Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0264

Verordening (EU) nr. 264/2012 van de Raad van 23 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

PB L 87 van 24.3.2012, p. 26–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/264/oj

24.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/26


VERORDENING (EU) Nr. 264/2012 VAN DE RAAD

van 23 maart 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (1), en met name artikel 1,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (2) verbiedt de verkoop, levering, overdracht of uitvoer uit de Unie naar Iran van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt.

(2)

De maatregelen van Verordening (EU) nr. 961/2010 zijn een uitdrukking van de bezorgdheid van de Raad over de aard van het nucleaire programma van Iran, terwijl de maatregelen van Verordening (EU) nr. 359/2011 (3) uitdrukking geven aan de bezorgdheid over de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran.

(3)

Het verbod op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, is een maatregel die voornamelijk verband houdt met de bezorgdheid van de Raad over de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran en bijgevolg opgenomen dient te worden in Verordening (EU) nr. 359/2011. Verordening (EU) nr. 359/2011 dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

Tegelijkertijd zal Verordening (EU) nr. 961/2010 worden vervangen door een nieuwe geconsolideerde verordening waarin de genoemde maatregel tegen binnenlandse repressie niet is opgenomen.

(5)

Gezien de ernst van de mensenrechtensituatie in Iran voorziet Besluit 2012/168/GBVB van 23 maart 2012 tot wijziging van Besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (4) in een aanvullende maatregel, namelijk een verbod op de uitvoer van apparatuur voor toezicht op telecommunicatie voor gebruik door de regering van Iran.

(6)

Deze maatregel valt onder het toepassingsgebied van het verdrag en derhalve is EU-regelgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, met name om te garanderen dat hij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform wordt toegepast.

(7)

Gezien de ernst van de mensenrechtensituatie in Iran en overeenkomstig Besluit 2011/235/GBVB moeten meer personen worden opgenomen op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011.

(8)

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 359/2011, waarin de bevoegde autoriteiten worden opgesomd aan wie specifieke taken in verband met de tenuitvoerlegging van die verordening zijn toevertrouwd, dient eveneens te worden aangepast op basis van de meest recente informatie die betreffende de identificatie van de bevoegde autoriteiten wordt verstrekt door de lidstaten.

(9)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening in werking te treden op de dag waarop zij wordt bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 359/2011 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 1 bis

Er geldt een verbod op:

a)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b)

het direct of indirect verstrekken van technische bijstand of tussenhandeldiensten gerelateerd aan de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a), b) en c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 1 ter

1.   Het is verboden de in bijlage IV vermelde apparatuur, technologie of programmatuur, al dan niet van oorsprong uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran, tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, verlenen geen toestemming als bedoeld in lid 1, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de bedoelde apparatuur, technologie of programmatuur door de regering van Iran, door overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, of door personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, zou kunnen worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken in Iran.

3.   Bijlage IV omvat apparatuur, technologie of programmatuur die kan worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken.

4.   De betrokken lidstaat zal de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen van elke op grond van dit artikel verleende toestemming, binnen vier weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 1 quater

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de apparatuur, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de apparatuur en technologie genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, installeren, in werking stellen of actualiseren van programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de uitrusting, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

c)

het verlenen van diensten van enige aard voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet aan, of direct of indirect ten behoeve van de regering van Iran, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen of personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen; en

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild;

tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven, op basis van artikel 1 ter, lid 2.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), worden onder "diensten voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet" diensten verstaan die, in het bijzonder met gebruikmaking van apparatuur, technologie of programmatuur vermeld in bijlage IV, toegang verschaffen tot en voorzien in de verstrekking van de inkomende en uitgaande telecommunicatie en de oproepgegevens van een persoon met als doel deze te extraheren, te decoderen, te registreren, te verwerken, te analyseren en op te slaan of andere daarmee samenhangende handelingen te verrichten.".

(2)

De in bijlage I bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I.

(3)

De tekst van bijlage I bij deze verordening wordt als bijlage III toegevoegd.

(4)

De tekst van bijlage II bij deze verordening wordt als bijlage IV toegevoegd.

(5)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2012.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.

(2)  PB L 281 van 27.10.2010, blz. 1.

(3)  PB L 100 van 14.4.2011, blz. 1.

(4)  Zie bladzijde 85 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE I

Lijst van personen, bedoeld in artikel 1, punt 2

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op lijst

1.

ZARGHAMI Ezzatollah

 

Hoofd van de nationale omroep (Islamic Republic of Iran Broadcasting - IRIB) en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het volledige programmeringbeleid. De IRIB heeft in augustus 2009 en in december 2011 een aantal gedwongen bekentenissen van gedetineerden en een reeks "schijnprocessen" uitgezonden, die duidelijk in strijd waren met de internationale rechtsregels inzake een eerlijk proces en het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

2.

TAGHIPOUR Reza

Geboorteplaats:Maragheh (Iran)

Geboortedatum: 1957

Minister van Informatie en Communicatie. Als minister van Informatie behoort hij tot de topfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor de censuur en de controle van het internetverkeer en diverse andere vormen van communicatie (met name mobiele telefonie). Bij verhoren van politieke gevangenen maken de ondervragers gebruik van privégegevens, persoonlijke e-mailberichten en communicatie.

Sedert de laatste presidentsverkiezingen is het al herhaaldelijk voorgevallen dat tijdens straatprotesten het mobiele telefoon- en sms-verkeer werd afgesneden, satelliettelevisie-kanalen werden gestoord en de toegang tot het internet lokaal werd afgesloten of op zijn minst vertraagd.

23.3.2012

3.

KAZEMI Toraj

 

Kolonel van de technologie- en communicatiepolitie; heeft onlangs een campagne aangekondigd waarbij hackers zouden worden geworven om in opdracht van de regering de informatie op het internet beter te controleren en "schadelijke" websites te bestoken.

23.3.2012

4.

LARIJANI Sadeq

Geboorteplaats: Najaf (Irak)

Geboortedatum: 1960 of augustus 1961

Moet, als hoofd van het gerechtelijk apparaat, zijn fiat geven voor en handtekening plaatsen onder elke straf in verband met qisas (schuldvergeldingsvonnissen), hodoud (misdaden tegen God) en ta'zirat (misdaden tegen de staat). Hieronder vallen de doodstraf, geselingen en amputaties. In dit verband heeft hij persoonlijk zijn handtekening geplaatst onder talrijke doodstraffen, in weerwil van internationale normen, waaronder stenigingen (16 personen zijn thans tot steniging veroordeeld), executies door ophanging, executies van jongeren, en publieke executies, bijvoorbeeld van gevangenen die ten overstaan van een duizendkoppige menigte aan bruggen zijn opgehangen. Hij heeft tevens toestemming gegeven voor lijfstraffen, zoals amputaties en het met zuur besprenkelen van de ogen van gedetineerden. Sedert Sadeq Larijani in functie is, is het aantal willekeurige arrestaties van politieke gevangenen, mensenrechtenverdedigers en minderheden aanzienlijk toegenomen. Ook het aantal executies is sterk gestegen sinds 2009. Sadeq Larijani draagt tevens de verantwoordelijkheid voor systemische tekortkomingen op het gebied van het recht op een eerlijk proces in de Iraanse rechtsgang.

23.3.2012

5.

MIRHEJAZI Ali

 

Adjunct-kabinetchef van de Grote Leider en hoofd van de veiligheid. Een van de vertrouwelingen van de Grote Leider die verantwoordelijk zijn voor de onderdrukking van het protest sinds 2009.

23.3.2012

6.

SAEEDI Ali

 

Sinds 1995 vertegenwoordiger van de Grote Leider bij de Pasdaran. Heeft carrière gemaakt in het leger, meer bepaald bij de inlichtingendiensten van de Pasdaran. Deze officiële functie maakt van hem de onmisbare schakel tussen de orders van het bureau van de Grote Leider en het repressieapparaat van de Pasdaran.

23.3.2012

7.

RAMIN Mohammad-Ali

Geboorteplaats: Dezful (Iran)

Geboortedatum: 1954

Hoofdverantwoordelijke voor de persbreidel, als viceminister van Perszaken (tot december 2010); rechtstreeks verantwoordelijk voor de sluiting van talrijke hervormingsgezinde persorganen (Etemad, Etemad-e Melli, Shargh, enz.), de sluiting van de onafhankelijke persvereniging en de intimidatie of arrestatie van journalisten.

23.3.2012

8.

MORTAZAVI Seyyed Solat

Geboorteplaats: Meibod (Iran)

Geboortedatum: 1967

Viceminister van Binnenlandse Zaken, belast met Politieke Zaken. Verantwoordelijk voor het organiseren van repressie tegen wie opkomt voor zijn legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting.

23.3.2012

9.

REZVANI Gholomani

 

Vicegouverneur van Rasht. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

10.

SHARIFI Malek Ajdar

 

Staat aan het hoofd van het gerechtelijk apparaat van de provincie Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

11.

ELAHI Mousa Khalil

 

Openbaar aanklager van Tabriz. Aanstichter tot ernstige schendingen van het mensenrecht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

12.

FAHRADI Ali

 

Openbaar aanklager van Karaj. Verantwoordelijk voor een ernstige schending van de mensenrechten, door de doodstraf voor een jongere te eisen.

23.3.2012

13.

REZVANMANESH Ali

 

Openbaar aanklager. Verantwoordelijk voor een ernstige schending van de mensenrechten, door de doodstraf voor een jongere te eisen.

23.3.2012

14.

RAMEZANI Gholamhosein

 

Commandant van de inlichtingendienst van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC). Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten van personen die opkomen voor hun legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting. Staat aan het hoofd van de afdeling die verantwoordelijk is voor de arrestatie en foltering van bloggers en journalisten.

23.3.2012

15.

SADEGHI Mohamed

 

Kolonel en tweede in rang bij de afdeling technische en cyberinlichtingen van de IRGC. Verantwoordelijk voor de arrestatie en foltering van bloggers en journalisten.

23.3.2012

16.

JAFARI Reza

 

Speciaal openbaar aanklager voor cybercriminaliteit. Gaf het bevel tot de arrestatie, detentie en vervolging van bloggers en journalisten.

23.3.2012

17.

RESHTE-AHMADI Bahram

 

Adjunct-openbaar aanklager in Teheran. Staat aan het hoofd van het strafvervolgingcentrum van Evin. Is verantwoordelijk voor het weigeren van rechten, zoals het recht op bezoek en andere rechten van gedetineerden, aan mensenrechtenverdedigers en politieke gevangenen.

23.3.2012


BIJLAGE II

De volgende tekst wordt aan Verordening (EU) nr. 359/2011 toegevoegd als bijlage III:

"BIJLAGE III

Lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, bedoeld in artikel 1 bis

1.

De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1

vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;

1.2

munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3

vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1

voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing;

3.2

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4

voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5

voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6

voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1:

Dit punt bestrijkt niet voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2:

Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term "voertuigen" ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1

uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonators, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2

ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen;

4.3

de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a.

amatol;

b.

nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);

c.

nitroglycol;

d.

penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e.

picrylchloride;

f.

2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:

5.1

lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2

kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking op:

apparatuur speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;

apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Niet door de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.".


BIJLAGE III

De volgende tekst wordt aan Verordening (EU) nr. 359/2011 toegevoegd als bijlage IV:

"BIJLAGE IV

Apparatuur, technologie en programmatuur als bedoeld in de artikelen 1 ter en 1 quater

Algemeen

Niettegenstaande de inhoud van deze bijlage is zij niet van toepassing op:

a)

apparatuur, technologie of programmatuur die is vermeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad (1) of in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen; of

b)

programmatuur die is ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke ondersteuning van de leverancier en die algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat zij via de detailhandel zonder beperkingen uit voorraad wordt verkocht via

i)

winkelverkoop,

ii)

postorderverkoop,

iii)

elektronische transacties, of

iv)

telefonische verkoop, of

c)

programmatuur die tot het publieke domein behoort.

De categorieen A, B, C, D en E verwijzen naar de categorieen in Verordening (EG) nr. 428/2009.

De "apparatuur, technologie en programmatuur" als bedoeld in artikel 1 ter bestaat uit:

A.

Lijst van apparatuur

Systemen voor deep packet inspection

Systemen voor interceptie op netwerken, waaronder systemen voor interceptiebeheer (IMS) en systemen voor informatie over bewaring van gegevens

Monitoringsystemen voor radiofrequenties

Stoorsystemen voor netwerken en satellietverbindingen

Systemen voor infectie op afstand

Spraakherkennings en -verwerkingssystemen

Systemen voor interceptie en monitoring van IMSI (2), MSISDN (3), IMEI (4), TMSI (5)

Systemen voor tactische interceptie en monitoring van SMS (6), GSM (7), GPS (8), GPRS (9), UMTS (10), CDMA (11), PSTN (12)

Systemen voor interceptie van informatie en monitoring van DHCP (13), SMTP (14), GTP (15)

Systemen voor patroonherkenning en -profilering

Op afstand werkende forensische systemen

Systemen voor semantische verwerking

Systemen voor het breken van de codes van WEP- en WPA-verbindingen

Interceptiesystemen voor merkgebonden en standaard VoIP-protocollen

B.

Niet gebruikt

C.

Niet gebruikt

D.

"Programmatuur" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

E.

"Technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

Apparatuur, technologie of programmatuur die binnen deze categorieën valt, wordt uitsluitend door deze bijlage bestreken voor zover zij past binnen de algemene beschrijving "systemen voor interceptie en monitoring van internet-, telefoon- en satellietcommunicatie".

In deze bijlage wordt onder monitoring verstaan het vastleggen, extraheren, decoderen, opslaan, verwerken, analyseren en archiveren van de inhoud van gesprekken en van netwerkdata.".


(1)  Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).

(2)  IMSI: International Mobile Subscriber Identity. Dit is een unieke identificatiecode voor elk mobiel telefoontoestel, die op de SIM-kaart staat en aan de hand waarvan deze SIM via GSM en UMTS-netwerken kan worden opgespoord.

(3)  MSISDN: Mobile Subscriber Integrated Services Digital Network Number. Dit is het unieke nummer dat aan elk abonnement op een GSM- of UMTS-netwerk wordt toegekend. Eenvoudig gesteld is het het telefoonnummer van de SIM-kaart in een mobiele telefoon en daarom wordt hierdoor de mobiele abonnee net zo goed geïdentificeerd als door het IMSI-nummer, zulks echter in verband met het doorzenden van gesprekken.

(4)  IMEI: International Mobile Equipment Identity. Het is een, gewoonlijk uniek, nummer voor het identificeren van mobiele telefoons van de types GSM, WCDMA en IDEN, alsook van sommige satelliettelefoons. Meestal is het afgedrukt in het batterijvak van de telefoon. Onderschepping (aftappen) kan gericht plaatsvinden via het IMEI-, IMSI- of MSISDN-nummer.

(5)  TMSI: Temporary Mobile Subscriber Identity. Dit nummer is het meest gebruikelijk voor de communicatie tussen de telefoon en het netwerk.

(6)  SMS: Short Message System.

(7)  GSM: Global System for Mobile Communications.

(8)  GPS: Global Positioning System.

(9)  GPRS: General Package Radio Service.

(10)  UMTS: Universal Mobile Telecommunication System.

(11)  CDMA: Code Division Multiple Access.

(12)  PSTN: Public Switch Telephone Networks.

(13)  DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol.

(14)  SMTP: Simple Mail Transfer Protocol.

(15)  GTP: GPRS Tunneling Protocol.


BIJLAGE IV

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 359/2011 wordt vervangen door de volgende tekst:

"BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/view/5519

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www1.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

Kamer EEAS 02/39

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu".


Top