EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0006

Verordening (EU) nr. 6/2010 van de Commissie van 5 januari 2010 tot inleiding van een procedure voor de eventuele vrijstelling van een Israëlische exporteur van het bij de Verordeningen (EG) nr. 1292/2007 en (EG) nr. 367/2006 van de Raad ingestelde en onder andere tot Israël uitgebreide antidumpingrecht en compenserende recht op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India, tot intrekking van het antidumpingrecht ten aanzien van die exporteur en tot registratie van de invoer van petfolie afkomstig van die exporteur

PB L 2 van 6.1.2010, p. 5–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/6(1)/oj

6.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/5


VERORDENING (EU) Nr. 6/2010 VAN DE COMMISSIE

van 5 januari 2010

tot inleiding van een procedure voor de eventuele vrijstelling van een Israëlische exporteur van het bij de Verordeningen (EG) nr. 1292/2007 en (EG) nr. 367/2006 van de Raad ingestelde en onder andere tot Israël uitgebreide antidumpingrecht en compenserende recht op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India, tot intrekking van het antidumpingrecht ten aanzien van die exporteur en tot registratie van de invoer van petfolie afkomstig van die exporteur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de antidumpingbasisverordening), en met name op artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, en op Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) (de antisubsidiebasisverordening), en met name op artikel 20 en artikel 23, leden 5 en 6,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   BESTAANDE MAATREGELEN

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 1676/2001 (3) en (EG) nr. 2597/1999 (4) heeft de Raad antidumpingmaatregelen, respectievelijk compenserende maatregelen vastgesteld ten aanzien van petfolie van oorsprong uit India (de oorspronkelijke maatregelen). Bij de Verordeningen (EG) nr. 1975/2004 (5) en (EG) nr. 1976/2004 (6) heeft de Raad deze maatregelen uitgebreid tot petfolie dat vanuit Israël wordt verzonden (de uitgebreide maatregelen), met uitzondering van door één met name genoemde onderneming geproduceerde petfolie.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 101/2006 (7) heeft de Raad de Verordeningen (EG) nr. 1975/2004 en (EG) nr. 1976/2004 gewijzigd teneinde nog een onderneming van de uitgebreide maatregelen vrij te stellen.

(3)

Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1292/2007 (8) een antidumpingrecht ingesteld op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India en het recht uitgebreid tot hetzelfde product dat verzonden wordt vanuit Brazilië of Israël, ongeacht of dit al dan niet wordt aangegeven als van oorsprong uit Brazilië of Israël, met uitzondering van bepaalde in artikel 2, lid 4, van die verordening met name genoemde producenten.

(4)

Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de compenserende maatregelen heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 367/2006 (9) een compenserend recht ingesteld op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie) van oorsprong uit India en het recht uitgebreid tot hetzelfde product dat verzonden wordt vanuit Brazilië of Israël, ongeacht of dit al dan niet wordt aangegeven als van oorsprong uit Brazilië of Israël, met uitzondering van bepaalde in artikel 1, lid 3, van die verordening met name genoemde producenten.

(5)

De Verordeningen (EG) nr. 1292/2007 en (EG) nr. 367/2006 werden laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 15/2009 van de Raad (10).

B.   VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK

(6)

De Commissie heeft een verzoek ontvangen om vrijstelling van de antidumpingmaatregelen op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en om vrijstelling van de compenserende maatregelen op grond van artikel 20 en artikel 23, leden 5 en 6, van de antisubsidiebasisverordening, welke maatregelen waren uitgebreid tot petfolie dat vanuit Israël wordt verzonden. De aanvraag werd ingediend door S.Z.P. Plastic Packaging Products Ltd (de indiener van het verzoek), een producent in Israël (het betrokken land).

C.   PRODUCT

(7)

Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaatfolie (petfolie), verzonden vanuit Israël (het betrokken product), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3920 62 19 en ex 3920 62 90.

D.   MOTIVERING VAN HET NIEUWE ONDERZOEK

(8)

De indiener van het verzoek heeft aangevoerd dat hij het betrokken product, ingedeeld onder de GN-codes ex 3920 62 19 of ex 3920 62 90, niet naar de Europese Unie heeft uitgevoerd in het onderzoektijdvak van het onderzoek dat tot de uitbreiding van de maatregelen heeft geleid, namelijk de periode van 1 januari tot en met 31 december 2003.

(9)

Voorts heeft de indiener van het verzoek aangevoerd dat hij geen banden heeft met de producenten-exporteurs die aan de maatregelen onderworpen zijn, en dat hij de maatregelen ten aanzien van petfolie van oorsprong uit India niet heeft ontweken.

E.   PROCEDURE

(10)

De bekende betrokken communautaire producenten zijn van het bovenstaande verzoek in kennis gesteld en hebben daarop kunnen reageren. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(11)

Na onderzoek van het beschikbare bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit voldoende is om over te gaan tot een onderzoek op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en artikel 20 en artikel 23, leden 5 en 6, van de antisubsidiebasisverordening om vast te stellen of de indiener van het verzoek van de uitgebreide maatregelen kan worden vrijgesteld.

a)   Vragenlijsten

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

F.   INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER

(12)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de antidumpingbasisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken dat van toepassing is op petfolie dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd en naar de Europese Unie uitgevoerd.

(13)

Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de antidumpingbasisverordening, worden geregistreerd om eventueel, indien bij het onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek de rechten ontwijkt, deze met terugwerkende kracht te kunnen heffen vanaf de datum van opening van dit onderzoek. In dit stadium kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn.

G.   TERMIJNEN

(14)

Voor een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

a)

belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de in overweging 11, onder a), van deze verordening genoemde vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen inzenden, en

b)

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

H.   NIET-MEDEWERKING

(15)

Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

(16)

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening van de beschikbare gegevens gebruikmaken. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de bevindingen daarom op de beschikbare gegevens worden gebaseerd overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

I.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(17)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).

J.   HEARING

(18)

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina’s van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad en artikel 20 en artikel 23, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad wordt een nieuw onderzoek geopend ten aanzien van de Verordeningen (EG) nr. 1292/2007 en (EG) nr. 367/2006 van de Raad om vast te stellen of de bij de Verordeningen (EG) nr. 1292/2007 en (EG) nr. 367/2006 van de Raad ingestelde antidumpingrechten en compenserende rechten ook gelden voor polyethyleentereftalaatfolie (petfolie), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 3920 62 19 of ex 3920 62 90, dat door S.Z.P. Plastic Packaging Products Ltd (aanvullende Taric-code A964) vanuit Israël naar de Europese Unie wordt verzonden.

Artikel 2

Het bij Verordening (EG) nr. 1292/2007 van de Raad ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 omschreven product.

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad wordt de douaneautoriteiten opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 van deze verordening omschreven product te registreren. De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 37 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en de antwoorden op de in overweging 11, onder a), genoemde vragenlijst en eventuele andere gegevens verstrekken. Er wordt op gewezen dat de meeste in de Verordeningen (EG) nr. 384/96 en (EG) nr. 597/2009 van de Raad vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie meldt.

Verzoeken om te worden gehoord worden schriftelijk binnen dezelfde termijn van 37 dagen ingediend.

2.   Alle opmerkingen en verzoeken worden schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en fax van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited (12) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad en artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Alle informatie over deze kwestie en/of verzoeken om een mondeling onderhoud moeten aan het volgende adres worden gericht:

Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer N105 4/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 227 van 23.8.2001, blz. 1.

(4)  PB L 316 van 10.12.1999, blz. 1.

(5)  PB L 342 van 18.11.2004, blz. 1.

(6)  PB L 342 van 18.11.2004, blz. 8.

(7)  PB L 17 van 21.1.2006, blz. 1.

(8)  PB L 288 van 6.11.2007, blz. 1.

(9)  PB L 68 van 8.3.2006, blz. 15.

(10)  PB L 6 van 10.1.2009, blz. 1.

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(12)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1), artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst), artikel 29 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.


Top