32004D0177

Beschikking van de Commissie

van 20 februari 2004

betreffende de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden die deelnemen aan de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen in Griekenland in 2004

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 499)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/177/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen(1), en met name op artikel 19, onder ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Beschikking 92/260/EEG van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden(2) en Beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen(3) moet worden gegarandeerd dat niet-gecastreerde mannelijke paarden ouder dan 180 dagen geen problemen veroorzaken met betrekking tot de verspreiding van equine virusarteritis.

(2) Geregistreerde paarden die in augustus 2004 deelnemen aan de Olympische Spelen in Athene, Griekenland, staan onder het veterinaire toezicht van de bevoegde autoriteiten van Griekenland en van de organiserende "Fédération Equestre Internationale (FEI)".

(3) Geregistreerde paarden die in september 2004 deelnemen aan de XIIe Paralympische Spelen in Athene, Griekenland, staan onder het veterinaire toezicht van de bevoegde autoriteiten van Griekenland.

(4) Het is mogelijk dat sommige mannelijke paarden die in aanmerking komen voor deze ruiterevenementen op zeer hoog niveau, niet voldoen aan de bij Beschikking 92/260/EEG respectievelijk Beschikking 93/197/EEG vastgestelde eisen ten aanzien van equine virusarteritis.

(5) Derhalve moet worden voorzien in een afwijking van deze eisen voor paarden die tijdelijk worden toegelaten of ingevoerd in het kader van deze sportevenementen. Bij deze gelegenheid moeten ook voorschriften worden vastgesteld om elk risico van verspreiding van equine virusarteritis te vermijden.

(6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. In afwijking van het bepaalde in Beschikking 92/260/EEG staan de lidstaten de tijdelijke toelating toe van niet-gecastreerde mannelijke geregistreerde paarden die bestemd zijn om deel te nemen aan de ruiterevenementen van de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen in Athene, Griekenland, in augustus respectievelijk september 2004 zonder dat daarbij de garanties worden geëist die in die beschikking zijn vastgesteld ten aanzien van equine virusarteritis, op voorwaarde dat aan de in lid 2 vastgestelde eisen wordt voldaan.

2. Het gezondheidscertificaat volgens het in bijlage II bij Beschikking 92/260/EEG vastgestelde model voldoet aan de volgende eisen:

a) Het bepaalde in deel III, onder e), v), van de certificaten A, B, C, D en E en deel III, onder f), v), van certificaat F met betrekking tot equine virusarteritis wordt geschrapt door de officiële dierenarts die het certificaat ondertekent.

b) De volgende vermelding wordt toegevoegd:

"Geregistreerd paard dat is toegelaten overeenkomstig Beschikking 2004/177/EG van de Commissie(4).".

c) De volgende tekst wordt toegevoegd aan de bij de certificaten gevoegde verklaring:

"Het paard waarvoor dit certificaat is afgegeven, is bestemd om deel te nemen aan de ruiterevenementen van de Olympische Spelen/Paralympische Spelen (schrappen wat niet van toepassing is) en zal niet worden gebruikt voor de fokkerij, noch voor het winnen van sperma zolang het in een lidstaat van de Europese Unie verblijft.

Regelingen zijn getroffen om het paard onmiddellijk na afloop van de ruiterevenementen van de Olympische Spelen/Paralympische Spelen (schrappen wat niet van toepassing is) weer buiten de Europese Unie te brengen.

Datum en plaats van de geplande uitvoer uit de Europese Unie..."

Artikel 2

1. In afwijking van het bepaalde in Beschikking 93/197/EEG staan de lidstaten de tijdelijke toelating toe van niet-gecastreerde mannelijke geregistreerde paarden uit de Falklandeilanden, Kirgizstan en Saint Pierre en Miquelon die bestemd zijn om deel te nemen aan de ruiterevenementen van de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen in Athene, Griekenland, in augustus respectievelijk september 2004 zonder dat daarbij de garanties worden geëist die in die beschikking zijn vastgesteld ten aanzien van equine virusarteritis, op voorwaarde dat aan de in lid 2 vastgestelde eisen wordt voldaan.

2. Het gezondheidscertificaat volgens het in bijlage II bij Beschikking 93/197/EEG vastgestelde model voldoet aan de volgende eisen:

a) Het bepaalde in deel III, onder e), v), van certificaat A, B en G met betrekking tot equine virusarteritis wordt geschrapt door de officiële dierenarts die het certificaat ondertekent.

b) De volgende vermelding wordt toegevoegd:

"Geregistreerd paard dat is toegelaten overeenkomstig Beschikking 2004/177/EG van de Commissie(5)".

c) De volgende tekst wordt toegevoegd aan de bij de certificaten gevoegde verklaring:

"Het paard waarvoor dit certificaat is afgegeven, is bestemd om deel te nemen aan de ruiterevenementen van de Olympische Spelen/Paralympische Spelen (schrappen wat niet van toepassing is) en zal niet worden gebruikt voor de fokkerij, noch voor het winnen van sperma zolang het in een lidstaat van de Europese Unie verblijft.

Regelingen zijn getroffen om het paard onmiddellijk na afloop van de ruiterevenementen van de Olympische Spelen/Paralympische Spelen (schrappen wat niet van toepassing is) weer buiten de Europese Unie te brengen.

Datum en plaats van de geplande uitvoer uit de Europese Unie...".

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2) PB L 130 van 15.5.1992, blz. 67. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/117/EG (PB L 36 van 7.2.2004, blz. 20).

(3) PB L 86 van 6.4.1993, blz. 16. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/117/EG.

(4) PB L 55 van 24.2.2004, blz. 64.

(5) PB L 55 van 24.2.2004, blz. 64.