Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2008_186_R_0006_01

2008/578/EG: Besluit van de Raad van 28 februari 2008 betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa inzake samenwerking tussen het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Raad van Europa
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa inzake samenwerking tussen het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Raad van Europa

PB L 186 van 15.7.2008, p. 6–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/6


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 februari 2008

betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa inzake samenwerking tussen het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Raad van Europa

(2008/578/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (1) voorziet in nauwe samenwerking tussen het Bureau en de Raad van Europa.

(2)

De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Raad van Europa onderhandeld over een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa inzake samenwerking tussen het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Raad van Europa („de overeenkomst”).

(3)

De overeenkomst dient bijgevolg te worden ondertekend en goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa inzake samenwerking tussen het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Raad van Europa, zoals opgenomen in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 168/2007, wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen, waarmee de instemming van de Gemeenschap om door de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht (2).

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. MATE


(1)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

(2)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,

enerzijds,

en

DE RAAD VAN EUROPA,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Unie op 15 februari 2007 Verordening (EG) nr. 168/2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna „het Bureau” genoemd) heeft vastgesteld,

OVERWEGENDE dat het Bureau ten doel heeft de betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Gemeenschap en haar lidstaten wanneer zij het Gemeenschapsrecht uitvoeren, bijstand en expertise te bieden op het gebied van de grondrechten om hen te helpen de grondrechten volledig te eerbiedigen wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsgebieden maatregelen nemen of acties ontwerpen,

OVERWEGENDE dat het Bureau bij de vervulling van zijn taken refereert aan de grondrechten zoals die zijn omschreven in artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met inbegrip van de door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 gewaarborgde rechten en vrijheden,

OVERWEGENDE dat de Raad van Europa een aanzienlijke ervaring en expertise heeft opgebouwd in intergouvernementele samenwerking en hulpactiviteiten op het gebied van de mensenrechten, en op dat gebied tevens verscheidene toezicht- en controlemechanismen alsook de functie van Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa heeft ingesteld,

OVERWEGENDE dat het Bureau bij de vervulling van zijn taken zo nodig rekening houdt met reeds door de Raad van Europa verrichte werkzaamheden,

OVERWEGENDE dat het Bureau zijn activiteiten met die van de Raad van Europa moet coördineren om doublures te voorkomen en om complementariteit en meerwaarde te waarborgen, met name op het gebied van zijn jaarlijkse werkprogramma en samenwerking met het maatschappelijke middenveld,

OVERWEGENDE dat overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 168/2007 nu nauwe banden moeten worden gelegd tussen het Bureau en de Raad van Europa,

OVERWEGENDE dat de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie op hun bijeenkomst in de Europese Raad van 16 en 17 december 2004 zijn overeengekomen dat het Bureau een belangrijke rol zal spelen bij de versterking van de samenhang en de consistentie van het EU-beleid inzake mensenrechten,

OVERWEGENDE dat de richtsnoeren inzake de betrekkingen tussen de Raad van Europa en de Europese Unie, vastgesteld op de derde top van staatshoofden en regeringsleiders van de Raad van Europa (op 16 en 17 mei 2005 in Warschau), verwijzen naar het Bureau als een gelegenheid om de samenwerking met de Raad van Europa verder te versterken en om bij te dragen tot een grotere samenhang en meer complementariteit,

OVERWEGENDE dat het op 23 mei 2007 tussen de Raad van Europa en de Europese Unie gesloten Memorandum van overeenstemming een algemeen kader bevat voor de samenwerking op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rol van de Raad van Europa onderstreept als het referentiepunt voor de mensenrechten, de rechtstaat en de democratie in Europa,

OVERWEGENDE dat het Bureau, overeenkomstig het Memorandum van overeenstemming de eenheid, geldigheid en doeltreffendheid van de door de Raad van Europa ter controle van de bescherming van de mensenrechten in zijn lidstaten gebruikte instrumenten eerbiedigt,

OVERWEGENDE dat het aan de Raad van Europa is om een onafhankelijke persoon als lid van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur van het Bureau aan te wijzen,

HEBBEN OMTRENT HET VOLGENDE OVEREENSTEMMING BEREIKT:

I.   Bedridden

1.

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„Intergouvernementele comités van de Raad van Europa”: elk comité of orgaan dat door of met machtiging van het Comité van ministers is opgericht op grond van artikel 15, onder a), artikel 16 of artikel 17 van het Statuut van de Raad van Europa;

b)

„Toezichtcomités mensenrechten van de Raad van Europa”: het Europees Comité voor sociale rechten, het Europees Comité inzake de voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, de Commissie tegen racisme en intolerantie, het Deskundigencomité van het Europees Handvest voor regionale of minderheidstalen, het Adviescomité van het kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden en andere dergelijke onafhankelijke organen die de Raad van Europa in de toekomst kan oprichten;

c)

„Bureau”: de organen waarnaar wordt verwezen in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad wat hun respectieve bevoegdheidsdomeinen betreft.

II.   Algemeen samenwerkingskader

2.

In deze overeenkomst wordt een kader voor samenwerking tussen het Bureau en de Raad van Europa vastgesteld om doublures te voorkomen en om complementariteit en meerwaarde te waarborgen.

3.

Tussen het Bureau en de Raad van Europa worden op het gepaste niveau regelmatige contacten gelegd. De directeur van het Bureau en het secretariaat van de Raad van Europa wijzen elk een contactpersoon aan die specifiek aangelegenheden in verband met hun samenwerking behandelt.

4.

In de regel worden vertegenwoordigers van het secretariaat van de Raad van Europa door het dagelijks bestuur van het Bureau uitgenodigd om als waarnemers de vergaderingen van de raad van bestuur van het Bureau bij te wonen. Dit geldt niet voor specifieke agendapunten waarvoor, omwille van hun interne aard, een dergelijke aanwezigheid niet gerechtvaardigd zou zijn. De vertegenwoordigers kunnen ook worden uitgenodigd op andere bijeenkomsten die door de raad van bestuur van het Bureau worden georganiseerd, met inbegrip van de bijeenkomsten bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.

5.

Vertegenwoordigers van het Bureau worden als waarnemers uitgenodigd voor bijeenkomsten van de intergouvernementele comités van de Raad van Europa waarvoor het Bureau belangstelling heeft laten blijken. Op uitnodiging van het betrokken comité mogen vertegenwoordigers van het Bureau als waarnemers bijeenkomsten of gedachtewisselingen bijwonen die worden georganiseerd door toezichtcomités mensenrechten van de Raad van Europa of door bij deelovereenkomsten opgerichte comités. Vertegenwoordigers van het Bureau kunnen ook worden uitgenodigd om deel te nemen aan door het Comité van ministers van de Raad van Europa georganiseerde gedachtewisselingen.

6.

De samenwerking heeft betrekking op alle activiteiten van het Bureau, zowel de huidige als de toekomstige.

III.   Uitwisseling van informatie en gegevens

7.

Onverminderd de respectievelijk voor het Bureau en voor de Raad van Europa geldende regels in verband met gegevensbescherming, verschaffen het Bureau en de Raad van Europa elkaar informatie en gegevens die zij in het kader van hun taken hebben verzameld, met inbegrip van toegang tot online-informatie. Op die manier verschafte informatie en gegevens kunnen door het Bureau en de Raad van Europa worden gebruikt bij de vervulling van hun respectieve taken. Deze bepalingen hebben geen betrekking op vertrouwelijke gegevens en taken.

8.

Het Bureau houdt terdege rekening met de arresten en beschikkingen van het Europees Hof voor de rechten van de mens op het gebied van de activiteiten van het Bureau en, zo nodig, met bevindingen, verslagen en activiteiten op het gebied van de mensenrechten van de toezichtcomités mensenrechten en van de intergouvernementele comités van de Raad van Europa, alsook met die van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa.

9.

Wanneer het Bureau informatie gebruikt uit bronnen bij de Raad van Europa, geeft het de oorsprong en de referentie daarvan aan. De Raad van Europa handelt op dezelfde wijze wanneer hij informatie gebruikt uit bronnen van het Bureau.

10.

Het Bureau en de Raad van Europa garanderen door middel van hun netwerken de ruimst mogelijke verspreiding van de resultaten van hun respectieve taken op wederzijdse basis.

11.

Het Bureau en de Raad van Europa garanderen een regelmatige uitwisseling van informatie over voorgestelde, aan de gang zijnde of uitgevoerde taken.

IV.   Methoden van samenwerking

12.

Tussen het Bureau en het secretariaat van de Raad van Europa vindt regelmatig overleg plaats, met het doel de activiteiten van het Bureau te coördineren met die van de Raad van Europa om doublures te voorkomen en complementariteit, meerwaarde en het best mogelijke gebruik van beschikbare middelen te garanderen, met name wat betreft het uitvoeren van onderzoek en wetenschappelijke enquêtes, alsook het opstellen van conclusies, adviezen en verslagen, te coördineren met die van de Raad van Europa om complementariteit en het best mogelijke gebruik van beschikbare middelen te garanderen.

13.

Dergelijk overleg heeft met name betrekking op:

a)

het opstellen van het jaarlijkse werkprogramma van het Bureau;

b)

het opstellen van het jaarverslag van het Bureau over grondrechtenaangelegenheden die tot de werkterreinen van het Bureau behoren;

c)

samenwerking met het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder deelname van de Raad van Europa aan het oprichten en de werkzaamheden van het platform voor de grondrechten van het Bureau.

14.

Op grond van dit overleg kan worden overeengekomen dat het Bureau en de Raad van Europa gezamenlijke en/of complementaire taken betreffende onderwerpen van gemeenschappelijk belang zullen uitvoeren, zoals de organisatie van conferenties of workshops, gegevensverzameling en -analyse of het opzetten van gedeelde informatiebronnen of -producten.

15.

De samenwerking tussen het Bureau en de Raad van Europa kan verder worden bevorderd via door het Bureau aan de Raad van Europa toegekende subsidies. De administratieve kaderovereenkomst van 2004 tussen de Commissie en de Raad van Europa over de toepassing van de verificatieclausule op de door de Raad van Europa beheerde en door de Europese Gemeenschap gefinancierde of medegefinancierde activiteiten is van toepassing.

16.

Tijdelijke uitwisselingen van personeel tussen het Bureau en de Raad van Europa kunnen tot stand komen via een overeenkomt tussen de secretaris-generaal van de Raad van Europa en de directeur van het Bureau, voor zover de betrokken toepasselijke personeelsstatuten dat toestaan.

V.   Aanstelling door de Raad van Europa van een onafhankelijke persoon die zitting heeft in het dagelijks bestuur en de raad van bestuur van het Bureau

17.

Het Comité van ministers van de Raad van Europa stelt een onafhankelijke persoon aan die zitting heeft in het dagelijks bestuur en de raad van bestuur van het Bureau, alsook een plaatsvervanger. De door de Raad van Europa aangestelde personen beschikken over de nodige ervaring in het beheren van organisaties uit de openbare of de particuliere sector en over kennis op het gebied van grondrechten.

18.

De Raad van Europa brengt het Bureau en de Commissie op de hoogte van de aanstellingen.

19.

De door de Raad van Europa in de raad van bestuur aangestelde persoon wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur deel te nemen. Er wordt terdege rekening gehouden met zijn standpunten, in het bijzonder om meerwaarde en complementariteit tussen de activiteiten van het Bureau en die van de Raad van Europa te waarborgen. Hij beschikt over stemrecht in het dagelijks bestuur met betrekking tot de voorbereiding van de besluiten van de raad van bestuur, waarover hij overeenkomstig artikel 12, lid 8, van Verordening (EG) nr. 168/2007 mag stemmen.

VI.   Algemene en slotbepalingen

20.

Geen enkele bepaling van deze overeenkomst mag dusdanig worden uitgelegd dat de partijen hun respectieve taken niet langer kunnen uitoefenen.

21.

De Overeenkomst van 10 februari 1999 tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa voor de instelling van een nauwe samenwerking tussen het Waarnemingscentrum en de Raad van Europa overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat wordt door onderhavige overeenkomst ingetrokken en vervangen.

22.

Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening door de naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers van de partijen.

23.

De overeenkomst kan met wederzijdse instemming van beide partijen worden gewijzigd. De partijen evalueren de uitvoering van deze overeenkomst ten laatste op 31 december 2013 met het oog op een eventuele herziening daarvan.

Съставено в Брюксел на осемнадесети юни две хиляди и осма година.

Hecho en Estrasburgo, el dieciocho de junio de dos mil ocho.

Ve Štrasburku dne osmnáctého června dva tisíce osm.

Udfærdiget i Strasbourg den attende juni to tusind og otte.

Geschehen zu Strassburg am achtzehnten Juni zweitausendacht.

Kahe tuhande kaheksanda aasta juunikuu kaheksateistkümnendal päeval Strasbourgis.

'Εγινε στo Στρασβoύργo, στις δέκα οκτώ Ιουνίου δύο χιλιάδες οκτώ.

Done at Strasbourg on the eighteenth day of June in the year two thousand and eight.

Fait à Strasbourg, le dix-huit juin deux mille huit.

Fatto a Strasburgo, addì diciotto giugno duemilaotto.

Strasbūrā, divtūkstoš astotā gada astoņpadsmitajā jūnijā.

Priimta du tūkstančiai aštuntų metų birželio aštuonioliktą dieną Strasbūre.

Kelt Strasbourgban, a kétezer-nyolcadik év június tizennyolcadik napján.

Magħmul fi Strasburgu, fit-tmintax-il jum ta' Ġunju tas-sena elfejn u tmienja.

Gedaan te Straatsburg, de achttiende juni tweeduizend acht.

Sporządzono w Strasburgu dnia osiemnastego czerwca roku dwa tysiące ósmego.

Încheiat la Strasbourg, la optsprezece iunie două mii opt.

Feito em Estrasburgo, em dezoito de Junho de dois mil e oito.

V Štrasburgu dňa osemnásteho júna dvetisícosem.

V Strasbourgu, dne osemnajstega junija leta dva tisoč osem.

Tehty Strasbourgissa kahdeksantenatoista päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakahdeksan.

Som skedde i Strasbourg den artonde juni tjugohundraåtta.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Image

За Съвета на Европа

Por el Consejo de Europa

Za Radu Evropy

For Europarådet

Für den Europarat

Euroopa Nõukogu nimel

Για το Συμβούλιο της Ευρώπης

For the Council of Europe

Pour le Conseil de l'Europe

Per il Consiglio d'Europa

Eiropas Padomes vārdā

Europos Tarybos vardu

Az Európa Tanács részéről

Għall-Kunsill ta' l-Ewropa

Voor de Raad van Europa

W imieniu Rady Europy

Pelo Conselho da Europa

Pentru Consiliul Europei

Za Radu Európy

Za Svet Evrope

Euroopan neuvoston puolesta

För Europarådet

Image


Top