This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009D0591
2009/591/EC: Council Decision of 7 July 2009 on the existence of an excessive deficit in Latvia
2009/591/EG: Beschikking van de Raad van 7 juli 2009 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Letland
2009/591/EG: Beschikking van de Raad van 7 juli 2009 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Letland
PB L 202 van 4.8.2009, p. 50–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 04/07/2013; opgeheven door 32013D0317
4.8.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/50 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 7 juli 2009
betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Letland
(2009/591/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Gezien de opmerkingen van Letland,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden. |
(2) |
Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. |
(3) |
De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 104 van het Verdrag, die wordt omschreven in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact) voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de BTP. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad (2) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol. |
(4) |
De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de BTP met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt. |
(5) |
Krachtens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Letland een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 2 juli 2009 een dergelijk advies over Letland aan de Raad uitgebracht (3). |
(6) |
In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Letland leidt deze algehele evaluatie tot de in deze beschikking opgenomen conclusies. |
(7) |
Volgens de BTP-kennisgeving van april 2009 bedroeg het overheidstekort in Letland in 2008 4,0 % van het bbp, waarmee de referentiewaarde van 3 % van het bbp werd overschreden. De overschrijding benaderde bovendien niet de referentiewaarde van 3 % van het bbp. De overschrijding van de referentiewaarde kan evenwel worden aangemerkt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Zij vloeide met name voort uit een ernstige economische neergang in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. In de voorjaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat de reële bbp-groei in Letland in 2009 fors negatief zal zijn, waarbij de productie met 13,1 % zal krimpen na een daling met 4,6 % in 2008; recentere indicatoren wijzen op een nog grotere krimp in 2009, ten belope van 18 %. De doelstellingen die in december 2008 in het kader van het programma voor communautaire betalingsbalanssteun zijn vastgesteld, d.w.z. 5,3 % van het bbp in 2009, 4,9 % van het bbp in 2010 en minder dan 3 % in 2011, zijn dus onrealistisch geworden. De overschrijding van de referentiewaarde kan evenwel niet als tijdelijk worden beschouwd. Volgens de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie zou het tekort, rekening houdend met de begrotingsmaatregelen voor 2009, die uitsluitend op de in december 2008 goedgekeurde wijzigingen zijn gebaseerd, toenemen van 4,0 % van het bbp in 2008 tot 11,1 % van het bbp in 2009 en bij ongewijzigd beleid verder oplopen tot 13,6 % van het bbp in 2010. Na de goedkeuring van het pakket nieuwe consolidatiemaatregelen door de Letse autoriteiten in juni 2009, gezien de door de autoriteiten voor 2010 aangekondigde maatregelen, en uitgaande van een volledige uitvoering van deze maatregelen, zou het overheidstekort in 2009 ongeveer 10 % van het bbp, in 2010 8,5 % en in 2011 6 % kunnen bedragen (4). Hoewel de overschrijding door het tekort 2008 van de referentiewaarde uitzonderlijk lijkt, bleef het tekort niet dicht bij de referentiewaarde en kan het tekort niet als tijdelijk worden aangemerkt. Er is bijgevolg niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag. |
(8) |
De bruto overheidsschuld is in 2008 op 19,5 % van het bbp uitgekomen en daarmee ruimschoots onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp gebleven. Voorspeld wordt dat de schuld evenwel snel zal toenemen (volgens de voorjaarsprognoses van de Commissie stijgt de schuld tot 34,1 % van het bbp in 2009 en tot 50,1 % van het bbp in 2010, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de internationale financiële bijstand die in de periode tot 2011 aan Letland wordt verleend, volledig wordt benut). Rekening houdend met de nieuwe consolidatiemaatregelen die in juni 2009 zijn genomen en verdere consolidatiemaatregelen die de autoriteiten voor 2010-2012 hebben aangekondigd, zou de bruto schuldquote in 2012 zelfs met toereikende corrigerende maatregelen de referentiewaarde van 60 % van het bbp kunnen overschrijden, afhankelijk van de vraag of en in welke mate de regering verdere schulden aangaat in verband met de noodzaak de financiële sector te stabiliseren. |
(9) |
De budgettaire gevolgen van de pijler met volledige kapitaaldekking van de door Letse regering tot stand gebrachte hervorming van het pensioenstelsel zullen in overweging worden genomen, overeenkomstig de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Hoewel de uitvoering van deze hervormingen leidt tot een tijdelijke verslechtering van de begrotingssituatie, is de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn er duidelijk mee gebaat. Op basis van de ramingen van de diensten van de Commissie bedragen de totale kosten van deze hervorming in Letland 1,6 % van het bbp in 2008 en — als gevolg van de tijdelijke verlaging van de bijdragen van 8,0 % tot 2,0 % in 2009 – 0,4 % in 2009 en 2010. Er is een verhoging van de socialezekerheidsbijdragen voor de tweede pijler met volledige kapitaaldekking gepland, namelijk tot 4 % in 2011 en tot 6 % in 2012, waardoor de totale kosten van de hervorming volgens de prognoses in 2011-2012 zullen toenemen tot respectievelijk 0,8 en 1,2 procentpunt van het bbp. Overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact kunnen deze kosten gedurende een overgangsperiode en enkel wanneer het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft op een lineair degressieve basis in aanmerking worden genomen. Aangezien het tekort in 2008 niet dicht bij de referentiewaarde is gebleven en de tekortprognose voor 2009 en 2010 van de diensten van de Commissie niet dicht bij de referentiewaarde blijft, kunnen de kosten van de pensioenhervorming niet in aanmerking worden genomen. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen „relevante factoren” alleen in aanmerking worden genomen bij de stappen die leiden naar het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding door het tekort van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. In Letland is niet aan deze tweeledige voorwaarde voldaan. Derhalve wordt in de stappen die leiden tot dit besluit, geen rekening gehouden met relevante factoren, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Letland een buitensporig tekort bestaat.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Letland.
Gedaan te Brussel, 7 juli 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
C. BILDT
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.
(2) PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7.
(3) Alle BTP-documenten voor Letland zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/netstartsearch/pdfsearch/pdf.cfm?mode=_m2
(4) In deze ramingen is rekening gehouden met de gevolgen van het feit dat de socialezekerheidsbijdragen voor het tweedepijlerpensioenstelsel zijn aangewend.