Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2009_202_R_0083_01

    Besluit 2009/597/GBVB van de Raad van 27 juli 2009 betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta)
    Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta)

    PB L 202 van 4.8.2009, p. 83–89 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.8.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 202/83


    BESLUIT 2009/597/GBVB VAN DE RAAD

    van 27 juli 2009

    betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

    Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 10 november 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB (1) aangenomen inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta).

    (2)

    In artikel 10, lid 3, van dat gemeenschappelijk optreden is bepaald dat de nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag worden gesloten.

    (3)

    Hiertoe op 13 september 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan operatie Atalanta („de overeenkomst”).

    (4)

    De overeenkomst dient te worden ondertekend onder voorbehoud van sluiting.

    (5)

    In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst moeten de bepalingen ervan voorlopig worden toegepast,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta) wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde de Europese Unie te binden, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

    Artikel 3

    Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de overeenkomst wordt de overeenkomst vanaf de datum van ondertekening voorlopig toegepast, in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

    Artikel 4

    Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

    Artikel 5

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 27 juli 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. BILDT


    (1)  PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.


    VERTALING

    OVEREENKOMST

    tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta)

    DE EUROPESE UNIE (EU),

    enerzijds, en

    DE REPUBLIEK KROATIË,

    anderzijds,

    hierna te noemen „de partijen”,

    REKENING HOUDEND MET:

    de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (1) (operatie Atalanta);

    de tot de Republiek Kroatië gerichte uitnodiging van de Europese Unie om deel te nemen aan de door de Europese Unie geleide operatie;

    de succesvolle voltooiing van de vorming van de troepenmacht en de aanbeveling door de operationeel commandant van de Europese Unie en het Militair Comité van de Europese Unie om in te stemmen met de deelname van strijdkrachten van de Republiek Kroatië aan de door de Europese Unie geleide operatie;

    Besluit ATALANTA/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité van 21 april 2009 inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (operatie Atalanta) (2) en Besluit ATALANTA/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité van 21 april 2009 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust („Atalanta”) (3), beide gewijzigd bij Besluit ATALANTA/5/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité van 10 juni 2009 (4);

    het besluit van de Republiek Kroatië van 3 april 2009 om deel te nemen aan operatie Atalanta,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    Artikel 1

    Deelname aan de operatie

    1.   De Republiek Kroatië sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust („Atalanta”) en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

    2.   De bijdrage van de Republiek Kroatië aan operatie Atalanta laat de autonome besluitvorming van de Europese Unie onverlet.

    3.   De Republiek Kroatië draagt er zorg voor dat de strijdkrachten en het personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig:

    Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;

    het operatieplan;

    de uitvoeringsmaatregelen.

    4.   De strijdkrachten en het personeel die door de Republiek Kroatië voor de operatie gedetacheerd worden, laten zich bij de uitvoering van hun taken en in hun gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

    5.   De Republiek Kroatië informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van de Europese Unie over elke wijziging in haar deelname aan de operatie.

    Artikel 2

    Status van de strijdkrachten

    1.   De status van de strijdkrachten en het personeel die door de Republiek Kroatië naar operatie Atalanta worden uitgezonden, wordt geregeld in de overeenkomst over de status van de strijdkrachten tussen de Europese Unie en Somalië, Djibouti of een ander land in de regio waarmee een dergelijke overeenkomst gesloten wordt ten behoeve van de operatie, of in de unilaterale verklaring betreffende de status van de strijdkrachten die door Kenia of een ander land in de regio ten behoeve van de operatie is uitgebracht.

    2.   De status van de strijdkrachten en het personeel die worden uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten het gebied van de gezamenlijke operatie wordt bepaald middels regelingen tussen de gaststaat van het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de Republiek Kroatië.

    3.   Onverminderd de in lid 1 bedoelde status van de strijdkrachten oefent de Republiek Kroatië bevoegdheid uit ten aanzien van haar strijdkrachten en personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen.

    4.   De Republiek Kroatië is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van haar strijdkrachten of personeel, met betrekking tot de deelname aan operatie Atalanta. De Republiek Kroatië stelt overeenkomstig haar wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van haar strijdkrachten en personeel.

    5.   De Republiek Kroatië legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen elke staat die aan operatie Atalanta deelneemt.

    6.   De lidstaten van de Europese Unie leggen bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Republiek Kroatië aan operatie Atalanta.

    Artikel 3

    Voorwaarden waaronder gevangengenomen personen met het oog op hun vervolging kunnen worden overgedragen

    Wanneer de Republiek Kroatië haar rechtsmacht uitoefent ten aanzien van personen die in de Somalische territoriale wateren daden van piraterij of gewapende overvallen hebben begaan of hiervan verdacht worden, wordt de overdracht aan de Republiek Kroatië van door EUNAVFOR gevangengenomen personen met he t oog op hun vervolging en van in beslag genomen goederen die in handen zijn van EUNAVFOR, verricht volgens de voorwaarden van bijlage II, die een volwaardig onderdeel van deze overeenkomst vormt.

    Artikel 4

    Gerubriceerde informatie

    De bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië over beveiligingsprocedures voor de uitwisseling van gerubriceerde gegevens (5) gelden ook voor operatie Atalanta.

    Artikel 5

    Commandostructuur

    1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende troepen en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

    2.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel, dan wel het operationeel en tactische toezicht over hun troepen en personeelsleden over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.

    3.   De Republiek Kroatië heeft bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

    4.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde — na overleg met de Republiek Kroatië — om de terugtrekking van de bijdrage van de Republiek Kroatië verzoeken.

    5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de Republiek Kroatië benoemd om haar nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

    Artikel 6

    Financiële aspecten

    1.   De Republiek Kroatië draagt alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2008/975/GBVB van 18 december 2008 van de Raad tot instelling van een mechanisme voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (6).

    2.   Operatie Atalanta verleent logistieke steun aan het Kroatische contingent op basis van kostenvergoeding, onder de voorwaarden neergelegd in de uitvoeringsregelingen bedoeld in artikel 7. Het administratieve beheer van de daarmee samenhangende uitgaven wordt toevertrouwd aan Athena.

    3.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Kroatië, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de overeenkomst.

    Artikel 7

    Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

    De voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen worden getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid of de operationeel commandant van de Europese Unie, en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kroatië.

    Artikel 8

    Niet-naleving

    Indien een van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

    Artikel 9

    Geschillenbeslechting

    Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.

    Artikel 10

    Inwerkingtreding

    1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.

    2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

    3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Republiek Kroatië aan de operatie duurt.

    Gedaan te Brussel, 27 juli 2009, in twee originele exemplaren in de Engelse taal.

    Voor de Europese Unie

    Voor de Republiek Kroatië


    (1)  PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.

    (2)  PB L 109 van 30.4.2009, blz. 52.

    (3)  PB L 119 van 14.5.2009, blz. 40.

    (4)  PB L 148 van 11.6.2009, blz. 34.

    (5)  PB L 116 van 29.4.2006, blz. 74.

    (6)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 96.

    BIJLAGE

    Bepalingen betreffende de voorwaarden en wijze van uitvoering voor de overdracht van EUNAVFOR naar de Republiek Kroatië van personen die verdacht worden van piraterij of gewapende overvallen in de territoriale wateren van Somalië, en die worden vastgehouden door de door de Europese Unie geleide zeemacht (EUNAVFOR), alsmede van in beslag genomen goederen die in handen zijn van EUNAVFOR, en voor de behandeling van deze personen en goederen na de overdracht

    1.   Definities

    Voor het doel van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)   „piraterij”: piraterij als bedoeld in artikel 101 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee;

    b)   „gewapende overvallen”: handelingen als bedoeld onder a) indien deze worden gepleegd in de territoriale zee van een kuststaat binnen het operatiegebied;

    c)   „overgedragen persoon”: eenieder die ervan verdacht wordt eenmalig of herhaaldelijk piraterij of gewapende overvallen te plegen, te hebben gepleegd of te willen plegen en die krachtens de onderhavige overeenkomst door EUNAVFOR aan de Republiek Kroatië is overgedragen.

    2.   Algemene beginselen

    a)

    Op verzoek van EUNAVFOR aanvaardt de Republiek Kroatië de overdracht van door EUNAVFOR in verband met piraterij of gewapende overvallen vastgehouden personen, en de bijbehorende door EUNAVFOR in beslag genomen goederen, en geeft het de betrokken personen en goederen met het oog op onderzoek en vervolging in handen van haar bevoegde instanties.

    b)

    EUNAVFOR zal personen in het kader van deze overeenkomst alleen aan de bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten van de Republiek Kroatië overdragen.

    c)

    De Republiek Kroatië bevestigt dat zij personen die in het kader van deze bepalingen worden overgedragen zowel voor als na de overdracht humaan zal behandelen en zich daarbij zal houden aan de internationale mensenrechtenverplichtingen, zoals het verbod op foltering en op een wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing, en het verbod op willekeurige hechtenis, en aan de verplichting te zorgen voor een eerlijk proces.

    3.   Behandeling, vervolging en berechting van overgedragen personen

    a)

    Overgedragen personen moeten menselijk worden behandeld en mogen niet worden onderworpen aan foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, moeten op passende wijze worden gehuisvest en gevoed, moeten toegang tot medische verzorging krijgen en moeten in staat worden gesteld hun godsdienstige plichten te vervullen.

    b)

    Overgedragen personen moeten meteen worden voorgeleid aan een rechter of een andere magistraat die door de wet bevoegd verklaard is rechterlijke macht uit te oefenen, en die zich onverwijld over het al dan niet gewettigd zijn van hun aanhouding uitspreekt, en hen in vrijheid doet stellen indien deze gevangenhouding niet conform de wet is.

    c)

    Overgedragen personen moeten het recht hebben binnen een redelijke termijn berecht te worden of in vrijheid te worden gesteld.

    d)

    Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft iedere overgedragen persoon recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een competente, onafhankelijke en onpartijdige rechtbank die bij de wet is ingesteld.

    e)

    Overgedragen personen tegen wie een vervolging is ingesteld, moeten voor onschuldig worden gehouden totdat hun schuld in rechte is komen vast te staan.

    f)

    Bij de vaststelling van de aanklacht jegens hem heeft eenieder op gelijke voet met de aanklager recht op de volgende minimumwaarborgen:

    1.

    onverwijld en in detail op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van het hem ten laste gelegde, in een taal die hij begrijpt;

    2.

    te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van zijn verdediging en te communiceren met de raadsman van zijn keuze;

    3.

    terecht te staan zonder onnodige vertraging;

    4.

    aanwezig te zijn ter terechtzitting, verweer te voeren in persoon of door middel van door hemzelf gekozen rechtsbijstand; op de hoogte te worden gesteld van dit recht wanneer hij geen rechtsbijstand heeft; en rechtsbijstand toegewezen te krijgen in alle gevallen waarin het belang van de rechtspleging dit vereist, en kosteloos indien de beschuldigde niet over voldoende middelen beschikt;

    5.

    kennis te nemen van alle bewijsstukken tegen hem, met inbegrip van de beëdigde verklaringen van de getuigen op wier aanwijzingen hij is aangehouden, en de verschijning en ondervraging te verkrijgen van getuigen à decharge op dezelfde voorwaarden als gelden voor getuigen à charge;

    6.

    zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd, niet verstaat of niet spreekt;

    7.

    niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen of schuld te bekennen.

    g)

    Overgedragen personen die voor een misdaad veroordeeld zijn, moeten het recht hebben overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Kroatië tegen hun veroordeling en hun vonnis bezwaar aan te tekenen of bij een hogere rechtbank in beroep te gaan.

    h)

    De Republiek Kroatië zal overgedragen personen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EUNAVFOR niet aan andere staten overdragen met het oog op onderzoek of vervolging.

    4.   Doodstraf

    Aan overgedragen personen mag geen doodstraf worden opgelegd of voltrokken, en lastens deze personen mag de doodstraf niet worden gevorderd.

    5.   Gegevens en kennisgevingen

    a)

    Met betrekking tot iedere overdracht moet een passend document worden ondertekend door een vertegenwoordiger van EUNAVFOR en een vertegenwoordiger van de bevoegde wetshandhavingsautoriteiten van de Republiek Kroatië.

    b)

    EUNAVFOR verstrekt de Republiek Kroatië ten aanzien van iedere overgedragen persoon de gegevens betreffende zijn hechtenis. Deze omvatten, voor zover mogelijk, de fysieke toestand van de overgedragen persoon tijdens de hechtenis, het tijdstip van overdracht aan de autoriteiten van de Republiek Kroatië, de reden voor zijn hechtenis, het tijdstip waarop en de plaats waar hij werd aangehouden, en eventuele beslissingen in verband met zijn hechtenis.

    c)

    De Republiek Kroatië is verantwoordelijk voor het bijhouden van een nauwkeurige administratie van alle overgedragen personen, met ten minste gegevens betreffende eventuele in beslag genomen goederen, de fysieke toestand van de betrokkene, de plaats waar hij wordt vastgehouden, de eventuele tenlastelegging jegens hem en alle beslissingen van enig belang die in de loop van zijn vervolging en zijn proces zijn genomen.

    d)

    Deze gegevens zijn voor de vertegenwoordigers van de Europese Unie en EUNAVFOR beschikbaar indien zij het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Kroatië daarom verzoeken.

    e)

    Daarenboven moet de Republiek Kroatië EUNAVFOR in kennis stellen van de plaats van detentie van iedere uit hoofde van deze overeenkomst overgedragen persoon, alsmede van iedere achteruitgang van zijn fysieke toestand en van alle meldingen waarin sprake is van slechte behandeling. Vertegenwoordigers van de Europese Unie en van EUNAVFOR moeten tijdens het voorarrest toegang hebben tot alle krachtens de onderhavige overeenkomst overgedragen personen en het recht hebben hen te ondervragen.

    f)

    Op hun verzoek moet het nationale en internationale humanitaire instellingen worden toegestaan personen die uit hoofde van de onderhavige overeenkomst zijn overgedragen, te bezoeken.

    g)

    Opdat EUNAVFOR in staat is de Republiek Kroatië tijdig bij te staan om van EUNAVFOR afkomstige getuigen te doen verschijnen en te zorgen voor relevante bewijsstukken, stelt de Republiek Kroatië, wanneer zij voornemens is jegens een overgedragen persoon tot een strafproces over te gaan, EUNAVFOR daarvan op de hoogte en deelt zij het tijdschema voor het indienen van de bewijsstukken en het verhoor mede.

    6.   Bijstand door EUNAVFOR

    a)

    EUNAVFOR moet de Republiek Kroatië met al zijn middelen en vermogens bij de instructie betreffende en de vervolging van de overgedragen personen helpen.

    b)

    EUNAVFOR moet met name:

    1.

    de detentiegegevens verstrekken overeenkomstig punt 5, onder b), van deze bepalingen;

    2.

    alle beschikbare bewijsmateriaal verwerken overeenkomstig de wensen van de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kroatië als overeengekomen in de uitvoeringsregelingen die in punt 8 hieronder omschreven worden;

    3.

    zorgen voor al dan niet beëdigde getuigenverklaringen door functionarissen van EUNAVFOR die betrokken zijn geweest bij incidenten in verband waarmee personen uit hoofde van de onderhavige bepalingen zijn overgedragen;

    4.

    alle ter zake doende in beslag genomen goederen die in het bezit van EUNAVFOR zijn, overdragen.

    7.   Verband met de andere rechten van de overgedragen personen

    Niets in deze bepalingen heeft ten doel of kan worden aangewend om afbreuk te doen aan de rechten waarover een overgedragen persoon krachtens de toepasselijke nationale of internationale wetgeving beschikt.

    8.   Tenuitvoerlegging

    a)

    Met het oog op de toepassing van deze bepalingen kunnen voor operationele, administratieve en technische aangelegenheden uitvoeringsovereenkomsten worden goedgekeurd tussen de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kroatië enerzijds en de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie en die van de staten welke een nationaal contingent voor EUNAVFOR leveren anderzijds.

    b)

    Uitvoeringsbepalingen kunnen onder andere betrekking hebben op:

    1.

    het aanwijzen van de bevoegde wetshandhavingsautoriteiten van de Republiek Kroatië waaraan EUNAVFOR personen kan overdragen;

    2.

    de inrichtingen voor bewaring waar de overgedragen personen worden vastgehouden;

    3.

    de afhandeling van documenten, waaronder die betreffende bewijsverkrijging, die onmiddellijk na de overdracht van een persoon aan de bevoegde wetshandhavingsautoriteiten van de Republiek Kroatië zullen worden overgemaakt;

    4.

    contactpunten voor kennisgevingen;

    5.

    bij de overdracht te gebruiken formulieren.


    Top