Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2005_288_R_0059_01

    Besluit 2005/765/GBVB van de Raad van 3 oktober 2005 over de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan
    Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

    PB L 288 van 29.10.2005, p. 59–68 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 173M van 27.6.2006, p. 102–111 (MT)

    29.10.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 288/59


    BESLUIT 2005/765/GBVB VAN DE RAAD

    van 3 oktober 2005

    over de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

    Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 9 september 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh, Indonesië (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), vastgesteld (1).

    (2)

    In artikel 7 van dit gemeenschappelijk optreden staat dat over de status van het personeel van de waarnemingsmissie in Atjeh in Indonesië, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van de missie, overeenstemming moet worden bereikt volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag.

    (3)

    Ingevolge de machtiging die de Raad op 18 juli 2005 aan het voorzitterschap, waar nodig bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, heeft gegeven om in geval van toekomstige door de Europese Unie geleide civiele crisisbeheersingsmissies onderhandelingen met gaststaten te openen met het oog op de sluiting van overeenkomsten inzake de status van de civiele crisisbeheersingsmissie van de Europese Unie op basis van de modelovereenkomst inzake de status van de civiele crisisbeheersingsmissie van de Europese Unie in een gaststaat (SOMA), is het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, met de regering van Indonesië tot een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling gekomen betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan.

    (4)

    De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient namens de Europese Unie te worden goedgekeurd,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Dit besluit wordt van kracht op de datum van de aanneming.

    Gedaan te Luxemburg, 3 oktober 2005.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    D. ALEXANDER


    (1)  PB L 234 van 10.9.2005, blz. 13.


    VERTALING

    OVEREENKOMST

    in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

    Excellentie,

    Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van 14 september 2005 en de bijlagen, betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), die luidt als volgt:

    Onder verwijzing naar uw brief van 9 september 2005 heb ik de eer de taken en het mandaat van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA) te bevestigen, als beschreven in de tweede alinea van uw brief in bijlage I.

    Ik wil u ook meedelen dat het mandaat van de WMA, die krachtens het op 15 augustus 2005 te Helsinki ondertekende memorandum van overeenstemming (MvO) tussen de regering van de Republiek Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) is ingesteld om voor het probleem in Atjeh een vreedzame, algehele en duurzame oplossing, binnen de unitaire Republiek Indonesië, te bewerkstelligen, terwille van de goede gang van zaken in een juridisch kader moet worden gegoten.

    Derhalve heb ik het genoegen in bijlage II bij deze brief het juridisch kader inzake de status, de voorrechten en immuniteiten van de WMA en het personeel ervan voor te stellen, waarbinnen zij hun mandaat kunnen uitoefenen. Voor de RvI stoelt dit juridisch kader op Indonesische wet nr. 2 van 25 januari 1982 betreffende de ratificatie van het VN-Verdrag van New York van 1969 over speciale missies.

    Ik zou u erkentelijk zijn indien u namens de Europese Unie kon bevestigen deze bepalingen te aanvaarden en ermee in te stemmen dat deze brief en de bijlagen, tezamen met uw antwoord, een juridisch bindend instrument vormen tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Europese Unie. Dit instrument wordt van kracht op de dag van ondertekening van uw antwoord. Indien uw antwoord op een latere datum wordt ontvangen, zal de RvI dit instrument vanaf 15 september 2005 voorlopig toepassen. Het kan met wederzijdse instemming worden gewijzigd en het verstrijkt op 15 maart 2006, met dien verstande dat het met wederzijdse instemming met ten hoogste zes maanden kan worden verlengd.

    De bepalingen inzake de status, voorrechten en immuniteiten van de WMA en haar personeel blijven evenwel van toepassing tot al het WMA-personeel de Republiek Indonesië heeft verlaten en totdat alle eventuele uitstaande schadevorderingen in de zin van punt 16 van bijlage II definitief zijn afgewikkeld.

    Met de meeste hoogachting,

    Yusril Ihza Mahendra

    Minister van Buitenlandse Zaken a.i.

    BIJLAGE I

    Gedaan te Brussel, 9 september 2005

    Excellentie,

    Onder verwijzing naar uw brief van 12 juli 2005 waarin de Europese Unie wordt uitgenodigd deel te nemen aan een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), en mijn antwoord van 22 juli 2005 waarin bevestigd wordt dat de Europese Unie in principe op deze uitnodiging ingaat, deel ik u mede dat de Raad van de Europese Unie op 9 september 2005 het gemeenschappelijk optreden met het juridisch kader voor de deelname van de Europese Unie aan de WMA heeft vastgesteld.

    Verwijzend naar het memorandum van overeenstemming (MvO) dat de regering van Indonesië en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) op 15 augustus 2005 hebben ondertekend, en naar de instelling van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), kan ik u bevestigen dat de WMA de volgende taken zal uitvoeren.

    De WMA zal toezien op de uitvoering van de verbintenissen die de partijen in het MvO zijn aangegaan.

    De WMA zal met name:

    a)

    controleren of de GAM wordt gedemobiliseerd en haar wapens inlevert;

    b)

    toezien op de relocatie van irreguliere militairen en politie;

    c)

    toezien op de reïntegratie van actieve GAM-leden;

    d)

    toezien op de mensenrechtensituatie en ter zake bijstand verlenen;

    e)

    toezien op de hervorming van de wetgeving;

    f)

    uitspraak doen in amnestiegeschillen;

    g)

    klachten en beschuldigingen omtrent schending van het MvO onderzoeken en afdoen;

    h)

    contacten en een goede samenwerking met de partijen opbouwen en onderhouden.

    Ik stel voor dat er zo nodig afspraken over de uitvoering worden gemaakt door het hoofd van de WMA en vertegenwoordigers van uw regering.

    Na overleg tussen onze vertegenwoordigers verzoek ik u derhalve een begin te maken met de briefwisseling betreffende de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en haar personeel.

    Ik zie uit naar een verdere nauwe samenwerking met uzelf en uw regering.

    Met de meeste hoogachting,

    Javier SOLANA

    BIJLAGE II

    Bepalingen betreffende de status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA)

    1.   In het juridisch kader van de WMA wordt verstaan onder:

    a)

    „WMA” of „de missie”: de waarnemingsmissie, door de Europese Unie en de bijdragende staten van de ASEAN in Atjeh in de Provincie Nanggroe Aceh Darussalam opgezet krachtens het memorandum van overeenstemming dat de regering van de Republiek Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) op 15 augustus 2005 in Helsinki hebben ondertekend, met inbegrip van haar componenten, elementen, hoofdkwartier, personeel en faciliteiten, die zijn ingezet op het grondgebied van de Republiek Indonesië en toegewezen aan de WMA;

    b)

    „hoofd van de missie”: het hoofd van de WMA;

    c)

    „personeel van de WMA”: het hoofd van de missie/eerste plaatsvervangend hoofd van de missie, het personeel dat gedetacheerd is door EU-lidstaten, andere Europese staten en bijdragende staten van de ASEAN, alsmede internationaal personeel dat op contractbasis door de WMA is aangeworven met het oog op de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van de missie, en personeel dat in het kader van de missie, voor een zendstaat of een EU-instelling een opdracht vervult. Commerciële contractanten en het ter plaatse aangeworven personeel vallen buiten deze definitie;

    d)

    „hoofdkwartier”: het hoofdkwartier van de WMA in Banda Atjeh;

    e)

    „zendstaat”: elke EU-lidstaat, andere Europese staat of bijdragende staat van de ASEAN, die personeel bij de WMA heeft gedetacheerd;

    f)

    „faciliteiten”: alle gebouwen en terreinen die nodig zijn voor de activiteiten van de WMA, alsmede voor de huisvesting van het personeel van de WMA;

    g)

    „ter plaatse aangeworven personeel”: personeel dat onderdaan is van de Republiek Indonesië of er permanent verblijft.

    2.   Algemene bepalingen

    a)

    De WMA en haar personeel eerbiedigen de soevereiniteit, de territoriale onschendbaarheid, de nationale eenheid en de politieke onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties.

    b)

    De WMA en haar personeel stellen zich bij de uitoefening van hun mandaat en taken strikt onpartijdig, objectief en onafhankelijk op en eerbiedigen de nationale wetten en regels van de Republiek Indonesië, evenals de plaatselijke wetten en regels van de provincie Nanggroe Aceh Darussalam.

    c)

    Bij de uitvoering van de missie onthoudt het personeel van de WMA zich van alle activiteiten die niet verenigbaar zijn met de aard en het doel van de missie. Het personeel draagt geen wapens.

    d)

    De WMA is autonoom in de uitvoering van haar taken. De gaststaat eerbiedigt het unitaire karakter van de WMA.

    e)

    Het hoofd van de missie informeert het ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig over het aantal personeelsleden dat noodzakelijk wordt geacht voor het garanderen van een onpartijdig, objectief en geloofwaardig toezicht op de gehele uitvoering van het MvO tussen de RvI en de GAM, alsmede van de namen van deze personeelsleden.

    3.   Identificatie

    a)

    De personeelsleden van de WMA ontvangen een identiteitskaart van de WMA, die zij te allen tijde bij zich moeten dragen en aan de hand waarvan zij worden geïdentificeerd. De bevoegde autoriteiten van de RvI ontvangen een specimen van de identiteitskaart van de WMA.

    b)

    Door het WMA-personeel gebruikte voertuigen en andere vervoermiddelen worden voorzien van het WMA-embleem en moeten bij de plaatselijke politie worden aangemeld. Alle middelen worden uitsluitend gebruikt door personeel van de WMA en door plaatselijk, door de missie ingehuurd personeel.

    c)

    De WMA heeft het recht om op haar hoofdkwartier, haar districtskantoren en andere faciliteiten, samen met de vlag van de Republiek Indonesië, de EU-vlag en de vlag van de bijdragende staten van de ASEAN te voeren. Het embleem van de WMA mag op besluit van het hoofd van de missie, op het terrein, de voertuigen en de burgerkleding van de WMA worden getoond.

    4.   Binnenkomst op, vertrek uit en verplaatsingen binnen het grondgebied van de gaststaat

    a)

    WMA-personeel en materieel en vervoermiddelen van de WMA overschrijden de grens van de Republiek Indonesië via officiële grensposten en zeehavens en via de internationale luchtcorridors. Voor evacuaties om medische redenen en in noodsituaties worden regelingen getroffen volgens punt 19.

    b)

    De RvI vergemakkelijkt het betreden en het verlaten van het grondgebied van de Republiek Indonesië voor de WMA en haar personeel, onder meer middels het verlenen van de noodzakelijke vergunningen voor verblijf op het grondgebied van de Republiek Indonesië voor de duur van de missie. Afgezien van de paspoortcontrole bij het betreden en het verlaten van het grondgebied van de Republiek Indonesië, zijn personeelsleden van de WMA met de in punt 3, onder a), bedoelde identiteitskaart, op het grondgebied van de Republiek Indonesië vrijgesteld van de paspoort- en douanecontrole, de visum- en immigratievoorschriften en van elke vorm van immigratiecontrole.

    c)

    Het WMA-personeel is vrijgesteld van de voorschriften van de Republiek Indonesië inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar verwerft geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van de Republiek Indonesië.

    d)

    Materieel en vervoermiddelen van de WMA die ter ondersteuning van de WMA het grondgebied van de Republiek Indonesië binnenkomen, passeren of verlaten, zijn vrijgesteld van alle verplichtingen inzake het verstrekken van inventarissen en andere douanedocumenten worden niet aan controles onderworpen, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat zij goederen bevatten die bij wet verboden zijn of onderworpen zijn aan quarantainebepalingen van de Republiek Indonesië. Controles mogen slechts plaatsvinden in aanwezigheid van een gemachtigde vertegenwoordiger van de WMA.

    e)

    Het WMA-personeel mag motorvoertuigen, schepen en luchtvaartuigen besturen, op voorwaarde dat het in het bezit is van een geldig nationaal of internationaal rijbewijs, vaarbewijs of vliegbrevet. De RvI erkent de geldigheid van deze rij- en vaarbewijzen en brevetten zonder belasting of vergoeding.

    f)

    Ten behoeve van de missie gebruikte voertuigen en luchtvaartuigen zijn niet gebonden aan plaatselijke vergunnings- of registratievoorschriften. De internationale en nationale normen en voorschriften inzake overvlucht, landen en luchtverkeersleiding blijven van toepassing. Zo nodig worden overeenkomstig punt 19 bijkomende uitvoeringsregelingen gesloten.

    g)

    De WMA en haar personeel, alsmede hun voertuigen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen, uitrusting en voorraden, genieten vrij en onbeperkt verkeer op het gehele grondgebied van de provincie Nanggroe Aceh Darussalam, en op de andere delen van het grondgebied van de Republiek Indonesië, overeenkomstig haar wet- en regelgeving inzake de gebieden waartoe de toegang om redenen van nationale veiligheid is verboden of gereglementeerd.

    h)

    Voor het doel van de missie kunnen de personeelsleden van de WMA en het plaatselijk personeel van de WMA op dienstreis zonder betaling van rechten, kosten, tolheffingen, belastingen of andere vergoedingen gebruikmaken van de wegen, bruggen, veerponten, luchthavens en havens, met uitzondering van door de particuliere sector geleverde diensten. De WMA is niet vrijgesteld van de betaling van een redelijke vergoeding voor gevraagde en ontvangen diensten op de voorwaarden die voor het personeel van de Republiek Indonesië gelden.

    5.   Door de RvI aan de WMA verleende voorrechten en immuniteiten

    a)

    De faciliteiten van de WMA zijn onschendbaar. De vertegenwoordigers van de RvI mogen deze alleen met toestemming van het hoofd van de missie betreden.

    b)

    De faciliteiten van de WMA, met inbegrip van het meubilair en de overige goederen, alsmede de vervoermiddelen genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.

    c)

    De WMA, haar bezittingen en goederen, ongeacht waar deze zich bevinden en door wie zij worden gehouden, genieten algehele gerechtelijke immuniteit.

    d)

    Het archief en de documenten, inclusief conventionele of digitale multimediadragers, van de WMA zijn wanneer en waar dan ook onschendbaar.

    e)

    De officiële briefwisseling van de WMA is onschendbaar. Onder officiële briefwisseling wordt verstaan alle op de missie en haar taken betrekking hebbende briefwisseling.

    f)

    De RvI staat belastingvrije in- en uitvoer toe van, en verleent vrijstelling van de interne belastingen op producten, bezittingen, materieel en uitrusting die de WMA in verband met haar officiële taken in het gastland heeft ingevoerd of aangekocht.

    g)

    De RvI laat alle voor de missie bestemde goederen toe tot haar grondgebied en verleent voor deze goederen vrijstelling van alle douanerechten, vergoedingen, tolgelden, belastingen en vergelijkbare heffingen, met uitzondering van kosten voor opslag, vervoer en andere geleverde diensten.

    6.   Door RvI aan het WMA-personeel verleende voorrechten en immuniteiten

    a)

    Het WMA-personeel is gevrijwaard van enigerlei vorm van aanhouding of vrijheidsbeneming.

    b)

    De papieren, briefwisseling en bezittingen van het WMA-personeel zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen die op grond van punt 6, onder f), zijn toegestaan.

    c)

    Het WMA-personeel geniet onder alle omstandigheden immuniteit van rechtsvervolging in de Republiek Indonesië. Van deze immuniteit kan per geval door de betrokken zendstaat of EU-instelling afstand worden gedaan. Het afstand doen van de immuniteit dient altijd uitdrukkelijk kenbaar te worden gemaakt.

    d)

    Het WMA-personeel geniet in de Republiek Indonesië gerechtelijke immuniteit in civiel- en bestuursrechtelijke aangelegenheden ten aanzien van ambtshalve gedane uitingen in woord en geschrift en ten aanzien van elke ambtshalve verrichte handeling. Indien tegen WMA-personeel een civiele procedure wordt aangespannen voor een rechter van de Republiek Indonesië, worden het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling onmiddellijk daarvan in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, delen het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of EU-instelling de rechter mee of het WMA-personeel de bedoelde handeling tijdens de uitoefening van zijn officiële functies heeft verricht. Indien dit het geval is, wordt de procedure niet ingeleid. Indien dit niet het geval is, kan de procedure worden voortgezet. De verklaring van het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling is bindend voor de rechterlijke macht van de Republiek Indonesië, die de verklaring niet kan aanvechten. Het WMA-personeel dat een procedure inleidt, kan de gerechtelijke immuniteit niet inroepen ten aanzien van een tegenvordering die rechtstreeks verband houdt met de hoofdvordering.

    e)

    Het WMA-personeel is niet verplicht als getuige op te treden.

    f)

    Tegen de WMA-personeelsleden kunnen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen hen een civiele procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële taken. De bezittingen van de WMA-personeelsleden wier missiehoofd heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële taken van het WMA-personeel, kunnen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In een civiele procedure kan het WMA-personeel niet aan enigerlei beperking van de persoonlijke vrijheid, noch aan andere dwangmaatregelen worden onderworpen.

    g)

    De gerechtelijke immuniteit van de WMA-personeelsleden jegens de Republiek Indonesië onttrekt hen niet aan de rechtsmacht van de respectieve zendstaten.

    h)

    Het WMA-personeel is ten aanzien van diensten die aan de WMA worden verleend, vrijgesteld van alle in de Republiek Indonesië geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

    i)

    Het WMA-personeel is vrijgesteld van iedere vorm van belasting in de Republiek Indonesië over het salaris en de emolumenten die de WMA of de zendstaten aan het personeel betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten de Republiek Indonesië worden ontvangen.

    j)

    Overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij kan aannemen, laat de RvI de invoer toe van goederen voor persoonlijk gebruik door het WMA-personeel en verleent zij vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en dergelijke diensten. De RvI laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe. Voor op de binnenlandse markt aangekochte goederen of geleverde diensten, genieten de personeelsleden van de WMA vrijstelling van BTW en belastingen overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Indonesië.

    k)

    De persoonlijke bagage van het WMA-personeel is vrijgesteld van onderzoek, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door het WMA-personeel of goederen waarvan de in- of uitvoer bij wet is verboden of is onderworpen aan quarantainevoorschriften van de Republiek Indonesië. Het onderzoek vindt plaats in aanwezigheid van het betrokken WMA-personeel of een gemachtigde vertegenwoordiger van de WMA.

    7.   Plaatselijk aangeworven personeel

    Plaatselijk aangeworven personeelsleden die onderdaan zijn van of hun vaste verblijfplaats hebben in de gaststaat genieten slechts voorrechten en immuniteiten voorzover deze door de Republiek Indonesië worden toegestaan. De Republiek Indonesië moet haar rechtsmacht over die personen evenwel uitoefenen op een wijze die de uitoefening van de missietaken niet onnodig bemoeilijkt.

    8.   Rechtsmacht in strafzaken

    De bevoegde autoriteiten van een zendstaat kunnen op het grondgebied van de gaststaat de straf- en tuchtrechtelijke rechtsmacht uitoefenen die hun door de wetgeving van de zendstaat is verleend met betrekking tot zijn personeel overeenkomstig het toepasselijke recht van de zendstaat.

    9.   Veiligheid

    a)

    De RvI draagt, met inzet van haar eigen middelen, de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het personeel van de WMA.

    b)

    De RvI neemt daartoe alle nodige maatregelen voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van de WMA en het personeel van de WMA. Bijzondere door de RvI voorgestelde bepalingen worden toegepast nadat overeenstemming is bereikt met het hoofd van de missie.

    c)

    De medische evacuatie van WMA-personeel vanaf grotere vliegvelden kan worden uitgevoerd door particuliere contractanten. De beveiligingdiensten van de RvI zijn echter verantwoordelijk voor de medische evacuatie te velde in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam naar grotere vliegvelden. In noodgevallen kan de WMA-contractant de medische evacuatie te velde naar grotere vliegvelden verzorgen, mits de autoriteiten van de RvI daarvan vooraf op de hoogte zijn gesteld. Het medische personeel van de RvI kan bij de evacuatie een begeleidende rol spelen.

    10.   Kleding

    Het personeel van de WMA draagt burgerkleding met een duidelijk WMA-identificatieteken, overeenkomstig de voorschriften van het hoofd van de missie.

    11.   Samenwerking en toegang tot informatie en media

    a)

    De RvI verleent volledige medewerking en steun aan de WMA en het personeel van de WMA.

    b)

    Desgevraagd biedt de gaststaat, indien zulks nodig is voor de uitvoering van de taak en van belang is voor het mandaat van de WMA, het personeel van de WMA toegang tot:

    gebouwen, faciliteiten, locaties en officiële voertuigen onder het gezag van de gaststaat;

    documenten, materiaal en informatie onder het gezag van de gaststaat.

    Zo nodig worden aanvullende regelingen in de zin van punt 19 getroffen.

    c)

    Het hoofd van de missie en de RvI plegen regelmatig overleg en nemen passende maatregelen met het oog op nauwe onderlinge contacten op elk passend niveau. De RvI kan een verbindingsofficier bij de WMA aanstellen.

    d)

    Het hoofd van de missie kan tegenover vertegenwoordigers van de plaatselijke, nationale en internationale media vrijelijk zijn mening uiten over de activiteiten van de WMA en de volbrenging van de missie. De media krijgen eveneens onbelemmerd toegang tot het hoofd van de missie of zijn woordvoerder.

    e)

    Het hoofd van de missie kan gebruikmaken van en heeft toegang tot de beschikbare zendsystemen en -organisaties en/of kan zijn boodschap met eigen middelen produceren en distribueren ter informatie van het beoogde publiek in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam, zulks binnen de grenzen van zijn opdracht en volgens afspraken met de daarvoor in aanmerking komende exploitanten van zendstations en media.

    f)

    De WMA is voor de uitvoering van haar opdracht handelingsbekwaam in de zin van de Indonesische wet- en regelgeving; in het bijzonder kan zij bankrekeningen openen, roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

    12.   Steun van de RvI en het sluiten van overeenkomsten

    a)

    De RvI zal de WMA op verzoek bijstaan bij het vinden van geschikte faciliteiten.

    b)

    De RvI verschaft, indien nodig en voorzover beschikbaar, kosteloos de faciliteiten die haar eigendom zijn en waarom voor het verrichten van administratieve en operationele WMA-activiteiten wordt verzocht.

    c)

    Binnen de grenzen van haar middelen en mogelijkheden helpt de RvI bij het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en ondersteunen van de missie, met inbegrip van de huisvesting en uitrusting van de deskundigen van de WMA.

    d)

    De RvI verleent de missie hulp en ondersteuning onder de voorwaarden die gelden ten aanzien van haar eigen personeelsleden.

    e)

    In iedere overeenkomst die de WMA in de Republiek Indonesië sluit, wordt bepaald welk recht op die overeenkomst van toepassing is.

    13.   Veranderingen aan faciliteiten

    a)

    De WMA kan, in overleg met de bevoegde Indonesische autoriteiten, naar gelang van haar operationele behoeften faciliteiten bouwen, verbouwen of anderszins veranderen. Bezwaren zijdens de bevoegde Indonesische autoriteiten worden onverwijld ter kennis gebracht van de WMA.

    b)

    De RvI verlangt van de WMA geen compensatie voor deze bouwwerkzaamheden, verbouwingen of veranderingen.

    14.   Overleden WMA-personeelsleden

    a)

    Het hoofd van de missie kan passende regelingen treffen of doen treffen voor de repatriëring van overleden personeelsleden van de WMA en hun persoonlijke bezittingen.

    b)

    Op overleden WMA-personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder instemming van de betrokken staat en buiten de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de WMA en/of van de betrokken staat.

    c)

    De RvI en de WMA verlenen elkaar alle medewerking om overleden WMA-personeelsleden zo spoedig mogelijk te repatriëren.

    15.   Communicatie

    a)

    De WMA kan gebruikmaken van uitrusting die voor het uitvoeren van de missie noodzakelijk is, zoals kaarten en navigatie-instrumenten, waarnemingsinstrumenten, camera’s, videorecorders en in voorkomend geval andere verwante apparatuur.

    b)

    De WMA kan zend- en ontvangststations voor radiocommunicatie en satellietsystemen installeren en gebruiken. De WMA overlegt met de bevoegde autoriteiten van de RvI teneinde conflicten bij het gebruik van de nodige frequenties te vermijden. De RvI verleent kosteloos toegang tot het frequentiespectrum.

    c)

    De WMA heeft het recht op onbeperkte communicatie via radio (met inbegrip van satelliet-, cellulaire en draagbare systemen), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en heeft het recht om de noodzakelijke apparatuur voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen de WMA-faciliteiten te installeren, inclusief het recht om in overleg met de Indonesische autoriteiten de voor de operatie benodigde kabels en grondverbindingen te leggen.

    d)

    De WMA kan, wat de eigen installaties betreft, de nodige voorzieningen treffen voor het bezorgen van post aan en van de WMA en het WMA-personeel.

    16.   Schadevorderingen bij overlijden, lichamelijk letsel en beschadiging of verlies van goederen

    a)

    De RvI, de zendstaten, de WMA en het WMA-personeel zijn niet aansprakelijk voor beschadiging van of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die voortvloeien uit operationele behoeften of die het gevolg zijn van activiteiten in verband met verstoring van de openbare orde of bescherming van de WMA.

    b)

    Ter fine van minnelijke schikking worden vorderingen wegens beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die niet onder lid 1 vallen, evenals vorderingen wegens overlijden of lichamelijk letsel van personen en wegens beschadiging of verlies van WMA-bezittingen, in het geval van schade die geleden is door natuurlijke of rechtspersonen van de Republiek Indonesië via de bevoegde autoriteiten van de RvI bij de WMA ingediend, en in het geval van schade die geleden is door de WMA en haar personeel, bij de bevoegde autoriteiten van de Republiek Indonesië. Vorderingen kunnen zowel op contractuele als op niet-contractuele aansprakelijkheid betrekking hebben.

    c)

    Bij gebreke van een minnelijke schikking wordt de vordering voorgelegd aan een vorderingencommissie die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de WMA en van de RvI. De vorderingen worden geregeld bij onderlinge overeenstemming.

    17.   Overleg en geschillen

    a)

    Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze bepalingen worden gezamenlijk besproken door vertegenwoordigers van de WMA en de bevoegde autoriteiten van de RvI.

    b)

    Bij gebreke van een regeling worden geschillen omtrent de uitlegging of de toepassing van deze bepalingen uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost.

    18.   Overige bepalingen

    a)

    De RvI is verantwoordelijk voor de toepassing en de naleving door de bevoegde plaatselijke overheden van de RvI, van de in deze bepalingen bedoelde immuniteiten, voorrechten en rechten van de WMA en het WMA-personeel.

    b)

    Deze bepalingen zijn in genen dele bedoeld of uit te leggen als een afwijking van enigerlei recht van een zendstaat.

    19.   Uitvoeringsregelingen

    Ter uitvoering van deze bepalingen kunnen operationele, administratieve en technische aangelegenheden worden behandeld in afzonderlijke regelingen die worden gesloten tussen het hoofd van de missie en de administratieve autoriteiten van de RvI.

    Ik heb de eer namens de Europese Unie te bevestigen dat de inhoud van uw brief en de bijlagen voor de Europese Unie aanvaardbaar is en dat uw brief en de bijlagen, tezamen met dit antwoord, een juridisch bindend instrument vormen, overeenkomstig uw voorstel. Zoals vermeld in uw brief, treedt dit instrument in werking op de dag van ondertekening van deze brief. Ik wens bij deze gelegenheid ook de regering van Indonesië te bedanken, omdat zij ermee heeft ingestemd dit instrument voorlopig toe te passen vanaf 15 september 2005.

    Ik verzoek u mij de ontvangst van deze brief te bevestigen.

    Hoogachtend,

    Javier SOLANA

    c.c: Dr. N. Hassan Wirajuda

    Minister van Buitenlandse Zaken


    Top