1.3

    Kinderschoenen

    03.2.2

    Reparatie en verhuur van schoenen

    03.2.2.0

    Reparatie en verhuur van schoenen

    04

    HUISVESTING, WATER, ELEKTRICITEIT, GAS EN ANDERE BRANDSTOFFEN

    04.1

    Werkelijke woninghuur

    04.1.1

    Werkelijke huur betaald door huurders

    04.1.1.0

    Werkelijke huur betaald door huurders

    04.1.2

    Andere werkelijke huur

    04.1.2.1

    Werkelijke huur betaald door huurders voor een tweede woning

    04.1.2.2

    Garagehuur en andere huur die door huurders wordt betaald

    04.2

    Toegerekende huur

    04.2.1

    Huurwaarde voor bewoners van een eigen woning

    04.2.1.0

    Huurwaarde voor bewoners van een eigen woning

    04.2.2

    Andere huurwaarde

    04.2.2.0

    Andere huurwaarde

    04.3

    Onderhoud en reparatie van de woning

    04.3.1

    Materiaal voor onderhoud en reparatie van de woning

    04.3.1.0

    Materiaal voor onderhoud en reparatie van de woning

    04.3.2

    Diensten voor onderhoud en reparatie van de woning

    04.3.2.1

    Diensten van loodgieters

    04.3.2.2

    Diensten van elektriciens

    04.3.2.3

    Verwarmingsonderhoud

    04.3.2.4

    Diensten van schilders

    04.3.2.5

    Diensten van timmerlieden

    04.3.2.9

    Overige diensten voor onderhoud en reparatie van de woning

    04.4

    Watervoorziening en diverse diensten in verband met de woning

    04.4.1

    Watervoorziening

    04.4.1.0

    Watervoorziening

    04.4.2

    Ophalen van huisvuil

    04.4.2.0

    Ophalen van huisvuil

    04.4.3

    Riolering

    04.4.3.0

    Riolering

    04.4.4

    Overige diensten in verband met de woning n.e.g.

    04.4.4.1

    Onderhoudskosten in meergezinswoningen

    04.4.4.2

    Bewakingsdiensten

    04.4.4.9

    Overige diensten in verband met de woning

    04.5

    Elektriciteit, gas en andere brandstoffen

    04.5.1

    Elektriciteit

    04.5.1.0

    Elektriciteit

    04.5.2

    Gas

    04.5.2.1

    Aardgas en stadsgas

    04.5.2.2

    Vloeibare brandstoffen

    04.5.3

    Vloeibare brandstoffen

    04.5.3.0

    Vloeibare brandstoffen

    04.5.4

    Vaste brandstoffen

    04.5.4.1

    Steenkool

    04.5.4.9

    Overige vaste brandstoffen

    04.5.5

    Stadsverwarming

    04.5.5.0

    Stadsverwarming

    05

    STOFFERING, HUISHOUDELIJKE APPARATEN EN DAGELIJKS ONDERHOUD VAN DE WONING

    05.1

    Meubelen en stoffering, vloerbedekking

    05.1.1

    Meubelen en stoffering

    05.1.1.1

    Meubelen voor het huis

    05.1.1.2

    Tuinmeubelen

    05.1.1.3

    Verlichtingsapparatuur

    05.1.1.9

    Overige meubelen en stoffering

    05.1.2

    Vloerbedekking

    05.1.2.1

    Tapijten

    05.1.2.2

    Overige vloerbedekking

    05.1.2.3

    Diensten voor het leggen van vloerbedekking

    05.1.3

    Reparatie van meubelen, stoffering en vloerbedekking

    05.1.3.0

    Reparatie van meubelen, stoffering en vloerbedekking

    05.2

    Huishoudtextiel

    05.2.0

    Huishoudtextiel

    05.2.0.1

    Meubelstoffen en gordijnen

    05.2.0.2

    Beddengoed

    05.2.0.3

    Tafel- en toiletlinnen

    05.2.0.4

    Reparatie van huishoudtextiel

    05.2.0.9

    Overig huishoudtextiel

    05.3

    Huishoudelijke apparaten

    05.3.1

    Grote huishoudelijke apparaten, al dan niet elektrisch

    05.3.1.1

    Koel- en vrieskasten

    05.3.1.2

    (Af)wasmachines en wasdrogers

    05.3.1.3

    Fornuizen, ovens, magnetrons en dergelijke

    05.3.1.4

    Verwarming, airconditioners

    05.3.1.5

    Schoonmaakapparaten

    05.3.1.9

    Overige grote huishoudelijke apparaten

    05.3.2

    Kleine elektrische huishoudelijke apparaten

    05.3.2.1

    Keukenmachines

    05.3.2.2

    Koffie- en theezetapparaten en dergelijke

    05.3.2.3

    Strijkijzers

    05.3.2.4

    Broodroosters en grills

    05.3.2.9

    Overige kleine elektrische huishoudelijke apparaten

    05.3.3

    Reparatie van huishoudelijke apparaten

    05.3.3.0

    Reparatie van huishoudelijke apparaten

    05.4

    Glas, servies en huishoudelijke artikelen

    05.4.0

    Glas, servies en huishoudelijke artikelen

    05.4.0.1

    Glaswerk, kristal en aardewerk of porselein

    05.4.0.2

    Messen, bestek en zilverwerk

    05.4.0.3

    Niet-elektrische keukenartikelen

    05.4.0.4

    Reparatie van glas, servies en huishoudelijke artikelen

    05.5

    Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin

    05.5.1

    Grote gereedschappen en werktuigen

    05.5.1.1

    Grote gereedschappen en werktuigen met motor

    05.5.1.2

    Reparatie, lease en huur van grote gereedschappen en werktuigen

    05.5.2

    Kleine gereedschappen en toebehoren

    05.5.2.1

    Kleine gereedschappen zonder motor

    05.5.2.2

    Allerlei toebehoren voor kleine gereedschappen

    05.5.2.3

    Reparatie van kleine gereedschappen zonder motor en allerlei toebehoren

    05.6

    Goederen en diensten voor het dagelijks onderhoud van de woning

    05.6.1

    Niet-duurzame huishoudproducten

    05.6.1.1

    Schoonmaak- en onderhoudsproducten

    05.6.1.2

    Overige niet-duurzame kleine huishoudproducten

    05.6.2

    Diensten ten behoeve van het huishouden

    05.6.2.1

    Huishoudelijke diensten van betaald personeel

    05.6.2.2

    Reinigingsdiensten

    05.6.2.3

    Huur van meubelen en stoffering

    05.6.2.9

    Overige diensten ten behoeve van het huishouden

    06

    GEZONDHEID

    06.1

    Medische producten, apparaten en toestellen

    06.1.1

    Farmaceutische producten

    06.1.1.0

    Farmaceutische producten

    06.1.2

    Overige medische producten

    06.1.2.1

    Zwangerschapstests en mechanische contraceptiva

    06.1.2.9

    Andere medische producten n.e.g.

    06.1.3

    Therapeutische apparaten en toestellen

    06.1.3.1

    Brillenglazen en contactlenzen voor verbetering van gezichtsstoornissen

    06.1.3.2

    Gehoorapparaten

    06.1.3.3

    Reparatie van therapeutische apparaten en toestellen

    06.1.3.9

    Overige therapeutische apparaten en toestellen

    06.2

    Extramurale gezondheidszorg

    06.2.1

    Diensten van artsen

    06.2.1.1

    Diensten van huisartsen

    06.2.1.2

    Diensten van medische specialisten

    06.2.2

    Diensten van tandartsen

    06.2.2.0

    Diensten van tandartsen

    06.2.3

    Diensten van paramedici

    06.2.3.1

    Diensten van medischeanalyselaboratoria en doorlichtingscentra

    06.2.3.2

    Warme baden, bewegingstherapie, ambulances en huur van therapeutische toestellen

    06.2.3.9

    Overige paramedische diensten

    06.3

    Diensten van ziekenhuizen

    06.3.0

    Diensten van ziekenhuizen

    06.3.0.0

    Diensten van ziekenhuizen

    07

    VERVOER

    07.1

    Aankoop van voertuigen

    07.1.1

    Auto's

    07.1.1.1

    Nieuwe auto's

    07.1.1.2

    Tweedehands auto's

    07.1.2

    Motorfietsen, scooters, bromfietsen en elektrische fietsen

    07.1.2.0

    Motorfietsen, scooters, bromfietsen en elektrische fietsen

    07.1.3

    Fietsen

    07.1.3.0

    Fietsen

    07.1.4

    Door dieren getrokken voertuigen

    07.1.4.0

    Door dieren getrokken voertuigen

    07.2

    Gebruik van privé-voertuigen

    07.2.1

    Onderdelen en accessoires van privé-voertuigen

    07.2.1.1

    Banden

    07.2.1.2

    Onderdelen van privé-voertuigen

    07.2.1.3

    Accessoires voor privé-voertuigen

    07.2.2

    Brandstoffen en smeermiddelen voor privé-voertuigen

    07.2.2.1

    Diesel

    07.2.2.2

    Benzine

    07.2.2.3

    Overige brandstoffen voor privé-voertuigen

    07.2.2.4

    Smeermiddelen

    07.2.3

    Onderhoud en reparatie van privé-voertuigen

    07.2.3.0

    Onderhoud en reparatie van privé-voertuigen

    07.2.4

    Overige diensten in verband met privé-voertuigen

    07.2.4.1

    Huur van garages, parkeerplaatsen en privé-voertuigen

    07.2.4.2

    Tolvoorzieningen en parkeermeters

    07.2.4.3

    Rijlessen, rijexamens, rijbewijzen en technische keuringen

    07.3

    Vervoersdiensten

    07.3.1

    Personenvervoer per spoor

    07.3.1.1

    Personenvervoer per spoor

    07.3.1.2

    Personenvervoer per tram of metro

    07.3.2

    Personenvervoer over de weg

    07.3.2.1

    Personenvervoer per bus

    07.3.2.2

    Personenvervoer per taxi of huurauto met chauffeur

    07.3.3

    Personenvervoer door de lucht

    07.3.3.1

    Binnenlandse vluchten

    07.3.3.2

    Internationale vluchten

    07.3.4

    Personenvervoer over zee of over binnenwateren

    07.3.4.1

    Personenvervoer over zee

    07.3.4.2

    Personenvervoer over binnenwateren

    07.3.5

    Gecombineerd personenvervoer

    07.3.5.0

    Gecombineerd personenvervoer

    07.3.6

    Overige aankopen van vervoersdiensten

    07.3.6.1

    Vervoer per kabelspoorweg, kabelbaan en stoeltjeslift

    07.3.6.2

    Verhuizing en opslag

    07.3.6.9

    Overige aankopen van vervoersdiensten n.e.g.

    08

    COMMUNICATIE

    08.1

    Post- en pakketdiensten

    08.1.0

    Post- en pakketdiensten

    08.1.0.1

    Bezorging van brieven

    08.1.0.9

    Andere postdiensten

    08.2

    Telefoonapparatuur

    08.2.0

    Telefoonapparatuur

    08.2.0.1

    Apparatuur voor vaste telefonie

    08.2.0.2

    Apparatuur voor mobiele telefonie

    08.2.0.3

    Overige telefoon- en faxtoestellen

    08.2.0.4

    Reparatie van telefoon- en faxtoestellen

    08.3

    Telefoon- en internetdiensten

    08.3.0

    Telefoon- en internetdiensten

    08.3.0.1

    Vaste telefoondiensten

    08.3.0.2

    Mobiele telefoondiensten

    08.3.0.3

    Verlenen van toegang tot internet

    08.3.0.4

    Gebundelde telecommunicatiediensten

    08.3.0.5

    Overige diensten voor de transmissie van informatie

    09

    RECREATIE EN CULTUUR

    09.1

    Audio- en videoapparatuur, foto- en filmapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur

    09.1.1

    Audio- en video-opname- en -weergaveapparatuur

    09.1.1.1

    Audio-opname- en -weergaveapparatuur

    09.1.1.2

    Televisies en video-apparatuur

    09.1.1.3

    Draagbare beeld- en geluidapparatuur

    09.1.1.9

    Overige apparatuur voor de opname en weergave van audio en video

    09.1.2

    Foto- en filmapparatuur en optische instrumenten

    09.1.2.1

    Camera's

    09.1.2.2

    Toebehoren voor foto- en filmapparatuur

    09.1.2.3

    Optische instrumenten

    09.1.3

    Gegevensverwerkende apparatuur

    09.1.3.1

    Personal computers

    09.1.3.2

    Accessoires voor gegevensverwerkende apparatuur

    09.1.3.3

    Software

    09.1.3.4

    Rekenmachines en andere gegevensverwerkende apparatuur

    09.1.4

    (On)bespeelde beeld- en geluidsdragers

    09.1.4.1

    Voorbespeelde dragers van beeld of geluid

    09.1.4.2

    Onbespeelde dragers van beeld of geluid

    09.1.4.9

    Overige beeld- en geluidsdragers

    09.1.5

    Reparatie van audio- en videoapparatuur, foto- en filmapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur

    09.1.5.0

    Reparatie van audio- en videoapparatuur, foto- en filmapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur

    09.2

    Overige grote duurzame goederen voor recreatie en cultuur

    09.2.1

    Grote duurzame goederen voor recreatie buitenshuis

    09.2.1.1

    Kampeerwagens, caravans en aanhangwagens

    09.2.1.2

    Vliegtuigen, ultralichte vliegtuigen, zeilvliegers en heteluchtballonnen

    09.2.1.3

    Boten, buitenboordmotoren en uitrusting van boten

    09.2.1.4

    Paarden, pony's en toebehoren

    09.2.1.5

    Grote artikelen voor spelen en sport

    09.2.2

    Muziekinstrumenten en grote duurzame goederen voor recreatie binnenshuis

    09.2.2.1

    Muziekinstrumenten

    09.2.2.2

    Grote duurzame goederen voor recreatie binnenshuis

    09.2.3

    Onderhoud en reparatie van andere grote duurzame goederen voor recreatie en cultuur

    09.2.3.0

    Onderhoud en reparatie van andere grote duurzame goederen voor recreatie en cultuur

    09.3

    Overige artikelen en overig materieel voor recreatie, tuinen en huisdieren

    09.3.1

    Spellen, speelgoed en hobby's

    09.3.1.1

    Spellen en hobby's

    09.3.1.2

    Speelgoed en feestartikelen

    09.3.2

    Sport- en kampeerartikelen en artikelen voor recreatie in de open lucht

    09.3.2.1

    Sportartikelen

    09.3.2.2

    Kampeerartikelen en artikelen voor recreatie in de open lucht

    09.3.2.3

    Reparatie van sport- en kampeerartikelen en artikelen voor recreatie in de open lucht

    09.3.3

    Tuinen, planten en bloemen

    09.3.3.1

    Tuinproducten

    09.3.3.2

    Planten en bloemen

    09.3.4

    Huisdieren en producten voor huisdieren

    09.3.4.1

    Aankoop van huisdieren

    09.3.4.2

    Producten voor huisdieren

    09.3.5

    Diensten ten behoeve van huisdieren

    09.3.5.0

    Diensten ten behoeve van huisdieren

    09.4

    Diensten op het gebied van recreatie en cultuur

    09.4.1

    Diensten op het gebied van recreatie en sport

    09.4.1.1

    Diensten op het gebied van recreatie en sport — aanwezigheid

    09.4.1.2

    Diensten op het gebied van recreatie en cultuur — deelname

    09.4.2

    Diensten op het gebied van cultuur

    09.4.2.1

    Bioscopen, theaters en concerten

    09.4.2.2

    Musea, bibliotheken, dierentuinen

    09.4.2.3

    Kijk- en luistergelden en televisieabonnementen

    09.4.2.4

    Huur van materiaal en toebehoren voor cultuur

    09.4.2.5

    Diensten op het gebied van fotografie

    09.4.2.9

    Overige culturele diensten

    09.4.3

    Kansspelen

    09.4.3.0

    Kansspelen

    09.5

    Kranten, boeken en schrijfwaren

    09.5.1

    Boeken

    09.5.1.1

    Fictieboeken

    09.5.1.2

    Studieboeken

    09.5.1.3

    Andere non-fictieboeken

    09.5.1.4

    Boekbinddiensten en e-boekdownloads

    09.5.2

    Kranten en tijdschriften

    09.5.2.1

    Kranten

    09.5.2.2

    Tijdschriften

    09.5.3

    Divers drukwerk

    09.5.3.0

    Divers drukwerk

    09.5.4

    Schrijfwaren en tekenartikelen

    09.5.4.1

    Producten van papier

    09.5.4.9

    Andere schrijfwaren en tekenartikelen

    09.6

    Pakketreizen

    09.6.0

    Pakketreizen

    09.6.0.1

    Pakketreizen voor binnenlandse vakanties

    09.6.0.2

    Pakketreizen voor internationale vakanties

    10

    ONDERWIJS

    10.1

    Kleuter- en primair onderwijs

    10.1.0

    Kleuter- en primair onderwijs

    10.1.0.1

    Kleuteronderwijs [niveau 0 van ISCED-97]

    10.1.0.2

    Primair onderwijs [niveau 1 van ISCED-97]

    10.2

    Secundair onderwijs

    10.2.0

    Secundair onderwijs

    10.2.0.0

    Secundair onderwijs

    10.3

    Postsecundair niet-tertiair onderwijs

    10.3.0

    Postsecundair niet-tertiair onderwijs

    10.3.0.0

    Postsecundair niet-tertiair onderwijs [niveau 4 van ISCED-97]

    10.4

    Tertiair onderwijs

    10.4.0

    Tertiair onderwijs

    10.4.0.0

    Tertiair onderwijs

    10.5

    Onderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld

    10.5.0

    Onderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld

    10.5.0.0

    Onderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld

    11

    RESTAURANTS EN HOTELS

    11.1

    Cateringdiensten

    11.1.1

    Restaurants, cafés en dergelijke

    11.1.1.1

    Restaurants, cafés en dancings

    11.1.1.2

    Fastfood en afhaalmaaltijden

    11.1.2

    Kantines

    11.1.2.0

    Kantines

    11.2

    Accommodatie

    11.2.0

    Accommodatie

    11.2.0.1

    Hotels, motels, herbergen en dergelijke

    11.2.0.2

    Bungalowparken, kampeerterreinen, jeugdherbergen en dergelijke

    11.2.0.3

    Diensten op het gebied van accommodatie van andere instellingen

    12

    DIVERSE GOEDEREN EN DIENSTEN

    12.1

    Persoonlijke verzorging

    12.1.1

    Kapsalons en schoonheidsinstituten

    12.1.1.1

    Heren- en kinderkappers

    12.1.1.2

    Dameskappers

    12.1.1.3

    Schoonheidsbehandelingen

    12.1.2

    Elektrische apparaten voor lichaamsverzorging

    12.1.2.1

    Elektrische apparaten voor lichaamsverzorging

    12.1.2.2

    Reparatie van elektrische apparaten voor lichaamsverzorging

    12.1.3

    Overige apparaten, artikelen en producten voor lichaamsverzorging

    12.1.3.1

    Niet-elektrische apparaten

    12.1.3.2

    Artikelen voor persoonlijke hygiëne en wellness, esoterische en schoonheidsproducten

    12.2

    Prostitutie

    12.2.0

    Prostitutie

    12.2.0.0

    Prostitutie

    12.3

    Artikelen voor persoonlijk gebruik n.e.g.

    12.3.1

    Sieraden, klokken en horloges

    12.3.1.1

    Sieraden

    12.3.1.2

    Klokken en horloges

    12.3.1.3

    Reparatie van sieraden, klokken en horloges

    12.3.2

    Overige artikelen voor persoonlijk gebruik

    12.3.2.1

    Reisartikelen

    12.3.2.2

    Artikelen voor baby's

    12.3.2.3

    Reparatie van andere artikelen voor persoonlijk gebruik

    12.3.2.9

    Overige artikelen voor persoonlijk gebruik n.e.g.

    12.4

    Sociale bescherming

    12.4.0

    Sociale bescherming

    12.4.0.1

    Kinderopvang

    12.4.0.2

    Bejaardentehuizen en tehuizen voor personen met een handicap

    12.4.0.3

    Thuiszorg

    12.4.0.4

    Adviesverlening

    12.5

    Verzekeringen

    12.5.1

    Levensverzekeringen

    12.5.1.0

    Levensverzekeringen

    12.5.2

    Verzekeringen in verband met de woning

    12.5.2.0

    Verzekeringen in verband met de woning

    12.5.3

    Verzekeringen in verband met gezondheid

    12.5.3.1

    Volksverzekeringen in verband met gezondheid

    12.5.3.2

    Particuliere verzekeringen in verband met gezondheid

    12.5.4

    Verzekeringen in verband met vervoer

    12.5.4.1

    Motorvoertuigenverzekeringen

    12.5.4.2

    Reisverzekeringen

    12.5.5

    Overige verzekeringen

    12.5.5.0

    Overige verzekeringen

    12.6

    Financiële diensten n.e.g.

    12.6.1

    Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs

    12.6.1.0

    Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs

    12.6.2

    Overige financiële diensten n.e.g.

    12.6.2.1

    Vergoedingen voor banken en postkantoren

    12.6.2.2

    Honoraria en kosten van de diensten van makelaars en beleggingsadviseurs

    12.7

    Overige diensten n.e.g.

    12.7.0

    Overige diensten n.e.g.

    12.7.0.1

    Legestarieven

    12.7.0.2

    Juridische diensten en accountancy

    12.7.0.3

    Begrafenisdiensten

    12.7.0.4

    Overige honoraria en diensten


    BIJLAGE II

    Concordantietabel

    Verordening (EG) nr. 2494/95

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2, onder a)

    Artikel 2, punt 6)

    Artikel 2, onder b)

    Artikel 2, onder c)

    Artikel 3

    Artikel 3, leden 3 en 10

    Artikel 4

    Artikel 4, leden 1, 2 en 4

    Artikel 5, lid 1, onder b)

    Artikel 5, leden 5 en 6

    Artikel 5, lid 3

    Artikel 4, lid 4

    Artikel 6

    Artikel 5, leden 1 en 2

    Artikel 7

    Artikel 5, lid 3

    Artikel 8

    Artikel 6, leden 1, 3 en 4

    Artikel 9

    Artikel 3, leden 1, 2 en 6

    Artikel 10

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 11

    Artikel 12

    Artikel 9, lid 2

    Artikel 13

    Artikel 14

    Artikel 11

    Artikel 15

    Artikel 16

    Artikel 13


    Top