Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22006D0106

    Besluit nr. 106/2006 van het Gemengd Comité van de EER van 22 september 2006 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-Overeenkomst

    PB L 333 van 30.11.2006, p. 19–20 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/106(2)/oj

    30.11.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 333/19


    BESLUIT Nr. 106/2006 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

    van 22 september 2006

    tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-Overeenkomst

    HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 76/2006 van het Gemengd Comité van de EER van 7 juli 2006 (1).

    (2)

    Richtlijn 2006/13/EG van de Commissie van 3 februari 2006 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake ongewenste stoffen in diervoeding wat dioxinen en dioxineachtige PCB’s betreft (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

    (3)

    Verordening (EG) nr. 249/2006 van de Commissie van 13 februari 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2430/1999, (EG) nr. 937/2001, (EG) nr. 1852/2003 en (EG) nr. 1463/2004 wat betreft de voorwaarden voor de verlening van vergunningen voor het gebruik van bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding, behorende tot de groep Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

    (4)

    Verordening (EG) nr. 252/2006 van de Commissie van 14 februari 2006 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van al toegelaten toevoegingsmiddelen in de diervoeding (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Hoofdstuk II van bijlage I bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    In punt 1k (Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

    „—

    32006 R 0249: Verordening (EG) nr. 249/2006 van de Commissie van 13 februari 2006 (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 22).”

    2.

    In de punten 1u (Verordening (EG) nr. 937/2001 van de Commissie), 1zr (Verordening (EG) nr. 1852/2003 van de Commissie) en 1zzb (Verordening (EG) nr. 1463/2004 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

    „, gewijzigd bij:

    32006 R 0249: Verordening (EG) nr. 249/2006 van de Commissie van 13 februari 2006 (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 22).”

    3.

    Na punt 1zzs (Verordening (EG) nr. 2036/2005 van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

    „1zzt.

    32006 R 0252: Verordening (EG) nr. 252/2006 van de Commissie van 14 februari 2006 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van al toegelaten toevoegingsmiddelen in de diervoeding (PB L 44 van 15.2.2006, blz. 3).”

    4.

    In punt 33 (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

    „—

    32006 L 0013: Richtlijn 2006/13/EG van de Commissie van 3 februari 2006 (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 44).”

    Artikel 2

    De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 249/2006, (EG) nr. 252/2006 en Richtlijn 2006/13/EG zijn authentiek.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op 23 september 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (5).

    Artikel 4

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 22 september 2006.

    Voor het Gemengd Comité van de EER

    De voorzitter

    Oda Helen SLETNES


    (1)  PB L 289 van 19.10.2006, blz. 1.

    (2)  PB L 32 van 4.2.2006, blz. 44.

    (3)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 22.

    (4)  PB L 44 van 15.2.2006, blz. 3.

    (5)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


    Top