EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22013D0225

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 225/2013 van 13 december 2013 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

PB L 154 van 22.5.2014, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/225/oj

22.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/22


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 225/2013

van 13 december 2013

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 528/2012 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 14 december 2013, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Voor Liechtenstein treedt dit besluit in werking op dezelfde dag of op de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen Liechtenstein en Zwitserland inzake de samenwerking op het gebied van toelatingsprocedures voor biociden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012, als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 december 2013.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Thórir IBSEN


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

In hoofdstuk XV van bijlage II wordt de tekst van punt 12n (Richtlijn 98/8/EG) vervangen door:

32012 R 0528: Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

de EVA-staten nemen deel aan de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, hierna „het Agentschap” genoemd, dat werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad;

b)

in afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 1 bij de EER-overeenkomst, staat de in Verordening (EU) nr. 528/2012 gebruikte term „lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten;

c)

wat de EVA-staten betreft, staat het Agentschap waar en wanneer nodig de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het Permanent Comité, naargelang van het geval, bij in de uitvoering van hun respectieve taken;

d)

in artikel 35 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   De EVA-staten mogen volwaardig deelnemen aan de werkzaamheden van de coördinatiegroep en hebben binnen deze groep dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht. Het reglement van orde van de coördinatiegroep wordt aangepast om de deelname van de EVA-staten volwaardig te maken.”;

e)

aan artikel 44, lid 5, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer de Commissie een toelating van de Unie verleent of besluit geen toelating van de Unie te verlenen, nemen alle EVA-staten tegelijkertijd en binnen dertig dagen na het besluit van de Commissie overeenkomstige besluiten. Het Gemengd Comité van de EER wordt hiervan in kennis gesteld en publiceert vervolgens regelmatig lijsten van dergelijke besluiten in het EER-supplement bij het Publicatieblad.”;

f)

in artikel 48 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   Als de Commissie een toelating van de Unie intrekt of wijzigt, gaan de EVA-staten eveneens over tot intrekking of wijziging van het overeenkomstige besluit.”;

g)

in artikel 49 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Als de Commissie een toelating van de Unie intrekt, gaan de EVA-staten eveneens over tot intrekking van het desbetreffende besluit.”;

h)

in artikel 50 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   Als de Commissie een toelating van de Unie wijzigt, gaan de EVA-staten eveneens over tot wijziging van het desbetreffende besluit.”;

i)

in artikel 75 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   De EVA-staten mogen volwaardig deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité voor biociden en hebben binnen dit comité dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht.”;

j)

in artikel 78 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   De EVA-staten dragen met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit bij aan de financiering van het Agentschap. Daartoe zijn de procedures van artikel 82, lid 1, onder a), en Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst van overeenkomstige toepassing.”;

k)

als tussen de overeenkomstsluitende partijen onenigheid rijst over de toepassing van deze bepalingen, is deel VII van de EER-overeenkomst van overeenkomstige toepassing.”.


Top