Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22006D0119

Besluit nr. 119/2006 van het Gemengd Comité van de EER van 22 september 2006 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-Overeenkomst

PB L 333 van 30.11.2006, p. 44–46 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/119/oj

30.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 333/44


BESLUIT Nr. 119/2006 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van 22 september 2006

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage IX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 93/2006 van het Gemengd Comité van de EER van 7 juli 2006 (1).

(2)

Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, met betrekking tot bepaalde termijnen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bij Richtlijn 2004/39/EG (3), die in de Overeenkomst werd opgenomen bij Besluit nr. 65/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 29 april 2005 (4), werd Richtlijn 93/22/EEG (5) met ingang van 30 april 2006 ingetrokken.

(4)

Bij Besluit nr. 65/2005 van het Gemengd Comité van de EER werd Richtlijn 93/22/EEG met ingang van 30 april 2006 uit de Overeenkomst geschrapt.

(5)

Bij Richtlijn 2006/31/EG tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG werd de clausule gewijzigd waarbij Richtlijn 93/22/EEG wordt ingetrokken en werd de datum van de intrekking uitgesteld tot 1 november 2007.

(6)

Richtlijn 93/22/EEG moet daarom opnieuw in de Overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Richtlijn 93/22/EEG wordt met ingang van 1 november 2007 uit de Overeenkomst geschrapt,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage IX bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

In punt 30ca (Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32006 L 0031: Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 62).”

2.

Na punt 30ca (Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„30caa.

393 L 0022: Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27), gewijzigd bij:

395 L 0026: Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7), gewijzigd bij:

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

32000 L 0064: Richtlijn 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2000 (PB L 290 van 17.11.2000, blz. 27), gewijzigd bij:

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

32002 L 0087: Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Wat betreft betrekkingen met beleggingsondernemingen uit derde landen, zoals bedoeld in artikel 7 van de richtlijn, geldt het volgende:

1.

met het oog op maximale convergentie bij de toepassing van een regeling voor beleggingsondernemingen van derde landen, zullen de overeenkomstsluitende partijen informatie uitwisselen zoals beschreven in artikel 7, lid 2 en artikel 7, lid 6 en zal overlegd worden over de in artikel 7, lid 3 en artikel 7, lid 4, en artikel 7, lid 5, bedoelde situaties, binnen het kader van het Gemengd Comité van de EER en volgens door de overeenkomstsluitende partijen te bepalen procedures;

2.

wanneer de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende partij een vergunning verleent aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van een derde land van toepassing is, geldt deze vergunning overeenkomstig deze richtlijn op het grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen, maar:

(a)

wanneer een derde land kwantitatieve beperkingen instelt op de vestiging van beleggingsondernemingen van een EVA-staat of beperkingen oplegt aan dergelijke beleggingsondernemingen die niet worden opgelegd aan beleggingsondernemingen uit de EU geldt een door de bevoegde autoriteiten van een EVA-staat verleende vergunningen aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van het derde land van toepassing alleen in de Gemeenschap, tenzij een EVA-staat anders besluit voor zijn eigen grondgebied;

(b)

wanneer de Gemeenschap besloten heeft dat besluiten inzake vergunningen aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van een derde land van toepassing is beperkt of geschorst worden, geldt een door de bevoegde autoriteit van een EVA-staat afgegeven vergunning alleen voor zijn eigen grondgebied, tenzij een andere overeenkomstsluitende partij anders besluit voor diens eigen grondgebied;

(c)

de onder (a) en (b) bedoelde beperkingen en schorsingen gelden niet voor beleggingsondernemingen of dochterondernemingen die al een vergunning hadden voor het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij;

3.

wanneer de Gemeenschap met een derde land onderhandelingen voert op basis van artikel 7, lid 4 en artikel 7, lid 5, om nationale behandeling en daadwerkelijke toegang tot de markt te verkrijgen voor haar beleggingsondernemingen, zal zij ernaar streven gelijke behandeling te bedingen voor beleggingsondernemingen uit de EVA-staten.”

3.

De tekst van punt 30caa (Richtlijn 93/22/EEG van de Raad) wordt met ingang van 1 november 2007 geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van Richtlijn 2006/31/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 23 september 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (6).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 september 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Oda Helen SLETNES


(1)  PB L 289 van 19.10.2006, blz. 34.

(2)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60.

(3)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 239 van 15.9.2005, blz. 50.

(5)  PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.

(6)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


Top