Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0334

    2005/334/EG: Beschikking van de Raad van 18 januari 2005 waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vastgesteld of door Griekenland effectief gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die de Raad krachtens artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan

    PB L 107 van 28.4.2005, p. 24–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/334/oj

    28.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 107/24


    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 18 januari 2005

    waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vastgesteld of door Griekenland effectief gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die de Raad krachtens artikel 104, lid 7, van het Verdrag heeft gedaan

    (2005/334/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 8,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU) buitensporige overheidstekorten te vermijden.

    (2)

    Het Stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Het Stabiliteits- en groeipact omvat onder meer Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1), zoals bedoeld in artikel 104 van het Verdrag, voor een snelle correctie van buitensporige overheidstekorten.

    (3)

    In de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 betreffende het Stabiliteits- en groeipact (2) worden alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad, en de Commissie, dringend verzocht om het Verdrag en het Stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen.

    (4)

    Bij Beschikking 2004/917/EG (3) heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag vastgesteld dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestaat.

    (5)

    Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het EG-Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft de Raad een aanbeveling aangenomen waarin 5 november 2004 werd vastgesteld als uiterste datum voor de Griekse regering om maatregelen te nemen om uiterlijk in 2005 een einde te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie. In dezelfde aanbeveling heeft de Raad Griekenland aanbevolen zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2005 een einde te maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie en corrigerende maatregelen van overwegend structurele aard ten belope van ten minste 1 % van het BBP in 2004 en 2005 samen en, bij voorkeur, gelijkelijk verdeeld over beide jaren te nemen. Voorts heeft de Raad aanbevolen dat Griekenland erop toeziet dat de bruto schuldquote van de overheid in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan factoren, andere dan het vorderingentekort, die bijdragen tot de verandering in het schuldniveau. Ten slotte heeft de Raad Griekenland ook aanbevolen met spoed werk te maken van een betere vergaring en verwerking van de gegevens betreffende de overheidssector, zodat wordt afgerekend met de ernstige tekortkomingen op het gebied van de begrotingsstatistieken.

    (6)

    Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 moet de Raad zich op openbaargemaakte besluiten van de regering van de betrokken lidstaat baseren om te beoordelen of aan zijn aanbevelingen overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag effectief gevolg is gegeven.

    (7)

    Een evaluatie van de openbaargemaakte besluiten die door Griekenland sinds de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag tot de in die aanbeveling genoemde uiterste datum zijn genomen, leidt tot de volgende conclusies:

    ondanks de voor 2004 aangekondigde bezuinigingsmaatregelen is, anders dan de Raad had gevraagd, een duidelijk expansief begrotingsbeleid gevoerd. Dit is ten dele toe te schrijven aan de statistische bijstellingen die in samenwerking met Eurostat zijn uitgevoerd om het statistisch systeem ESA 95 correct toe te passen, aan de met de organisatie van de Olympische Spelen samenhangende uitgavenoverschrijdingen en aan overschrijdingen in sommige andere uitgavenposten en tekorten in bepaalde ontvangstenposten, die in de begroting 2004 niet correct geraamd waren;

    de voor 2005 aangekondigde begrotingsmaatregelen compenseren weliswaar ruimschoots de in 2004 opgetreden ontsporing, maar zouden wel eens ontoereikend kunnen zijn om het overheidstekort in 2005 te doen afnemen tot minder dan 3 % van het BBP;

    niet alleen neemt de bruto schuldquote van de overheid niet in een bevredigend tempo af, maar bovendien duidt de voor 2004 voorspelde grote „stock-flow adjustment” erop dat de Griekse regering geen effectieve maatregelen heeft genomen met betrekking tot transacties „onder de streep” die tot een verdere schuldstijging aanleiding geven;

    Griekenland heeft vooruitgang geboekt op het gebied van de vergaring en verwerking van begrotingsgegevens, met name wat de uitgaven voor militaire uitrusting, de rentebetalingen en de rekeningen van de socialeverzekeringsinstellingen betreft. Verdere maatregelen, in nauwe samenwerking met Eurostat getroffen, zullen de vlotte en correcte verschaffing van gegevens betreffende de overheidssector garanderen welke het vigerend wettelijk kader vereist.

    (8)

    In artikel 104, lid 8, van het Verdrag wordt bepaald dat wanneer de Raad vaststelt dat geen effectief gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag zijn gedaan, hij zijn aanbevelingen openbaar kan maken. Conform de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 betreffende het Stabiliteits- en groeipact heeft Griekenland deze aanbeveling evenwel reeds in juli 2004 openbaar gemaakt,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De Helleense Republiek heeft aan de aanbeveling van de Raad van 5 juli 2004 binnen de in die aanbeveling gestelde termijn geen effectief gevolg gegeven.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

    Gedaan te Brussel, 18 januari 2005.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J.-C. JUNCKER


    (1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

    (2)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

    (3)  PB L 389 van 30.12.2004, blz. 25.


    Top