Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0253

    2007/253/EG: Beschikking van de Commissie van 19 januari 2005 betreffende het Plan Rivesaltes en de parafiscale heffingen CIVDN die door Frankrijk ten uitvoer zijn gelegd (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 50)

    PB L 112 van 30.4.2007, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/253/oj

    30.4.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 112/1


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 19 januari 2005

    betreffende het Plan Rivesaltes en de parafiscale heffingen CIVDN die door Frankrijk ten uitvoer zijn gelegd

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 50)

    (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

    (2007/253/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Naar aanleiding van een klacht heeft de Commissie bij brieven van 19 juli 1999, 16 december 1999, 24 augustus 2000 en 9 december 2000 navraag gedaan bij de Franse autoriteiten over de maatregelen waarop deze beschikking betrekking heeft. Frankrijk heeft de Commissie geantwoord bij brieven van 19 augustus 1999, 24 februari 2000 en 25 januari 2001. De Commissie heeft de Franse autoriteiten ontmoet op 26 januari 2000, en een delegatie van het „Comité interprofessionnel des vins doux naturels — CIVDN” op 31 maart 2000.

    (2)

    Aangezien de betrokken maatregelen zonder voorafgaande toestemming van de Commissie ten uitvoer zijn gelegd, zijn zij ingeschreven in het register van niet-aangemelde steunmaatregelen, onder nummer NN 139/2002.

    (3)

    De Commissie heeft Frankrijk bij schrijven van 21 januari 2003 in kennis gesteld van haar besluit om ten aanzien van deze steunmaatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (4)

    Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de andere lidstaten en de belanghebbenden uitgenodigd om hun opmerkingen over de betrokken maatregel kenbaar te maken.

    (5)

    De Franse autoriteiten hebben hun opmerkingen gestuurd bij brieven van 16 en 18 juni 2003. De Commissie heeft opmerkingen van de klager ontvangen en deze bij brief van 6 augustus 2004 naar de Franse autoriteiten gestuurd. De Franse autoriteiten hebben daarop bij brief van 10 september 2004 geantwoord.

    II.   BESCHRIJVING

    1.   HET „PLAN RIVESALTES”

    (6)

    In 1996 heeft het Comité interprofessionnel des vins doux naturels (CIVDN) besloten een omschakelingsmaatregel in de wijnbouwsector in te stellen waarmee werd beoogd om, door rooiing en heraanplant van wijnstokrassen van hoge kwaliteit, een deel van de productie van natuurlijke zoete wijnen in het gebied Pyrénées Orientales te vervangen om het hoofd te bieden aan de structurele crisis, die werd gekenmerkt door aanhoudende afzetmoeilijkheden. De steun was bedoeld om de kwalitatieve verbetering van het assortiment aan wijnstoksoorten in dit gebied te financieren. Uiterlijk op 1 augustus 2000 is deze steunverlening stopgezet.

    (7)

    Voor dit omschakelingsplan (bekend onder de naam „Plan Rivesaltes”) konden de producenten van het gebied aanspraak maken op twee soorten steun:

    een uit een sectorale bijdrage gefinancierde „braakleggingspremie” per hectare,

    uit de staatsbegroting en de begroting van de lokale overheden gefinancierde steun per hectare om de eigenlijke omschakelingskosten ten dele te dekken.

    1.1.   BRAAKLEGGINGSPREMIE

    (8)

    Bij Besluit 96-1 van 5 juli 1996 heeft het „Comité interprofessionnel des vins doux naturels à appellations d’origine contrôlées (AOC)” een sectorale bijdrage ingesteld voor de financiering van het omschakelingsplan „Rivesaltes” en „Grand Roussillon”.

    (9)

    De bijdrage, 50 Franse frank (FRF) (3) per hectoliter die werd geproduceerd in het gebied Pyrénées-Orientales, het productiegebied van de betrokken natuurlijke zoete wijnen, diende voor de financiering van een premie („braakleggingspremie”) voor elk perceel waarop in 1995 „Rivesaltes” of „Grand Roussillon” was geproduceerd en waarop vanaf de oogst 1996 tot en met de oogst 2000 tafelwijn of landwijn zou worden geproduceerd. De geïnde bijdragen kwamen in een speciaal fonds terecht.

    (10)

    De braakleggingspremie is effectief toegekend aan producenten die zich ertoe verbonden om gedurende een periode van vijf jaar geen aanspraak te maken op de gecontroleerde oorsprongsbenaming „Rivesaltes” of „Grand Roussillon”. Deze premie had dus tot doel inkomensverliezen te compenseren die het gevolg waren van het prijseffect van het wegvallen van de twee benamingen. De premie impliceerde geen stillegging van de productie, noch een vermindering daarvan, doch louter een compensatie voor het gebruik van de productiemiddelen zonder de gecontroleerde oorsprongsbenaming. Het doel was dus de hoeveelheid wijn die met een AOC in de handel werd gebracht, snel te verminderen.

    (11)

    De braakleggingspremie bedroeg 5 000 FRF per jaar per „braakgelegde” hectare. De percelen kwamen slechts voor de premie in aanmerking tot het jaar waarin op andere wijnstokrassen werd overgeschakeld.

    (12)

    De Commissie heeft geen informatie ontvangen over het totale bedrag van de steun die in het kader van deze maatregel werd betaald. Er werden ook geen gegevens verstrekt over de inkomsten die de ingestelde sectorale bijdrage opleverde, of over het aantal hectare dat voor de maatregel in aanmerking werd genomen.

    1.2.   OMSCHAKELINGSSTEUN

    (13)

    Volgens de Franse autoriteiten had het in 1996 ingestelde omschakelingsplan voor de gecontroleerde oorsprongsbenaming Rivesaltes betrekking op 3 250 ha: 1 250 ha bestemd voor de productie van „Muscat de Rivesaltes”, 1 000 ha bestemd voor de productie van „Côtes du Roussillon” en „Côtes du Roussillon Villages” (wijnstokrassen Syrah, Mourvèdre, Roussanne, Marsanne en Vermentino) en 1 000 ha bestemd voor de productie van cépage-landwijnen (wijnstokrassen Chardonnay, Cabernet, Merlot…).

    (14)

    Ter ondersteuning van dit plan hadden de Franse autoriteiten geaccepteerd financiële steun ten bedrage van 111 miljoen FRF te verlenen, waarvan 85 miljoen FRF via het „Office national interprofessionnel des vins” en 26 miljoen FRF via de lokale overheden (Languedoc-Roussillon en de „Conseil général des Pyrénées-Orientales”).

    (15)

    De steun zou 25 000 FRF per ha bedragen voor de omschakeling op de gecontroleerde oorsprongsbenaming „Muscat de Rivesaltes” en 40 000 FRF per ha voor de omschakeling op de gecontroleerde oorsprongsbenaming „Côtes du Roussillon Villages” of op landwijn.

    (16)

    Volgens de Franse autoriteiten konden de werkelijke omschakelingskosten in het gebied op 110 000 FRF per ha worden geraamd. De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat de omschakelingsplannen grotendeels werden uitgevoerd (2 350 ha van de geplande 3 250 ha).

    (17)

    De totale kosten van de gerealiseerde omschakeling bedroegen volgens de Franse autoriteiten 258,5 miljoen FRF (39,4 miljoen euro). De bijdrage van de overheid zou 75,250 miljoen FRF (11,01 miljoen euro) hebben bedragen (op een totaalbedrag dat oorspronkelijk op 111 miljoen FRF (16,9 miljoen euro) was vastgesteld). Volgens de door de Franse autoriteiten verstrekte gegevens zou de overheid, alle financieringen samen genomen, hebben bijgedragen voor 29,11 % van de kosten van de werkelijk uitgevoerde omschakeling.

    (18)

    De Franse autoriteiten hebben eraan herinnerd dat zij elk jaar, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (4), het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen een overzicht hebben toegestuurd van de met wijnstokken beplante oppervlakten, ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort (wijndruivenrassen, waaronder in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen [VQPRD], en tafeldruivenrassen), alsmede een overzicht van de gerooide en de met wijnstokken aangeplante oppervlakten, op dezelfde wijze ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort. De Franse autoriteiten hebben een kopie bijgevoegd van de tabellen die zij voor het wijnoogstjaar 1997/1998 hebben opgestuurd.

    2.   SECTORALE BIJDRAGEN VOOR RECLAME/PROMOTIE EN EXPLOITATIE VAN BEPAALDE „AOC”

    (19)

    Bij Besluit 97-3 van 29 december 1997 heeft het CIVDN met ingang van 1 januari 1998 een sectorale bijdrage ingesteld voor de financiering van acties inzake reclame/promotie en exploitatie voor de volgende gecontroleerde oorsprongsbenamingen: „Rivesaltes”, „Grand Roussillon”, „Muscat de Rivesaltes” en „Banyuls”.

    (20)

    De bedragen per hectoliter, exclusief belastingen, werden als volgt vastgesteld: „Banyuls” en „Banyuls Grand Cru”: 25 FRF/hl; „Grand Roussillon”: 30 FRF/hl; „Muscat de Rivesaltes”: 50 FRF/hl; „Rivesaltes”: 30 FRF/hl.

    (21)

    Deze sectorale bijdragen werden aangewend als volgt: „Rivesaltes”: 25 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Grand Roussillon”: 45 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Banyuls”: 20 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie.

    (22)

    Bij Besluit 98-1 van 10 juli 1998 heeft het CIVDN met ingang van 1 september 1998 een sectorale bijdrage ingesteld voor de financiering van acties inzake reclame/promotie en exploitatie voor de volgende gecontroleerde oorsprongsbenamingen: „Rivesaltes”, „Grand Roussillon” en „Maury”.

    (23)

    De bedragen per hectoliter, exclusief belastingen, werden als volgt vastgesteld: „Grand Roussillon”: 25 FRF/hl; „Maury”: 5 FRF/hl; „Rivesaltes”: 35 FRF/hl.

    (24)

    Deze sectorale bijdragen werden aangewend als volgt: „Rivesaltes”: 30 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Grand Roussillon”: 20 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Maury”: 5 FRF/hl voor exploitatie.

    (25)

    De twee genoemde sectorale bijdragen werden ingetrokken bij Besluit 99-1 van 17 december 1999, waarbij het CIVDN een sectorale bijdrage heeft ingesteld voor de financiering van acties inzake reclame/promotie en exploitatie voor de volgende gecontroleerde oorsprongsbenamingen: „Banyuls”, „Banyuls Grand Cru”, „Muscat de Rivesaltes”, „Rivesaltes”, „Grand Roussillon” en „Maury”.

    (26)

    De bedragen per hectoliter, exclusief belastingen, werden als volgt vastgesteld: „Grand Roussillon”: 25 FRF/hl; „Rivesaltes”: 35 FRF/hl; „Banyuls” en „Banyuls Grand Cru”: 25 FRF/hl; „Muscat de Rivesaltes”: 55 FRF/hl; „Maury”: 0 FRF/hl.

    (27)

    Deze bedragen werden aangewend als volgt: „Rivesaltes”: 30 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Grand Roussillon”: 20 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Muscat de Rivesaltes”: 50 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie; „Banyuls” en „Banyuls Grand Cru”: 20 FRF/hl voor reclame/promotie en 5 FRF/hl voor exploitatie.

    (28)

    Deze regeling is bij Besluit 00-1 verlengd met lichte wijzigingen. De Commissie beschikte op het ogenblik dat zij de onderzoeksprocedure inleidde, niet over gegevens betreffende de duur van deze regeling of eventuele verlengingen ervan.

    3.   DE ARGUMENTEN VAN DE COMMISSIE IN HET KADER VAN DE INLEIDING VAN DE ONDERZOEKPROCEDURE

    (29)

    Wat in de eerste plaats de aard van de onderhavige bijdragen betreft, merkt de Commissie op dat deze rechtstreeks door de Franse regering zijn goedgekeurd volgens de procedure van Wet nr. 200 van 2 april 1943 tot instelling van een sectorale organisatie voor de sector natuurlijke zoete wijnen en likeurwijnen met gecontroleerde benamingen („Comité interprofessionnel des vins doux naturels et vins de liqueur à appellations contrôlées”). Dergelijke bijdragen kunnen dus pas worden vastgesteld na goedkeuring ervan door de regering. In Wet nr. 200 is met name bepaald dat de bijdragen verplicht worden gesteld voor alle leden van de betrokken productschappen zodra ze zijn goedgekeurd door de regering of, in het onderhavige geval, door de regeringscommissaris. Dit impliceert dat voor dergelijke bijdragen een overheidsbesluit vereist is om volledig effect te sorteren. De Commissie was in het stadium van de onderzoeksprocedure dan ook van oordeel dat het in dit geval om parafiscale heffingen ging, d.w.z. overheidsmiddelen.

    (30)

    Met betrekking tot de bij de Franse steunregeling vastgestelde „braakleggingspremie” is het zo dat niet in dergelijke premies was voorzien bij de gemeenschappelijke marktordening (GMO) of meer bepaald bij Verordening (EEG) nr. 456/80 van de Raad van 18 februari 1980 inzake de toekenning van premies voor tijdelijke stopzetting en definitieve stopzetting van de wijnbouw op sommige met wijnstokken beplante oppervlakten alsmede van premies voor het afstand doen van het recht tot herbeplanting van bepaalde oppervlakten (5). Deze verordening voorzag alleen in een premie voor de tijdelijke of definitieve stopzetting van de wijnbouw wanneer een producent besloot bij te dragen tot een vermindering van het communautaire wijnbouwpotentieel door met name rooiing van de wijnstokken. Aangezien het wijnbouwpotentieel geenszins was verminderd en er geen maatregelen voor stopzetting van de wijnbouw uit de premie waren gefinancierd, leek de maatregel in het stadium van de inleiding van de onderzoeksprocedure niet te vallen binnen de werkingssfeer van de vroegere GMO voor wijn, als vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 822/87.

    (31)

    De steunmaatregel zou tot doel hebben gehad financiële hulp te verlenen aan producenten die, als ondernemers, uit vrije wil zouden hebben besloten een louter commerciële actie te ondernemen waarvan de kosten uitgaven in verband met de uitoefening van een economische activiteit lijken te vormen. Volgens de vaste praktijk van de Commissie en volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (6) is exploitatiesteun steun die ertoe strekt bedrijven te bevrijden van kosten die zij normaliter zelf hadden moeten dragen in het kader van hun dagelijkse bedrijfsvoering of hun gewone activiteiten. Dit idee is vervat in punt 3.5 van de Communautaire Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (7) (hierna „de landbouwrichtsnoeren” genoemd), waarin is bepaald dat dergelijke steun alleen al door zijn aard waarschijnlijk een verstorende factor zal zijn voor de mechanismen van de GMO’s.

    (32)

    De Commissie heeft in dit verband vastgesteld dat de steun is toegekend per hectare en per jaar, en dus nauw samenhangt met de hoeveelheid geproduceerde wijn. De Commissie heeft erop gewezen dat zij in geen geval steun kan goedkeuren die onverenigbaar zou zijn met de bepalingen van een GMO of die de goede werking van de betrokken GMO zou verstoren. Zij was in het stadium van de inleiding van de onderzoeksprocedure van oordeel dat het bij de „braakleggingspremie” om exploitatiesteun leek te gaan die een verstorende factor zou kunnen zijn voor de mechanismen van de GMO voor wijn en derhalve onverenigbaar zou kunnen zijn met de geldende markt- en mededingingsregels.

    (33)

    Met betrekking tot de omschakelingskosten was in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 822/87 bepaald dat nationale steun voor de aanplant van wijnstokken vanaf 1 september 1988 verboden zou zijn, met uitzondering van steun die voldeed aan criteria die het met name mogelijk moesten maken het nagestreefde doel te bereiken, namelijk vermindering van de geproduceerde hoeveelheid of kwalitatieve verbetering, zonder dat dit leidde tot verhoging van de productie. Daardoor zouden alleen kwaliteitsverbeterende wijnstokrassen worden toegestaan waarvoor in het betrokken gebied geen hoge productie bestaat.

    (34)

    Bij Verordening (EEG) nr. 2741/89 van de Commissie van 11 september 1989 tot vaststelling van de in het kader van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad ter zake van de nationale steun voor de aanplant van wijnbouwoppervlakten in aanmerking te nemen criteria (8) zijn de criteria vastgesteld die worden gehanteerd bij het onderzoek van de voorgenomen nationale steunmaatregelen voor de aanplant van wijnbouwoppervlakten die op grond van de artikelen 87, 88 en 89 kunnen worden toegestaan. In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 is bepaald dat in de voorgenomen nationale maatregelen op afdoende wijze moet worden aangetoond dat zij beantwoorden aan de doelstelling van vermindering van de geproduceerde hoeveelheid of kwalitatieve verbetering, zonder dat dit leidt tot verhoging van de productie.

    (35)

    In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 is bepaald dat het steunbedrag per aangeplante hectare niet hoger mag zijn dan 30 % van de werkelijke kosten voor rooiing en aanplant. Aangezien de totale kosten van de omschakeling 258 500 000 FRF zouden hebben bedragen en de overheid zou hebben bijgedragen voor een bedrag van 75 250 000 FRF, concluderen de Franse autoriteiten dat de overheid, alle financieringen samen genomen, zou hebben bijgedragen voor 29,11 % van de kosten van de werkelijk uitgevoerde omschakeling. In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 is evenwel bepaald dat voor de berekening van de omschakelingskosten moet worden uitgegaan van de daadwerkelijk toegekende steun per aangeplante hectare. In het stadium van de onderzoeksprocedure leken algemene berekeningen op het niveau van de omschakeling in haar geheel, en bijgevolg berekeningen op basis van het gemiddelde, per hectare, van de totale kosten, hier te zijn uitgesloten. Bovendien berekenden de Franse autoriteiten dit gemiddelde voor omschakelingsmaatregelen van verschillende aard.

    (36)

    Gelet op de door de Franse autoriteiten opgegeven kosten per hectare (110 000 FRF/ha) was de Commissie in het stadium van de onderzoeksprocedure van oordeel dat de onderhavige steun had moeten worden beperkt tot 33 000 FRF/ha en tot 30 % van de werkelijke kosten per individuele producent. Hieruit volgt dat elke overschrijding van dit maximum, en zelfs elke overschrijding van de 30 % van de werkelijke kosten op individueel niveau, steun zou kunnen vormen die onverenigbaar is met de geldende voorschriften.

    (37)

    Op grond van haar bevoegdheden krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (9) heeft de Commissie de Franse autoriteiten verzocht haar de nodige gegevens met betrekking tot de twee gerealiseerde omschakelingen toe te zenden, met name over het aantal wijnproducenten dat staatssteun heeft ontvangen voor de aanplant van wijnbouwoppervlakten, de betrokken oppervlakte, uitgesplitst naar bodemcategorie, het deel van deze oppervlakte waarvoor de aanplant is voorafgegaan door rooiing, het deel van deze oppervlakte dat geschikt is bevonden voor de productie van VQPRD, de bestemming van de aangeplante oppervlakten (wijndruiven, tafeldruiven, rozijnen en krenten, kwekerij of moederplantenopstand, enz.), de gebruikte rassen, het bewijs van de voorafgaande toestemming van de Franse autoriteiten voor het gebruik van de genoemde rassen, de ontwikkeling van het productiepotentieel en nuttige gegevens over de hoogte van de steun.

    (38)

    Wat de steun voor reclame/promotie voor bepaalde gecontroleerde oorsprongsbenamingen betreft, hebben de Franse autoriteiten gemeld dat de regeling inzake de parafiscale heffing voor de financiering van het CIVDN regelmatig opnieuw is aangemeld en reeds door de Commissie is onderzocht en goedgekeurd. De Commissie heeft inderdaad, voor het laatst in het kader van steunmaatregel N 184/97 (10) („Steun en parafiscale heffing ten gunste van het CIVDN”) en voor een periode die liep tot eind 2002, haar goedkeuring gehecht aan een uit een parafiscale heffing gefinancierde staatssteunmaatregel ter dekking van, onder andere, acties inzake reclame/promotie en exploitatie ten gunste van het CIVDN. Volgens de ontvangen gegevens worden de onderhavige bijdragen echter door het CIVDN geïnd bovenop de reeds door de Commissie goedgekeurde parafiscale heffing voor de acties inzake communicatie en promotie. De Commissie was in het stadium van de onderzoeksprocedure dan ook van oordeel dat de eerder gegeven toestemming geen stilzwijgende toestemming vormde voor wijzigingen of andere maatregelen die bovenop de eerder goedgekeurde steun kwamen.

    (39)

    De Commissie heeft de Franse autoriteiten verzocht haar de nodige gegevens te verstrekken betreffende deze steunregelingen, inclusief eventuele niet-vermelde en niet-aangemelde regelingen die momenteel van toepassing zijn, om te kunnen beoordelen of ze met name voldoen aan de op het gebied van reclame en promotie geldende negatieve en positieve criteria, en of het maximale steunbedrag in acht is genomen. Aan de hand van deze gegevens zouden ook de gevolgen kunnen worden ingeschat van een eventuele cumulatie van de goedgekeurde steunregeling met de niet-aangemelde regelingen waarop deze beschikking betrekking heeft.

    (40)

    Voorts heeft de Commissie vastgesteld dat de onderhavige parafiscale heffingen, wat de mechanismen betreft, zeer veel gelijkenis vertoonden met die welke reeds door de Commissie waren goedgekeurd. Uit de teksten tot instelling van de betrokken heffingen blijkt bovendien dat deze alleen betrekking hadden op de wijnproductie van een bepaald gebied. In het stadium van de onderzoeksprocedure kon dus worden geconcludeerd dat de betrokken parafiscale heffingen niet op ingevoerde producten werden geheven.

    III.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    (41)

    De klager heeft de hierna volgende opmerkingen ingediend en om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit verzocht. Na onderzoek van de door hem opgegeven redenen heeft de Commissie positief gehoor gegeven aan zijn verzoek.

    (42)

    Volgens de klager zouden de braakleggingspremie en de omschakelingssteun slechts de twee delen zijn van één enkele steunregeling die louter tot doel had de vermarkting van een bepaalde productie te doen afnemen. Om te beoordelen of de braakleggingssteun en de omschakelingssteun aan de communautaire regelgeving beantwoorden, zouden beide moeten worden samengeteld.

    (43)

    De klager is van oordeel dat het autonome financiële beheer dat is opgelegd bij Besluit 96-1 van het CIVDN van 5 juli 1996, bij het „Plan Rivesaltes” niet in acht in genomen, aangezien de braakleggingspremie zou zijn gefinancierd uit middelen die niet uitsluitend afkomstig waren van de in 1996 ingestelde sectorale bijdrage. Zo zou de „braakleggingspremie” voor meer dan 11 miljoen FRF zijn gefinancierd uit eigen middelen van het CIVDN. Bovendien zou een deel van de middelen die van de bijdrage voor reclame/promotie afkomstig waren, zijn gebruikt om het plan, en met name de braakleggingspremie, te financieren.

    (44)

    Volgens de klager zou de „Conseil général des Pyrénées-Orientales” bij het begin van het begrotingsjaar 2000 een bedrag van 2 miljoen FRF aan het CIVDN hebben betaald voor de financiering van de braakleggingspremie. Voorts zou die „Conseil général” er in zijn tijdschrift „L’accent Catalan” van maart 2003 prat op zijn gegaan dat hij de wijnbouwers, naast de steun in het kader van de braakleggingspremie en de omschakelingssteun, rechtstreeks een steunbedrag van eerst 761 euro en vervolgens 1 293 euro per hectare zou hebben betaald in het kader van het „Plan Rivesaltes”. Deze steun zou niet aan de Commissie zijn gemeld.

    (45)

    Wat de steun voor reclame/promotie betreft is de klager van oordeel dat de parafiscale heffingen die daarvoor ten gunste van het CIVDN werden geïnd, zouden zijn gebruikt voor de financiering van promotiecampagnes voor de producten van het CIVDN, m.a.w. voor producten van bepaalde bedrijven, en niet voor de financiering van promotiecampagnes voor de verschillende gecontroleerde oorsprongsbenamingen in het algemeen. Deze praktijk zou ook vandaag nog worden toegepast door het „Comité interprofessionnel des vins du Roussillon (CIVR)”, een instantie die de plaats heeft ingenomen van het CIVDN, dat is opgeheven. Deze steun zou in strijd zijn met de communautaire regelgeving omdat hij geen doelstelling van algemeen belang dient.

    (46)

    Volgens de klager zou het CIVDN in 2001 en 2002 zijn doorgegaan met de handelaren parafiscale heffingen te vragen, terwijl de organisatie die dit comité opvolgde, het CIVR, ook bijdragen begon aan te rekenen, wat krachtens het nationale recht illegaal is.

    IV.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

    (47)

    De Franse autoriteiten hebben bij schrijven van 16 juni 2003 opmerkingen gemaakt over het besluit van de Commissie om ten aanzien van de gemelde steun de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (48)

    Allereerst hebben de Franse autoriteiten bevestigd dat de betrokken regeling niet is verlengd na de oorspronkelijk vastgestelde periode, d.i. vijf jaar vanaf het wijnoogstjaar 1996/1997. In elk geval is de Commissie bij brieven van 14 december 2000 en 6 december 2001 in kennis gesteld van de ontbinding van het CIVDN. Het CIVR, de plaatsvervanger van het CIVDN, heeft geen enkele soortgelijke maatregel ten uitvoer gelegd.

    1.   HET „PLAN RIVESALTES”

    1.1.   BRAAKLEGGINGSPREMIE

    (49)

    De Franse autoriteiten wijzen erop dat de maatregel niet tot doel had het wijnbouwpotentieel te verminderen, aangezien de verbintenis van de begunstigden inhield dat zij ermee instemden de op de „braakgelegde” percelen geproduceerde wijn te verkopen als tafelwijn of landwijn en niet als gecontroleerde oorsprongsbenaming (AOC). Dit betekent evenwel niet dat die premie kan worden gelijkgesteld, zoals de Commissie het doet, met loutere exploitatiesteun, die op onterechte wijze de financiële lasten zou hebben verlicht.

    (50)

    De premie was namelijk bedoeld als tegenprestatie voor de verbintenis van de begunstigden om de productie van de braakgelegde percelen niet als AOC te verkopen. Zij verschafte de begunstigden dus geen aanvullend inkomen, maar vormde een compensatie voor gederfde inkomsten.

    (51)

    Bij de tenuitvoerlegging van de maatregel leverde een hectare wijnstokken AOC Rivesaltes, voor het toegestane maximumrendement van 40 hl, een productie op van 25 hl natuurlijke zoete wijn tegen 1 140 FRF/hl en 15 hl tafelwijn of landwijn tegen 350 FRF/hl, wat een omzet gaf van 32 250 FRF tot 33 000 FRF/ha. Na de braaklegging kon per hectare wijnstokken 50 hl tafelwijn of landwijn worden geproduceerd (gemiddelde van het departement), d.i. een omzet van 12 500 FRF tot 17 500 FRF/ha.

    (52)

    Het gemiddelde verschil na braaklegging (de door de producenten gederfde inkomsten) bedroeg dus ongeveer 15 000 FRF/ha, waarvan, om volledig te zijn, de kosten van de voor de bereiding van natuurlijke zoete wijnen gebruikte alcohol (2 000 FRF voor 25 hl) moeten worden afgetrokken, wat het nettoverschil op 13 000 FRF/ha brengt.

    (53)

    Zelfs als er rekening mee wordt gehouden dat het verschil vanaf 1999 kleiner werd door de daling van de productieprijzen van de natuurlijke zoete wijnen, bedroeg dit verschil nog altijd 6 500 FRF/ha [26 000 FRF (omzet per ha voor AOC) -17 500 FRF (omzet per ha voor tafelwijn of landwijn) -2 000 FRF (kosten van de alcohol voor de bereiding van de natuurlijke zoete wijnen)].

    (54)

    Gezien het voorgaande zijn de Franse autoriteiten van oordeel dat het bij de braakleggingspremie geenszins kon gaan om exploitatiesteun waarbij aan de begunstigden onverschuldigde aanvullende inkomsten of financiële lastenverlaging zouden zijn toegekend.

    (55)

    Voorts wijzen de Franse autoriteiten erop dat de braakleggingspremie de mechanismen van de GMO voor wijn niet in het gedrang heeft gebracht door mogelijke verstoringen van de markt. Zo is in het departement „Pyrénées-Orientales” voor de wijnoogstjaren 1996/1997 tot en met 1999/2000 geen enkele hoeveelheid wijn gedistilleerd in het kader van de verplichte distillatie. Overigens blijkt uit de hoeveelheden die voor de betrokken wijnoogstjaren voor preventieve distillatie zijn aangeboden, dat de markt voor tafelwijnen en landwijnen normaal functioneerde.

    (56)

    Daarnaast benadrukken de Franse autoriteiten het solidaire karakter van deze maatregel, die niet gefinancierd zou zijn met begrotingskredieten van de staat, maar uit een door de producenten zelf betaalde sectorale bijdrage.

    1.2.   STEUN VOOR DE OMSCHAKELING

    (57)

    Volgens de Franse autoriteiten vormde deze maatregel een uitzonderlijke aanvulling op de nationale steun voor wijngaardrenovatie, die werd ingevoerd op grond van Verordening (EEG) nr. 2741/89.

    (58)

    De Franse autoriteiten herinneren eraan dat de steun voor de verbetering van het assortiment aan wijnstokrassen een regeling is die reeds in 1993 voor het eerst werd aangemeld (steunmaatregel nr. N 769/93) en waarvoor een systeemkaart is aangemaakt (FR/XXX/05.00/017) in de opeenvolgende inventarissen van nationale steunmaatregelen. Wat het jaarlijks verslag betreft, wijzen de Franse autoriteiten erop dat de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 gevraagde gegevens kunnen worden verstrekt „in het kader van de jaarlijkse mededeling door de lidstaten op grond van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87”. In artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87 is bepaald dat „de lidstaten de Commissie ieder jaar vóór 1 september [een mededeling] over de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel … [doen] toekomen waarin een overzicht is opgenomen van de op hun grondgebied met wijnstokken beplante oppervlakten”, en „vóór 1 december een verslag … over de ontwikkeling van het wijnbouwpotentieel”.

    (59)

    De Franse autoriteiten herinneren eraan dat zij elk jaar, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87, het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen een overzicht toesturen van de met wijnstokken beplante oppervlakten, ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort (wijndruivenrassen, waaronder in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen [VQPRD], en tafeldruivenrassen), alsmede een overzicht van de gerooide en de met wijnstokken aangeplante oppervlakten, op dezelfde wijze ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort. De Franse autoriteiten hebben een kopie bijgevoegd van de tabellen die zij voor het wijnoogstjaar 1997/1998 hebben opgestuurd. Gezien het voorgaande zijn de Franse autoriteiten van oordeel dat hun niet kan worden verweten dat zij zich aan de uit Verordening (EEG) nr. 822/87 voortvloeiende verplichtingen hebben onttrokken.

    (60)

    Om een juiste en volledige balans te maken van de omschakelingssteun in het kader van het „Plan Rivesaltes” moet er volgens de Franse autoriteiten rekening mee worden gehouden dat voor de oppervlakten „Muscat de Rivesaltes” niet de in het plan vastgestelde aanvulling op de renovatiesteun kon worden verleend. Voor die oppervlakten is enkel een volgens de nationale schaal vastgesteld bedrag als renovatiesteun betaald. Toch omvat het bedrag van 85 miljoen FRF, dat de Franse autoriteiten in hun vorige nota’s hadden genoemd, 31 miljoen FRF aan nationale wijngaardrenovatiesteun voor de oppervlakten muskaatwijnen.

    (61)

    Uiteindelijk kan de balans van de omschakelingssteun in het kader van het „Plan Rivesaltes” voor de oppervlakten cépage-landwijnen en „Côtes du Roussillon villages” als volgt worden opgesteld:

    a)

    in het geografische gebied waarop het „Plan Rivesaltes” betrekking heeft, is voor bedrijven met oppervlakten cépage-landwijnen en „Côtes du Roussillon villages” nationale wijngaardrenovatiesteun verleend voor een bedrag van 57,280 miljoen FRF; deze steun had betrekking op 2 357 ha en op 875 producenten;

    b)

    voor 1 238 van deze 2 357 ha hebben de 875 producenten in het kader van het „Plan Rivesaltes” een „uitzonderlijke” aanvulling op de nationale steun gekregen. Deze aanvulling bedroeg in totaal 8,006 miljoen FRF en kwam bovenop de 28,613 miljoen FRF nationale omschakelingssteun die reeds voor die 1238 ha waren ontvangen;

    c)

    de aanvulling waarin het plan voorzag, werd als volgt aan deze 875 producenten betaald: 662 hebben 5 000 FRF/ha gekregen voor een oppervlakte van 990 ha, wat resulteert in een totaalbedrag van 4,950 miljoen FRF; 80 hebben 10 000 FRF/ha gekregen voor een oppervlakte van 133 ha, wat een totaalbedrag van 1,330 miljoen FRF geeft; en 133 hebben 15 000 FRF/ha gekregen voor een oppervlakte van 115 ha, of in totaal 1,726 miljoen FRF.

    (62)

    In totaal is in het kader van het plan aan 875 producenten 36,623 miljoen FRF betaald voor wijngaardrenovatie op een oppervlakte van 1 238 ha.

    (63)

    In 221 gevallen is het bedrag van 33 000 FRF/ha overschreden; die overschrijding had betrekking op een oppervlakte van 166 ha en er was een bedrag van 0,883 miljoen FRF mee gemoeid.

    (64)

    De Franse autoriteiten hebben een lijst doorgestuurd met de wijnstokrassen die voor de omschakeling zijn gebruikt, en de verschillende besluiten waarbij elk jaar het steunbedrag werd vastgesteld.

    2.   BIJDRAGEN VOOR RECLAME/PROMOTIE EN EXPLOITATIE VAN GECONTROLEERDE OORSPRONGSBENAMINGEN

    (65)

    Vooreerst verduidelijken de Franse autoriteiten dat deze acties niet zijn verlengd na 31 december 2000.

    (66)

    Aangezien het ging om acties inzake reclame/promotie die werden gevoerd met de inkomsten van de vrijwillige verplichte bijdrage (VVB), waren zij van dezelfde aard als die welke werden gefinancierd met de opbrengst van de parafiscale heffing, die was aangemeld en door de Commissie werd goedgekeurd (steunmaatregelen nr. N 230/90 (11) en nr. N 184/97).

    (67)

    Met de uit de VVB afkomstige kredieten konden de met de opbrengst van de parafiscale heffing gevoerde acties worden versterkt. Het was immers absoluut noodzakelijk meer inspanningen te leveren voor de verkoopsbevordering van deze wijnen om meer afzetmogelijkheden te creëren, aangezien de marktsituatie bijzonder ongunstig was voor de plaatselijke wijnbouweconomie.

    (68)

    In dit verband merken de Franse autoriteiten op dat promotiesteun tot 100 % mag worden gefinancierd. Wat steun voor reclame betreft, wijzen zij erop dat het ging om campagnes voor producten met een AOC, die werden gefinancierd met parafiscale heffingen en vrijwillige bijdragen.

    (69)

    Op verzoek van de Commissie hebben de Franse autoriteiten voorbeelden opgestuurd van het materiaal dat voor de reclame/promotie werd gebruikt.

    3.   REACTIES OP DE OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    a.

    Bij brief van 10 september 2004 hebben de Franse autoriteiten geantwoord op de opmerkingen van de belanghebbende. Zij wijzen erop dat met name is gesuggereerd dat de steun niet voor het oorspronkelijke doel zou zijn gebruikt, maar uitsluitend zou zijn aangewend voor een bedrijf dat een concurrent is van de belanghebbende. De Franse autoriteiten hebben hun afkeuring verwoord over dergelijke beweringen, die de integriteit van de betrokken bestuursdiensten rechtstreeks in twijfel trekken, en hebben de Commissie dan ook verzocht geen rekening met die argumenten te houden.

    V.   BEOORDELING

    1.   ARTIKEL 87, LID 1, VAN HET VERDRAG

    (71)

    In artikel 87, lid 1, van het Verdrag is bepaald dat, behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (72)

    In artikel 76 van Verordening (EEG) nr. 822/87, die op het ogenblik van de toekenning van de steun van toepassing was, was bepaald dat, behoudens andersluidende bepalingen in die verordening, de artikelen 92, 93 en 94 van het Verdrag (de huidige artikelen 87, 88 en 89) van toepassing waren op de productie van en de handel in wijnbouwproducten.

    1.1.   HET BESTAAN VAN EEN MET STAATSMIDDELEN BEKOSTIGD SELECTIEF VOORDEEL

    (73)

    Maatregelen die, in welke vorm ook, ondernemingen rechtstreeks of indirect kunnen bevoordelen of die moeten worden beschouwd als een economisch voordeel dat de begunstigde onderneming onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben verkregen, worden als steun beschouwd.

    (74)

    Wat de aard van de betrokken bijdragen betreft, merkt de Commissie op dat er een overheidsbesluit nodig was opdat zij rechtskracht zouden hebben en dat de aldus gecreëerde middelen hebben gediend als instrument voor de uitvoering van een door de staat gesteund beleid. Voorts staat niet vast dat de begunstigden van de steun altijd de betrokken belastingplichtigen waren. Daarom voldoen de bijdragen niet aan de door de het Hof van Justitie in zijn jurisprudentie voorgestelde criteria om niet onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag te vallen (12). De Commissie is dan ook van oordeel dat het in dit geval gaat om parafiscale heffingen, d.w.z. overheidsmiddelen.

    (75)

    Verder worden volgens de rechtspraak van het Hof als steun aangemerkt, maatregelen die, in verschillende vormen, de lasten verlichten die normaliter op het budget van een onderneming drukken en daardoor — zonder subsidies in de strikte zin van het woord te zijn — van gelijke aard zijn en tot identieke gevolgen leiden (13).

    (76)

    Het bestaan en, meer nog, de aard van de steun moeten worden beoordeeld op het niveau van de potentiële begunstigden van het „Plan Rivesaltes” en op het niveau van de sectorale bijdragen voor reclame/promotie en exploitatie van bepaalde AOC-wijnen, alsmede de financiering daarvan. In dit geval heeft de toegekende steun bepaalde bedrijven begunstigd in die zin dat hij slechts werd toegekend aan producenten van AOC die in bepaalde welomschreven regio’s actief waren.

    1.2.   ONGUNSTIGE BEÏNVLOEDING VAN HET HANDELSVERKEER

    (77)

    Ten slotte moet, om te bepalen of de steun binnen de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt, worden uitgemaakt of hij het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden.

    (78)

    Het Hof heeft gesteld dat, wanneer een door een lidstaat toegekend voordeel de positie van een categorie ondernemingen ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, dit handelsverkeer moet worden geacht door dat voordeel te worden beïnvloed (14).

    (79)

    Dat er in de wijnbouwsector handel tussen de lidstaten plaatsvindt, lijkt voldoende te zijn aangetoond door het bestaan van een GMO in de sector.

    (80)

    Bij wijze van voorbeeld wordt in de volgende tabel een overzicht gegeven van het handelsverkeer van de belangrijkste wijnbouwproducten tussen Frankrijk en de andere lidstaten in de twee laatste jaren van de genoemde omschakelingen in Frankrijk.

     

    Wijn

    1999/2000

    Gemeenschap in haar samenstelling op 30/4/2004

    Frankrijk

    Bruikbare productie

    168 076 000 hl

    54 271 000 hl

    Uitvoer naar de Gemeenschap in haar samenstelling op 30/4/2004

    15 500 000 hl

    Invoer uit de Gemeenschap in haar samenstelling op 30/4/2004

    5 700 000 hl

    (81)

    De toegekende steun kan dus het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen voor zover hij bepaalde Franse wijnbouwproducties begunstigt ten nadele van de productie van andere lidstaten. De wijnbouwsector is immers uitermate open voor concurrentie op communautair niveau en daardoor zeer gevoelig voor elke maatregel ten gunste van de productie van een of andere lidstaat.

    1.3.   CONCLUSIES OVER DE VRAAG OF HET GAAT OM STAATSSTEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 87, LID 1, VAN HET VERDRAG

    (82)

    In het licht van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de maatregelen ten gunste van bedrijven die in bepaalde welomschreven regio’s AOC-wijnen produceren, een met overheidsmiddelen gefinancierd voordeel vormen dat aan hen is toegekend maar waarvan de andere marktdeelnemers niet kunnen profiteren, wat de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen ten gunste van bepaalde ondernemingen en bepaalde producties, en wel zo dat dit voordeel de handel tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. De maatregel is dus steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

    2.   TOETSING OF DE STEUN VERENIGBAAR IS MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT

    (83)

    Nu is het zo dat artikel 87 van het Verdrag voorziet in uitzonderingen op het algemene beginsel van onverenigbaarheid van staatssteun met het Verdrag, hoewel sommige van die uitzonderingen, met name die welke in lid 2 van dat artikel zijn vastgesteld, hier overduidelijk niet van toepassing zijn. De Franse autoriteiten hebben zich niet op deze uitzonderingen beroepen.

    (84)

    De afwijkingen waarin artikel 87, lid 3, van het Verdrag voorziet, moeten bij het onderzoek van een regionaal of sectoraal steunprogramma of van een individueel geval van toepassing van een algemene steunregeling strikt worden geïnterpreteerd. Zij mogen met name slechts worden toegestaan wanneer de Commissie zich ervan kan vergewissen dat de steun noodzakelijk is voor de verwezenlijking van één van de betrokken doelstellingen. Goedkeuring van steun op grond van die afwijkingen zonder dat daar een dergelijke tegenprestatie tegenover staat, zou erop neerkomen dat wordt ingestemd met ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen lidstaten en vervalsing van de mededinging zonder dat een en ander door het communautaire belang wordt gerechtvaardigd, en tegelijk ook met onterechte voordelen voor marktdeelnemers in bepaalde lidstaten.

    (85)

    De Commissie is van mening dat het niet gaat om steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van een streek waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag. Het betreft evenmin steun om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen, zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag. De steun heeft evenmin tot doel overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder d), van het Verdrag de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen.

    (86)

    In artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Steunmaatregelen kunnen slechts voor deze afwijking in aanmerking worden genomen als zij bijdragen tot de ontwikkeling van de betrokken sector.

    2.1.   ONRECHTMATIGHEID VAN DE STEUN

    (87)

    De Commissie constateert dat de Franse autoriteiten de betrokken steunregeling niet bij de Commissie hebben aangemeld, zoals vereist op grond van artikel 88, lid 3, van het Verdrag. In artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999 is „onrechtmatige steun” gedefinieerd als: „nieuwe steun die in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag tot uitvoering wordt gebracht”. De verplichte aanmelding van staatssteun is bekrachtigd in artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 659/1999 (15).

    (88)

    Aangezien de door Frankrijk ten uitvoer gelegde maatregelen elementen van staatssteun bevatten, betreft het een nieuwe, niet bij de Commissie aangemelde, steunmaatregel, die dus onrechtmatig is in de zin van het Verdrag.

    2.2.   VASTSTELLING VAN DE RICHTSNOEREN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP NIET AANGEMELDE MAATREGELEN

    (89)

    Volgens punt 23.3 van de landbouwrichtsnoeren en de mededeling van de Commissie betreffende de vaststelling van regels voor de beoordeling van onrechtmatig verleende staatssteun (16) moet onrechtmatige steun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999 worden beoordeeld volgens de op het tijdstip van de steunverlening geldende regels en richtsnoeren.

    (90)

    De landbouwrichtsnoeren zijn van toepassing sinds 1 januari 2000. Na deze datum toegekende steun moet dus worden beoordeeld in het licht van de richtsnoeren. Als de steun evenwel vóór deze datum is toegekend, moet hij, in voorkomend geval, worden beoordeeld in het licht van de vóór 1 januari 2000 geldende voorschriften en praktijk.

    (91)

    In punt 3.2. van de landbouwrichtsnoeren is bepaald dat, hoewel de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag volledig van toepassing zijn op de sectoren die onder een GMO vallen, deze toepassing ondergeschikt blijft aan wat in de betrokken verordeningen is bepaald. Met andere woorden, een beroep door een lidstaat op de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag kan geen voorrang hebben boven de verordening houdende ordening van de betrokken marktsector (17). De Commissie moet ook nagaan of de steun het naar behoren functioneren van de betrokken markten niet zou belemmeren en daardoor onverenigbaar zou zijn met de gemeenschappelijke markt.

    (92)

    De steun in het kader van het „Plan Rivesaltes” is toegekend in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 juli 2000, dat wil zeggen, vóór de inwerkingtreding, op 1 augustus 2000, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt. Aangezien het gaat om maatregelen die onder de werkingssfeer van de GMO voor wijn vallen, moeten ze worden beoordeeld in het licht van de destijds geldende regelgeving, dat wil zeggen, Verordening (EEG) nr. 822/87.

    (93)

    Of de steun voor reclame/promotie voor bepaalde gecontroleerde oorsprongsbenamingen, die volgens de Franse autoriteiten niet is verlengd na 31 december 2000, verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, moet worden onderzocht in het licht van de richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (18), waarvan punt 70 luidt als volgt: „Onrechtmatige steun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999 wordt beoordeeld aan de hand van de op het tijdstip van de steunverlening geldende voorschriften en richtsnoeren”.

    (94)

    Wat de door middel van een parafiscale heffing gefinancierde staatssteun betreft, moeten zowel de met de steun gefinancierde activiteiten als de wijze van financiering van de steun door de Commissie onderzocht worden.

    2.3.   ANALYSE AAN DE HAND VAN DE TOEPASSELIJKE BEPALINGEN

    2.3.1.   De steun

    2.3.1.1.   De braakleggingspremie

    (95)

    De braakleggingspremie werd gefinancierd uit een sectorale bijdrage voor de omschakeling van de wijnbouw, die door de overheid verplicht werd gesteld. De premie had tot doel de producenten te vergoeden voor het inkomensverlies dat zij hadden geleden als gevolg van hun verbintenis om niet langer aanspraak te maken op de AOC „Rivesaltes” en om hun productie te heroriënteren naar tafelwijnen en landwijnen.

    (96)

    Braakleggingspremies als die in het kader van de Franse steunregeling waren evenwel niet voorzien in de GMO, of meer bepaald in Verordening (EEG) nr. 456/80. Deze verordening voorzag alleen in een premie voor de tijdelijke of definitieve stopzetting van de wijnbouw wanneer een producent besloot bij te dragen tot een vermindering van het communautaire wijnbouwpotentieel door met name rooiing van de wijnstokken.

    (97)

    De Commissie constateert dat de Franse maatregel niet tot doel had de wijnproductie te verminderen, maar alleen te verhinderen dat nog aanspraak zou worden gemaakt op de AOC „Rivesaltes”. Aangezien het wijnbouwpotentieel geenszins is verminderd en er geen maatregelen voor stopzetting van de wijnbouw uit de premie zijn gefinancierd, valt de maatregel niet binnen de werkingssfeer van de vroegere GMO voor wijn.

    (98)

    Hoewel Verordening (EEG) nr. 456/80 hier helemaal niet van toepassing lijkt te zijn omdat er geen stopzetting van productie heeft plaatsgevonden, moet de maatregel worden getoetst aan andere horizontale bepalingen inzake staatssteun. In artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 456/80 was namelijk bepaald dat de voorschriften van die verordening geen beletsel vormden voor de toekenning van op grond van de nationale voorschriften verleende steun waarmee hetzelfde doel werd beoogd als met die verordening, zulks onder voorbehoud van een onderzoek krachtens de artikelen 92, 93 en 94 (de huidige artikelen 87, 88 en 89) van het Verdrag.

    (99)

    De betrokken maatregel voorzag niet in de stopzetting van de productie. Hij kan dus niet worden gelijkgesteld met een maatregel waarmee soortgelijke doelen werden beoogd als met Verordening (EEG) nr. 456/80, m.a.w. de vermindering van het wijnbouwpotentieel.

    (100)

    De Franse autoriteiten hebben er zelf op gewezen dat de maatregel niet tot doel had het wijnbouwpotentieel te verminderen, maar dat de verbintenis van de begunstigden erin bestond dat ze instemden met de verkoop van de productie van de „braakgelegde” percelen als tafelwijn of landwijn en niet als AOC.

    (101)

    De Franse autoriteiten hebben verduidelijkt dat de premie bedoeld was als tegenprestatie voor de begunstigden die zich ertoe hadden verbonden de productie van de braakgelegde percelen niet als AOC te verkopen. Nog volgens deze autoriteiten verschafte de premie de begunstigden dus geen aanvullend inkomen, maar vormde zij een compensatie voor gederfde inkomsten. Toch zou die premie niet kunnen worden gelijkgesteld met loutere exploitatiesteun, die op onterechte wijze de financiële lasten zou hebben verlicht.

    (102)

    In tegenstelling tot wat de Franse autoriteiten beweren, is de Commissie van mening dat de nationale steunmaatregel tot doel had de financiële lasten te verlichten van de producenten die, als ondernemers, uit vrije wil hadden besloten een louter commerciële actie te ondernemen waarvan de kosten uitgaven in verband met de uitoefening van een economische activiteit vormden. De compensatie, door de staat, van de inkomsten die de marktdeelnemers vrijwillig derfden, vormt overheidssteun die resulteert in de verlichting van de economische lasten van die actie.

    (103)

    Volgens de vaste praktijk van de Commissie vóór de goedkeuring van de landbouwrichtsnoeren op 1 januari 2000, en volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie (19) is exploitatiesteun steun die ertoe strekt bedrijven te bevrijden van kosten die zij normaliter zelf hadden moeten dragen in het kader van hun dagelijkse bedrijfsvoering of hun gewone activiteiten. Het Gerecht van eerste aanleg herinnert eraan dat exploitatiesteun volgens vaste rechtspraak in geen enkel geval kan worden beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt op grond van artikel 87, lid 3, onder c), mits deze steun, juist door de aard ervan, dreigt de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (104)

    Dit idee is ook opgenomen in punt 3.5. van de landbouwrichtsnoeren, waarin is bepaald dat eenzijdige staatssteun die louter bedoeld is om de financiële situatie van producenten te verbeteren maar op geen enkele wijze tot de ontwikkeling van de sector bijdraagt, en vooral steun die uitsluitend op grond van prijzen, hoeveelheden, productie-eenheden of eenheden van de productiemiddelen wordt toegekend, wordt beschouwd als exploitatiesteun, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Voorts wordt in dat punt 3.5. nog aangegeven dat dergelijke steun alleen al door zijn aard waarschijnlijk een verstorende factor zal zijn voor de mechanismen van de gemeenschappelijke marktordeningen.

    (105)

    De Commissie constateert dat de steun per hectare en per jaar werd toegekend voor een voortgezette productie, en dus nauw samenhing met de hoeveelheid geproduceerde wijn.

    (106)

    De Commissie is dan ook van oordeel dat het bij de „braakleggingspremie” om exploitatiesteun gaat die een verstorende factor kan zijn voor de mechanismen van de GMO voor wijn en dat die premie daarom onverenigbaar is met de geldende markt- en mededingingsregels.

    2.3.1.2.   Steun voor de omschakeling in eigenlijke zin

    (107)

    In artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 822/87 was bepaald dat nationale steun voor de aanplant van wijnstokken vanaf 1 september 1988 verboden zou zijn, met uitzondering van steun die voldeed aan criteria die het met name mogelijk moesten maken het nagestreefde doel te bereiken, namelijk vermindering van de geproduceerde hoeveelheid of kwalitatieve verbetering, zonder dat dit leidde tot verhoging van de productie.

    (108)

    Bij Verordening (EEG) nr. 2741/89 zijn de criteria vastgesteld die worden gehanteerd bij het onderzoek van de voorgenomen nationale steunmaatregelen voor de aanplant van wijnbouwoppervlakten die op grond van de artikelen 92, 93 en 94 van het Verdrag (de huidige artikelen 87, 88 en 89) kunnen worden toegestaan.

    (109)

    In artikel 2 van die verordening is bepaald dat in de voorgenomen nationale maatregelen op afdoende wijze moet worden aangetoond dat zij beantwoorden aan de doelstelling van artikel 14, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 822/87, namelijk vermindering van de geproduceerde hoeveelheid of kwalitatieve verbetering, zonder dat dit leidt tot verhoging van de productie.

    (110)

    In artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 is bepaald dat voor de aanplant een ras moet worden gebruikt dat niet wordt geacht in het betrokken „terroir” een hoge opbrengst te hebben, dat als kwaliteitsverbeterend wordt erkend en dat door de nationale autoriteiten in het kader van de voorgenomen steunregeling specifiek wordt toegestaan.

    (111)

    De Franse autoriteiten hebben eraan herinnerd dat zij elk jaar, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 822/87, het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen een overzicht toesturen van de met wijnstokken beplante oppervlakten, ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort (wijndruivenrassen, waaronder in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen [VQPRD], en tafeldruivenrassen), alsmede een overzicht van de gerooide en de met wijnstokken aangeplante oppervlakten, op dezelfde wijze ingedeeld per departement en per geproduceerde druivensoort. De Franse autoriteiten hebben een kopie bijgevoegd van de tabellen die zij voor het wijnoogstjaar 1997/1998 hebben opgestuurd.

    (112)

    De Commissie heeft inderdaad van de Franse autoriteiten gegevens over de voor de omschakeling gebruikte rassen ontvangen op basis waarvan zij heeft kunnen constateren dat is voldaan aan de in de overwegingen 107 tot en met 110 in herinnering gebrachte voorwaarden. Op basis van deze gegevens heeft de Commissie reeds in het verleden kunnen constateren dat deze rassen beantwoordden aan de kenmerken die vereist waren bij de communautaire regelgeving die op het ogenblik van de toekenning van de steun van toepassing was.

    (113)

    In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 was bepaald dat het steunbedrag per aangeplante hectare niet hoger mocht zijn dan 30 % van de werkelijke kosten voor rooiing en aanplant. De voor de toekenning van de steun in aanmerking te nemen kosten konden in elk gebied, onder meer afhankelijk van de geomorfologische kenmerken, forfaitair worden vastgesteld.

    (114)

    Volgens de door de Franse autoriteiten verstrekte eerste gegevens heeft de overheid, alle financieringen samen genomen, bijgedragen voor 29,11 % van de kosten van de werkelijk uitgevoerde omschakeling. Bijgevolg concluderen de Franse autoriteiten dat het totale steunbedrag niet groter was dan het maximum van 30 % dat in de communautaire regelgeving was vastgesteld.

    (115)

    In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2741/89 was bepaald dat voor de berekening van de omschakelingskosten moest worden uitgegaan van de daadwerkelijk toegekende steun per aangeplante hectare. Algemene berekeningen op het niveau van de omschakeling in haar geheel, en bijgevolg berekeningen op basis van het gemiddelde, per hectare, van de totale kosten, zijn hier dus uitgesloten.

    (116)

    Gelet op de door de Franse autoriteiten opgegeven kosten per hectare (110 000 FRF/ha) is de Commissie van oordeel dat de onderhavige steun had moeten worden beperkt tot 33 000 FRF/ha en 30 % van de werkelijke kosten per individuele producent.

    (117)

    Uit de nieuwe gegevens die de Franse autoriteiten hebben verstrekt, blijkt dat in het kader van het plan in totaal een bedrag van 36,623 miljoen FRF aan 875 producenten is betaald voor wijngaardrenovatie op een oppervlakte van 1 238 ha. In 221 gevallen zou 33 000 FRF/ha zijn overschreden; die overschrijding zou betrekking hebben gehad op een oppervlakte van 166 ha en er zou een bedrag van 883 000 FRF mee zijn gemoeid.

    (118)

    De Commissie komt tot de conclusie dat elke overschrijding, in afzonderlijke gevallen, van 30 % van de werkelijke kosten en/of van het maximum van 33 000 FRF per ha staatssteun vormt die onverenigbaar is met de geldende voorschriften.

    2.3.1.3.   Steun voor reclame/promotie en exploitatie van de betrokken „AOC”

    (119)

    De Commissie heeft, voor het laatst in het kader van steunmaatregel N 184/97 en voor een periode die loopt tot eind 2002, haar goedkeuring gehecht aan een uit een parafiscale heffing gefinancierde staatssteunmaatregel ter dekking van, onder andere, acties inzake reclame/promotie en exploitatie ten gunste van het CIVDN. Zij had de oorspronkelijke regeling in 1990 goedgekeurd in het kader van steunmaatregel nr. N 230/90. De Commissie had toen geconcludeerd dat de steun voor collectieve verkoopsbevordering die ertoe strekte het kwaliteitsimago van natuurlijke zoete wijnen bij de consumenten te verbeteren en te consolideren en de verkoop ervan te stimuleren, was toegekend overeenkomstig de op dit soort steunmaatregelen van toepassing zijnde „Kadervoorschriften voor nationale steunmaatregelen voor reclame voor landbouwproducten en bepaalde producten die niet onder bijlage II bij het EEG-Verdrag vallen, met uitzondering van visserijproducten” (20). Voorts had de Commissie geoordeeld dat de kosten in verband met de administratieve uitgaven van het CIVDN niet als steun als dusdanig hoefden te worden aangemerkt.

    (120)

    De Commissie is van mening dat de toestemming die zij in het kader van steunmaatregel van de staten nr. N 184/97 heeft verleend, geen stilzwijgende toestemming inhoudt voor elke wijziging of, meer nog, volledig andere maatregel (zoals in dit geval) die zou worden aangebracht in of toegevoegd aan de toen goedgekeurde steunmaatregel.

    (121)

    De Franse autoriteiten hebben evenwel bevestigd dat de reclame- en promotieacties die met de opbrengst van de VVB werden gevoerd, van dezelfde aard waren als die welke werden gefinancierd met de opbrengst van de aangemelde en door de Commissie goedgekeurde parafiscale heffing. Volgens de Franse autoriteiten ging het dus uitsluitend om een verhoging van het algemene budget voor de maatregel.

    (122)

    Aangezien bij de toekenning van deze steun dezelfde voorwaarden zouden zijn gehanteerd, kan de Commissie, verwijzend naar haar besluit in het kader van steunmaatregel nr. N 184/97, concluderen dat de steun voor reclame/promotie en exploitatie van „AOC” die met de nieuwe bijdragen is gefinancierd, verenigbaar is met de van toepassing zijnde mededingingsregels.

    (123)

    De Commissie neemt nota van de opmerking van de belanghebbende dat de gefinancierde acties met de mededingingsregels voor steun voor reclame voor landbouwproducten in strijd zouden zijn omdat de steun aan specifieke bedrijven zou zijn betaald. Uit de ter staving voorgelegde stukken blijkt evenwel dat die acties verkoopsbevorderingsmaatregelen zijn die kunnen worden gelijkgesteld met acties op het gebied van technische bijstand, waarvan de begunstigden wel degelijk de wijnbouwers kunnen zijn.

    2.3.2.   De financiering van de maatregelen

    (124)

    Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie (21) is de Commissie doorgaans van oordeel dat de financiering van staatssteun uit verplichte heffingen van invloed kan zijn op de steun voor zover er een beschermend effect van uitgaat dat verder reikt dan de steun zelf. In het onderhavige geval vormen de bijdragen inderdaad een verplichte heffing. Overeenkomstig diezelfde jurisprudentie is de Commissie van oordeel dat een steunmaatregel niet mag worden gefinancierd uit parafiscale heffingen die ook worden geheven op uit de andere lidstaten ingevoerde producten.

    (125)

    De Commissie heeft reeds, met name in het kader van steunmaatregel van de staten nr. N 184/97, geconcludeerd dat de regeling van de Franse autoriteiten niet voor ingevoerde producten gold.

    (126)

    Uit de teksten tot instelling van de onderhavige parafiscale heffingen blijkt dat die heffingen uitsluitend betrekking hebben op de productie van natuurlijke zoete AOC-wijnen uit de regio „Pyrénées-Orientales”. De braakleggingspremie werd gefinancierd met een bijdrage die uitsluitend werd geheven op de regionale wijnproductie waarvoor de maatregel gold, en dus niet op ingevoerde producten.

    (127)

    Er kan dus worden geconcludeerd dat geen ingevoerde producten aan de betrokken parafiscale heffingen worden of werden onderworpen.

    VI.   CONCLUSIE

    (128)

    De staatssteunregeling die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd in de vorm van een „braakleggingspremie” voor Franse wijnbouwers die zich ertoe hadden verbonden geen aanspraak te maken op de gecontroleerde oorsprongsbenamingen „Rivesaltes” of „Grand Roussillon” van de wijnoogstjaren 1996 tot en met 2000, is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    (129)

    De staatssteun die Frankrijk in de vorm van een omschakelingsplan voor de wijngaard AOC Rivesaltes voor de wijnoogstjaren 1996 tot en met 2000 ten uitvoer heeft gelegd en, in individuele gevallen, meer bedraagt dan 30 % van de werkelijke kosten en/of het maximum van 5 030,82 euro/ha (33 000 FRF/ha), is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    (130)

    De staatssteunregeling die Frankrijk tussen 1 januari 1998 en 31 december 2000 ten uitvoer heeft gelegd in de vorm van acties inzake reclame/promotie en exploitatie ten gunste van de gecontroleerde oorsprongsbenamingen „Rivesaltes”, „Grand Roussillon”, „Muscat de Rivesaltes” en „Banyuls”, is krachtens artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    (131)

    De betrokken maatregelen werden niet bij de Commissie aangemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag en vormen dus onrechtmatige steun in de zin van artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999.

    (132)

    De Commissie betreurt dat Frankrijk de genoemde steunmaatregelen in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag ten uitvoer heeft gelegd.

    (133)

    Aangezien de steunmaatregelen ten uitvoer zijn gelegd zonder te wachten op de eindbeslissing van de Commissie, wordt eraan herinnerd dat, gezien het dwingende karakter van de in artikel 88, lid 3, van het Verdrag bepaalde procedurevoorschriften — waarvan het Hof van Justitie de directe werking heeft erkend in zijn arresten van 19 juni 1973 in zaak 77/72, Carmine Capolongo tegen Azienda Agricola Maya (22), van 11 december 1973 in zaak 120/73, Gebrueder Lorenz GmbH tegen Bondsrepubliek Duitsland (23) en van 22 maart 1977 in zaak 78/76, Steinicke en Weinlig tegen Bondsrepubliek Duitsland (24) -, de onwettigheid van de betrokken steun a posteriori niet meer ongedaan kan worden gemaakt (arrest van 21 november 1991 in zaak C-354/90, Fédération nationale du commerce extérieur des produits alimentaires en anderen tegen Franse Republiek (25).

    (134)

    Het Hof van Justitie heeft in herinnering gebracht dat wanneer een steunmaatregel, waarvan de wijze van financiering integrerend deel uitmaakt, ten uitvoer is gelegd zonder dat de kennisgevingsverplichting in acht is genomen, de nationale rechterlijke instanties in principe de terugbetaling moeten gelasten van de voor de financiering van deze steun geheven belastingen of specifieke bijdragen. Het herinnert er verder aan dat het de taak van de nationale rechterlijke instanties is over de rechten van de justitiabelen te waken in geval van een eventuele overtreding door de nationale autoriteiten van het verbod op de tenuitvoerlegging van steun als bedoeld in artikel 88, lid 3, laatste zin, van het Verdrag, dat directe werking heeft. Bij een dergelijke door de desbetreffende justitiabelen aangevoerde overtreding die door de nationale rechterlijke instanties is vastgesteld moeten deze instanties daaruit overeenkomstig hun nationale recht alle consequenties trekken, zowel wat betreft de geldigheid van de handelingen tot uitvoering van de betrokken steunmaatregelen, als wat betreft de terugvordering van verleende financiële steun (26).

    (135)

    In artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 is bepaald dat, wanneer onwettige steunmaatregelen onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, de Commissie beschikt dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen. Deze terugvordering is noodzakelijk om de vroegere situatie te herstellen door alle financiële voordelen die ten onrechte aan de begunstigde van de onwettige steun zijn toegekend sedert de datum waarop de steun is toegekend, ongedaan te maken.

    (136)

    In artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 659/1999 is bepaald dat het terug te vorderen bedrag ook de rente omvat die wordt berekend tegen een door de Commissie vastgesteld passend percentage. Deze rente is verschuldigd vanaf de datum waarop de onrechtmatige steun voor de begunstigde beschikbaar was.

    (137)

    De steun moet worden terugbetaald volgens de door de Franse wetgeving vastgestelde procedures. De bedragen omvatten de rente vanaf de datum waarop de steun is uitgekeerd tot de datum waarop hij daadwerkelijk wordt terugbetaald. De bedragen worden berekend aan de hand van het referentiepercentage van de Commissie dat is bepaald volgens de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (27).

    (138)

    De Commissie heeft geen gegevens over het totale steunbedrag dat in het kader van de „braakleggingspremie” is toegekend, aangezien zij de ontvangen bedragen niet kent en evenmin het aantal hectare waarvoor steun is verleend. De Commissie neemt nota van de opmerking van de belanghebbende dat voor de „braakleggingspremie” aanvullende financiële middelen en overheidssteun zouden zijn aangewend die niet door de Franse autoriteiten zijn aangegeven, maar vermeldt erbij dat deze opmerking de conclusies van de Commissie geenszins wijzigt. Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, bedroeg de overheidssteun voor de financiering van de „omschakelingssteun”11,01 miljoen euro.

    (139)

    Deze beschikking loopt niet vooruit op de consequenties die de Commissie eventueel zal trekken ten aanzien van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds (EOGFL),

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1.   De staatssteunregeling die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd in de vorm van een „braakleggingspremie” voor Franse wijnbouwers die zich ertoe hadden verbonden geen aanspraak te maken op de gecontroleerde oorsprongsbenamingen (AOC) „Rivesaltes” of „Grand Roussillon” van de wijnoogstjaren 1996 tot en met 2000, is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    2.   De staatssteun die Frankrijk in de vorm van een omschakelingsplan voor de wijngaard AOC Rivesaltes voor de wijnoogstjaren 1996 tot en met 2000 ten uitvoer heeft gelegd en, in individuele gevallen, meer bedraagt dan 30 % van de werkelijke kosten en/of het maximum van 5 030,82 euro/ha (33 000 FRF/ha), is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    3.   De staatssteunregeling die Frankrijk tussen 1 januari 1998 en 31 december 2000 ten uitvoer heeft gelegd in de vorm van acties inzake reclame/promotie en exploitatie ten gunste van de gecontroleerde oorsprongsbenamingen „Rivesaltes”, „Grand Roussillon”, „Muscat de Rivesaltes” en „Banyuls”, is krachtens artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    Artikel 2

    1.   Frankrijk doet het nodige om bij de begunstigden de onverenigbare steun als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, terug te vorderen.

    De terugvordering geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures, voor zover deze procedures een onmiddellijke en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige beschikking mogelijk maken. De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigde(n) ter beschikking is gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan. Deze rente wordt berekend aan de hand van het referentiepercentage van de Commissie dat is bepaald volgens de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld.

    2.   Met het oog op de terugvordering van de onverenigbare steun als bedoeld in artikel 1, lid 1, deelt Frankrijk de Commissie het totale steunbedrag mee dat in het kader van deze maatregel is toegekend, alsmede de wijze van financiering, inclusief het totaalbedrag aan ontvangen sectorale bijdragen, die voor dit doel waren ingesteld, en het aantal hectaren waarvoor de „braakleggingspremie” is toegekend.

    Artikel 3

    Frankrijk deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om aan deze beschikking te voldoen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 19 januari 2005.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  PB C 82 van 5.4.2003, blz. 2.

    (2)  Zie voetnoot 1.

    (3)  1 FRF = ongeveer 0,15 euro.

    (4)  PB L 84 van 27.3.1987, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1).

    (5)  PB L 57 van 29.2.1980, blz. 16. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1493/1999.

    (6)  Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 8 juni 1995, zaak T-459/93, Siemens SA tegen Commissie, Jurispr. blz. II-01675.

    (7)  PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2.

    (8)  PB L 264 van 12.9.1989, blz. 5. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1227/2000 (PB L 143 van 16.6.2000, blz. 1).

    (9)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

    (10)  Brief van de Commissie nr. SG(97) D/3741 van 16.5.1997.

    (11)  Brief van de Commissie nr. SG(D)(90) 25148 van 22.8.1990.

    (12)  Arrest van het Hof van 15 juli 2004, zaak C-345/02, Pearle, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.

    (13)  Arrest van het Hof van Justitie van 22 mei 2003, zaak C-355/2000, Freskot, Jurispr. blz. I-5263.

    (14)  Arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980, zaak 730/59, Philip Morris, Jurispr. blz. 2671, punt 11.

    (15)  „Nieuwe steun” wordt omschreven als alle steun, dat wil zeggen steunregelingen en individuele steun, die geen bestaande steun is, met inbegrip van wijzigingen in bestaande steun.

    (16)  PB C 119 van 22.5.2002, blz. 22.

    (17)  Arrest van het Hof van Justitie van 26 juni 1979 in zaak 177/78, Pigs and Bacon Commission tegen McCarren, Jurispr. blz. 2161.

    (18)  PB C 252 van 12.9.2001, blz. 5.

    (19)  Het genoemde arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de zaak Siemens.

    (20)  PB C 302 van 12.11.1987, blz. 6.

    (21)  Arrest van het Hof van Justitie van 25 juni 1970 in zaak 47/69, Frankrijk tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. blz. 487.

    (22)  Jurispr. blz. 611.

    (23)  Jurispr. blz. 1471.

    (24)  Jurispr. blz. 595.

    (25)  Jurispr. blz. I-5505.

    (26)  Arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2003, gevoegde zaken C-261/01 en C-262/01, Van Calster e.a., nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.

    (27)  Mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 273 van 9.9.1997, blz. 3).


    Top