This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014BP0905(08)
Resolution of the European Parliament of 3 April 2014 with observations forming an integral part of its Decision on discharge for implementation of the general budget of the European Union for the financial year 2012, Section VI — European Economic and Social Committee
Resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2014 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
Resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2014 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
PB L 266 van 5.9.2014, p. 133–135
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 266/133 |
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 3 april 2014
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 (1), |
— |
gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 (COM(2013) 570 — C7-0278/2013) (2), |
— |
gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2012, tezamen met de antwoorden van de instellingen (3), |
— |
gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2012 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd (4), als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en in het bijzonder de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (6), en met name de artikelen 164, 165 en 166, |
— |
gezien zijn eerdere kwijtingsbesluiten en -resoluties, |
— |
gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0218/2014), |
1. |
is ingenomen met het feit dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2012 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve en andere uitgaven van de instellingen en organen geen fouten van materieel belang vertonen; |
2. |
stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2012 opmerkt dat geen significante tekortkomingen met betrekking tot de gecontroleerde aspecten in verband met personeelsbeheer en aanbestedingen bij het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) zijn vastgesteld; |
3. |
merkt op dat de begroting voor 2012 van het EESC 128 816 588 EUR bedroeg (tegenover 128 600 000 EUR in 2011), met een bestedingspercentage van 96,8 %; benadrukt dat de begroting van het EESC louter administratief is, waarbij het grootste deel gebruikt wordt voor uitgaven met betrekking tot het personeel dat voor de instelling werkzaam is en de rest voor gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse werkingskosten; |
4. |
neemt nota van het feit dat het uitvoeringspercentage van de begroting voor 2012, namelijk 96,8 %, hoger was dan het uitvoeringspercentage van de begroting voor 2011 (95,4 %), maar nog altijd lager dan het uitvoeringspercentage van de begroting voor 2010 (98 %); verzoekt het EESC de uitvoeringspercentages de komende jaren verder te verbeteren; |
5. |
merkt op dat de begroting voor 2012 met 0,2 % is gestegen ten opzichte van 2011; ondersteunt de inspanningen van het EESC om de begroting voor de komende jaren te beperken en zodoende te zorgen voor een forfaitaire verhoging; |
6. |
neemt kennis van de opmerkingen naar aanleiding van de resolutie van het Parlement over de kwijting voor 2011 die bij het jaarlijkse activiteitenverslag van het EESC is gevoegd; verzoekt op de hoogte te worden gehouden van de maatregelen die het EESC in het begrotingjaar van de kwijting heeft genomen om de uitgaven uitvoerig te toetsen en over de resultaten daarvan; |
7. |
neemt nota van het besluit van de Raad van september 2013 met betrekking tot de hoogte van de vergoedingen van de leden van het EESC, en stelt met tevredenheid vast dat het EESC uitvoering heeft gegeven aan de nieuwe regels met betrekking tot de vergoeding van de reiskosten van zijn leden, d.w.z. vergoeding op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten, zoals was aanbevolen door het Parlement; |
8. |
stelt met voldoening vast dat het besluit tot publicatie van de opgaven van de financiële belangen van de leden van het EESC in 2012 is uitgevoerd; |
9. |
neemt nota van de samenwerking tussen de leden van het EESC en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, in het bijzonder voor wat de kwijtingsprocedure betreft; |
10. |
neemt nota van de informatie die verstrekt is over het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen; stelt met tevredenheid vast dat alle door het EESC gebruikte energie afkomstig is uit hernieuwbare bronnen; |
11. |
is tevreden met de resultaten op het gebied van vertaling als gevolg van het hernieuwde samenwerkingsakkoord tussen het EESC en het Comité van de Regio’s; stelt met tevredenheid vast dat het volume van de externe vertalingen in 2012 met 1 % is gedaald ten opzichte van 2011; leidt uit deze cijfers af dat de doeltreffendheid nog verder kan worden verbeterd; |
12. |
is ervan overtuigd dat enige verbetering moet worden geboekt bij het rationaliseren van de personele middelen van de gezamenlijke diensten en de vertaaldienst; is van mening dat de lopende contacten over dit onderwerp tussen het EESC, het CvdR en het Parlement een positieve bijdrage vormen aan de rationalisering van de middelen; |
13. |
vraagt het EESC de personeelsstructuur te blijven controleren, om ervoor te zorgen dat de organisatie van de posten volledig efficiënt is en bijdraagt tot een betere besteding van het toegekende budget; |
14. |
verwacht dat het EESC in de voorbereiding van de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst inzake administratieve samenwerking met het CvdR zorgt voor een regelmatiger toetsing van de bezuinigingen die het gevolg zijn van de uitvoering ervan, zoals aangegeven in de aanbevelingen van vorig jaar, en verzoekt om uitvoerige informatie over de resultaten van deze samenwerking, alsook over de bedragen die op basis van deze nieuwe samenwerking zullen worden bespaard; |
15. |
gaat ervan uit dat de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met het CvdR ook zal leiden tot een versterking van de samenwerking op het vlak van het beheer van de gemeenschappelijke diensten; |
16. |
merkt op dat een tussentijdse evaluatie van de samenwerking tussen het EESC en het CvdR een nuttig instrument is om de voordelen van de samenwerking te evalueren en in de toekomst te komen tot betere oplossingen; |
17. |
is van mening dat videoconferenties een zeer nuttig instrument zijn om te bezuinigen en tegelijkertijd efficiënt te opereren doordat leden op verschillende plaatsen deelnemen aan dezelfde conferentie; verzoekt op de hoogte te worden gehouden over de vorderingen die het EESC boekt ten aanzien van het gebruik van de bestaande apparatuur; |
18. |
wenst te worden geïnformeerd over de gevolgen voor de begroting van het gebruik van videoconferenties, met inbegrip van de besparingen die dit oplevert bij de kosten voor dienstreizen; |
19. |
neemt kennis van de stappen die het EESC heeft genomen om zijn werkzaamheden zelf te evalueren met de hulp van het Europees Instituut voor Bestuurskunde; |
20. |
is ingenomen met het project ter modernisering van het documentbeheer van het EESC; |
21. |
is ingenomen met de afname van het percentage aangevraagde vertolkingsdiensten waar geen gebruik van is gemaakt, van 8,9 % in 2011 naar 7,6 % in 2012; benadrukt echter dat het percentage nog steeds hoog is en verzoekt om verdere verlaging van de kosten voor vertolking; |
22. |
verzoekt het EESC om samen met andere instellingen een uniforme methode te ontwikkelen voor de presentatie van de vertaalkosten om de analyse en vergelijking van de kosten te vereenvoudigen; |
23. |
neemt terdege nota van de modernisering van de IT-infrastructuur; vraagt om uitvoeriger informatie over de verbeteringen in het jaarlijks activiteitenverslag; |
24. |
verzoekt de Rekenkamer in zijn volgende jaarverslag een evaluatie op te nemen van het vervolg dat het EESC geeft aan de aanbevelingen van het Parlement in deze resolutie. |
(2) PB C 334 van 15.11.2013, blz. 1.
(3) PB C 331 van 14.11.2013, blz. 1.
(4) PB C 334 van 15.11.2013, blz. 122.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(6) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.