Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007Q0904(01)

    Instructies voor de griffier van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 5 juli 2007

    PB L 232 van 4.9.2007, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/2015; afgeschaft en vervangen door 32015Q0618(01)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/proc_rules/2007/904(1)/oj

    4.9.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 232/1


    INSTRUCTIES VOOR DE GRIFFIER VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

    van 5 juli 2007

    HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    OP VOORSTEL VAN DE PRESIDENT VAN HET GERECHT,

    Gelet op het Reglement voor de procesvoering van 2 mei 1991, zoals nadien gewijzigd, inzonderheid op artikel 23,

    STELT DE VOLGENDE INSTRUCTIES VOOR DE GRIFFIER VAST:

    INSTRUCTIES VOOR DE GRIFFIER

    Artikel 1

    De taken van de griffier

    1.   De griffier draagt zorg voor het houden van het register van het Gerecht en van de dossiers van de aanhangige zaken, voor het in ontvangst nemen, het verzenden, het betekenen en het bewaren van de stukken, voor de briefwisseling met partijen en derden ter zake van aanhangige zaken, alsmede voor het bewaren van de zegels van het Gerecht; hij ziet toe op de inning van de griffierechten en op de invordering van de aan de kas van het Gerecht verschuldigde gelden; hij draagt zorg voor de publicaties van het Gerecht.

    2.   Bij de hiervoor genoemde taken wordt de griffier bijgestaan door een adjunct-griffier. In geval van afwezigheid of verhindering van de griffier is de adjunct-griffier verantwoordelijk voor de uitoefening van deze taken en neemt hij de beslissingen die aan de griffier zijn opgedragen krachtens de bepalingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en van deze instructies voor de griffier en de machtiging die op grond van deze bepalingen aan de griffier is verleend.

    Artikel 2

    Openingsuren van de griffie

    1.   De griffie is op alle werkdagen voor het publiek geopend.

    Als werkdagen worden beschouwd alle dagen behalve de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen vermeld in de lijst bedoeld in artikel 101, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering.

    Wanneer een werkdag in de zin van de voorgaande alinea’s een vrije dag voor de ambtenaren en personeelsleden van de instelling is, wordt een bijzondere dienst ingesteld om te verzekeren dat de griffie tijdens de normale openingsuren voor het publiek bereikbaar is.

    2.   De openingsuren van de griffie zijn:

    van maandag tot en met vrijdag, ’s morgens van 9.30 uur tot 12.00 uur;

    van maandag tot en met donderdag, ’s middags van 14.30 uur tot 17.30 uur, alsmede, behalve gedurende de gerechtelijke vakanties bedoeld in artikel 34, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering, op de vrijdagmiddagen van 14.30 uur tot 16.30 uur.

    De griffie is voor het publiek geopend een half uur voor het begin van de terechtzittingen.

    3.   Wanneer de griffie gesloten is, kunnen processtukken op elk uur van de dag en de nacht worden neergelegd bij de dienstdoende bewaker bij de ingang van het gebouw van het Gerecht. Deze maakt een aantekening van dag en uur van de neerlegging, die geldt als bewijs, en geeft op verzoek een ontvangstbewijs af.

    Artikel 3

    Het register

    1.   In het register worden ingeschreven de arresten en beschikkingen, alsmede alle stukken die deel uitmaken van de dossiers van de aan het Gerecht voorgelegde zaken.

    2.   De inschrijvingen in het register worden doorlopend in oplopende volgorde genummerd; zij geschieden in de procestaal en bevatten alle voor de identificatie van het stuk noodzakelijke gegevens, met name de dag van inschrijving, het zaaknummer en de aard van het stuk.

    3.   Van verbeteringen wordt aantekening gemaakt in het register.

    Het in elektronische vorm bijgehouden register is zodanig opgezet dat geen enkele inschrijving kan worden gewist en dat iedere latere wijziging of verbetering van een inschrijving traceerbaar is.

    4.   Het volgnummer van de inschrijving in het register wordt vermeld op de eerste bladzijde van elk van het Gerecht afkomstig stuk.

    Van de inschrijving in het register wordt, onder vermelding van volgnummer en datum van inschrijving, aantekening gemaakt op het origineel van elk door partijen neergelegd processtuk en op elk afschrift dat hun wordt betekend. Deze aantekening geschiedt in de procestaal. De aantekening op het origineel van het processtuk wordt ondertekend door de griffier.

    5.   Wanneer de inschrijving van een stuk in het register plaatsvindt op een andere dag dan de dag van neerlegging, wordt laatstbedoelde dag vermeld in het register en op het origineel en de afschriften van het stuk.

    6.   Voor de toepassing van het voorgaande lid wordt in aanmerking genomen, naar gelang van het geval, de dag waarop het stuk door de griffier of door een ambtenaar of personeelslid van de griffie in ontvangst is genomen, de dag bedoeld in artikel 2, lid 3, supra, of, in de gevallen bedoeld in artikel 54, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie en artikel 8, lid 1, van de bijlage bij dit Statuut, de dag van neerlegging van het stuk bij de griffier van het Hof of bij de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken.

    Artikel 4

    Het zaaknummer

    1.   Bij de inschrijving in het register van een inleidend verzoekschrift krijgt de zaak een volgnummer, voorafgegaan door „T-” en gevolgd door het jaarcijfer.

    De verzoeken in kort geding, de verzoeken tot interventie, de verzoeken tot rectificatie of tot interpretatie van arresten, de verzoeken tot herziening of in derdenverzet, de verzoeken tot begroting van kosten en de verzoeken om kosteloze rechtsbijstand die verband houden met aanhangige zaken, krijgen hetzelfde volgnummer als de hoofdzaak, gevolgd door een vermelding waaruit blijkt dat het om een afzonderlijke bijzondere procedure gaat. Een beroep dat wordt ingesteld na het daarop betrekking hebbende verzoek om kosteloze rechtsbijstand, krijgt hetzelfde zaaknummer als dit verzoek. Wanneer een zaak na hogere voorziening door het Hof wordt terugverwezen, behoudt zij het zaaknummer dat zij oorspronkelijk bij het Gerecht had.

    2.   Het volgnummer van de zaak en de aanduiding van de partijen wordt vermeld in de processtukken, in de briefwisseling betreffende de zaak en, onverminderd het bepaalde in artikel 18, lid 4, van deze instructies, in de publicaties van het Gerecht.

    Artikel 5

    Het dossier en de toegang tot het dossier

    1.   Het dossier van de zaak bevat de originelen, met hun bijlagen, van de door partijen ingediende processtukken en bescheiden, uitgezonderd die welke ingevolge artikel 7 van deze instructies zijn geweigerd, de in de zaak genomen besluiten en beschikkingen, daaronder begrepen die inzake de weigering van stukken, de rapporten ter terechtzitting, de processen-verbaal van de terechtzittingen, de door de griffier verrichte betekeningen, en, in voorkomend geval, alle andere stukken of brieven die voor de uitspraak in de zaak in aanmerking moeten worden genomen.

    In geval van twijfel wendt de griffier zich tot de president om te doen beslissen of een stuk in het dossier moet worden opgenomen.

    2.   De processtukken worden doorlopend genummerd.

    3.   De advocaten of gemachtigden van de partijen in een voor het Gerecht aanhangige zaak, of door hen naar behoren gemachtigde personen, kunnen in de lokalen van de griffie het originele procesdossier, met inbegrip van de bij het Gerecht neergelegde administratieve dossiers, raadplegen en verzoeken om afschriften of uittreksels van de processtukken en het register.

    De advocaten of gemachtigden van partijen die tot interventie zijn toegelaten, en alle partijen bij meerdere gevoegde zaken, hebben op dezelfde voet toegang tot de dossiers, behoudens het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 3, infra, betreffende de vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens of stukken van het dossier.

    4.   De vertrouwelijke en de niet-vertrouwelijke versies van de processtukken worden in afzonderlijke dossiermappen bewaard. Tot het vertrouwelijke dossier hebben slechts die partijen toegang ten aanzien waarvan geen vertrouwelijke behandeling is gelast.

    5.   Een stuk dat in een bepaalde zaak is neergelegd en in het dossier van die zaak is opgenomen, kan niet in aanmerking worden genomen voor het in gereedheid brengen van een andere zaak.

    6.   Na afloop van de procedure wordt het procesdossier gesloten en gebonden. Het gesloten dossier bevat een lijst van de ertoe behorende stukken met vermelding van hun nummer, alsmede een schutblad met het volgnummer van de zaak, de namen van de partijen en de datum van sluiting.

    7.   Een derde, hetzij particuliere hetzij openbare persoon, heeft geen toegang tot het procesdossier of tot de processtukken dan met uitdrukkelijke toestemming van de president van het Gerecht of, wanneer de zaak nog hangende is, van de president van de met de zaak belaste rechtsprekende formatie, de partijen gehoord. Deze toestemming wordt slechts verleend op schriftelijk verzoek; dit verzoek gaat vergezeld van een omstandige motivering van het gewettigd belang van de verzoeker bij raadpleging van het dossier.

    Artikel 6

    De vertrouwelijke behandeling

    1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 67, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering kan een door de verzoekende partij ingediend verzoek om vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens of stukken van het dossier ten aanzien van de verwerende partij niet in overweging worden genomen. De verwerende partij kan evenmin een dergelijk verzoek indienen ten aanzien van de verzoekende partij.

    2.   Een partij kan overeenkomstig artikel 116, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering verzoeken om vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens of stukken van het dossier ten opzichte van een interveniënt. Een dergelijk verzoek dient te worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van de Praktische aanwijzingen voor de partijen (punten 74-77).

    Indien het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet wordt ingediend overeenkomstig de Praktische aanwijzingen voor de partijen, richt de griffier een regularisatieverzoek aan de betrokken partij. Indien ondanks het verzoek tot regularisatie het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet in overeenstemming wordt gebracht met de Praktische aanwijzingen voor de partijen, kan dit niet naar behoren worden behandeld; alle processtukken worden dan overeenkomstig artikel 116, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering integraal aan de interveniënt toegezonden.

    3.   Indien verschillende zaken worden gevoegd, kan een partij in een bepaalde zaak overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering verzoeken om vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens of stukken van het dossier ten aanzien van een partij in een hiermee gevoegde zaak. Een dergelijk verzoek dient te worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van de Praktische aanwijzingen voor de partijen (punten 78 en 79).

    Indien het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet wordt ingediend overeenkomstig de Praktische aanwijzingen voor de partijen, richt de griffier een regularisatieverzoek aan de betrokken partij. Indien ondanks het verzoek tot regularisatie het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet in overeenstemming wordt gebracht met deze aanwijzingen voor de partijen, kan dit niet naar behoren worden behandeld; de andere partij in de gevoegde zaak krijgt in dat geval toegang tot het volledige dossier.

    Artikel 7

    Weigering van stukken en herstel van onregelmatigheden

    1.   De griffier ziet erop toe dat de processtukken in overeenstemming zijn met het bepaalde in het Statuut van het Hof, in het Reglement voor de procesvoering, in de Praktische aanwijzingen voor de partijen en in deze instructies.

    In voorkomend geval stelt hij de partijen een termijn waarbinnen zij formele onregelmatigheden van de ingediende stukken kunnen herstellen.

    De betekening van een memorie wordt uitgesteld in geval van niet-inachtneming van de in de punten 55 en 56 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen bedoelde bepalingen van het Reglement voor de procesvoering.

    De niet-inachtneming van de bepalingen van de punten 57 en 59 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen leidt ertoe of kan er, naar gelang van het geval, toe leiden dat de betekening van de memorie wordt uitgesteld.

    2.   De griffier weigert de inschrijving van memories of processtukken waarin het Reglement voor de procesvoering niet voorziet. In geval van twijfel wendt hij zich tot de president om hierover te doen beslissen.

    3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 43, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering inzake de neerlegging van stukken per telefax of door middel van enig ander technisch communicatiemiddel, accepteert de griffier slechts de stukken die de originele handtekening van de advocaat of gemachtigde van de partij dragen.

    De griffier kan de neerlegging verlangen van een — in voorkomend geval voor gelijkvormig gewaarmerkt — specimen van de handtekening van een advocaat of gemachtigde, teneinde de inachtneming van artikel 43, lid 1, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering te kunnen controleren.

    4.   De overlegging van stukken of bescheiden als bijlagen bij een memorie of processtuk dient te worden verricht overeenkomstig de bepalingen van de Praktische aanwijzingen voor de partijen betreffende de overlegging van bijlagen bij de memories. Wanneer de betrokken partij onregelmatigheden niet herstelt, wendt de griffier zich tot de rechter-rapporteur opdat deze, in gezamenlijk overleg met de president, beslist of de bijlagen die niet overeenkomstig de bepalingen van de Praktische aanwijzingen voor de partijen zijn overgelegd, dienen te worden geweigerd.

    5.   Behoudens in de gevallen waarin het Reglement voor de procesvoering uitdrukkelijk voorziet, weigert de griffier memories of processtukken die in een andere dan de procestaal zijn opgesteld.

    Wanneer stukken of bescheiden die als bijlagen bij een memorie of processtuk zijn gevoegd, niet vergezeld gaan van een vertaling in de procestaal, verzoekt de griffier de betrokken partij om een vertaling, indien deze voor een goede procesgang noodzakelijk lijkt.

    Wanneer een verzoek tot interventie van een andere persoon dan een lidstaat niet in de procestaal is gesteld, verzoekt de griffier de interveniënt deze onregelmatigheid te herstellen, alvorens het verzoek aan de partijen te betekenen. Indien een versie van dat verzoek in de procestaal wordt ingediend binnen de door de griffier daartoe bepaalde termijn, wordt de dag van neerlegging van de eerste, in een andere taal gestelde versie beschouwd als de dag van indiening van het stuk.

    6.   Wanneer een partij opkomt tegen de weigering van een stuk door de griffier, legt deze het stuk voor aan de president om te doen beslissen of het moet worden geaccepteerd.

    Artikel 8

    De presentatie van het verzoekschrift

    1.   Wanneer de griffier vaststelt dat een inleidend verzoekschrift niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 44, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering, schort hij de betekening van het verzoekschrift op tot het Gerecht over de ontvankelijkheid van het beroep heeft beslist.

    2.   Voor de overlegging van het in artikel 44, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde legitimatiebewijs waaruit blijkt dat de advocaat die een partij vertegenwoordigt of haar gemachtigde bijstaat, bevoegd is om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, kan worden verwezen naar een document dat eerder bij de griffie van het Gerecht is gedeponeerd.

    3.   Wanneer de verzoeker een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet op basis van de stukken die ingevolge artikel 44, lid 5, sub a en b, van het Reglement voor de procesvoering dienen te worden overgelegd, het volgende kunnen worden geverifieerd:

    het bestaan van een mandaat,

    het bestaan rechtens van de rechtspersoon,

    de bevoegdheid en de hoedanigheid van de ondertekenaar van het mandaat,

    de regelmatige vaststelling van het mandaat.

    Artikel 9

    Vertalingen

    1.   De griffier draagt er zorg voor dat overeenkomstig artikel 36, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering al hetgeen gedurende de procedure is gezegd of geschreven, op verzoek van een rechter, een advocaat-generaal of een partij wordt vertaald in de procestaal of, in voorkomend geval, in een andere, in artikel 35, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde taal. Voor zover een vertaling in een andere, in artikel 35, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering genoemde taal voor een goede procesgang noodzakelijk is, laat de griffier ook deze maken.

    2.   Indien de griffier op grond van artikel 131, lid 4, van het Reglement voor de procesvoering de betrokken partij een termijn heeft verleend om een vertaling over te leggen van een memorie of processtuk in de procestaal, waarvan zij de exacte overeenstemming met het origineel moet waarborgen, en de vertaling niet binnen de gestelde termijn is overgelegd, laat hij de betrokken memorie of het betrokken processtuk uit het dossier verwijderen.

    3.   De griffier bepaalt de termijn waarbinnen de instellingen die partij zijn in een geding, de in artikel 43, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde vertalingen moeten overleggen.

    Artikel 10

    Betekeningen

    1.   Overeenkomstig artikel 100 van het Reglement voor de procesvoering geschiedt de betekening hetzij door toezending bij aangetekende postzending met bericht van ontvangst van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het te betekenen stuk, hetzij door terhandstelling van dit afschrift aan de geadresseerde tegen ontvangstbewijs. Het voor eensluidend gewaarmerkte afschrift wordt, voor zover nodig, opgemaakt door de griffier.

    Het afschrift van het stuk gaat vergezeld van een brief waarin het zaaknummer en het registernummer worden vermeld en een korte omschrijving van het stuk wordt gegeven. Het ondertekende origineel van deze brief wordt in het dossier van de zaak bewaard.

    2.   Wanneer tevergeefs getracht is het verzoekschrift aan de verwerende partij te betekenen, verleent de griffier de verzoeker een termijn om een nieuw adres voor de betekening te verstrekken.

    3.   Voor zover de geadresseerde domicilie heeft gekozen te Luxemburg, geschiedt de betekening aan de gekozen woonplaats.

    Wanneer een partij in strijd met het bepaalde in artikel 44, lid 2, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering heeft nagelaten domicilie te kiezen te Luxemburg, zonder ermee in te stemmen dat betekeningen aan haar plaatsvinden per telefax of door middel van enig ander technisch communicatiemiddel, geschiedt de betekening door bezorging, ten postkantore te Luxemburg, van een aangetekende zending geadresseerd aan de advocaat of gemachtigde van de betrokken partij.

    4.   Wanneer een partij overeenkomstig artikel 44, lid 2, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering ermee heeft ingestemd dat betekeningen aan haar plaatsvinden per telefax of door middel van enig ander technisch communicatiemiddel, geschiedt de betekening overeenkomstig het bepaalde in artikel 100, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering door verzending van een afschrift van het te betekenen stuk langs die weg.

    Arresten en beschikkingen van het Gerecht, alsmede stukken waarvan verzending van een afschrift langs die weg om technische redenen of wegens de aard of omvang van de stukken niet mogelijk is, worden betekend op de wijze als voorzien in lid 1.

    Indien de geadresseerde geen domicilie te Luxemburg heeft gekozen, wordt hij van deze betekening verwittigd door verzending, per telefax of met enig ander technisch communicatiemiddel, van een afschrift van de brief waarvan de betekening vergezeld gaat, waarbij zijn aandacht wordt gevestigd op het bepaalde in artikel 100, lid 2, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering.

    5.   Het bericht van ontvangst, het ontvangstbewijs, het bewijs van bezorging van de aangetekende zending ten postkantore te Luxemburg dan wel een bewijs van de verzending per telefax of met enig ander technisch communicatiemiddel wordt bewaard in het dossier van de zaak, tezamen met het afschrift van de bij de betekening aan de geadresseerde gezonden brief.

    6.   Indien wegens de omvang van een stuk slechts één exemplaar ervan bij het door een partij ingediende processtuk is gevoegd, of indien exemplaren van een ter griffie neergelegd stuk of voorwerp om andere redenen niet aan de partijen kunnen worden betekend, stelt de griffier de partijen daarvan in kennis en deelt hij hun mee, dat het betrokken stuk of voorwerp ter griffie te hunner beschikking wordt gehouden.

    Artikel 11

    Bepaling en verlenging van termijnen

    1.   De griffier bepaalt de in het Reglement voor de procesvoering voorziene termijnen overeenkomstig de machtiging die hij daartoe van de president heeft ontvangen.

    2.   Stukken die bij de griffie binnenkomen na afloop van de voor de indiening ervan bepaalde termijn, kunnen slechts met toestemming van de president worden geaccepteerd.

    3.   De griffier kan de gestelde termijnen verlengen overeenkomstig de machtiging die hij daartoe van de president heeft ontvangen; in voorkomend geval legt hij voorstellen tot termijnverlenging aan de president voor.

    Verzoeken om termijnverlenging worden gemotiveerd en tijdig vóór afloop van de gestelde termijn ingediend. Een termijn kan slechts om uitzonderlijke redenen meer dan eenmaal worden verlengd.

    Artikel 12

    Het kort geding

    In de procedures bedoeld in de artikelen 104 tot en met 110 van het Reglement voor de procesvoering kan de griffier de processtukken verzenden langs iedere weg die de spoedeisendheid gebiedt, en met name per telefax; hij doet deze toezending in elk geval volgen door toezending in de vorm als voorgeschreven bij artikel 100 van het Reglement voor de procesvoering.

    Artikel 13

    De terechtzitting en de processen-verbaal

    1.   Voor de aanvang van elke openbare terechtzitting doet de griffier een rol der zitting in de procestaal opstellen. Deze rol bevat datum, uur en plaats van de terechtzitting, de bevoegde formatie, de aanduiding van de zaken die zullen worden uitgeroepen, alsmede de namen van de partijen.

    De rol wordt aangebracht aan de ingang van de zittingszaal.

    2.   De griffier maakt van elke terechtzitting een proces-verbaal op in de procestaal. Dit proces-verbaal vermeldt de omschrijving van de zaak, de datum, het uur en de plaats van de terechtzitting, de vermelding of het een openbare zitting of een zitting met gesloten deuren betreft, de namen van de aanwezige rechters, de advocaat-generaal en de griffier, de namen en de hoedanigheid van de aanwezige gemachtigden, advocaten of raadslieden van de partijen, de namen, voornamen, hoedanigheid en woonplaats van de gehoorde getuigen of deskundigen, de omschrijving van de ter terechtzitting overgelegde bewijsstukken of bescheiden en, voor zover nodig, de ter terechtzitting afgelegde verklaringen, alsmede de door het Gerecht of de president ter terechtzitting genomen beslissingen.

    3.   Het proces-verbaal van een getuigenverhoor, waarin de verklaringen van de getuige worden weergegeven, wordt door de griffier opgesteld in de taal waarin de getuige zijn verklaring heeft afgelegd.

    Alvorens het proces-verbaal te ondertekenen en het voor ondertekening aan de president voor te leggen, deelt de griffier het ontwerp ervan aan de getuige mee, in voorkomend geval per aangetekende postzending, en verzoekt hij hem de inhoud ervan te verifiëren, eventueel zijn opmerkingen te maken en het te ondertekenen.

    Artikel 14

    De getuigen en deskundigen

    1.   De griffier draagt zorg voor de uitvoering van beschikkingen inzake deskundigenonderzoeken en het horen van getuigen.

    2.   De griffier doet zich door de getuigen de bewijsstukken ter hand stellen betreffende hun kosten en gederfd inkomen, en door de deskundigen een honorariumnota ter zake van hun werkzaamheden en kosten.

    3.   De griffier doet krachtens het Reglement voor de procesvoering de verschuldigde bedragen door de kas van het Gerecht aan de getuigen en deskundigen uitbetalen. In geval van een geschil over deze bedragen wendt de griffier zich tot de president om hierover te doen beslissen.

    4.   De door het Gerecht voorgeschoten kosten van getuigen en deskundigen worden door de griffier teruggevorderd van de partijen die in de kosten zijn verwezen. In voorkomend geval vindt artikel 16, lid 2, van deze instructies toepassing.

    Artikel 15

    De minuten van de arresten en beschikkingen

    1.   De minuten van de arresten en beschikkingen van het Gerecht worden in chronologische volgorde bewaard in het archief van de griffie. Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift wordt in het procesdossier opgenomen.

    Op verzoek van de partijen verstrekt de griffier hun een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het arrest of de beschikking.

    Desgevraagd kan de griffier aan derden een gewoon afschrift van arresten of beschikkingen verstrekken.

    2.   Van arresten of beschikkingen houdende rectificatie of uitlegging van een arrest of beschikking, van arresten gewezen op verzet tegen een bij verstek gewezen arrest, van arresten en beschikkingen gewezen op derdenverzet of op een verzoek tot herziening, alsmede van door het Hof in hogere voorziening gewezen arresten en beschikkingen wordt aantekening gemaakt in de kantlijn van het betrokken arrest of de betrokken beschikking; de minuut of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan wordt gehecht aan de minuut van het arrest of de beschikking.

    Artikel 16

    Terugvordering

    1.   Indien ten behoeve van de kas van het Gerecht bedragen moeten worden teruggevorderd die betaald zijn uit hoofde van rechtsbijstand of die zijn voorgeschoten aan getuigen of deskundigen, vordert de griffier deze bedragen bij aangetekend schrijven terug van de partij te wier laste zij komen overeenkomstig het Reglement voor de procesvoering.

    2.   Wanneer voldoening binnen de door de griffier bepaalde termijn achterwege is gebleven, kan de griffier het Gerecht verzoeken om een beschikking met executoriale kracht te geven; zo nodig vordert hij de gedwongen tenuitvoerlegging daarvan.

    Artikel 17

    Griffierechten

    1.   Wanneer op verzoek van een partij een afschrift van een processtuk of een uittreksel uit het dossier of uit het register op papier wordt afgegeven, int de griffier een griffierecht van 3,50 EUR (1) per bladzijde voor een authentiek afschrift en van 2,50 EUR per bladzijde voor een gewoon afschrift.

    2.   Wanneer de griffier op verzoek van een partij een vertaling van een processtuk of van een uittreksel uit het dossier laat maken, wordt een griffierecht van 1,25 EUR per regel geïnd.

    3.   De in dit artikel vermelde tarieven worden vanaf 1 januari 2007 verhoogd met tien procent, telkens wanneer het gewogen indexcijfer van de kosten van levensonderhoud, bekendgemaakt door de regering van het Groothertogdom Luxemburg, met tien procent is gestegen.

    Artikel 18

    Publicaties

    1.   De griffier draagt zorg voor de bekendmaking, in het Publicatieblad van de Europese Unie, van de samenstelling van de kamers en van de criteria voor de toewijzing van de zaken aan de kamers, van de verkiezing van de president van het Gerecht en van de kamerpresidenten, van de aanwijzing van de rechter die de president van het Gerecht als rechter in kort geding vervangt, van de benoeming van de griffier en, in voorkomend geval, van een adjunct-griffier.

    2.   De griffier draagt zorg voor de bekendmaking, in het Publicatieblad van de Europese Unie, van de mededelingen betreffende ingestelde beroepen en de beslissingen waarmee een geding wordt beëindigd.

    3.   De griffier draagt zorg voor de openbaarmaking van de rechtspraak van het Gerecht en voor de publicatie ervan in de Jurisprudentie, in de talen genoemd in artikel 1 van verordening nr. 1 van de Raad (2), zoals gewijzigd, en op de wijze als door het Gerecht besloten.

    4.   Op verzoek van een partij dan wel ambtshalve kunnen de namen van partijen of van derden dan wel bepaalde gegevens in de publicaties betreffende de zaak worden weggelaten, indien er een rechtmatig belang bij bestaat dat de identiteit van een persoon dan wel die gegevens niet in de openbaarheid komen.

    Artikel 19

    Adviezen voor de advocaten en gemachtigden

    1.   De griffier brengt de Praktische aanwijzingen voor de partijen en de Instructies voor de griffier ter kennis van de advocaten en gemachtigden.

    2.   Ter verzekering van een goed procesverloop verstrekt de griffier de advocaten en gemachtigden op hun verzoek inlichtingen over de toepassing in de praktijk van het Reglement voor de procesvoering, van de Praktische aanwijzingen voor de partijen en van de Instructies voor de griffier.

    Artikel 20

    Afwijkingen van de instructies

    Indien de bijzondere omstandigheden van het geval of een goede rechtsbedeling dit vereisen, kan het Gerecht of de president van de instructies afwijken.

    Artikel 21

    Inwerkingtreding van de instructies

    1.   De Instructies voor de griffier van 3 maart 1994 (PB L 78 van 22.3.1994, blz. 32), zoals gewijzigd op 29 maart 2001 (PB L 119 van 27.4.2001, blz. 2) en 5 juni 2002 (PB L 160 van 18.6.2002, blz. 1), worden ingetrokken en vervangen door de onderhavige Instructies voor de griffier.

    2.   De Instructies voor de griffier, die authentiek zijn in de talen bedoeld in artikel 36, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering, worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij treden in werking op de dag volgende op die van hun bekendmaking.

    Gedaan te Luxemburg op 5 juli 2007.

    De griffier

    E. COULON

    De president

    B. VESTERDORF


    (1)  Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).

    (2)  Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958/385) en verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB 17 van 6.10.1958/401).


    Top