Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0619

    2007/619/EG: Beschikking van de Commissie van 20 september 2007 betreffende de niet-opneming van 1,3-dichloorpropeen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4281) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 249 van 25.9.2007, p. 11–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/01/2011

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/619/oj

    25.9.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 249/11


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 20 september 2007

    betreffende de niet-opneming van 1,3-dichloorpropeen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4281)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2007/619/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG mag een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn toestaan dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn al op de markt zijn, op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

    (2)

    Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 703/2001 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. 1,3-Dichloorpropeen is in die lijst opgenomen.

    (3)

    Voor 1,3-dichloorpropeen zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 703/2001 geëvalueerd voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende beoordelingsverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor 1,3-dichloorpropeen was Spanje de rapporterende lidstaat en werd alle relevante informatie op 14 januari 2004 ingediend.

    (4)

    Het beoordelingsverslag is door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst en op 12 mei 2006 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof 1,3-dichloorpropeen als bestrijdingsmiddel (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 15 mei 2007 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor 1,3-dichloorpropeen.

    (5)

    Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. Dit was met name het geval voor het vrijkomen in het milieu van grote hoeveelheden bekende en onbekende polygechloreerde onzuiverheden, waarvoor geen informatie over persistentie, toxicologisch gedrag, opname door gewassen, accumulatie, metabolisme en residugehalte beschikbaar is. Als gevolg daarvan is niet aangetoond dat de blootstelling van de consument aanvaardbaar is en er bestaat een mogelijk risico van grondwaterverontreiniging, voor vogels, zoogdieren, in het water levende dieren en andere niet-doelorganismen.

    (6)

    De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter onopgelost en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

    (7)

    1,3-Dichloorpropeen mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

    (8)

    De nodige maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, binnen een voorgeschreven termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

    (9)

    De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen en het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, moet worden beperkt tot twaalf maanden zodat de bestaande voorraden nog gedurende één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt, waardoor ervoor wordt gezorgd dat landbouwers nog gedurende een periode van 18 maanden na de goedkeuring van deze beschikking kunnen beschikken over gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten.

    (10)

    1,3-Dichloorpropeen wordt gebruikt ter vervanging van methylbromide. Methylbromide wordt geleidelijk verboden krachtens het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken wegens het hoge ozonafbraakpotentieel daarvan en het gebruik daarvan is gebonden aan strikte quota's om te voorzien in de behoeften voor „kritische toepassingen”. De intrekking van 1,3-dichloorpropeen zal daarom waarschijnlijk leiden tot nieuwe verzoeken om quota's voor methylbromide. Om de doelstellingen van het Protocol van Montreal te verwezenlijken moet de termijn voor de intrekking van toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, binnen 18 maanden opnieuw worden bekeken om het effect van de intrekking daarvan op het gebruik van methylbromide te evalueren.

    (11)

    Tijdens de intrekkingsperiode moeten de lidstaten maatregelen nemen om de risico's voor de gezondheid van mens en dier en het milieu te beperken.

    (12)

    Deze beschikking laat de indiening van een volledig aanvraagdossier voor 1,3-dichloorpropeen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

    (13)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1,3-Dichloorpropeen wordt niet als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

    Artikel 2

    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    a)

    toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, uiterlijk op 20 maart 2008 worden ingetrokken;

    b)

    met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen toelatingen voor 1,3-dichloorpropeen bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden verleend of verlengd.

    Artikel 3

    a)

    Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 20 maart 2009 aflopen.

    b)

    De onder a) bedoelde termijn wordt opnieuw bekeken en kan met een verdere periode van maximaal 18 maanden worden verlengd in het licht van de nadere informatie die beschikbaar komt over de stoffen die de ozonlaag afbreken. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijke invloed van de intrekking van de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, op de kritische toepassingen voor methylbromide, als bedoeld in het Protocol van Montreal.

    Artikel 4

    Tijdens de in artikel 3 bedoelde termijnen zorgen de lidstaten ervoor dat:

    bijzondere aandacht wordt besteed aan de blootstelling van de consumenten aan 1,3-dichloorpropeen en de metabolieten daarvan via de voeding met het oog op toekomstige herzieningen van de communautaire maximumresidugehalten;

    gewasbeschermingsmiddelen die 1,3-dichloorpropeen bevatten, alleen door professionele gebruikers worden toegepast;

    risicobeperkende maatregelen worden opgelegd om te zorgen voor de bescherming van het grondwater in kwetsbare omstandigheden en monitoringprogramma's worden opgezet om de potentiële grondwaterverontreiniging in kwetsbare gebieden te verifiëren.

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 20 september 2007.

    Voor de Commissie

    Markos KYPRIANOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/52/EG van de Commissie (PB L 214 van 17.8.2007, blz. 3).

    (2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).

    (3)  PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.

    (4)  EFSA Scientific Report (2006) 72, 1-99, Conclusion regarding the peer review of pesticide risk assessment of 1-3 dichloropropene.


    Top