Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0358

    2011/358/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 17 juni 2011 tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4194) Voor de EER relevante tekst

    PB L 161 van 21.6.2011, p. 29–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2011/358/oj

    21.6.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 161/29


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 17 juni 2011

    tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4194)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2011/358/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 6, lid 1 ter, tweede alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Zij schrijft voor dat elke lidstaat een jaarlijks programma voor toezicht op TSE’s moet uitvoeren overeenkomstig bijlage III bij die verordening.

    (2)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 bepaalt dat de jaarlijkse programma’s voor toezicht minimaal betrekking moeten hebben op bepaalde subpopulaties van runderen, als bedoeld in artikel 6 van die verordening. Die subpopulaties moeten alle runderen omvatten die ouder zijn dan 24 of 30 maanden, waarbij de leeftijdsgrens afhangt van de categorieën, vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening.

    (3)

    In de bijlage bij Beschikking 2009/719/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (2) is een lijst opgenomen van zeventien lidstaten die gemachtigd zijn om hun jaarlijkse programma voor toezicht te herzien overeenkomstig Verordening (EG) nr. 999/2001. Die lijst omvat alle lidstaten die vóór 1 mei 2004 lid van de Unie waren, alsook Slovenië en Cyprus.

    (4)

    Op 9 december 2010 heeft het panel voor biologische gevaren (BIOHAZ) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies goedgekeurd over een tweede bijwerking inzake het risico voor de gezondheid van mens en dier in verband met de herziening van de regeling voor het toezicht op BSE in sommige lidstaten (3) (het advies van de EFSA van 9 december 2010). Voor het advies van de EFSA van 9 december 2010 is BIOHAZ verzocht de voor de 17 in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten en 8 andere lidstaten beschikbare gegevens te analyseren. BIOHAZ ging ervan uit dat alle 25 lidstaten gedurende ten minste zes jaar een BSE-surveillancesysteem en BSE-bestrijdingsmaatregelen hadden toegepast, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001. Het advies van de EFSA van 9 december 2010 bevestigt dat de BSE-epidemie in de 17 in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten is afgenomen.

    (5)

    Het advies van de EFSA van 9 december 2010 concludeert ook dat, als de leeftijdsgrens voor de BSE-tests zou worden verhoogd tot 72 maanden bij gezond geslachte runderen, verwacht kan worden dat minder dan één klassiek geval van BSE in 2011 zou worden gemist. Bovendien concludeert het dat, als de BSE-tests voor gezond geslachte runderen met ingang van 1 januari 2013 zouden worden stopgezet, elk kalenderjaar vanaf 2013 minder dan één klassiek geval van BSE zou worden gemist. Die bevinding van de EFSA impliceert dat het risico voor de gezondheid van mens en dier verwaarloosbaar zou zijn als de huidige BSE-tests dienovereenkomstig zouden worden aangepast.

    (6)

    Rekening houdend met de conclusies van het advies van de EFSA van 9 december 2010 moeten de leeftijden van de categorieën runderen worden verhoogd voor dieren die vallen onder de herziene jaarlijkse programma’s voor toezicht van de in de lijst van de bijlage bij Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten. Daarom moet aan de lidstaten die zijn gemachtigd om hun jaarlijkse programma’s voor toezicht te herzien de keuze worden geboden om alternatieve maar even doeltreffende bemonsteringsplannen toe te passen, die worden aangepast aan de epidemiologische situatie vanaf 1 januari 2013.

    (7)

    Wat de acht niet in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten betreft, concludeert het advies van de EFSA van 9 december 2010 dat de epidemiologische situatie van klassieke BSE in een groep van vijf lidstaten (Estland, Letland, Litouwen, Hongarije en Malta) verschilt van die in een andere groep van drie lidstaten, namelijk Tsjechië, Polen en Slowakije.

    (8)

    In de groep van vijf lidstaten zijn sinds de volledige toepassing van het surveillancesysteem van de Unie op 1 mei 2004 geen BSE-gevallen gedetecteerd en de epidemiologische situatie van klassieke BSE moet worden beschouwd als „ten minste gelijkwaardig” aan die van de 17 lidstaten die in de lijst van Beschikking 2009/719/EG zijn opgenomen. Daarom moet een soortgelijke testregeling worden toegepast op die groep van 22 lidstaten, aangezien de epidemiologische situatie in al deze lidstaten vergelijkbaar is.

    (9)

    Bovendien concludeert het advies van de EFSA van 9 december 2010 dat de ontwikkeling van de klassieke BSE-epidemie in Tsjechië, Polen en Slowakije twee golven in de incidentie van klassieke BSE per geboortecohort en in de gemiddelde leeftijd van de gedetecteerde BSE-gevallen laat zien. Dit tweedegolfpatroon bemoeilijkt de vaststelling van duidelijke overeenkomsten tussen de ontwikkeling van de klassieke BSE-epidemie in de zeventien lidstaten die reeds in de lijst van Beschikking 2009/719/EG zijn opgenomen en deze groep van drie lidstaten. Voor deze drie lidstaten wordt geconcludeerd dat het thans niet dienstig zou zijn om het aantal niet-gedetecteerde klassieke BSE-gevallen te schatten, mocht de testleeftijd in deze groep worden veranderd.

    (10)

    Op 26 maart 2010 heeft Letland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (11)

    Op 16 juni 2010 heeft Estland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (12)

    Op 7 oktober 2010 heeft Litouwen bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (13)

    Op 21 oktober 2010 heeft Luxemburg bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (14)

    Op 27 oktober 2010 heeft Duitsland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (15)

    Op 24 november 2010 heeft Griekenland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (16)

    Op 26 november 2010 heeft Slovenië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (17)

    Op 30 november 2010 heeft Zweden bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (18)

    Op 13 december 2010 heeft Spanje bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (19)

    Op 13 december 2010 heeft België bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (20)

    Op 13 december 2010 heeft Finland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (21)

    Op 14 december 2010 heeft Denemarken bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (22)

    Op 15 december 2010 heeft het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (23)

    Op 15 december 2010 heeft Oostenrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (24)

    Op 20 december 2010 heeft Ierland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (25)

    Op 23 december 2010 heeft Portugal bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (26)

    Op 5 januari 2011 heeft Cyprus bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (27)

    Op 13 januari 2011 heeft Italië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (28)

    Op 18 januari 2011 heeft Nederland bij de Commissie een verzoek ingediend om zijn jaarlijks programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (29)

    Op 19 januari 2011 heeft Frankrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (30)

    Op 11 februari 2011 heeft Hongarije bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (31)

    Op 14 februari 2011 heeft Malta bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (32)

    De door die tweeëntwintig lidstaten ingediende aanvragen bleken te voldoen aan alle voorschriften voor de herziening van de jaarlijkse programma’s voor toezicht, als vastgesteld in artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 en in punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening. Daarom moeten zij worden gemachtigd om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (33)

    Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten (4) bepaalt dat de veterinaire en levensmiddelenwetgeving van de Unie op de Kanaaleilanden en het eiland Man onder dezelfde voorwaarden als in het Verenigd Koninkrijk moet worden toegepast op de landbouwproducten die naar die eilanden worden ingevoerd of uit die eilanden naar de Unie worden uitgevoerd. Beschikking 2009/719/EG is thans echter niet van toepassing op de eilanden, aangezien het Verenigd Koninkrijk de relevante gegevens bij de vaststelling van de beschikking niet had verstrekt.

    (34)

    Het Verenigd Koninkrijk heeft nu de relevante gegevens betreffende de epidemiologische situatie en de uitvoering van de wetgeving van de Unie in verband met BSE op de Kanaaleilanden en het eiland Man verstrekt. Uit deze gegevens blijkt dat de epidemiologische situatie van BSE op die eilanden vergelijkbaar is met die in het Verenigd Koninkrijk en dat aan alle relevante voorschriften van artikel 6, lid 1 ter, en punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt voldaan. Beschikking 2009/719/EG moet daarom op die eilanden van toepassing zijn.

    (35)

    Bijgevolg heeft het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies uitgebracht over een ontwerpbesluit tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien. Dat ontwerpbesluit, dat echter nog niet door de Commissie is goedgekeurd, machtigt de tweeëntwintig lidstaten om vanaf 1 juli 2011 een herziene en geharmoniseerde BSE-testregeling toe te passen.

    (36)

    Op 13 april 2011 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over het onderzoek naar het risico voor de gezondheid van mens en dier in verband met de herziening van de regeling voor toezicht op BSE in drie lidstaten van de EU (5). In dat advies wordt geconcludeerd dat met de aanvullende gegevens over de resultaten van een extra jaar toezicht, namelijk de gegevens voor 2010, het toegepaste model laat zien dat het vertrouwen in de prognoses van het aantal gevallen in de cohorten sinds 2000 voor Tsjechië, Polen en Slowakije aanzienlijk is toegenomen. Om deze reden en op grond van de resultaten van de uitgevoerde analyse concludeert de EFSA dat de afname van de BSE-epidemie in deze drie lidstaten nu significant is.

    (37)

    Het advies van de EFSA van 13 april 2011 concludeert ook dat, als de leeftijdsgrens voor de BSE-tests zou worden verhoogd tot 72 maanden bij gezond geslachte runderen, verwacht kan worden dat minder dan één klassiek geval van BSE in 2012 zou worden gemist. Die bevindingen van de EFSA impliceren dat het risico voor de gezondheid van mens en dier verwaarloosbaar zou zijn als de huidige BSE-tests dienovereenkomstig zouden worden aangepast.

    (38)

    Op 10 februari 2011 heeft Tsjechië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (39)

    Op 15 februari 2011 heeft Slowakije bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (40)

    Op 26 april 2011 heeft Polen bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

    (41)

    De door die drie lidstaten ingediende aanvragen bleken te voldoen aan alle voorschriften voor de herziening van de jaarlijkse programma’s voor toezicht, als vastgesteld in artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 en in punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening. Daarom moeten zij worden gemachtigd om hun jaarlijkse programma’s voor toezicht op BSE te herzien en moet de BSE-testregeling in deze drie lidstaten in overeenstemming worden gebracht met de regeling waarvoor door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies is uitgebracht.

    (42)

    Rekening houdend met de nieuwe omstandigheden die na de stemming zijn ontstaan, kan het ontwerpbesluit waarvoor het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies had uitgebracht, niet worden goedgekeurd en moet een nieuw ontwerpbesluit tot uitbreiding van de reeds vastgestelde bepalingen voor Tsjechië, Polen en Slowakije voor advies aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid worden voorgelegd.

    (43)

    Beschikking 2009/719/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (44)

    Dit besluit moet van toepassing zijn vanaf 1 juli 2011 om de lidstaten voldoende tijd te geven om hun procedures voor toezicht op BSE in overeenstemming te brengen met de bij dit besluit in Beschikking 2009/719/EG aangebrachte wijzigingen.

    (45)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Beschikking 2009/719/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 2 wordt vervangen door:

    „Artikel 2

    1.   De herziene jaarlijkse programma’s voor toezicht zijn alleen van toepassing op runderen die zijn geboren in de lidstaten die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage, en hebben betrekking op ten minste de volgende categorieën:

    a)

    alle runderen die ouder zijn dan 72 maanden en die normaal geslacht zijn met het oog op menselijke consumptie of die in het kader van een ziekte-uitroeiingscampagne zijn geslacht, maar geen klinische ziekteverschijnselen vertoonden, als bedoeld in punt 2.2 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

    b)

    alle runderen die ouder zijn dan 48 maanden en die noodgeslacht zijn of bij de ante-morteminspectie ziekteverschijnselen vertoonden, als bedoeld in punt 2.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

    c)

    alle runderen die ouder zijn dan 48 maanden, als bedoeld in punt 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening, en die gestorven of gedood zijn, maar niet:

    i)

    met het oog op vernietiging krachtens Verordening (EG) nr. 716/96 van de Commissie (6) zijn gedood;

    ii)

    in verband met een epidemie, zoals mond-en-klauwzeer, zijn gedood;

    iii)

    voor menselijke consumptie zijn geslacht.

    2.   Wanneer tot de in lid 1 bedoelde diercategorieën behorende en in een van de in de bijlage opgenomen lidstaten geboren runderen in een andere lidstaat op BSE worden getest, zijn de in de lidstaat waar de tests worden uitgevoerd geldende leeftijdsgrenzen voor de uitvoering van tests van toepassing.

    3.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de in de bijlage opgenomen lidstaten vanaf 1 januari 2013 besluiten om alleen een minimaal jaarlijks monster van de in dat punt bedoelde subpopulaties te testen.

    2)

    De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juli 2011.

    Artikel 3

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 17 juni 2011.

    Voor de Commissie

    John DALLI

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

    (2)  PB L 256 van 29.9.2009, blz. 35.

    (3)  EFSA Journal 2010; 8(12):1946.

    (4)  PB L 68 van 15.3.1973, blz. 1.

    (5)  EFSA Journal 2011; 9(4):2142.

    (6)  PB L 99 van 20.4.1996, blz. 14.”.


    BIJLAGE

    „BIJLAGE

    Lijst van de lidstaten en gebieden die zijn gemachtigd om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien

    België

    Tsjechië

    Denemarken

    Duitsland

    Estland

    Ierland

    Griekenland

    Spanje

    Frankrijk

    Italië

    Cyprus

    Letland

    Litouwen

    Luxemburg

    Hongarije

    Malta

    Nederland

    Oostenrijk

    Polen

    Portugal

    Slowakije

    Slovenië

    Finland

    Zweden

    Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden en het eiland Man”


    Top