Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R2287

    Verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

    PB L 344 van 31.12.2003, p. 1–119 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/06/2009; opgeheven door 32009R0492

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/2287/oj

    31.12.2003   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 344/1


    VERORDENING (EG) Nr. 2287/2003 VAN DE RAAD

    van 19 december 2003

    tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op de Toetredingsakte van 2003 (1), en met name op artikel 24, en de bijlagen VI, VIII, IX en XII,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 20,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 66/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren (3), en met name op artikel 21,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

    (2)

    Op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad de totaal toegestane vangsten (TAC's) vaststellen per visserijtak of groep van visserijtakken. De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten en derde landen worden verdeeld overeenkomstig artikel 20 van genoemde verordening.

    (3)

    Voor een efficiënt beheer van deze TAC's en quota moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

    (4)

    De beginselen van en bepaalde procedures voor het visserijbeheer moeten door de Gemeenschap worden vastgesteld om de lidstaten in staat te stellen de vaartuigen die onder hun vlag varen, te beheren.

    (5)

    Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (4), moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, bij de verordening vastgestelde maatregelen worden toegepast.

    (6)

    De Gemeenschap heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties, over de visserijrechten overleg gepleegd met Noorwegen (5), de Faeröer (6), Groenland (7), IJsland (8), Letland (9), Litouwen (10) en Estland (11).

    (7)

    Overeenkomstig artikel 124 van de Toetredingsakte van 1994 wordt het beheer van de visserijovereenkomsten van Zweden en Finland met derde landen waargenomen door de Gemeenschap. Uit hoofde van die overeenkomsten heeft de Gemeenschap overleg gepleegd met Polen.

    (8)

    Overeenkomstig de Toetredingsakte van 2003 moeten de bepalingen betreffende vangstmogelijkheden voor Estland, Letland, Litouwen en Polen vanaf de datum van toetreding in overeenstemming zijn met het Toetredingsverdrag. Voor de periode van 1 januari 2004 tot de datum van toetreding moet echter dezelfde grondslag voor de toewijzing van vangstmogelijkheden worden gebruikt.

    (9)

    De Gemeenschap is verdragsluitende partij bij verscheidene regionale visserijorganisaties. Deze visserijorganisaties hebben aanbevolen om voor bepaalde vissoorten vangstbeperkingen en andere instandhoudingsmaatregelen goed te keuren en de Gemeenschap is derhalve gehouden deze aanbevelingen uit te voeren.

    (10)

    Tijdens haar jaarlijkse vergadering heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) tabellen aangenomen van de onderbenutting en de overbenutting van de vangstmogelijkheden van de bij de ICCAT aangesloten partijen. In dit verband heeft de ICCAT geconstateerd dat de Europese Gemeenschap in 2002 zijn quota voor verschillende bestanden heeft onderbenut.

    (11)

    Om rekening te houden met de door de ICCAT in de quota van de Gemeenschap aangebrachte aanpassingen, is het noodzakelijk de onderbenutting over de lidstaten te spreiden op basis van het respectieve aandeel van elke lidstaat daarin, zonder te raken aan de bij deze verordening voor de jaarlijkse verdeling van de TAC's bepaalde verdeelsleutel.

    (12)

    Bij de toepassing van de vangstmogelijkheden moet worden voldaan aan de communautaire wetgeving op dit gebied, en met name aan Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (12), Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (13), Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (14), Verordening (EG) nr. 1626/94 van de Raad van 27 juni 1994 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee (15), Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (16), Verordening (EG) nr. 66/98 van de Raad, Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund (17), Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (18), en Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad van 29 juni 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie (19).

    (13)

    Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet een aantal aanvullende technische en controlemaatregelen voor de visserij in het jaar 2004 ten uitvoer worden gelegd.

    (14)

    Er moeten communautaire bepalingen worden vastgesteld betreffende de visserij in de Golf van Riga overeenkomstig de richtsnoeren in de Toetredingsakte van 2003. Het is dienstig speciale visdocumenten verplicht te stellen voor de toegang tot deze wateren.

    (15)

    Tijdens haar vergadering in oktober 2003 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) een bijzondere stopzetting van de zegenvissers besloten, gepaard gaande met technische maatregelen betreffende het aan boord houden, bepalingen betreffende de bij-vangst en bepalingen betreffende zeeschildpadden. Hoewel de Gemeenschap geen lid is van deze organisatie, dienen deze vangstbeperkingen te worden uitgevoerd om een duurzaam beheer van dit visbestand mogelijk te maken.

    (16)

    De TAC's voor bestanden waarvoor in 2004 reeds herstelplannen kunnen worden uitgevoerd, moeten overeenkomen met de in die plannen vastgelegde herstelstrategieën. Voor bestanden waarvoor in 2004 nog geen herstelplan kan worden uitgevoerd, moet echter een restrictiever kortetermijnbeleid worden gevoerd.

    (17)

    In afwachting van de goedkeuring van herstelplannen en de uitvoering van de daarin vervatte inspanningsbeperkingsregelingen moeten ten minste voor de meest bedreigde soorten, namelijk de soorten waarvoor de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in 2004 een nul-TAC voorstelt, voorlopige inspanningsbeperkingsregelingen worden toegepast.

    (18)

    Volgens het advies van de ICES is het noodzakelijk een tijdelijke regeling voor het beheer van de visserij-inspanning toe te passen voor de industriële visserij op zandspiering in ICES-deelgebied IV (Skagerrak en Noordzee).

    (19)

    Tijdens haar 25e jaarlijkse vergadering van 15 tot en met 19 september 2003 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organisation, NAFO) een herstelplan goedgekeurd voor de zwarte heilbot in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO. Het plan voorziet in een verlaging van de TAC tot 2007 en in extra maatregelen om de doeltreffendheid van het plan te bevorderen. Deze maatregelen moeten dan ook reeds met ingang van 2004 worden toegepast in afwachting van een verordening van de Raad inzake meerjarige maatregelen voor het herstel van het zwarteheilbotbestand.

    (20)

    Om te voldoen aan de internationale verplichtingen die de Gemeenschap is aangegaan als verdragsluitende partij bij het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR), en bijgevolg aan de verplichting om de door de CCAMLR-commissie vastgestelde maatregelen toe te passen, zijn de door laatstgenoemde commissie voor het seizoen 2003-2004 goedgekeurde TAC's opgenomen in bijlage IF en moeten zij in de in die bijlage vermelde periode worden toegepast.

    (21)

    Tijdens haar XXIIe jaarlijkse vergadering in 2003 heeft de CCAMLR-commissie ingestemd met de deelname van vaartuigen die de vlag van een EU-lidstaat voeren, aan de experimentele visserij op Dissostichus spp. in FAO-deelgebieden 88.1 en 48.6, en heeft zij voor de betrokken visserijactiviteiten vangst- en bijvangstbeperkingen vastgesteld, die zijn opgenomen in bijlage XVI, evenals bepaalde specifieke technische maatregelen, die zijn opgenomen in artikel 43.

    (22)

    Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visgronden op 1 januari 2004 worden opengesteld. Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, als vermeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Onderwerp

    Bij deze verordening worden voor het jaar 2004 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld, alsmede de bij de visserij in acht te nemen specifieke voorschriften.

    Voor bepaalde Antarctische bestanden worden echter vangstmogelijkheden en specifieke voorschriften vastgesteld voor de in bijlage IF vermelde periode.

    Artikel 2

    Werkingssfeer

    Deze verordening is van toepassing op:

    a)

    vissersvaartuigen van de Gemeenschap, hierna ook „vaartuigen van de Gemeenschap” genoemd, en

    b)

    vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd staan in een derde land, hierna „vaartuigen van derde landen” genoemd, in wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten, hierna „Gemeenschapswateren” of „EG-wateren” genoemd.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    „vangstmogelijkheden”:

    i)

    de totaal toegestane vangsten („TAC's”) of het aantal vaartuigen waarvoor visvergunningen zijn toegekend en/of de geldigheidsduur daarvan,

    ii)

    delen van de voor de Gemeenschap beschikbare TAC's,

    iii)

    aan de Gemeenschap in de wateren van derde landen toegewezen quota,

    iv)

    een verdeling van de onder b) en c) bedoelde vangstmogelijkheden van de Gemeenschap over de lidstaten in de vorm van quota,

    v)

    aan derde landen in Gemeenschapswateren toegewezen quota;

    b)

    „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

    c)

    „het gereglementeerde gebied van de NAFO”: het deel van het onder het Verdrag betreffende de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO-verdrag) vallende gebied waarover de kuststaten geen soevereiniteitsrechten of jurisdictie uitoefenen;

    d)

    het „Skagerrak”: het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;

    e)

    het „Kattegat”: het gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

    f)

    „de Noordzee”: ICES-deelgebied IV en het gedeelte van ICES-sector IIIa dat geen deel uitmaakt van het Skagerrak zoals omschreven onder d);

    g)

    „Management Unit 3”: de ICES-deelsectoren 30 en 31 en het gedeelte van deelsector 29 benoorden 59°30′ NB;

    h)

    de „Golf van Riga”: de wateren begrensd in het westen door een lijn van de vuurtoren van Ovisi (57° 34,1234′ NB, 21° 42,9574′ OL) op de westkust van Letland rechtwijzend naar de zuidelijke rots van Kaap Loode (57° 57,4760′ NB, 21° 58,2789′ OL) op het eiland Saaremaa, vandaar rechtwijzend naar het meest zuidelijke punt van het schiereiland Sõrve en vandaar rechtwijzend in noordoostelijke richting langs de oostkust van het eiland Saaremaa; en in het noorden door een lijn van 58°30,0′ NB 23°13,2′OL tot 58°30,0′NB 23°41,1′OL;

    i)

    „de nieuwe lidstaten”: de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

    Artikel 4

    Visserijzones

    Voor de toepassing van deze verordening geldt:

    a)

    voor de zones van de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea) de afbakening van Verordening (EEG) nr. 3880/91;

    b)

    voor de zones van de CECAF (Visserijcomité voor de centraal-oostelijke Atlantische Oceaan, Fishery Committee for the Eastern Central Atlantic, of FAO-gebied 34) de afbakening van Verordening (EG) nr. 2597/95;

    c)

    voor de zones van de NAFO (Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, Northwest Atlantic Fisheries Organisation) de afbakening van Verordening (EEG) nr. 2018/93;

    d)

    voor de zones van de CCAMLR (Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources) de afbakening van Verordening (EG) nr. 66/98.

    HOOFDSTUK II

    VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP

    Artikel 5

    Vangstmogelijkheden en toewijzingen

    1.   De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in Gemeenschapswateren of in bepaalde wateren buiten de Gemeenschap en de verdeling van deze vangstmogelijkheden per lidstaat worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlagen I en II.

    2.   Vaartuigen van de Gemeenschap mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde quota en de in de artikelen 9, 16 en 17 vastgestelde voorschriften, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie vallen van Estland, de Faeröer, Groenland, IJsland, Letland, Litouwen, Noorwegen, Polen en de visserijzone rond Jan Mayen, en de Russische Federatie.

    3.   De Commissie stelt de vangstmogelijkheden voor lodde in de zones V en XIV (wateren van Groenland) voor de Gemeenschap vast op 70 % van het aandeel van Groenland in de TAC voor lodde, zodra de TAC is vastgesteld. Na de overdracht van 30 000 ton aan IJsland, 10 000 ton aan de Faeröer en 6 700 ton aan Noorwegen is de resterende hoeveelheid beschikbaar voor alle lidstaten.

    4.   De vangstmogelijkheden voor de bestanden blauwe wijting in de gebieden I-XIV (EG-wateren en internationale wateren) en haring in de gebieden I en II (EG-wateren en internationale wateren) mogen door de Commissie worden verhoogd volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 indien derde landen deze bestanden niet op verantwoordelijke wijze beheren.

    Artikel 6

    Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de bijlagen I en II aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

    a)

    het ruilen van quota op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002,

    b)

    nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93,

    c)

    het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96,

    d)

    het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96,

    e)

    verminderingen of kortingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96.

    Artikel 7

    Flexibiliteit

    Voor 2004 zijn de bestanden waarvoor een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde of een analytische TAC geldt, de bestanden waarop flexibiliteit volgens de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing is en de bestanden waarop de in artikel 5, lid 2, van die verordening bedoelde kortingen van toepassing zijn, als vermeld in bijlage I.

    Artikel 8

    Aanvoervoorwaarden voor vangsten en bijvangsten

    1.   Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits:

    a)

    die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum niet heeft opgebruikt, of

    b)

    die vis deel uitmaakt van een aandeel van de Gemeenschap dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat niet is opgebruikt, of

    c)

    wat andere soorten dan haring en makreel betreft, de vangsten uit verschillende soorten bestaan en overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 850/98 met netten met een maaswijdte van minder dan 32 mm zijn gedaan en noch aan boord, noch bij aanvoer zijn gesorteerd, of

    d)

    wat haring betreft, de vangsten voldoen aan het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1434/98, of

    e)

    het aandeel van makreel in gemengde vangsten van makreel met horsmakreel of sardines niet meer dan 10 % van het totale gewicht aan makreel, horsmakreel en sardines aan boord bedraagt, en de vangsten niet gesorteerd zijn, of

    f)

    het gaat om vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 850/98.

    2.   Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel, met uitzondering van vangsten bedoeld in lid 1, onder c), d), e) en f).

    3.   Ongeacht het bepaalde in lid 1 is het, wanneer een van de in bijlage II vastgestelde vangstmogelijkheden is opgebruikt, voor vissersvaartuigen actief in visserijtakken waarvoor de betreffende vangstbeperkingen gelden, verboden om ongesorteerde vangsten aan te voeren die ook haring bevatten.

    4.   Het percentage en de bestemming van de bijvangsten worden bepaald overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 850/98.

    Artikel 9

    Toegangsbeperkingen

    1.   Het is vaartuigen van de Gemeenschap verboden in het Skagerrak binnen een zone van 12 zeemijl vanaf de basislijnen van Noorwegen te vissen. Vaartuigen die de vlag van Denemarken of Zweden voeren, mogen evenwel tot 4 mijl vanaf de basislijnen van Noorwegen vissen.

    2.   Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in de wateren onder jurisdictie van IJsland uitsluitend vissen in het gebied dat binnen de volgende met rechte lijnen onderling verbonden coördinaten valt:

     

    Zuidwestelijk Gebied

    1.

    63°12′NB en 23°05′WL via 62°00′NB en 26°00′WL,

    2.

    62°58′NB en 22°25′WL,

    3.

    63°06′NB en 21°30′WL,

    4.

    63°03′NB en 21°00′WL en vervolgens 180°00′ rechtwijzend zuid;

     

    Zuidoostelijk Gebied

    1.

    63°14′NB en 10°40′WL,

    2.

    63°14′NB en 11°23′WL,

    3.

    63°35′NB en 12°21′WL,

    4.

    64°00′NB en 12°30′WL,

    5.

    63°53′NB en 13°30′WL,

    6.

    63°36′NB en 14°30′WL,

    7.

    63°10′NB en 17°00′W en vervolgens 180°00′ rechtwijzend zuid.

    Artikel 10

    Bijzondere voorschriften voor Noordzeeharing

    De in bijlage III vastgestelde maatregelen gelden voor het vangen, het sorteren en het aanvoeren van haring uit de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat.

    Artikel 11

    Overige technische en controlemaatregelen

    De in bijlage IV vastgestelde technische maatregelen gelden in het jaar 2004 naast die van de Verordeningen (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 88/98, (EG) nr. 1626/94 en (EG) nr. 973/2001.

    Nadere bepalingen voor de uitvoering van de punten 11 en 12 van bijlage IV kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    Artikel 12

    Inspanningsbeperkingen en daaraan verbonden voorwaarden voor het beheer van bestanden

    1.   Van 1 januari 2004 tot en met 31 januari 2004, gelden voor het beheer van de kabeljauw in het Skagerrak, het Kattegat, de Noordzee en de wateren ten westen van Schotland, de inspanningsbeperkingen en daaraan verbonden voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 (20).

    2.   Van 1 februari 2004 tot en met 31 december 2004 gelden voor het beheer van de kabeljauw in het Skagerrak, het Kattegat, de Noordzee en het Oostelijke Kanaal, de Ierse Zee en de wateren ten westen van Schotland, de inspanningsbeperkingen en daaraan verbonden voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage V.

    3.   Voor het beheer van de zandspieringbestanden in ICES-deelgebied IV (Skagerrak en Noordzee) gelden de inspanningsbeperkingen en daaraan verbonden voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage VI.

    4.   Nadere bepalingen voor de tenuitvoerlegging van punt 6 van bijlage VI kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    HOOFDSTUK III

    VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN

    Artikel 13

    Toestemming

    Vaartuigen die de vlag voeren van Barbados, Estland, Guyana, Japan, Zuid-Korea, Letland, Litouwen, Noorwegen, Polen, de Russische Federatie, Suriname, Trinidad en Tobago of Venezuela, alsook vaartuigen die in de Faeröer geregistreerd staan, mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde quota en de in de artikelen 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22, 23 en 24 vastgestelde voorschriften, in de Gemeenschapswateren vissen.

    Artikel 14

    Geografische beperkingen

    Vaartuigen die de vlag voeren van:

    a)

    Noorwegen of die geregistreerd zijn op de Faeröer, mogen slechts vissen in de delen van de 200-mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van de lidstaten in de Noordzee, het Kattegat, de Oostzee en de Atlantische Oceaan benoorden 43°00′ noorderbreedte, met uitzondering van het gebied bedoeld in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2371/2002; vaartuigen die de vlag voeren van Noorwegen mogen in het Skagerrak vissen buiten 4 zeemijl vanaf de basislijnen van Denemarken en Zweden;

    b)

    Estland, Letland of Litouwen, mogen slechts vissen in de delen van de 200-mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van de lidstaten in de Oostzee bezuiden 59°30′ noorderbreedte;

    c)

    Polen of de Russische Federatie, mogen slechts vissen in de delen van het Zweedse deel van de 200-mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van Zweden in de Oostzee bezuiden 59°30′ noorderbreedte;

    d)

    Barbados, Guyana, Suriname, Trinidad en Tobago, Japan, Zuid-Korea of Venezuela, mogen slechts vissen in de delen van de 200-mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van het Franse departement Guyana.

    Artikel 15

    Aanvoervoorwaarden voor vangsten en bijvangsten

    Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits die vis is gevangen met vaartuigen van een derde land dat een quotum heeft en zijn quotum niet heeft opgebruikt.

    HOOFDSTUK IV

    VERGUNNINGSVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP

    Artikel 16

    Vergunningen en vergunningsvoorwaarden

    1.   Onverminderd de algemene bepalingen inzake visvergunningen en speciale visdocumenten van Verordening (EG) nr. 1627/94, mag in de wateren van derde landen slechts worden gevist op grond van een vergunning die door de autoriteiten van het betrokken derde land is uitgereikt.

    De eerste alinea geldt bij de visserij in de Noorse wateren in de Noordzee evenwel niet voor:

    a)

    vaartuigen van 200 GT of minder,

    b)

    vaartuigen die op andere soorten dan makreel vissen en waarvan de vangsten voor menselijke consumptie bestemd zijn,

    c)

    vaartuigen van Zweden die traditioneel in het betrokken gebied vissen.

    2.   Het maximumaantal vergunningen en de vergunningsvoorwaarden worden vastgesteld zoals in bijlage VII, deel I, is aangegeven. Vergunningsaanvragen dienen, met vermelding van de visserijtak en de naam en kenmerken van de vaartuigen waarop de aanvragen betrekking hebben, door de autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie te worden gericht. De Commissie stuurt de aanvragen door naar de autoriteiten van het betrokken derde land.

    3.   De vaartuigen van de Gemeenschap houden zich aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en alle andere voorschriften welke van toepassing zijn in de zone waar zij actief zijn.

    Artikel 17

    Faeröer

    Vaartuigen van de Gemeenschap die vergunning hebben om in de wateren van de Faeröer gericht te vissen op een bepaalde soort, mogen een andere tak van gerichte visserij uitoefenen mits zij de autoriteiten van de Faeröer tevoren kennis geven van deze wijziging.

    HOOFDSTUK V

    VERGUNNINGSVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN

    Artikel 18

    Verplichtingen inzake visvergunningen en speciale visdocumenten

    1.   Onverminderd artikel 28ter van Verordening (EG) nr. 2847/93 hoeven Noorse vaartuigen van minder dan 200 GT niet in het bezit te zijn van een visvergunning en een speciaal visdocument.

    2.   De vergunning en het speciale visdocument dienen aan boord te zijn. Deze verplichting geldt niet voor vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren of op de Faeröer geregistreerd staan.

    3.   Vaartuigen van derde landen die op 31 december 2003 mogen vissen, mogen hun activiteiten in het begin van het jaar 2004 voortzetten totdat de lijsten van vaartuigen met vergunning aan de Commissie zijn voorgelegd en door haar zijn goedgekeurd.

    Artikel 19

    Aanvragen om vergunningen en speciale visdocumenten

    Aanvragen van de autoriteiten van derde landen aan de Commissie om vergunningen en speciale visdocumenten dienen de volgende gegevens te bevatten:

    a)

    de naam van het vaartuig;

    b)

    registratienummer;

    c)

    op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

    d)

    haven van registratie;

    e)

    naam en adres van de eigenaar van het vaartuig of van de partij die het chartert;

    f)

    brutotonnage (GT) en lengte over alles;

    g)

    motorvermogen;

    h)

    oproepnummer en radiofrequentie;

    i)

    vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt;

    j)

    gebied waarin gevist zal worden;

    k)

    vissoorten waarop gevist zal worden;

    l)

    periode waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

    Artikel 20

    Aantal vergunningen

    Het aantal vergunningen en de vergunningsvoorwaarden worden vastgesteld zoals in bijlage VII, deel II, is aangegeven.

    Artikel 21

    Annulering en intrekking

    1.   Vergunningen en speciale visdocumenten kunnen worden geannuleerd met het oog op de afgifte van nieuwe vergunningen en speciale visdocumenten. Dergelijke annuleringen worden van kracht op de dag vóór de datum van afgifte van de nieuwe vergunning of het nieuwe speciale visdocument door de Commissie. De nieuwe vergunningen en speciale visdocumenten treden in werking op de dag waarop zij worden afgegeven.

    2.   Vergunningen en speciale visdocumenten worden vóór de datum waarop zij aflopen geheel of gedeeltelijk ingetrokken als de in bijlage I voor het betrokken bestand vastgestelde quota zijn opgebruikt.

    3.   Vergunningen en speciale visdocumenten worden ingetrokken als niet wordt voldaan aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen.

    Artikel 22

    Niet-naleving

    1.   Voor vaartuigen die de in deze verordening vastgestelde verplichtingen niet zijn nagekomen, worden gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden geen vergunningen en speciale visdocumenten afgegeven.

    2.   De Commissie stelt de autoriteiten van het betrokken derde land in kennis van de naam en de kenmerken van de vaartuigen die naar aanleiding van een overtreding van de voorschriften de volgende maand of maanden niet meer in het visserijgebied van de Gemeenschap mogen vissen.

    Artikel 23

    Verplichtingen van de vergunninghouder

    1.   Vaartuigen van derde landen houden zich in de zone waar zij actief zijn aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en alle andere voorschriften die daar voor vaartuigen van de Gemeenschap gelden, met name de bepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94, (EG) nr. 88/98, (EG) nr. 850/98, nr. 1434/98 en Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie.

    2.   De in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen een logboek bij te houden waarin de in bijlage VIII, deel I, genoemde gegevens zijn opgenomen.

    3.   Vaartuigen van derde landen, met uitzondering van die van Noorwegen die vissen in ICES-sector IIIa, delen de Commissie de in bijlage IX bepaalde gegevens mee overeenkomstig de in die bijlage vastgestelde voorschriften.

    Artikel 24

    Bijzondere bepalingen betreffende het Franse departement Guyana

    1.   Visvergunningen voor de wateren van het Franse departement Guyana worden slechts afgegeven als de eigenaar van het betrokken vaartuig zich ertoe verbindt om een waarnemer aan boord van zijn vaartuig toe te laten als de Commissie daarom verzoekt.

    2.   Kapiteins van vaartuigen met een vergunning om in de wateren van het Franse departement Guyana te vissen op vis of tonijn, moeten na iedere visreis bij aanvoer van de vangst bij de Franse autoriteiten een aangifte indienen waarin de hoeveelheden garnaal worden opgegeven die sinds de laatste aangifte gevangen en aan boord gehouden zijn. Voor deze aangifte wordt een formulier gebruikt van het model in bijlage VII, deel III. Voor de juistheid van de aangifte is alleen de kapitein verantwoordelijk. De Franse autoriteiten nemen de nodige maatregelen om de juistheid van de aangiften te controleren, met name door ze te vergelijken met het in artikel 23, lid 2, genoemde logboek. Na controle wordt de aangifte door de bevoegde beambte ondertekend. De Franse autoriteiten zenden de Commissie vóór het einde van iedere maand alle aangiften met betrekking tot de vorige maand.

    3.   Vaartuigen die vissen in de wateren van het Franse departement Guyana moeten een logboek bijhouden naar het model in bijlage VIII, deel II. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de laatste dag van elke visreis, moet een afschrift daarvan aan de Commissie worden toegezonden via de Franse autoriteiten.

    4.   Als de Commissie gedurende 1 maand geen mededeling ontvangt over een vaartuig met een visvergunning voor de wateren van het Franse departement Guyana, wordt de vergunning van dat vaartuig ingetrokken.

    HOOFDSTUK VI

    BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN HET NAFO-GEBIED

    DEEL 1

    Deelname van de Gemeenschap

    Artikel 25

    Lijst van vaartuigen

    1.   Uitsluitend vaartuigen van de Gemeenschap van meer dan 50 GT die van de autoriteiten van hun vlaggenlidstaat een speciaal visdocument hebben ontvangen, mogen met inachtneming van de voorwaarden van hun vergunning vis uit het gereglementeerde gebied van de NAFO vangen, aan boord houden, overladen en aanvoeren.

    2.   Iedere lidstaat deelt de Commissie in computerleesbare vorm een lijst mee van alle zijn vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen van meer dan 50 GT die in het gereglementeerde gebied van de NAFO mogen vissen.

    3.   De in lid 2 bedoelde lijst wordt binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening meegedeeld en bij wijziging ten minste vijf dagen voor het vaartuig het NAFO-gebied binnenvaart. De Commissie zendt deze informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

    4.   De in lid 2 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

    a)

    het intern nummer van het vaartuig overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2090/98 van de Commissie van 30 september 1998 betreffende het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen (21);

    b)

    de internationale roepnaam van het vaartuig;

    c)

    in voorkomend geval de partij die het vaartuig chartert;

    d)

    het type vaartuig.

    5.   Voor vaartuigen die tijdelijk de vlag van een lidstaat voeren (gecharterd vaartuig), verstrekken de lidstaten de volgende gegevens:

    a)

    de datum met ingang waarvan het vaartuig de vlag van de lidstaat mag voeren;

    b)

    de datum met ingang waarvan het vaartuig door de lidstaat is toegestaan in het gereglementeerde gebied van de NAFO te vissen;

    c)

    de naam van de staat waar het vaartuig is geregistreerd of vroeger was geregistreerd en de datum met ingang waarvan het niet langer de vlag van die staat voert;

    d)

    de naam van het vaartuig;

    e)

    het officiële, door de bevoegde nationale instanties aan het vaartuig toegekende registratienummer;

    f)

    de thuishaven van het vaartuig na de overdracht;

    g)

    de naam van de eigenaar van het vaartuig of van de partij die het chartert;

    h)

    een verklaring waaruit blijkt dat de kapitein een exemplaar van de in het gereglementeerde gebied van de NAFO geldende voorschriften heeft ontvangen;

    i)

    de belangrijkste soorten waarop met het vaartuig in het gereglementeerde gebied van de NAFO kan worden gevist;

    j)

    de deelgebieden waar het vaartuig zal vissen.

    DEEL 2

    Technische maatregelen

    Artikel 26

    Maaswijdte van de netten

    Bij de gerichte visserij op de in bijlage X vermelde soorten mogen geen sleepnetten worden gebruikt met waar dan ook mazen van minder dan 130 mm. Bij de gerichte visserij op kortvinnige pijlinktvissen (Illex illecebrosus) mag de maaswijdte niet kleiner zijn dan 60 mm. Voor de gerichte visserij op roggen (Rajidae) wordt deze maaswijdte verhoogd tot ten minste 280 mm in de kuil en 220 mm in alle andere delen van het sleepnet.

    Vaartuigen die op Noorse garnaal (Pandalus borealis) vissen moeten netten gebruiken met een maaswijdte van ten minste 40 mm.

    Artikel 27

    Voorzieningen aan netten

    1.   Het is verboden andere dan de in dit artikel vermelde voorzieningen aan netten aan te brengen die de mazen van het net versperren of waardoor de maaswijdte wordt verkleind.

    2.   Zeildoek, want of ander materiaal mag aan de onderzijde van de kuil van het net worden bevestigd om beschadiging te verminderen of te voorkomen.

    3.   Er mogen voorzieningen aan de bovenzijde van de kuil worden bevestigd, mits de mazen van de kuil daardoor niet worden versperd. Alleen de in bijlage XI vermelde bovennetbeschermers zijn toegestaan.

    4.   Vaartuigen die op Noorse garnaal (Pandalus borealis) vissen, gebruiken een sorteerrooster met een maximumafstand van 22 mm tussen de staven. Vaartuigen die vissen op Noorse garnaal in sector 3L moeten bovendien voor het bevestigen van de klossenpees kettingen van minimaal 72 cm gebruiken.

    Artikel 28

    Bijvangsten

    1.   De kapiteins van vissersvaartuigen mogen niet gericht vissen op soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden. Er wordt aangenomen dat er gericht op een soort wordt gevist wanneer die soort in gewicht procentueel het grootste deel van de vangst van een trek uitmaakt.

    2.   Bijvangsten van in bijlage ID vermelde soorten ten aanzien waarvan de Gemeenschap voor een bepaald deel van het gereglementeerde gebied van de NAFO geen quota heeft vastgesteld en die in dit deel worden gevangen bij welke gerichte visserij dan ook, mogen voor elk van de soorten aan boord van het vaartuig niet meer bedragen dan 2 500 kg of 10 % van het gewicht van de totale vangst aan boord als dat meer is. Bijvangsten van de in bijlage ID vermelde soorten in een deel van het gereglementeerde gebied van de NAFO waar gerichte visserij op bepaalde soorten verboden is, mogen echter niet meer bedragen dan respectievelijk 1 250 kg of 5 %.

    3.   Als de totale hoeveelheden van soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden, groter zijn dan de in lid 2 vastgestelde limieten, moet het vissersvaartuig onmiddellijk ten minste 5 zeemijl verder varen voordat een nieuwe trek wordt gedaan. Als bij een volgende trek de totale hoeveelheden van soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden, groter zijn dan de genoemde limieten, moet het vissersvaartuig weer onmiddellijk ten minste 5 zeemijl verder varen ten opzichte van de plaats waar de vorige trekken zijn gedaan en ten minste 48 uur niet naar dit gebied terugkeren.

    4.   Vaartuigen die vissen op Noorse garnaal (Pandalus borealis) en waarvan de bijvangst van de vissoorten vermeld in bijlage ID in een trek in sector 3M meer dan 5 % en in sector 3L meer dan 2,5 % van het totale gewicht uitmaakt, moeten onmiddellijk ten minste 5 zeemijl verder varen.

    Vangsten van garnaal worden niet gebruikt bij de berekening van het percentage van de bijvangst van bodemvis.

    Artikel 29

    Minimummaat van de vissen

    Vis uit het gereglementeerde gebied van de NAFO die niet de in bijlage XII vermelde minimummaat heeft, mag niet worden verwerkt of aan boord worden gehouden, noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, opgeslagen, verkocht, uitgestald of te koop aangeboden, maar moet onmiddellijk in zee worden teruggezet. Als de gevangen hoeveelheid ondermaatse vis meer bedraagt dan 10 % van de totale vangst, moet het vissersvaartuig zich ten minste vijf zeemijl van alle posities tijdens de vorige trek verwijderen alvorens verder te vissen. Als verwerkte vis van de soorten waarvoor een minimummaat is vastgesteld, kleiner is dan de betrokken in bijlage XII vastgestelde grootte, wordt die verwerkte vis geacht afkomstig te zijn van ondermaatse vis.

    DEEL 3

    Controlemaatregelen

    Artikel 30

    Logboek en opslagplattegrond

    1.   Kapiteins van vissersvaartuigen moeten de artikelen 6, 8, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 naleven en bovendien in hun logboek de in bijlage XIII genoemde gegevens noteren.

    2.   Iedere lidstaat deelt de Commissie vóór de 15e van iedere maand in computerleesbare vorm de tijdens de voorgaande maand aangelande hoeveelheden mee van de in bijlage XIV vermelde bestanden, en delen haar alle ontvangen informatie mee als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

    3.   Door kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap, wordt over de vangst van de in bijlage ID genoemde soorten:

    a)

    een productielogboek bijgehouden waarin zij, per soort en per verwerkt product, de cumulatieve productie vermelden, of

    b)

    een plattegrond bijgehouden van de opslag van de verwerkte producten, waarop per soort wordt aangegeven waar de producten zich in het ruim bevinden.

    4.   Kapiteins moeten de nodige assistentie verlenen voor controle van de in het logboek aangegeven hoeveelheden en de aan boord opgeslagen verwerkte producten.

    Artikel 31

    Netten

    Bij gerichte visserij op een of meer van de in bijlage X genoemde soorten zijn geen netten aan boord met een maaswijdte kleiner dan in artikel 26 is bepaald. Vaartuigen waarmee tijdens dezelfde visreis in andere zones dan het gereglementeerde gebied van de NAFO wordt gevist, mogen echter dergelijke netten aan boord hebben op voorwaarde dat deze zijn vastgesjord en dat ze niet onmiddellijk kunnen worden gebruikt. Dit houdt in dat:

    a)

    de netten moeten zijn losgemaakt van de borden en van de sleepkabels en -lijnen, en

    b)

    indien deze zich op of boven het dek bevinden, goed aan een deel van de bovenbouw moeten zijn vastgesjord.

    Artikel 32

    Overlading

    Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in het gereglementeerde gebied van de NAFO geen vangsten overladen, tenzij de kapiteins daarvoor vooraf de toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteiten.

    Artikel 33

    Controle op de visserij-inspanning

    1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserij-inspanning van zijn in artikel 25 bedoelde vaartuigen in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden waarover die lidstaat in het gereglementeerde gebied van de NAFO beschikt.

    2.   De lidstaten delen de visplannen voor hun vaartuigen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO vissen, uiterlijk op 31 januari 2004, en daarna ten minste 30 dagen vóór het voorgenomen aanvangstijdstip van de betrokken visserijactiviteiten, aan de Commissie mee. In dat visplan staat onder meer welk(e) vaartuig(en) aan deze activiteiten deelneemt/deelnemen. In het visplan wordt de totale voorgenomen visserij-inspanning met betrekking tot de visactiviteiten afgezet tegen de vangstmogelijkheden waarover de lidstaat die de mededeling doet, beschikt.

    Uiterlijk op 31 december 2004 brengen de lidstaten verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van hun visplannen, inclusief het aantal vaartuigen dat bij die visactiviteit wordt ingezet en het totale aantal visdagen.

    DEEL 4

    Bijzondere bepalingen voor Noorse garnalen

    Artikel 34

    Visserij op Noorse garnalen

    Iedere lidstaat meldt de Commissie dagelijks de hoeveelheden Noorse garnaal (Pandalus borealis) die in sector 3L van het gereglementeerde gebied van de NAFO zijn gevangen door vaartuigen die zijn vlag voeren en geregistreerd zijn in de Gemeenschap. Er mag uitsluitend in wateren van ten minste 200 meter diep worden gevist en nooit door meer dan één vaartuig per lidstaatquotum tegelijk.

    DEEL 5

    Bijzondere bepalingen voor zwarte heilbot

    Artikel 35

    Speciaal visdocument voor zwarte heilbot

    1.   Vaartuigen van de Gemeenschap met een lengte over alles van meer dan 24 meter die niet staan vermeld in de in lid 2 bedoelde lijst, is het niet toegestaan zwarte heilbot te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te voeren.

    2.   Iedere lidstaat deelt de Commissie een lijst mee van alle zijn vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 meter die in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO op zwarte heilbot mogen vissen.

    3.   De in lid 2 bedoelde lijst bevat het intern nummer overeenkomstig bijlage I van Verordening (EG) nr. 2090/98 van de Commissie.

    4.   Deze lijst wordt binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening in computerleesbare vorm meegedeeld en bij wijziging ten minste vijf dagen voor het vaartuig NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnenvaart. De Commissie zendt deze informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

    5.   Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn quota voor zwarte heilbot te verdelen over zijn in lid 2 bedoelde vaartuigen die daarop mogen vissen. De lidstaten zenden de Commissie de informatie betreffende de quotaverdeling binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening toe.

    Artikel 36

    Mededelingen

    1.   De kapiteins van de in artikel 35, lid 2, bedoelde vaartuigen delen de vlaggenlidstaat het volgende mee:

    a)

    De hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnenvaart. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het binnenvaren van het gebied plaats.

    b)

    De wekelijkse vangsten aan zwarte heilbot. Deze mededeling wordt voor de eerste maal niet later dan het einde van de zevende dag nadat het vaartuig deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO is binnengevaren, dan wel, wanneer de visreis langer duurt dan zeven dagen, ten laatste op de maandag voor vangsten die gedurende de voorgaande week eindigend op zondag middernacht in deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO zijn opgehaald.

    c)

    De hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO verlaat. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het verlaten van het gebied plaats, en moet vergezeld gaan van het aantal visdagen en de totale vangst in het gebied.

    d)

    De hoeveelheden zwarte heilbot die bij iedere overlading tijdens het verblijf van het vaartuig in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO zijn geladen of gelost. Deze mededeling vindt niet later dan 24 uur na het voltooien van de overlading plaats.

    2.   Na ontvangst sturen de lidstaten de in lid 1, onder a), c) en d) bedoelde mededelingen door aan de Commissie.

    3.   Wanneer wordt geacht dat de vangsten van zwarte heilbot die overeenkomstig lid 2 zijn aangegeven 70 % van de quota van de Gemeenschap hebben benut, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om de controle op de vangsten op te voeren en delen zij de Commissie mee welke maatregelen zij daartoe hebben getroffen.

    Artikel 37

    Aangewezen havens

    1.   Het is niet toegestaan hoeveelheden zwarte heilbot aan te voeren in andere dan de door de verdragsluitende partijen van de NAFO aangewezen havens. De aanvoer van zwarte heilbot in havens van niet-verdragsluitende partijen is niet toegestaan.

    2.   Elke lidstaat wijst de havens aan waar zwarte heilbot mag worden aangevoerd en stellen de in dit verband geldende inspectie- en toezichtprocedures vast, met inbegrip van de voorwaarden voor de registratie en de opgave van de aangevoerde hoeveelheden zwarte heilbot bij iedere aanvoer.

    3.   Elke lidstaat zendt de Commissie binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de lijst toe van de aangewezen havens en geeft haar binnen 15 dagen daarna kennis van alle in lid 2 bedoelde inspectie- en toezichtprocedures. De Commissie zendt deze informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

    4.   De Commissie zendt alle lidstaten onverwijld een lijst toe van de in lid 2 bedoelde aangewezen havens en van de havens aangewezen door de overige verdragsluitende partijen van de NAFO.

    Artikel 38

    Inspectie in de haven

    1.   De lidstaten zien erop toe dat alle vaartuigen die een aangewezen haven aandoen om zwarte heilbot aan te voeren en/of over te laden, worden onderworpen aan een inspectie in de haven overeenkomstig de haveninspectieregeling van de NAFO.

    2.   Het is niet toegestaan vangsten van vaartuigen als bedoeld in lid 1 te lossen en/of over te laden voordat de inspecteurs ter plaatse zijn.

    3.   Alle geloste hoeveelheden worden per soort gewogen alvorens naar de koelopslag of enige andere bestemming te worden vervoerd.

    4.   De lidstaten doen het betrokken haveninspectieverslag uiterlijk 7 werkdagen na de datum waarop de inspectie is voltooid, aan de NAFO toekomen met een kopie aan de Commissie.

    Artikel 39

    Verbod op aanvoer of overlading voor vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

    De lidstaten verbieden de aanvoer en overlading van zwarte heilbot door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO hebben gevist.

    Artikel 40

    Follow-up van visserijactiviteiten

    De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 31 december 2004 een verslag over de uitvoering van de in de artikelen 34 tot en met 39 bedoelde maatregelen toekomen met onder meer het totale aantal visdagen.

    DEEL 6

    Bijzondere bepalingen voor roodbaars

    Artikel 41

    Visserij op roodbaars

    1.   De kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap, die in deelgebied 2 en sectoren IF, 3K en 3M van het gereglementeerde gebied van de NAFO op roodbaars vissen, delen de bevoegde instanties van de lidstaat waarvan hun schip de vlag voert of waar het geregistreerd is, om de andere maandag mee welke hoeveelheden roodbaars in die gebieden zijn gevangen in de periode van twee weken die de voorafgaande zondag middernacht is geëindigd.

    Wanneer de som van de vangsten gelijk is aan 50 % van de TAC of meer, moet deze mededeling wekelijks op maandag plaatsvinden.

    2.   De lidstaten melden de Commissie om de twee weken op dinsdag vóór 12 uur 's middags, voor de periode van twee weken die de voorafgaande zondag om 12 uur 's nachts is geeindigd, welke hoeveelheden roodbaars zijn gevangen in deelgebied 2 en sectoren IF, 3K en 3M van het gereglementeerde gebied van de NAFO door vaartuigen die hun vlag voeren en op hun grondgebied geregistreerd zijn.

    Wanneer de som van de vangsten gelijk is aan 50 % van de TAC of meer, moet deze mededeling wekelijks plaatsvinden.

    HOOFDSTUK VII

    BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN HET CCAMLR-GEBIED

    DEEL 1

    Beperkingen

    Artikel 42

    Verboden en vangstbeperkingen

    1.   Gerichte visserij op de in bijlage XV vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

    2.   Voor nieuwe en experimentele visserij zijn de maximale vangsten en bijvangsten per deelgebied/sector vastgelegd in bijlage XVI.

    DEEL 2

    Experimentele visserij

    Artikel 43

    Deelname aan experimentele visserij

    1.   Vissersvaartuigen die de vlag van Spanje voeren en in Spanje geregistreerd zijn en die bij de CCAMLR zijn aangemeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/98 mogen in de FAO-deelgebieden 48.6 en 88.1 aan de experimentele visserij met de beug op de Dissostichus spp. deelnemen. In deelgebied 48.6 mag nooit meer dan één vissersvaartuig tegelijk vissen. De maximale totale vangsten en bijvangsten per deelgebied en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk deelgebied staan vermeld in bijlage XVI.

    2.   De visserijactiviteiten moeten plaatsvinden in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zoveel verschillende diepten als mogelijk om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en inspanningen te voorkomen. Hiertoe worden de visserijactiviteiten in een SSRU stopgezet zodra de gemelde vangsten het toegestane maximum hebben bereikt en blijft dit vak vervolgens gedurende de rest van het seizoen voor de visserij gesloten.

    Artikel 44

    Meldingsregelingen

    Op vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als bedoeld in artikel 43, zijn de volgende stelsels voor de melding van vangsten en inspanningen van toepassing:

    a)

    het in artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 66/98 bedoelde stelsel van vijfdaagse meldingen van de vangsten en visserij-inspanningen;

    b)

    het in artikel 12, van Verordening (EG) nr. 66/98 bedoelde stelsel van maandelijkse meldingen van gedetailleerde vangst- en visserij-inspanningsgegevens;

    c)

    de melding van het totale aantal vissen en het gewicht aan Dissostichus eleginoides en Dissostichus mawsoni, met inbegrip van vissen met „jellymeat”-verschijnselen.

    Artikel 45

    Bijzondere vereisten

    1.   De in artikel 43 bedoelde experimentele visserij moet voldoen aan de bepalingen van artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 66/98 met betrekking tot de toepasselijke maatregelen ter beperking van de incidentele sterfte van zeevogels bij de beugvisserij. Naast bedoelde maatregelen geldt bij deze visserijactiviteiten een verbod op de teruggooi van afval.

    2.   Voor vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als in FAO-deelgebied 88.1 gelden bovendien de volgende extra vereisten:

    a)

    het is de vaartuigen niet toegestaan het volgende op zee te lozen:

    i)

    olie, olieproducten of residuen van olie, tenzij toegestaan op grond van bijlage I van MARPOL 73/78;

    ii)

    afval;

    iii)

    voedselresten die niet door een rooster met een maaswijdte van maximaal 25 mm kunnen;

    iv)

    pluimvee of delen daarvan (met inbegrip van eierschalen); of

    v)

    afvalwater binnen 12 zeemijlen van land of ijs of terwijl het vaartuig een snelheid van minder dan vier knopen heeft;

    b)

    levend pluimvee of andere levende vogels mogen deelgebied 88.1 niet worden binnengebracht en niet-geconsumeerd bereid gevogelte moet uit deelgebied 88.1 worden verwijderd;

    (c)

    de visserij op Dissostichus spp. in deelgebied 88.1 is verboden binnen 10 zeemijlen van de kust van de Balleny Islands.

    Artikel 46

    Definitie van uitzettingen

    1.   Voor de toepassing van dit deel wordt onder „uitzetting” het uitzetten van een of meer beuglijnen op een bepaalde visgrond verstaan. Voor de melding van vangsten en visserij-inspanningen geldt als de juiste geografische positie van een uitzetting bij de beugvisserij het middelpunt van de uitgezette beuglijn(en).

    2.   Een uitzetting geldt als onderzoeksuitzetting, mits:

    a)

    de afstand tussen twee onderzoeksuitzettingen ten minste 5 zeemijlen bedraagt, gemeten vanaf het geografische middelpunt van iedere onderzoeksuitzetting;

    b)

    bij iedere uitzetting minimaal 3 500 en maximaal 10 000 haken worden gebruikt; daarbij mag op dezelfde locatie ook een reeks aparte lijnen worden uitgezet;

    c)

    de uitzettijd van iedere beug ten minste zes uur bedraagt, gemeten vanaf het moment waarop het uitzetten is voltooid tot het moment waarop met het ophalen wordt begonnen;

    Artikel 47

    Onderzoeksplannen

    Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als bedoeld in artikel 43, moeten onderzoeksplannen toepassen in alle afzonderlijke SSRU's waarin FAO-deelgebieden 88.1 en 48.6 zijn verdeeld. Het onderzoeksplan moet als volgt worden toegepast:

    a)

    wanneer een vaartuig een SSRU voor het eerst binnenvaart, gelden de eerste tien uitzettingen, „eerste reeks” te noemen, als „onderzoeksuitzettingen”, welke moeten voldoen aan de in artikel 46, lid 2, vermelde criteria;

    b)

    de volgende 10 uitzettingen of de eerste 10 ton gevangen vis, als die hoeveelheid eerder wordt behaald, worden aangeduid als de „tweede reeks”. Uitzettingen tijdens de tweede reeks kunnen naar goeddunken van de kapitein worden gevist als onderdeel van normale experimentele visserij. Indien de uitzettingen beantwoorden aan de vereisten van artikel 46, lid 2, mogen zij echter ook worden beschouwd als onderzoeksuitzettingen;

    c)

    na de eerste en de tweede reeks moet het vaartuig, als de kapitein in de SSRU wil blijven vissen, een „derde reeks” uitzettingen verrichten, tot er uiteindelijk tijdens de drie reeksen 20 onderzoeksuitzettingen hebben plaatsgevonden. De derde reeks uitzettingen moet plaatsvinden tijdens het zelfde verblijf in de SSRU als de eerste en de tweede reeks;

    d)

    nadat er 20 onderzoeksuitzettingen hebben plaatsgevonden, mag het vaartuig in de SSRU blijven vissen;

    e)

    in SSRU's A, B, C, E en G van deelgebied 88.1 waar de bevisbare bodemoppervlakte kleiner is dan 15 000 km2, is het bepaalde onder b), c), en d) niet van toepassing en mag het vaartuig na 10 onderzoekstrekken de visserij in de SSRU voortzetten.

    Artikel 48

    Gegevensverzamelingsplannen

    1.   Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als bedoeld in artikel 43, moeten gegevensverzamelingsplannen toepassen in alle afzonderlijke SSRU's waarin FAO-deelgebieden 88.1 en 48.6 zijn verdeeld. Het gegevensverzamelingsplan moet het volgende omvatten:

    a)

    de positie en diepte van de uiteinden van iedere lijn in een uitzetting;

    b)

    de tijden waarop de beug is uitgezet, in het water is gebleven en is opgehaald;

    c)

    het aantal en de soorten vissen verloren gegaan aan de oppervlakte;

    d)

    het aantal haken dat is aangebracht;

    e)

    het type aas;

    f)

    het percentage aas dat is aangenomen;

    g)

    het type haken; en

    h)

    de gesteldheid van zee en wolken en de maanfase ten tijde van het uitzetten van de lijnen.

    2.   Alle in lid 1 genoemde gegevens moeten bij ieder onderzoek voor iedere onderzoeksuitzetting worden verzameld; met name moeten bij iedere onderzoeksuitzetting de eerste 100 vissen worden gemeten en moet voor biologisch onderzoek een monster van ten minste 30 vissen worden genomen. Als er meer dan 100 vissen worden gevangen moeten een willekeurige steekproef van de vissen worden genomen.

    Artikel 49

    Merkprogramma

    Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als bedoeld in lid 43, moeten bovendien onderstaand merkprogramma uitvoeren:

    a)

    gedurende het gehele seizoen moet per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. één exemplaar worden gemerkt en vrijgelaten. Het merken mag pas worden gestaakt zodra het vaartuig 500 exemplaren heeft gemerkt of wanneer de visgrond wordt verlaten en per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. steeds één exemplaar is gemerkt;

    b)

    het programma moet vooral worden gericht op kleinere exemplaren van minder dan 100 cm, al moeten grotere exemplaren ook worden gemerkt als dit nodig is om te voldoen aan de vereiste om per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. één exemplaar te merken. Alle teruggezette exemplaren moeten worden voorzien van twee merktekens en over een zo groot mogelijk geografisch gebied gespreid worden vrijgelaten;

    c)

    alle merktekens moeten duidelijk zijn bedrukt met een uniek serienummer en een retouradres zodat de oorsprong van de merktekens kan worden bepaald ingeval een exemplaar opnieuw wordt gevangen;

    d)

    alle gegevens betreffende merktekens en eventuele opnieuw op de visgrond gevangen exemplaren van Dissostichus spp. moeten uiterlijk twee maanden na het verlaten van de visgrond in computerleesbare vorm aan de CCAMLR worden gemeld.

    Artikel 50

    Wetenschappelijke waarnemers

    Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij als bedoeld in artikel 43, moeten bij alle visserijactiviteiten in het visserijseizoen ten minste twee wetenschappelijk waarnemers aan boord hebben waarvan er één is aangewezen volgens de CCAMLR-regeling voor internationale wetenschappelijke waarneming.

    HOOFDSTUK VIII

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 51

    Gegevensoverdracht

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2847/93 doen de lidstaten de gegevens met betrekking tot het aanlanden van hoeveelheden gevangen vis in computerleesbare vorm met gebruikmaking van de in iedere tabel vermelde codes voor de bestanden aan de Commissie toekomen.

    Artikel 52

    Quota voor de nieuwe lidstaten

    De vangsten van vaartuigen van de nieuwe lidstaten worden van 1 januari 2004 tot de toetredingsdatum afgeboekt tegen de in bijlage I vermelde quota.

    Uiterlijk 2 weken na de toetredingsdatum delen de nieuwe lidstaten de Commissie de in de periode van 1 januari 2004 tot de toetredingsdatum gevangen hoeveelheden mee.

    Artikel 53

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

    Voor TAC's voor het CCAMLR-gebied die gelden voor perioden die ingaan vóór 1 januari 2004, is artikel 42 van toepassing vanaf de begindatum van de betrokken TAC-toepassingsperioden.

    Het bepaalde in punt 12 van bijlage IV treedt in werking op 1 februari 2004 behalve de punten 12.3 en 12.7, onder 2), die op 1 januari 2004 in werking treden.

    De artikelen 13 en 14 zijn niet van toepassing op Estland, Letland, Litouwen en Polen vanaf de datum van toetreding van deze landen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 december 2003.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Giovanni ALEMANNO


    (1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 1.

    (2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

    (3)  PB L 6 van 10.1.1998, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 2742/1999 (PB L 341 van 31.12.1999, blz. 1).

    (4)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

    (5)  PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48.

    (6)  PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12.

    (7)  PB L 29 van 1.2.1985, blz. 9.

    (8)  PB L 161 van 2.7.1993, blz. 1.

    (9)  PB L 332 van 20.12.1996, blz. 1.

    (10)  PB L 332 van 20.12.1996, blz. 6.

    (11)  PB L 332 van 20.12.1996, blz. 16.

    (12)  PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9.

    (13)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1965/2001 van de Commissie (PB L 268 van 9.10.2001, blz. 23).

    (14)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

    (15)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1).

    (16)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

    (17)  PB L 9 van 15.1.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1520/98 (PB L 201 van 17.7.1998, blz. 1).

    (18)  PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1).

    (19)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 10.

    (20)  Verordening (EG) nr. 2341/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot vaststelling, voor 2003, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PB L 356 van 31.12.2002, blz. 12). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1754/2003 (PB L 252 van 4.10.2003, blz. 1).

    (21)  PB L 266 van 1.10.1998, blz. 27. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 839/2002 van de Commissie (PB L 134 van 22.5.2002, blz. 5).


    BIJLAGE I

    VANGSTMOGELIJKHEDEN, PER SOORT EN PER GEBIED (IN TON LEVEND GEWICHT, TENZIJ ANDERS VERMELD), VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN GEBIEDEN MET VANGSTBEPERKINGEN EN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE GEMEENSCHAP

    Alle vangstbeperkingen die in deze bijlage zijn vastgesteld, worden voor de toepassing van artikel 9 van de verordening als quota beschouwd en daarom gelden daarvoor de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en met name de artikelen 14 en 15.

    Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor de toepassing van deze verordening volgt hieronder een concordantietabel van de gebruikelijke namen in het Nederlands en de overeenkomstige Latijnse namen.

    Gebruikelijke naam

    Alpha-3 code

    Wetenschappelijke naam

    Witte tonijn

    ALB

    Thunnus alalunga

    Beryciden

    ALF

    Beryx spp.

    Lange schol

    PLA

    Hippoglossoides platessoides

    Ansjovis

    ANE

    Engraulis encrasicolus

    Zeeduivels

    ANF

    Lophiidae

    IJsvis

    ANI

    Champsocephalus gunnari

    Zwarte Patagonische ijsheek

    TOP

    Dissostichus eleginoides

    Zeewolf

    CAT

    Anarhichas lupus

    Heilbot

    HAL

    Hippoglossus hippoglossus

    Zalm

    SAL

    Salmo salar

    Reuzenhaai

    BSK

    Cetorhinus maximus

    Grootoogtonijn

    BET

    Thunnus obesus

    Spitssnuitdoornhaai

    DCA

    Deania calcea

    Zwarte haarstaart

    BSF

    Aphanopus carbo

    Scotiazee ijsvis

    SSI

    Chaenocephalus aceratus

    Blauwe leng

    BLI

    Molva dypterigia

    Blauwe marlijn

    BUM

    Makaira nigricans

    Blauwe wijting

    WHB

    Micromesistius poutassou

    Blauwvintonijn

    BFT

    Thunnus thynnus

    Lodde

    CAP

    Mallotus villosus

    Kabeljauw

    COD

    Gadus morhua

    Tong

    SOL

    Solea solea

    Krabben

    PAI

    Paralomis spp.

    Schar

    DAB

    Limanda limanda

    Platvissen

    FLX

    Pleuronectiformes

    Bot

    FLX

    Platichthys flesus

    Gaffelkabeljauwen

    FOX

    Phycis spp.

    Grote zilvervis

    ARU

    Argentina silus

    Zwarte heilbot

    GHL

    Reinhardtius hippoglossoides

    Grenadiervissen

    GRV

    Macrourus spp.

    Grote lantaarnhaai

    ETR

    Etmopterus princeps

    Grijze zuidpoolkabeljauw

    NOS

    Lepidonotothen squamifrons

    Schelvis

    HAD

    Melanogrammus aeglefinus

    Heek

    HKE

    Merluccius merluccius

    Atlantische haring

    HER

    Clupea harengus

    Horsmakrelen

    JAX

    Trachurus spp.

    Groene zuidpoolkabeljauw

    NOG

    Gobionotothen gibberifrons

    Zwarte haai

    SCK

    Dalatias licha

    Krielgarnaal

    KRI

    Euphausia superba

    Lantaarnvis

    LAC

    Lampanyctus achirus

    Donkere doornhaai

    GUQ

    Centrophorus squamosus

    Tongschar

    LEM

    Microstomus kitt

    Leng

    LIN

    Molva molva

    Makreel

    MAC

    Scomber scombrus

    Gemarmerde zuidpoolkabeljauw

    NOR

    Notothenia rossii

    Scharretongen

    LEZ

    Lepidorhombus spp.

    Noorse garnaal

    PRA

    Pandalus borealis

    Langoestine (of Noorse kreeft)

    NEP

    Nephrops norvegicus

    Kever

    NOP

    Trisopterus esmarki

    Orange roughy

    ORY

    Hoplostethus atlanticus

    Garnaal „Penaeus”

    PEN

    Penaeus spp

    Schol

    PLE

    Pleuronectes platessa

    Arctische kabeljauw

    POC

    Boreogadus saida

    Pollak

    POL

    Pollachius pollachius

    Haringhaai

    POR

    Lamna nasus

    Portugese hondshaai

    CYO

    Centroscymnus coelolepis

    Roodbaars

    RED

    Sebastes spp.

    Zeebrasem

    SBR

    Pagellus bogaraveo

    Noordelijke grenadiervis

    RHG

    Macrourus berglax

    Grenadiervis

    RNG

    Coryphaenoides rupestris

    Koolvis

    POK

    Pollachius virens

    Zandspieringen

    SAN

    Ammodytidae

    Zeebaars

    BSS

    Dicentrarchus labrax

    Kortvinnige pijlinktvis

    SQI

    Illex illecebrosus

    Roggen

    SRX-RAJ

    Rajidae

    Gladde lantaarnhaai

    ETP

    Etmopterus pusillus

    Sneeuwkrab

    PCR

    Chionoecetes spp.

    Georgia-ijsvis

    SGI

    Pseudochaenichthys georgianus

    Middellandse-Zeeleng

    SLI

    Molva macrophthalmus

    Sprot

    SPR

    Sprattus sprattus

    Doornhaai

    DGS

    Squalus acanthias

    Zwaardvis

    SWO

    Xiphias gladius

    Zwarte Patagonische ijsheek

    TOP

    Dissostichus eleginoides

    Ruwe haai

    GAG

    Galeorhinus galeus

    Tarbot

    TUR

    Psetta maxima

    Torsk

    USK

    Brosme brosme

    Langsnuitijsvis

    LIC

    Channichthys rhinoceratus

    Zwarte doornhaai

    ETX

    Etmopterus spinax

    Witte marlijn

    WHM

    Tetrapturus alba

    Wijting

    WHG

    Merlangius merlangus

    Witje

    WIT

    Glyptocephalus cynoglossus

    Geelvintonijn

    YFT

    Thunnus albacares

    Zandschar

    YEL

    Limanda ferruginea

    BIJLAGE I A

    OOSTZEE

    Alle TAC's in dit gebied, behalve die voor schol, zijn vastgesteld in de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC).

    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    Management Unit 3

    HER/MU3

    Finland

    50 175

     

     

    Zweden

    11 025

     

     

    EG

    61 200

     

     

    TAC

    61 200

     

     


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    IIIbcd (EG-wateren), uitgezonderd Management Unit 3 (1)

    HER/3BCD-C

    Denemarken

    8 279 (3)  (7)

     

     

    Duitsland

    25 106 (3)  (7)

     

     

    Estland

    14 536 (2)  (5)

     

     

    Finland

    9 386 (3)  (7)

     

     

    Letland

    9 834 (2)  (5)

     

     

    Litouwen

    2 568 (4)  (6)

     

     

    Polen

    28 870 (5)

     

     

    Zweden

    36 499 (3)  (7)

     

     

    EG

    135 080 (8)

     

     

    TAC

    171 350

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Sectoren 25-32 (EG-wateren) (9)

    COD/25/32-

    Denemarken

    8 360 (10)  (12)  (14)  (18)

     

     

    Duitsland

    3 656 (10)  (12)  (14)  (18)

     

     

    Estland

    542 (13)  (18)

     

     

    Finland

    434 (10)  (12)  (14)  (18)

     

     

    Letland

    2 061 (15)  (18)

     

     

    Litouwen

    1 355 (11)  (18)

     

     

    Polen

    6 423 (16)  (18)

     

     

    Zweden

    6 090 (10)  (12)  (14)  (18)

     

     

    EG

    28 920 (17)

     

     

    TAC

    32 000 (19)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Sectoren 22-24 (EG-wateren) (20)

    COD/22/24-

    Denemarken

    8 557 (26)

     

     

    Duitsland

    3 742 (26)

     

     

    Estland

    555 (21)  (26)

     

     

    Finland

    444 (26)

     

     

    Letland

    2 109 (22)  (26)

     

     

    Litouwen

    1 387 (23)  (26)

     

     

    Polen

    6 574 (24)  (26)

     

     

    Zweden

    6 233 (26)

     

     

    EG

    29 600 (25)

     

     

    TAC

    29 600 (27)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    IIIbcd (EG-wateren) (28)

    PLE/3BCD-C

    Denemarken

    2 697

     

     

    Duitsland

    300

     

     

    Zweden

    203

     

     

    Polen

    565 (29)

     

     

    EG

    3 766 (30)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Atlantische zalm

    Salmo salar

    Zone:

    IIIbcd (EG-wateren) uitgezonderd sector 32 (31)

    SAL/3BCD-C

    Denemarken

    93 512 (32)  (33)  (35)

     

     

    Duitsland

    10 404 (32)  (33)  (35)

     

     

    Estland

    9 504 (32)  (34)

     

     

    Finland

    116 603 (32)  (33)  (35)

     

     

    Letland

    59 478 (32)  (36)

     

     

    Litouwen

    6 992 (32)  (37)

     

     

    Polen

    28 368 (32)  (37)

     

     

    Zweden

    126 400 (32)  (33)  (35)

     

     

    EG

    451 260 (32)  (38)

     

     

    TAC

    460 000 (32)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Atlantische zalm

    Salmo salar

    Zone:

    IBSFC-sector 32 (39)

    SAL/03D-32

    Finland

    28 490 (40)

     

     

    Estland

    3 255 (40)  (41)

     

     

    EG

    31 745 (40)  (42)

     

     

    TAC

    35 000 (40)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Zone:

    IIIbcd (EG-wateren) (43)

    SPR/3BCD-C

    Denemarken

    37 254 (44)  (46)

     

     

    Duitsland

    23 601 (44)  (46)

     

     

    Estland

    43 260 (48)

     

     

    Finland

    19 501 (44)  (46)

     

     

    Letland

    52 249 (47)

     

     

    Litouwen

    18 901 (45)

     

     

    Polen

    110 880 (48)

     

     

    Zweden

    72 019 (44)  (46)

     

     

    EG

    377 665 (49)

     

     

    TAC

    420 000

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.

    (1)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (2)  Van de aan Estland en Letland toegewezen quota moet ten minste 11 260 t worden gevist in de Golf van Riga (HER/03D-RG).

    (3)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 500 t die mag worden gevist in de Litouwse wateren (HER/03D-LI) binnen een totaal quotum voor de EG van 500 t.

    (4)  Waarvan 500 t mag worden gevist in de wateren van de EG.

    (5)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (6)  Met uitzondering van 500 t die zijn overgedragen aan Denemarken, Duitsland, Finland en Zweden.

    (7)  Met inbegrip van overdrachten uit Litouwen.

    (8)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 78 770 t.

    De voetnoten 3, 4 en 5 zijn van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (9)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (10)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 1 100 t die mag worden gevist in de Litouwse wateren (COD/03D-LI) binnen een totaal quotum voor de EG van 1 100 t.

    (11)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 1 100 t.

    (12)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 650 t die mag worden gevist in de Estse wateren (COD/03D-E) binnen een totaal quotum voor de EG van 650 t.

    (13)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 650 t.

    (14)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 1 450 t die mag worden gevist in de Litouwse wateren (COD/03D-LA) binnen een totaal quotum voor de EG van 1 450.

    (15)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 1 450 t.

    (16)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (17)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 18 539 t.

    (18)  Mag worden gevangen in de subsectoren 22-24.

    (19)  TAC zal worden herzien in het licht van de nieuwe vangstvooruitzichten van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee.

    De voetnoten 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zijn van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (20)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Polen.

    (21)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 650 t.

    (22)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 1 450 t.

    (23)  Mag in EG-wateren worden gevangen binnen een totaal quotum voor de subsectoren 22-32 van 1 100 t.

    (24)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (25)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 18 975 t.

    (26)  Mag worden gevist in de subsectoren 25-32.

    (27)  TAC zal worden herzien in het licht van de nieuwe vangstvooruitzichten van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee.

    De voetnoten 2, 3, 4 en 5 zijn van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (28)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Polen.

    (29)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (30)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 3 200 t.

    Voetnoot 2 is van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (31)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (32)  Uitgedrukt in aantal stuks.

    (33)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 2 000 stuks die mogen worden gevist in de Estse wateren (SAL/03D-E) binnen een totaal quotum voor de EG van 2 000 stuks.

    (34)  Waarvan 2 000 stuks mogen worden gevist in de wateren van de EG.

    (35)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 3 000 stuks die mogen worden gevist in de Litouwse wateren (SAL/03D-LA) binnen een totaal quotum voor de EG van 3 000 stuks.

    (36)  Waarvan 3 000 stuks mogen worden gevist in de wateren van de EG.

    (37)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (38)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 346 918 stuks.

    De voetnoten 3, 4, 5, 6 en 7 zijn van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (39)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Estland.

    (40)  Uitgedrukt in aantal stuks.

    (41)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (42)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 28 490 stuks.

    Voetnoot 3 is van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    (43)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten omvat deze zone de wateren van de EG en die van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (44)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 3 000 t die mag worden gevist in de Litouwse wateren (SPR/03D-LI) binnen een totaal quotum voor de EG van 3 000 t.

    (45)  Waarvan 3 000 t mag worden gevist in de wateren van de EG.

    (46)  Mag alleen in EG-wateren worden gevangen, behalve 6 000 t die mag worden gevist in de Litouwse wateren (SPR/03D-LA) binnen een totaal quotum voor de EG van 6 000 t.

    (47)  Waarvan 6 000 t mag worden gevist in de wateren van de EG.

    (48)  Mag niet in de wateren van de EG worden gevist.

    (49)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 152 376 t.

    De voetnoten 2, 3, 4, 5 en 6 zijn van toepassing tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten.

    BIJLAGE I B

    SKAGERRAK, KATTEGAT, NOORDZEE, EN WESTELIJKE WATEREN VAN DE GEMEENSCHAP ICES-gebieden Vb (EG-wateren), VI, VII, VIII, IX en X, CECAF (EG-wateren) en Frans Guyana

    Soort:

    Zandaal

    Ammodytidae

    Zone:

    IV (Noorse wateren)

    SAN/04-N.

    Denemarken

    124 450

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    6 550

     

     

    EG

    131 000 (1)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Zandaal

    Ammodytidae

    Zone:

    IIa (2), Skagerrak, Kattegat, Noordzee (2)

    SAN/24.

    Denemarken

    727 472

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    15 901

     

     

    Alle lidstaten

    27 826 (3)

     

     

    EG

    771 200 (6)

     

     

    Noorwegen

    35 000 (4)  (6)

     

     

    Faeröer

    20 000 (4)  (5)

     

     

    TAC

    826 200

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Reuzenhaai

    Cetorhinus maximus

    Zone:

    EU-wateren van de zones IV, VI en VII

    BSK/467

    EG

    0

     

     

    TAC

    0

     

     


    Soort:

    Haring (7)

    Clupea harengus

    Zone:

    Skagerrak and Kattegat

    HER/03A.

    Denemarken

    29 177

     

     

    Duitsland

    467

     

     

    Zweden

    30 521

     

     

    EG

    60 164

     

     

    Faeröer

    500 (8)

     

     

    TAC

    70 000 (9)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring (10)

    Clupea harengus

    Zone:

    Noordzee benoorden 53°30′ NB

    HER/4AB.

    Denemarken

    77 196

     

     

    Duitsland

    48 208

     

     

    Frankrijk

    18 250

     

     

    Nederland

    50 068

     

     

    Zweden

    4 680

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    62 100

     

     

    EG

    260 502

     

     

    Noorwegen

    50 000 (11)

     

     

    TAC

    460 000 (12)

     

     


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    HER/04-N.

    Zweden

    910 (13)  (14)

     

     

    EG

    910 (14)

     

     

    TAC

    460 000 (14)

     

     


    Soort:

    Haring (15)

    Clupea harengus

    Zone:

    IVc (16), VIId

    HER/4CXB7D

    België

    9 159 (17)

     

     

    Denemarken

    1 526 (17)

     

     

    Duitsland

    953 (17)

     

     

    Frankrijk

    17 178 (17)

     

     

    Nederland

    30 621 (17)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    6 662 (17)

     

     

    EG

    66 098

     

     

    TAC

    460 000 (18)

     

     


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    Vb, VIaN (19), VIb

    HER/5B6ANB

    Duitsland

    3 280

     

     

    Frankrijk

    621

     

     

    Ierland

    4 432

     

     

    Nederland

    3 280

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    17 727

     

     

    EG

    29 340

     

     

    Faeröer

    660 (20)

     

     

    TAC

    30 000

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    VIaS (21),VIIbc

    HER/6AS7BC

    Ierland

    12 727

     

     

    Nederland

    1 273

     

     

    EG

    14 000

     

     

    TAC

    14 000

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    VIa Clyde (22)

    HER/06ACL.

    Verenigd Koninkrijk

    1 000

     

     

    EG

    1 000

     

     

    TAC

    1 000

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    VIIa (23)

    HER/07A/MM

    Ierland

    1 250

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 550

     

     

    EG

    4 800

     

     

    TAC

    4 800

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    VIIe,f

    HER/7EF.

    Frankrijk

    500

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    500

     

     

    EG

    1 000

     

     

    TAC

    1 000

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    VIIg,h,j,k (24)

    HER/7GK.

    Duitsland

    144

     

     

    Frankrijk

    802

     

     

    Ierland

    11 235

     

     

    Nederland

    802

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    16

     

     

    EG

    13 000

     

     

    TAC

    13 000

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Ansjovis

    Engraulis encrasicolus

    Zone:

    VIII

    ANE/08.

    Spanje

    29 700

     

     

    Frankrijk

    3 300

     

     

    EG

    33 000

     

     

    TAC

    33 000 (25)

     

     


    Soort:

    Ansjovis

    Engraulis encrasicolus

    Zone:

    IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    ANE/9/3411

    Spanje

    3 826

     

     

    Portugal

    4 174

     

     

    EG

    8 000

     

     

    TAC

    8 000

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Skagerrak

    COD/03AN.

    België

    10

     

     

    Denemarken

    3 119

     

     

    Duitsland

    78

     

     

    Nederland

    20

     

     

    Zweden

    546

     

     

    EG

    3 773

     

     

    TAC

    3 900 (26)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Kattegat

    COD/03AS.

    Denemarken

    841

     

     

    Duitsland

    17

     

     

    Zweden

    505

     

     

    EG

    1 363

     

     

    TAC

    1 363

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee

    COD/2AC4.

    België

    807

     

     

    Denemarken

    4 635

     

     

    Duitsland

    2 939

     

     

    Frankrijk

    997

     

     

    Nederland

    2 619

     

     

    Zweden

    31

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    10 631

     

     

    EG

    22 659

     

     

    Noorwegen

    4 641 (27)

     

     

    TAC

    27 300 (28)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    COD/04-N.

    Zweden

    426 (29)

     

     

    EG

    426 (29)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    COD/561214

    België

    1

     

     

    Duitsland

    13

     

     

    Frankrijk

    135

     

     

    Ierland

    191

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    508

     

     

    EG

    848

     

     

    TAC

    848

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Vb (EG-zone), VIa

    (COD/5BC6A.)

    België

    3

    Duitsland

    24

    Frankrijk

    258

    Ierland

    101

    Verenigd Koninkrijk

    428

    EG

    814


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    VIIa

    COD/07A.

    België

    29

     

     

    Frankrijk

    79

     

     

    Ierland

    1 416

     

     

    Nederland

    7

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    620

     

     

    EG

    2 150

     

     

    TAC

    2 150

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    COD/7X7A34

    België

    242

     

     

    Frankrijk

    4 149

     

     

    Ierland

    824

     

     

    Nederland

    35

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    450

     

     

    EG

    5 700

     

     

    TAC

    5 700

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Neushaai

    Lamna nasus

    Zone:

    EU-wateren van de zones IV, VI en VII

    POR/467.

    EG

    Geen beperkingen

     

     

    Noorwegen

    p.m.

     

     

    Faeröer

    125 (30)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Scharretong

    Lepidorhombus spp.

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    LEZ/2AC4-C

    België

    6

     

     

    Denemarken

    5

     

     

    Duitsland

    5

     

     

    Frankrijk

    31

     

     

    Nederland

    24

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 819

     

     

    EG

    1 890

     

     

    TAC

    1 890

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Scharretong

    Lepidorhombus spp.

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    LEZ/561214

    Spanje

    409

     

     

    Frankrijk

    1 596

     

     

    Ierland

    466

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 129

     

     

    EG

    3 600

     

     

    TAC

    3 600

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Scharretong

    Lepidorhombus spp.

    Zone:

    VII

    LEZ/07.

    België

    489

     

     

    Spanje

    5 430

     

     

    Frankrijk

    6 589

     

     

    Ierland

    2 996

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 595

     

     

    EG

    18 099

     

     

    TAC

    18 099

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Scharretong

    Lepidorhombus spp.

    Zone:

    VIIIabde

    LEZ/8ABDE.

    Spanje

    1 163

     

     

    Frankrijk

    938

     

     

    EG

    2 101

     

     

    TAC

    2 101

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Scharretong

    Lepidorhombus spp.

    Zone:

    VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    LEZ/8C3411

    Spanje

    1 233

     

     

    Frankrijk

    62

     

     

    Portugal

    41

     

     

    EG

    1 336

     

     

    TAC

    1 336

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schar en bot

    Limanda limanda en Platichthys flesus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    D/F/2AC4-C

    België

    533

     

     

    Denemarken

    2 003

     

     

    Duitsland

    3 004

     

     

    Frankrijk

    208

     

     

    Nederland

    12 112

     

     

    Zweden

    7

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 684

     

     

    EG

    19 551

     

     

    TAC

    19 551

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zeeduivel

    Lophiidae

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    ANF/2AC4-C

    België

    247

     

     

    Denemarken

    546

     

     

    Duitsland

    266

     

     

    Frankrijk

    51

     

     

    Nederland

    187

     

     

    Zweden

    6

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    5 697

     

     

    EG

    7 000

     

     

    TAC

    7 000

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zeeduivel

    Lophiidae

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    ANF/561214

    België

    114

     

     

    Duitsland

    130

     

     

    Spanje

    122

     

     

    Frankrijk

    1 408

     

     

    Ierland

    318

     

     

    Nederland

    110

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    978

     

     

    EG

    3 180

     

     

    TAC

    3 180

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zeeduivel

    Lophiidae

    Zone:

    VII

    ANF/07.

    België

    1 931

     

     

    Duitsland

    215

     

     

    Spanje

    768

     

     

    Frankrijk

    12 395

     

     

    Ierland

    1 584

     

     

    Nederland

    250

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 759

     

     

    EG

    20 902

     

     

    TAC

    20 902

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zeeduivel

    Lophiidae

    Zone:

    VIIIa,b,d,e

    ANF/8ABDE.

    Spanje

    883

     

     

    Frankrijk

    4 915

     

     

    EG

    5 798

     

     

    TAC

    5 798

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zeeduivel

    Lophiidae

    Zone:

    VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    ANF/8C3411

    Spanje

    1 917

     

     

    Frankrijk

    2

     

     

    Portugal

    381

     

     

    EG

    2 300

     

     

    TAC

    2 300

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EG-wateren)

    HAD/3A/BCD

    België

    11

     

     

    Denemarken

    1 802

     

     

    Duitsland

    115

     

     

    Nederland

    2

     

     

    Zweden

    213

     

     

    EG

    2 143 (31)

     

     

    TAC

    4 940 (32)

     

     


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee

    HAD/2AC4.

    België

    694

     

     

    Denemarken

    4 773

     

     

    Duitsland

    3 037

     

     

    Frankrijk

    5 294

     

     

    Nederland

    521

     

     

    Zweden

    337

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    50 811 (33)

     

     

    EG

    65 467 (34)

     

     

    Noorwegen

    11 899 (35)

     

     

    TAC

    80 000 (35)

     

     


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    HAD/04-N.

    Zweden

    789 (36)

     

     

    EG

    789 (36)

     

     

    TAC

    80 000 (36)

     

     


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    VIb, XII, XIV

    HAD/61214.

    België

    2

     

     

    Duitsland

    2

     

     

    Frankrijk

    77

     

     

    Ierland

    55

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    566

     

     

    EG

    702

     

     

    TAC

    702

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    Vb, VIa (EG-wateren),

    HAD/5BC6A.

    België

    12

     

     

    Duitsland

    14

     

     

    Frankrijk

    571

     

     

    Ierland

    1 010

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    4 897

     

     

    EG

    6 503

     

     

    TAC

    6 503

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    HAD/7/3411

    België

    107

     

     

    Frankrijk

    6 400

     

     

    Ierland

    2 133

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    960

     

     

    EG

    9 600

     

     

    TAC

    9 600 (37)

     

     


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat

    WHG/03A.

    Denemarken

    651

     

     

    Nederland

    2

     

     

    Zweden

    70

     

     

    EG

    723 (38)

     

     

    TAC

    1 500 (39)

     

     


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee

    WHG/2AC4.

    België

    376

     

     

    Denemarken

    1 626

     

     

    Duitsland

    423

     

     

    Frankrijk

    2 443

     

     

    Nederland

    940

     

     

    Zweden

    2

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    6 484

     

     

    EG

    12 294 (40)

     

     

    Noorwegen

    1 600 (41)

     

     

    TAC

    16 000 (42)

     

     


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    WHG/561214

    Duitsland

    5

     

     

    Frankrijk

    98

     

     

    Ierland

    466

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 032

     

     

    EG

    1 600

     

     

    TAC

    1 600

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    VIIa

    WHG/07A.

    België

    1

     

     

    Frankrijk

    18

     

     

    Ierland

    296

     

     

    Nederland

    0

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    199

     

     

    EG

    514

     

     

    TAC

    514

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Wittling

    Merlangius merlangus

    Zone:

    VIIb-k

    WHG/7X7A.

    België

    263

     

     

    Frankrijk

    16 200

     

     

    Ierland

    7 507

     

     

    Nederland

    132

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 898

     

     

    EG

    27 000

     

     

    TAC

    27 000

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    VIII

    WHG/08.

    Spanje

    1 800

     

     

    Frankrijk

    2 700

     

     

    EG

    4 500

     

     

    TAC

    4 500

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Zone:

    IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    WHG/9/3411

    Portugal

    1 020

     

     

    EG

    1 020

     

     

    TAC

    1 020

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Wijting en pollak

    Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    W/F/04-N.

    Zweden

    190 (43)

     

     

    EG

    190 (43)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Heek

    Merluccius merluccius

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EG-wateren)

    HKE/3A/BCD

    Denemarken

    1 086

     

     

    Zweden

    92

     

     

    EG

    1 178

     

     

    TAC

    1 178 (44)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Heek

    Merluccius merluccius

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    HKE/2AC4-C

    België

    20

     

     

    Denemarken

    792

     

     

    Duitsland

    91

     

     

    Frankrijk

    176

     

     

    Nederland

    46

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    248

     

     

    EG

    1 373

     

     

    TAC

    1 373 (45)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Heek

    Merluccius merluccius

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, VII, XII, XIV

    HKE/571214

    België

    202

     

     

    Spanje

    6 463

     

     

    Frankrijk

    9 982

     

     

    Ierland

    1 209

     

     

    Nederland

    130

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 940

     

     

    EG

    21 926

     

     

    TAC

    21 926 (46)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Heek

    Merluccius merluccius

    Zone:

    VIIIa,b,d,e

    HKE/8ABDE.

    België

    7

     

     

    Spanje

    4 499

     

     

    Frankrijk

    10 104

     

     

    Nederland

    13

     

     

    EG

    14 623

     

     

    TAC

    14 623 (47)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Heek

    Merluccius merluccius

    Zone:

    VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    HKE/8C3411

    Spanje

    3 807

     

     

    Frankrijk

    366

     

     

    Portugal

    1 777

     

     

    EG

    5 950

     

     

    TAC

    5 950

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    WHB/2AC4-C

    Denemarken

    52 365

     

     

    Duitsland

    86

     

     

    Nederland

    159

     

     

    Zweden

    169

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 155

     

     

    EG

    53 934 (49)

     

     

    Noorwegen

    40 000 (48)  (49)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    IV (Noorse wateren)

    Denemarken

    18 050

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    950

     

     

    EG

    19 000 (50)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    V, VI, VII, XII en XIV

    WHB/571214

    Denemarken

    4 333

     

     

    Duitsland

    16 772

     

     

    Spanje

    27 954 (51)

     

     

    Frankrijk

    23 341

     

     

    Ierland

    33 544

     

     

    Nederland

    52 693

     

     

    Portugal

    2 097 (51)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    48 919

     

     

    EG

    209 653 (56)

     

     

    Noorwegen

    120 000 (52)  (53)  (56)

     

     

    Faeröer

    45 000 (54)  (55)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    VIIIa,b,d,e

    WHB/8ABDE.

    Spanje

    10 787

     

     

    Frankrijk

    8 370

     

     

    Portugal

    1 618

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    7 811

     

     

    EG

    28 585 (57)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    WHB/8C3411

    Spanje

    47 462

     

     

    Portugal

    11 866

     

     

    EG

    59 328 (58)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tongschar en witje

    Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    L/W/2AC4-C

    België

    380

     

     

    Denemarken

    1 048

     

     

    Duitsland

    135

     

     

    Frankrijk

    287

     

     

    Nederland

    872

     

     

    Zweden

    12

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    4 289

     

     

    EG

    7 023

     

     

    TAC

    7 023

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Blauwe leng

    Molva dypterigia

    Zone:

    EG-wateren van de zones VIa (benoorden 56°30′ NB), VIb

    BLI/6AN6B.

    Faeröer

    900 (59)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Leng

    Molva molva

    Zone:

    EU-wateren van de zones IIa, IV, Vb, VI, VII

    LIN/2A47-C

    Noorwegen

    9 500 (60)  (61)  (64)

     

     

    Faeröer

    800 (62)  (63)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat (EG-wateren), IIIbcd (EG-wateren)

    NEP/3A/BCD

    Denemarken

    3 380

     

     

    Duitsland

    10

     

     

    Zweden

    1 210

     

     

    EG

    4 600

     

     

    TAC

    4 600

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    NEP/2AC4-C

    België

    993

     

     

    Denemarken

    993

     

     

    Duitsland

    15

     

     

    Frankrijk

    29

     

     

    Nederland

    511

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    16 446

     

     

    EG

    18 987

     

     

    TAC

    18 987 (65)

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI

    NEP/5BC6.

    Spanje

    23

     

     

    Frankrijk

    92

     

     

    Ierland

    153

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    11 032

     

     

    EG

    11 300

     

     

    TAC

    11 300

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    VII

    NEP/07.

    Spanje

    1 047

     

     

    Frankrijk

    4 243

     

     

    Ierland

    6 436

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    5 724

     

     

    EG

    17 450

     

     

    TAC

    17 450

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    VIIIa,b,d,e

    NEP/8ABDE.

    Spanje

    189

     

     

    Frankrijk

    2 961

     

     

    EG

    3 150

     

     

    TAC

    3 150

     

    Voorzorgs-TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    VIIIc

    NEP/08C.

    Spanje

    173

     

     

    Frankrijk

    7

     

     

    EG

    180

     

     

    TAC

    180

     

    Voorzorgs-TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Langoestine

    Nephrops norvegicus

    Zone:

    IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    NEP/9/3411

    Spanje

    150

     

     

    Portugal

    450

     

     

    EG

    600

     

     

    TAC

    600

     

    Voorzorgs-TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat

    PRA/03A.

    Denemarken

    3 717

     

     

    Zweden

    2 002

     

     

    EG

    5 719

     

     

    TAC

    10 710 (66)

     

     


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    PRA/2AC4-C

    Denemarken

    3 626

     

     

    Nederland

    34

     

     

    Zweden

    146

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 074

     

     

    EG

    4 880

     

     

    Noorwegen

    100 (67)  (68)

     

     

    TAC

    4 980

     

     


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    PRA/04-N.

    Denemarken

    900

     

     

    Zweden

    140 (69)

     

     

    EG

    1 040 (70)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Peneide garnalen

    Penaeus spp

    Zone:

    Frans-Guyana

    PEN/FGU.

    Frankrijk

    4 000 (71)

     

     

    EG

    4 000 (71)

     

     

    Barbados

    24 (71)

     

     

    Guyana

    24 (71)

     

     

    Suriname

    0 (71)

     

     

    Trinidad en Tobago

    60 (71)

     

     

    TAC

    4 108 (71)

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    Skagerrak

    PLE/03AN.

    België

    57

     

     

    Denemarken

    7 397

     

     

    Duitsland

    38

     

     

    Nederland

    1 422

     

     

    Zweden

    396

     

     

    EG

    9 310

     

     

    TAC

    9 500 (72)

     

     


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    Kattegat

    PLE/03AS.

    Denemarken

    1 658

     

     

    Duitsland

    19

     

     

    Zweden

    186

     

     

    EG

    1 863

     

     

    TAC

    1 863

     

     


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee

    PLE/2AC4.

    België

    3 564

     

     

    Denemarken

    11 585

     

     

    Duitsland

    3 342

     

     

    Frankrijk

    668

     

     

    Nederland

    22 278

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    16 486

     

     

    EG

    57 923

     

     

    Noorwegen

    3 077

     

     

    TAC

    61 000 (73)

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    PLE/561214

    Frankrijk

    34

     

     

    Ierland

    447

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    746

     

     

    EG

    1 227

     

     

    TAC

    1 227

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIIa

    PLE/07A.

    België

    34

     

     

    Frankrijk

    15

     

     

    Ierland

    876

     

     

    Nederland

    10

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    404

     

     

    EG

    1 340

     

     

    TAC

    1 340

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIIb,c

    PLE/7BC.

    Frankrijk

    16

     

     

    Ierland

    144

     

     

    EG

    160

     

     

    TAC

    160

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIId,e

    PLE/7DE.

    België

    992

     

     

    Frankrijk

    3 305

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 763

     

     

    EG

    6 060

     

     

    TAC

    6 060

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIIf,g

    PLE/7FG.

    België

    139

     

     

    Frankrijk

    251

     

     

    Ierland

    39

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    131

     

     

    EG

    560

     

     

    TAC

    560

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIIh,j,k

    PLE/7HJK.

    België

    29

     

     

    Frankrijk

    58

     

     

    Ierland

    203

     

     

    Nederland

    117

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    58

     

     

    EG

    466

     

     

    TAC

    466

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Zone:

    VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    PLE/8/3411

    Spanje

    75

     

     

    Frankrijk

    298

     

     

    Portugal

    75

     

     

    EG

    448

     

     

    TAC

    448

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Witte koolvis

    Pollachius pollachius

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    POL/561214

    Spanje

    10

     

     

    Frankrijk

    337

     

     

    Ierland

    99

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    258

     

     

    EG

    704

     

     

    TAC

    704

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Witte koolvis

    Pollachius pollachius

    Zone:

    VII

    POL/07.

    België

    529

     

     

    Spanje

    32

     

     

    Frankrijk

    12 177

     

     

    Ierland

    1 298

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 964

     

     

    EG

    17 000

     

     

    TAC

    17 000

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Witte koolvis

    Pollachius pollachius

    Zone:

    VIIIa,b,d,e

    POL/8ABDE.

    Spanje

    286

     

     

    Frankrijk

    1 394

     

     

    EG

    1 680

     

     

    TAC

    1 680

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Witte koolvis

    Pollachius pollachius

    Zone:

    VIIIc

    POL/08C.

    Spanje

    369

     

     

    Frankrijk

    41

     

     

    EG

    410

     

     

    TAC

    410

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Witte koolvis

    Pollachius pollachius

    Zone:

    IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    POL/9/3411

    Spanje

    348

     

     

    Portugal

    12

     

     

    EG

    360

     

     

    TAC

    360

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EG-wateren), Noordzee

    POK/2A34-

    België

    66

     

     

    Denemarken

    7 879

     

     

    Duitsland

    19 896

     

     

    Frankrijk

    46 823

     

     

    Nederland

    199

     

     

    Zweden

    1 083

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    15 254

     

     

    EG

    91 200

     

     

    Noorwegen

    98 800 (74)

     

     

    TAC

    190 000 (75)

     

     


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    Noorse wateren bezuiden 62°NB

    POK/04-N.

    Zweden

    982

     

     

    EG

    982

     

     

    TAC

    190 000 (76)

     

     


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    POK/561214

    Duitsland

    1 441

     

     

    Frankrijk

    14 307

     

     

    Ierland

    478

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 488

     

     

    EG

    19 713

     

     

    TAC

    19 713 (77)

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    POK/7X1034

    België

    18

     

     

    Frankrijk

    3 921

     

     

    Ierland

    1 960

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 069

     

     

    EG

    6 968

     

     

    TAC

    6 968

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tarbot en griet

    Psetta maxima en Scopthalmus rhombus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    T/B/2AC4-C

    België

    358

     

     

    Denemarken

    764

     

     

    Duitsland

    195

     

     

    Frankrijk

    92

     

     

    Nederland

    2 710

     

     

    Zweden

    5

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    753

     

     

    EG

    4 877

     

     

    TAC

    4 877

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Roggen

    Rajidae

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    SRX/2AC4-C

    België

    590

     

     

    Denemarken

    23

     

     

    Duitsland

    29

     

     

    Frankrijk

    92

     

     

    Nederland

    503

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 266

     

     

    EG

    3 503

     

     

    TAC

    3 503

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    IIa (EG-wateren), VI

    GHL/2AC6-

    EG

    Geen beperkingen

     

     

    Noorwegen

    950 (78)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Makreel

    Scomber scombrus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Skagerrak en Kattegat, IIIb, c, d, (EG-wateren), Noordzee

    MAC/2A34-

    België

    453

     

     

    Denemarken

    11 951

     

     

    Duitsland

    473

     

     

    Frankrijk

    1 428

     

     

    Nederland

    1 437

     

     

    Zweden

    4 308 (79)  (80)  (81)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 331

     

     

    EG

    21 381 (80)  (82)  (83)  (86)

     

     

    Noorwegen

    37 246 (84)  (86)

     

     

    TAC

    545 500 (85)

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Makreel

    Scomber scombrus

    Zone:

    IIa (niet-EG-wateren), Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV

    MAC/2CX14-

    Duitsland

    18 965

     

     

    Spanje

    20

     

     

    Estland

    150

     

     

    Frankrijk

    12 644

     

     

    Ierland

    63 216

     

     

    Nederland

    27 656

     

     

    Polen

    1 096

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    173 848

     

     

    EG

    297 595 (90)  (91)  (92)

     

     

    Noorwegen

    12 020 (87)  (92)

     

     

    Faeröer

    4 314 (88)

     

     

    TAC

    545 500 (89)

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Makreel

    Scomber scombrus

    Zone:

    VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    MAC/8C3411

    Spanje

    26 625 (94)

     

     

    Frankrijk

    177 (94)

     

     

    Portugal

    5 503 (94)

     

     

    EG

    32 305

     

     

    TAC

    32 305

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat, IIIbcd (EG-wateren)

    SOL/3A/BCD

    Denemarken

    436

     

     

    Duitsland

    25

     

     

    Nederland

    42

     

     

    Zweden

    16

     

     

    EG

    520

     

     

    TAC

    520

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    II, Noordzee

    SOL/24.

    België

    1 417

     

     

    Denemarken

    648

     

     

    Duitsland

    1 133

     

     

    Frankrijk

    283

     

     

    Nederland

    12 790

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    729

     

     

    EG

    17 000

     

     

    TAC

    17 000

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

    SOL/561214

    Ierland

    68

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    17

     

     

    EG

    85

     

     

    TAC

    85

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIa

    SOL/07A.

    België

    394

     

     

    Frankrijk

    5

     

     

    Ierland

    98

     

     

    Nederland

    125

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    178

     

     

    EG

    800

     

     

    TAC

    800

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIb,c

    SOL/7BC.

    Frankrijk

    10

     

     

    Ierland

    55

     

     

    EG

    65

     

     

    TAC

    65

     

    Voorzorgs-TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIId

    SOL/07D.

    België

    1 588

     

     

    Frankrijk

    3 177

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 135

     

     

    EG

    5 900

     

     

    TAC

    5 900

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIe

    SOL/07E.

    België

    11

     

     

    Frankrijk

    113

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    176

     

     

    EG

    300

     

     

    TAC

    300

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIf,g

    SOL/7FG.

    België

    656

     

     

    Frankrijk

    66

     

     

    Ierland

    33

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    295

     

     

    EG

    1 050

     

     

    TAC

    1 050

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIh,j,k

    SOL/7HJK.

    België

    32

     

     

    Frankrijk

    65

     

     

    Ierland

    176

     

     

    Nederland

    52

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    65

     

     

    EG

    390

     

     

    TAC

    390

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea solea

    Zone:

    VIIIa,b

    SOL/8AB.

    België

    45

     

     

    Spanje

    8

     

     

    Frankrijk

    3 300

     

     

    Nederland

    247

     

     

    EG

    3 600

     

     

    TAC

    3 600

     

    Analytische TAC waarop kortingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Tong

    Solea spp.

    Zone:

    VIIIc,d,e, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

    SOX/8CDE34

    Spanje

    572

     

     

    Portugal

    948

     

     

    EG

    1 520

     

     

    TAC

    1 520

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat

    SPR/03A.

    Denemarken

    33 504 (95)

     

     

    Duitsland

    70 (95)

     

     

    Zweden

    12 676 (95)

     

     

    EG

    46 250 (95)

     

     

    TAC

    50 000 (96)

     

     


    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    SPR/2AC4-C

    België

    2 738

     

     

    Denemarken

    216 683

     

     

    Duitsland

    2 738

     

     

    Frankrijk

    2 738

     

     

    Nederland

    2 738

     

     

    Zweden

    1 330 (97)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    9 035

     

     

    EG

    238 000 (100)

     

     

    Noorwegen

    15 000 (98)  (100)

     

     

    Faeröer

    4 000 (99)

     

     

    TAC

    257 000

     

     


    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Zone:

    VIIde

    SPR/7DE.

    België

    50

     

     

    Denemarken

    3 120

     

     

    Duitsland

    50

     

     

    Frankrijk

    670

     

     

    Nederland

    670

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    5 040

     

     

    EG

    9 600

     

     

    TAC

    9 600

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Doornhaai/hondshaai

    Squalus acanthias

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    DGS/2AC4-C

    België

    76

     

     

    Denemarken

    435

     

     

    Duitsland

    79

     

     

    Frankrijk

    139

     

     

    Nederland

    119

     

     

    Zweden

    6

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 618

     

     

    EG

    4 472 (102)

     

     

    Noorwegen

    200 (101)  (102)

     

     

    TAC

    4 672

     

     


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee (EG-wateren)

    JAX/2AC4-C

    België

    74

     

     

    Denemarken

    31 811

     

     

    Duitsland

    2 399

     

     

    Frankrijk

    51

     

     

    Ierland

    1 846

     

     

    Nederland

    5 161

     

     

    Zweden

    750

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    4 696

     

     

    EG

    46 788 (105)

     

     

    Noorwegen

    1 600 (103)  (105)

     

     

    Faeröer

    7 000 (104)

     

     

    TAC

    50 267

     

     


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV

    JAX/578/14

    Denemarken

    11 966

     

     

    Duitsland

    9 564

     

     

    Spanje

    13 062

     

     

    Frankrijk

    6 320

     

     

    Ierland

    31 137

     

     

    Nederland

    45 631

     

     

    Portugal

    1 264

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    12 935

     

     

    EG

    131 879

     

     

    Faeröer

    7 000 (106)  (107)

     

     

    TAC

    137 000

     

    Analytische TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    VIIIc, IX

    JAX/8C9.

    Spanje

    29 587 (108)

     

     

    Frankrijk

    377 (108)

     

     

    Portugal

    25 036 (108)

     

     

    EG

    55 000

     

     

    TAC

    55 000

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    X, CECAF (109)

    JAX/X34PRT

    Portugal

    3 200

     

     

    EG

    3 200

     

     

    TAC

    3 200

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    CECAF (EG-wateren) (110)

    JAX/341PRT

    Portugal

    1 600

     

     

    EG

    1 600

     

     

    TAC

    1 600

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Horsmakreel

    Trachurus spp.

    Zone:

    CECAF (EG-wateren) (111)

    JAX/341SPN

    Spanje

    1 600

     

     

    EG

    1 600

     

     

    TAC

    1 600

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Noorse kever

    Trisopterus esmarki

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Skagerrak en Kattegat, Noordzee (EG-wateren)

    NOP/2A3A4-

    Denemarken

    172 840

     

     

    Duitsland

    33

     

     

    Nederland

    127

     

     

    EG

    173 000 (116)

     

     

    Noorwegen

    5 000 (112)  (113)  (116)

     

     

    Faeröer

    20 000 (114)  (115)

     

     

    TAC

    198 000

     

    Voorzorgs-TAC waarop de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing zijn.


    Soort:

    Noorse kever

    Trisopterus esmarki

    Zone:

    IV (Noorse wateren)

    NOP/04-N.

    Denemarken

    47 500 (117)  (118)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 500 (117)  (118)

     

     

    EG

    50 000 (117)  (118)  (119)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Industrievisserij

    Zone:

    IV (Noorse wateren)

    I/F/04-N.

    Zweden

    800 (120)  (121)

     

     

    EG

    800 (122)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Gecombineerde quota

    Zone:

    EG-wateren van de zones Vb, VI en VII

    R/G/5B67-C

    EG

    Geen beperkingen

     

     

    Noorwegen

    600 (123)  (124)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Andere soorten

    Zone:

    IV (Noorse wateren)

    OTH/04-N.

    België

    60

     

     

    Denemarken

    5 500

     

     

    Duitsland

    620

     

     

    Frankrijk

    255

     

     

    Nederland

    440

     

     

    Zweden

    pm (125)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    4 125

     

     

    EG

    11 000 (126)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Andere soorten

    Zone:

    EG-wateren van de zones IIa, IV, VIa (benoorden 56°30′ NB)

    OTH/2A46AN

    EG

    Geen beperkingen

     

     

    Noorwegen

    5 000 (127)  (129)

     

     

    Faeröer

    400 (128)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    (1)  Voorlopig quotum, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (2)  Gemeenschapswateren exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

    (3)  Uitgezonderd Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.

    (4)  Te vangen in de Noordzee.

    (5)  Met inbegrip van kever en een maximum van 4 000 t sprot. De sprot en maximaal 6 000 t kever mogen worden gevist in sector VIa ten noorden van 56°30′NB.

    (6)  Voorlopig quotum, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (7)  Aangeland als totale vangst of gesorteerd van de overige vangst.

    (8)  Te vangen in het Skagerrak.

    (9)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (10)  Aangeland als totale vangst of gesorteerd van de overige vangst; de lidstaten moeten de gevangen hoeveelheden haring melden aan de Commissie, daarbij onderscheid makend tussen ICES-sectoren IVa en IVb (zones HER/04A. En HER/04B.)

    (11)  Mag in de wateren van de EG worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    (12)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren bezuiden 62° NB

    (HER/04-NFS)

    EG

    50 000 ()

    (13)  Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

    (14)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (15)  Aangeland als totale vangst of gesorteerd van de overige vangst.

    (16)  Uitgezonderd Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een lijn die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51°56° NB, 1°19,1° OL) tot 51°33° NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (17)  Tot 50 % van dit quotum mag worden overgedragen naar ICES-sector IV b. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

    (18)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (19)  Bedoeld is het haringbestand in ICES-sector VI a, benoorden 56°00° NB, en in het gedeelte van VI a ten oosten van 07°00° WL en benoorden 55°00° NB, met uitzondering van de Clyde.

    (20)  Mag enkel worden gevangen in sector VI a benoorden 56°30° NB.

    (21)  Bedoeld is het haringbestand in ICES-sector VI a, ten zuiden van 56°00° NB en ten westen van 07°00° WL.

    (22)  Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.

    (23)  ICES-sector VII a wordt verkleind met de zone die wordt toegevoegd aan ICES-zone VIIghjk en die wordt begrensd:

    in het noorden door 52°30′ NB,

    in het zuiden door 52°00′ NB,

    in het westen door de kust van Ierland,

    in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (24)  ICES-sector VII g, h, j, k wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

    in het noorden door 52°30′ NB,

    in het zuiden door 52°00′ NB,

    in het westen door de kust van Ierland,

    in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (25)  Deze TAC zal in de loop van 2004 worden herzien in het licht van nieuw wetenschappelijk advies.

    (26)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (27)  Mag in de wateren van de EG worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    (28)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren

    (COD/04-NFS)

    EG

    19 694 ()

    (29)  In afwachting van de afsluiting van het overleg tussen de Europese Gemeenschap, namens Zweden, en Noorwegen voor het jaar 2004.

    (30)  Te vangen met de beuglijn.

    (31)  Exclusief naar schatting 874 ton industriële bijvangst.

    (32)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (33)  Waarvan 40 649 t mag worden gevangen en aangeland door vaartuigen met speciale visvergunningen krachtens punt 17 van bijlage IV.

    (34)  Exclusief naar schatting 2 634 t industriële bijvangst.

    (35)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren

    (HAD/04-NFS)

    EG

    31 357 ()

    (36)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (37)  In 2004 aanpassen in het licht van nieuw wetenschappelijk advies.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    VIIa (HAD/07A.):

    België

    24

    Frankrijk

    109

    Ierland

    649

    Verenigd Koninkrijk

    718

    EG

    1 500

    Bij opgave van quota specifiëren lidstaten hoeveelheden genomen in VIIa. Aan land brengen van schelvis uit sector VIIa verboden boven een totale vangst van 1 500 ton.

     

    (38)  Exclusief naar schatting 750 t industriële bijvangst.

    (39)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (40)  Exclusief naar schatting 2 106 t industriële bijvangst.

    (41)  Mag in de wateren van de EG worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    (42)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren

    (WHG/04-NFS)

    EG

    9 756 ()

    (43)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (44)  Binnen een globale TAC van 39 100 t voor het noordelijke heekbestand.

    (45)  Binnen een globale TAC van 39 100 t voor het noordelijke heekbestand.

    (46)  Binnen een globale TAC van 39 100 t voor het noordelijke heekbestand.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    VIIIabde

    (HKE/8ABDE.)

    België

    26

    Spanje

    1 043

    Frankrijk

    1 043

    Ierland

    130

    Nederland

    13

    Verenigd Koninkrijk

    586

    EG

    2 841

    (47)  Binnen een globale TAC van 39 100 t voor het noordelijke heekbestand.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Vb (EG-wateren), VI, VII, XII, XIV

    (HKE/571214)

    België

    1

    Spanje

    1 303

    Frankrijk

    2 346

    Nederland

    4

    EG

    3 655

    (48)  Binnen een totaal quotum van 120 000 t in EG wateren.

    (49)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (50)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (51)  Waarvan maximaal 75 % in VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren).

    (52)  Mag worden gevangen in EG-wateren in de sectoren II, IVa, VIa ten noorden van 56°30′ NB, VIb, VII ten westen van 12° W.

    (53)  Waarvan 500 t mag bestaan uit zilvervis (Argentina spp.).

    (54)  Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke vangsten van zilvervis (Argentina spp.) bevatten.

    (55)  Mag worden gevangen in EG-wateren in de sectoren VIa ten noorden van 56°30′ NB, VIb, VII ten westen van 12° W.

    (56)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    IVa

    WHB/04A-C

    Noorwegen

    40 000 ()

    (57)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    Alle delen van bovengenoemde quota mogen in ICES-sector Vb (EG-wateren), subsectoren VI, VII, XII en XIV worden gevangen.

    (58)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (59)  Te vangen met de trawl. Bijvangsten van grenadiervis en haarstaartvis worden op dit quotum in mindering gebracht.

    (60)  Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25 % per vaartuig in de deelgebieden VI en VII is toegestaan. Dit percentage mag worden overschreden in de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangsten van andere soorten in de deelgebieden VI en VII mogen echter niet meer bedragen dan pm ton.

    (61)  Inclusief torsk. De quota voor Noorwegen zijn: 9 500 t leng, 5 000 t torsk. Deze quota mogen tot 2 000 t onderling gewisseld worden en de betrokken soorten mogen in sector V b en in de deelgebieden VI en VII slechts worden gevangen met beuglijnen.

    (62)  Inclusief blauwe leng en torsk. In de sectoren VI a (benoorden 56°30′ NB) en VI b mogen deze soorten slechts worden gevangen met beuglijnen.

    (63)  Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 20 % per vaartuig in deelgebied VI is toegestaan. Dit percentage mag worden overschreden in de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangsten van andere soorten in deelgebied VI mogen echter niet meer bedragen dan 75 t.

    (64)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (65)  TAC zal op 21 350 ton worden gebracht en verdeeld over de lidstaten wanneer de Raad beheersregelingen vaststelt ter controle van de vangst van Nephrops en kabeljauw.

    (66)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (67)  Te vangen in deelgebied IV.

    (68)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (69)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (70)  Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

    (71)  Vissen op garnalen van de soort Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

    (72)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (73)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren

    (PLE/04-NFS)

    EG

    30 000 ()

    (74)  Mag uitsluitend in de deelgebied IV (wateren van de EG) en het Skagerrak worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    (75)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    Noorse wateren

    (POK/04-NFS)

    EG

    91 200 ()

    (76)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (77)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (78)  In deelgebied VI mag alleen met de beuglijn worden gevist.

    (79)  Met inbegrip van een vangst door deze lidstaat van 1 865 t makreel in de ICES-sectoren III a en IV a,b (EG-wateren) (MAC/3A/4AB).

    (80)  Inclusief 260 t te vangen in Noorse wateren van ICES-deelgebied IV (MAC/04-N.).

    (81)  Bij het vissen in Noorse wateren wordt bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

    (82)  Met inbegrip van 1 865 t op grond van voetnoot 2 van de bijlage bij de Goedgekeurde Notulen van het visserijoverleg tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen, Brussel, 9 december 1995.

    (83)  Met inbegrip van 636 t op grond van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen voor 2004 inzake het beheer van het gezamenlijke aandeel van de EU en Noorwegen in de TAC die is overeengekomen in de NEAFC.

    (84)  Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel („access quota”). Dit quotum mag enkel in sector IV a worden gevangen, behalve 3 000 t die mag worden gevangen in sector IIIa.

    (85)  TAC overeengekomen door de Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer voor het noordelijk gebied.

    (86)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen  ():

     

    IIIa

    MAC/03A.

    IIIa, IVb,c

    MAC/3A/4BC

    IVb

    MAC/04B.

    IVc

    MAC/04C.

    IIa (niet-EG-wateren), VI, van 1 januari tot en met 31 maart 2004

    MAC/2A6.

    Denemarken

     

    4 130

     

     

    4 020

    Frankrijk

     

    440

     

     

     

    Nederland

     

    440

     

     

     

    Zweden

     

     

    340

    10

     

    Verenigd Koninkrijk

     

    440

     

     

     

    Noorwegen

    3 000

     

     

     

     

    (87)  Mag enkel worden gevangen in de sectoren II a, IV a, VI a (benoorden 56°30° NB), en VII d, e, f, h.

    (88)  Waarvan 1 301 t mag worden gevangen in sector IV a benoorden 59° NB (EG-zone) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december. 3 589 t van het eigen quotum van de Faeröer mag het gehele jaar worden gevangen in ICES-sector VI a (benoorden 56°30′ NB), en/of in ICES-sectoren VII e, f, h en/of in ICES-sector IVa.

    (89)  TAC overeengekomen door de Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer voor het noordelijk gebied.

    (90)  Met inbegrip van 9 784 t op grond van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen voor 2004 inzake het beheer van het gezamenlijke aandeel van de EU en Noorwegen in de TAC die is overeengekomen in de NEAFC.

    (91)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 296 349 t.

    (92)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen, en uitsluitend van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.

     

    IVa (EG-wateren)

    MAC/04A-C.

    Duitsland

    5 690

    Frankrijk

    3 794

    Ierland

    18 966

    Nederland

    8 297

    Verenigd Koninkrijk

    52 158

    Noorwegen

    12 020 ()

    Faeröer

    1 301 ()

    ()  Benoorden 59° NB (EG-wateren) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.

    (93)  Benoorden 59° NB (EG-wateren) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.

    (94)  De hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in ICES-sector VIII a, b, d worden gevangen, tot een maximum van 25 % van het quotum van de gevende lidstaat (MAC/8ABD.).

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

     

    VIIIb

    (MAC/08B.)

    Spanje

    3 000

    Frankrijk

    20

    Portugal

    5 000

    (95)  Dit quotum mag worden gevangen met gesleepte netten met een maaswijdte van niet minder dan 16 mm en valt niet onder de voorwaarden van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1434/98.

    (96)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (97)  Inclusief zandspiering.

    (98)  Mag alleen in deelgebied IV (wateren van de EG) worden gevangen.

    (99)  In mindering te brengen op het quotum voor zandspiering in de Noordzee.

    (100)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (101)  Met inbegrip van beuglijnvangsten van ruwe haai, zwarte doornhaai, spitssnuitdoornhaai, donkere doornhaai, grote lantaarnhaai, gladde lantaarnhaai en Portugese hondshaai. Mag enkel worden gevangen in ICES-deelgebieden IV, VI en VII.

    (102)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (103)  Mag alleen in deelgebied IV (wateren van de EG) worden gevangen.

    (104)  Binnen een totaal quotum van 7 000 t voor deelgebied IV en sectoren VIa (benoorden 56°30′NB) en VII e,f,h.

    (105)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (106)  Mag enkel worden gevangen in deelgebied IV, sector VI a (benoorden 56°30° NB) en sectoren VIIe,f,h.

    (107)  Binnen een totaal quotum van 7 000 t voor deelgebied IV en sectoren VIa (benoorden 56°30′NB) en VII e,f,h.

    (108)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakreel van 12 tot 14 cm, onverminderd het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,2.

    (109)  Wateren grenzend aan de Azoren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Portugal.

    (110)  Wateren grenzend aan Madeira onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Portugal.

    (111)  Wateren grenzend aan de Canarische eilanden onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Spanje.

    (112)  Mag enkel worden gevangen in sector VI a benoorden 56°30′ NB.

    (113)  Maximaal 5 000 t mag worden gevangen als zandspiering.

    (114)  In mindering te brengen op het quotum voor zandspiering in sector IIa (EG-wateren) en de Noordzee (EG-wateren).

    (115)  Maximaal 6 000 t mag worden gevangen in sector VI a benoorden 56°30′ NB.

    (116)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (117)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst van horsmakreel.

    (118)  80 % van dit quotum mag worden gevangen als zandspiering.

    (119)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (120)  Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

    (121)  Waarvan tot 400 t mag bestaan uit horsmakreel.

    (122)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (123)  Enkel met beuglijnen te vangen; met inbegrip van coelorhynchus rhumchus coelo, mora-mora en gaffelkabeljauw.

    (124)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (125)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum van andere soorten op gebruikelijk niveau.

    (126)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (127)  Beperkt tot II a en IV. Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijtakken; uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg; geen gerichte visserij op tong.

    (128)  In de gebieden IV en VI a beperkt tot bijvangsten van morene.

    (129)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    BIJLAGE I C

    NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND

    ICES-gebieden I, II, IIIA, IV, V, XII, XIV en NAFO 0, 1 (wateren van Groenland)

    Soort:

    Grenadiervis

    Coryphaenoides rupestris

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    RNG/514GRN

    Duitsland

    1 629

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    86

     

     

    EG

    2 000 (1)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Grenadiervis

    Coryphaenoides rupestris

    Zone:

    NAFO 0, 1 (wateren van Groenland)

    RNG/N01GRN

    Duitsland

    1 035

     

     

    EG

    1 350 (2)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Haring

    Clupea harengus

    Zone:

    I, II (EG-wateren en internationale wateren)

    HER/1/2.

    België

    25

     

     

    Denemarken

    24 945

     

     

    Duitsland

    4 368

     

     

    Spanje

    82

     

     

    Frankrijk

    1 076

     

     

    Ierland

    6 458

     

     

    Nederland

    8 927

     

     

    Portugal

    82

     

     

    Finland

    366

     

     

    Zweden

    9 244

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    15 948

     

     

    EG

    71 542

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    COD/1N2AB-

    Duitsland

    2 431

     

     

    Griekenland

    301

     

     

    Spanje

    2 712

     

     

    Ierland

    301

     

     

    Frankrijk

    2 232

     

     

    Portugal

    2 712

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    9 431

     

     

    EG

    20 120 (3)

     

     

    TAC

    486 000

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    I, II b

    COD/1/2B.

    Duitsland

    3 216

     

     

    Spanje

    8 313

     

     

    Frankrijk

    1 372

     

     

    Polen

    1 507

     

     

    Portugal

    1 755

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    2 059

     

     

    Alle lidstaten

    100 (4)

     

     

    EG

    18 322 (5)  (6)

     

     

    TAC

    486 000

     

     


    Soort:

    Kabeljauw en schelvis

    Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    C/H/05B-F.

    Duitsland

    10

     

     

    Frankrijk

    60

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    430

     

     

    EG

    500

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Heilbot

    Hippoglossus hippoglossus

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    HAL/514GRN

    EG

    200 (7)  (8)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Heilbot

    Hippoglossus hippoglossus

    Zone:

    NAFO 0, 1 (wateren van Groenland)

    HAL/N01GRN

    EG

    200 (9)  (10)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Lodde

    Mallotus villosus

    Zone:

    IIb

    CAP/02B.

    EG

    0 (11)

     

     

    TAC

    0 (12)

     

     


    Soort:

    Lodde

    Mallotus villosus

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    CAP/514GRN

    Alle lidstaten

    49 285

     

     

    EG

    95 985 (13)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    HAD/1N2AB-

    Duitsland

    471

     

     

    Frankrijk

    283

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 446

     

     

    EG

    2 200 (14)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    I, II (internationale wateren)

    EG

    20 000

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    WHB/1/2-N.

    Duitsland

    500

     

     

    Frankrijk

    500

     

     

    EG

    1 000 (15)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    WHB/05B-F.

    Denemarken

    7 040

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    7 040

     

     

    Alle lidstaten

    1 920

     

     

    EG

    16 000

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Leng en blauwe leng

    Molva molva en Molva dypterigia

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    B/L/05B-F.

    Duitsland

    950 (16)

     

     

    Frankrijk

    2 106 (16)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    184 (16)

     

     

    EG

    3 240 (16)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    PRA/514GRN

    Denemarken

    1 012

     

     

    Frankrijk

    1 012

     

     

    EG

    5 675 (17)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    POK/1N2AB-

    Duitsland

    2 880

     

     

    Frankrijk

    463

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    257

     

     

    EG

    3 600 (18)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    I, II (internationale wateren)

    POK/1/2INT

    EG

    0

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Koolvis

    Pollachius virens

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    POK/05B-F.

    België

    50

     

     

    Duitsland

    310

     

     

    Frankrijk

    1 510

     

     

    Nederland

    50

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    580

     

     

    EG

    2 500

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    GHL/1N2AB-

    Duitsland

    50

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    50

     

     

    EG

    100 (19)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    I, II (internationale wateren)

    GHL/1/2INT

    EG

    0

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    GHL/514GRN

    Duitsland

    4 038

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    213

     

     

    EG

    4 800 (20)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    NAFO 0,1 (wateren van Groenland)

    GHL/N01GRN

    Duitsland

    550

     

     

    EG

    1 500 (21)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Makreel

    Scomber scombrus

    Zone:

    IIa (Noorse wateren)

    MAC/02A-N.

    Denemarken

    12 020 (22)

     

     

    EG

    12 020 (22)  (23)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Makreel

    Scomber scombrus

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    MAC/05B-F

    Denemarken

    3 589 (24)

     

     

    EG

    3 589

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    V, XII, XIV (25)  (26)

    RED/51214.

    Estland

    350

     

     

    Duitsland

    11 175 (26)

     

     

    Spanje

    1 963 (26)

     

     

    Frankrijk

    1 044 (26)

     

     

    Ierland

    4 (26)

     

     

    Nederland

    5 (26)

     

     

    Polen

    1 007 (26)

     

     

    Portugal

    2 346 (26)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    27 (26)

     

     

    EG

    16 563 (26)  (27)

     

     

    TAC

    120 000 (26)

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    RED/1N2AB-

    Duitsland

    512

     

     

    Spanje

    63

     

     

    Frankrijk

    56

     

     

    Portugal

    269

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    100

     

     

    EG

    1 000 (28)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    V, XIV (wateren van Groenland)

    RED/514GRN

    Duitsland

    21 168

     

     

    Frankrijk

    107

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    150

     

     

    EG

    25 500 (29)  (30)  (31)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    Va (wateren van IJsland)

    RED/05A-IS

    België

    100 (32)  (33)

     

     

    Duitsland

    1 690 (32)  (33)

     

     

    Frankrijk

    50 (32)  (33)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    1 160 (32)  (33)

     

     

    EG

    3 000 (32)  (33)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    RED/05B-F.

    België

    45

     

     

    Duitsland

    5 796

     

     

    Frankrijk

    392

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    67

     

     

    EG

    6 300

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Andere soorten (34)

    Zone:

    I, II (Noorse wateren)

    OTH/1N2AB-

    Duitsland

    150 (34)

     

     

    Frankrijk

    60 (34)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    240 (34)

     

     

    EG

    450 (34)  (35)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Andere soorten (36)

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    OTH/05B-F.

    Duitsland

    305

     

     

    Frankrijk

    275

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    180

     

     

    EG

    760

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Platvis

    Zone:

    Vb (wateren van de Faeröer)

    FLX/05B-F.

    Duitsland

    180

     

     

    Frankrijk

    140

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    680

     

     

    EG

    1 000 (37)

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    (1)  Waarvan 285 t toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (2)  Waarvan 315 t toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (3)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (4)  Uitgezonderd Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

    (5)  De toewijzing van het aandeel van het beschikbare kabeljauwbestand aan de Gemeenschap in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

    (6)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 18 618 t.

    (7)  Waarvan 200 t, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (8)  Indien in de trawlvisserij op kabeljauw en roodbaars dit quotum voor heilbot wordt overschreden als gevolg van bijvangsten van heilbot, zullen de Groenlandse autoriteiten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserij op kabeljauw en roodbaars kan blijven doorgaan totdat de respectieve quota zijn opgebruikt.

    (9)  Waarvan 200 t, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (10)  Indien in de trawlvisserij op kabeljauw en roodbaars dit quotum voor heilbot wordt overschreden als gevolg van bijvangsten van heilbot, zullen de Groenlandse autoriteiten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserij op kabeljauw en roodbaars kan blijven doorgaan totdat de respectieve quota zijn opgebruikt.

    (11)  Onverminderd de rechten van de Gemeenschap.

    (12)  Onder voorbehoud van wijziging ingevolge wetenschappelijk advies.

    (13)  Waarvan 6 700 t is toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004, 30 000 ton aan IJsland en 10 000 ton aan de Faeröer. Het aandeel van de Gemeenschap bedraagt 70 % van de TAC voor lodde. Bij de herziening van deze TAC in 2004 zal het communautaire quotum dienovereenkomstig worden aangepast.

    (14)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (15)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (16)  Bijvangsten van maximaal 1 080 t grenadiervis en haarstaartvis worden op dit quotum in mindering gebracht.

    (17)  Waarvan 2 500 t is toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004, en 1 150 t aan de Faeröer.

    (18)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (19)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (20)  Waarvan 400 t is toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004, en 150 t aan de Faeröer.

    (21)  Waarvan 800 t is toegewezen aan Noorwegen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004, en 150 ton aan de Faeröer.

    (22)  Mag ook worden gevangen in deelgebied IV (Noorse wateren) en in sector II a (niet-EG-wateren).

    (23)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (24)  Mag in sector IVa (wateren van de EG) worden gevangen.

    (25)  EG-wateren en internationale wateren.

    (26)  Mag worden gevangen in sectoren IF en 3K van gereglementeerd deelgebied 2 van de NAFO, maar wordt in mindering gebracht op de quota voor V, XII en XIV binnen een totaal quotum van 25 000 t.

    (27)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 16 563 t.

    (28)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (29)  Ten hoogste 20 000 t te vangen met pelagische trawls. Vangsten met de bodemtrawl en met de pelagische trawl moeten afzonderlijk worden aangegeven. Mogen oostelijk of westelijk gevist worden.

    (30)  Waarvan 3 575 t, uitsluitend met pelagische trawls te vangen, aan Noorwegen is toegewezen, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (31)  Waarvan 500 t is toegewezen aan de Faeröer. Vangsten met de bodemtrawl en met de pelagische trawl moeten afzonderlijk worden aangegeven.

    (32)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

    (33)  Te vissen tussen juli en december.

    (34)  Uitsluitend als bijvangst.

    (35)  Voorlopig quotum in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (36)  Exclusief soorten zonder handelswaarde.

    (37)  Inclusief zwarte heilbot.

    BIJLAGE I D

    NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

    (NAFO-gebied)

    Alle TAC's en visserijvoorschriften zijn vastgesteld in het kader van de NAFO.

    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    NAFO 2J3KL

    COD/N2J3KL

    EG

    0 (1)

     

     

    TAC

    0 (1)

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    NAFO 3NO

    COD/N3NO.

    EG

    0 (2)

     

     

    TAC

    0 (2)

     

     


    Soort:

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Zone:

    NAFO 3M

    COD/N3M.

    EG

    0 (3)

     

     

    TAC

    0 (3)

     

     


    Soort:

    Witje

    Glyptocephalus cynoglossus

    Zone:

    NAFO 2J3KL

    WIT/N2J3KL

    EG

    0 (4)

     

     

    TAC

    0 (4)

     

     


    Soort:

    Witje

    Glyptocephalus cynoglossus

    Zone:

    NAFO 3NO

    WIT/N3NO.

    EG

    0 (5)

     

     

    TAC

    0 (5)

     

     


    Soort:

    Lange schol

    Hippoglossoides platessoides

    Zone:

    NAFO 3M

    PLA/N3M.

    EG

    0 (6)

     

     

    TAC

    0 (6)

     

     


    Soort:

    Lange schol

    Hippoglossoides platessoides

    Zone:

    NAFO 3LNO

    PLA/N3LNO.

    EG

    0 (7)

     

     

    TAC

    0 (7)

     

     


    Soort:

    Kortvinpijl-inktvis

    Ilex illecebrosus

    Zone:

    NAFO-deelgebieden 3 en 4

    SQI/N34.

    Estland

    128 (9)

     

     

    Letland

    128 (9)

     

     

    Litouwen

    128 (9)

     

     

    Polen

    227 (9)

     

     

    EG

     (8)  (9)

     

     

    TAC

    34 000

     

     


    Soort:

    Geelstaartschar

    Limanda ferruginea

    Zone:

    NAFO 3LNO

    YEL/N3LNO.

    Estland

     (11)  (12)

     

     

    Letland

     (11)  (12)

     

     

    Litouwen

     (11)  (12)

     

     

    Polen

     (11)  (12)

     

     

    EG

    290 (10)

     

     

    TAC

    14 500

     

     


    Soort:

    Lodde

    Mallotus villosus

    Zone:

    NAFO 3NO

    CAP/N3NO.

    EG

    0 (13)

     

     

    TAC

    0 (13)

     

     


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    NAFO 3L (14)

    PRA/N3L.

    Estland

    144 (15)

     

     

    Letland

    144 (15)

     

     

    Litouwen

    144 (15)

     

     

    Polen

    144 (15)

     

     

    EG

    144 (15)  (16)

     

     

    TAC

    13 000

     

     


    Soort:

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    Zone:

    NAFO 3M (17)

    PRA/N3M.

    TAC

     (18)

     

     


    Soort:

    Zwarte heilbot

    Reinhardtius hippoglossoides

    Zone:

    NAFO 3LMNO

    GHL/N3LMNO

    Estland

     (19)  (20)

     

     

    Duitsland

    408

     

     

    Letland

     (19)  (20)

     

     

    Litouwen

     (19)  (20)

     

     

    Polen

     (19)  (20)

     

     

    Spanje

    5 482

     

     

    Portugal

    2 313

     

     

    EG

    8 203

     

     

    TAC

    14 820

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    NAFO 3M

    RED/N3M.

    Estland

    1 571 (21)

     

     

    Duitsland

    513 (21)

     

     

    Spanje

    233 (21)

     

     

    Letland

    1 571 (21)

     

     

    Litouwen

    1 571 (21)

     

     

    Portugal

    2 354 (21)

     

     

    EG

    7 813 (21)  (22)

     

     

    Polen

    124 (21)  (23)  (24)

     

     

    TAC

    5 000 (21)

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    NAFO 3LN

    RED/N3LN.

    EG

    0 (25)

     

     

    TAC

    0 (25)

     

     


    Soort:

    Roodbaars

    Sebastes spp.

    Zone:

    NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

    RED/N1F3K.

    Estland

     (26)

     

     

    Letland

     (26)

     

     

    Litouwen

     (26)

     

     

    TAC

    32 500

     

     


    (1)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (2)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (3)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (4)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (5)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (6)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (7)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (8)  Er is geen specifiek aandeel van de Gemeenschap; er is 29 467 t beschikbaar voor Canada en de EG-lidstaten behalve Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (9)  Te vissen tussen 1 juli en 31 december.

    (10)  Alle lidstaten behalve Estland, Letland, Litouwen en Polen en alleen als bijvangst. De visserij wordt gestaakt zodra het quotum is opgevist.

    (11)  De vaartuigen van deze nieuwe lidstaten mogen in totaal 73 t vangen, maar alleen als bijvangst.

    (12)  De bevoegde autoriteiten van Estland, Letland, Litouwen en Polen stellen het secretariaat van de NAFO minimaal 48 uur voordat hun vaartuigen het NAFO-gebied binnenvaren in kennis van het voornemen van hun vaartuigen om het gebied binnen te varen en overeenkomstig de NAFO-voorschriften binnen deze quota te vissen. Vangsten van vaartuigen binnen deze quota worden aan de vlaggenlidstaat gemeld en iedere 48 uur aan het secretariaat van de NAFO overgemaakt.

    (13)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (14)  Uitgezonderd de box tussen de volgende coördinaten:

    Punt nr.

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    47°20′0

    46°40′0

    2

    47°20′0

    46°30′0

    3

    46°00′0

    46°30′0

    4

    46°00′0

    46°40′0

    (15)  Te bevissen van 1 januari tot en met 31 maart, 1 juli tot en met 14 september en 1 december tot en met 31 december.

    (16)  Alle lidstaten behalve Estland, Letland, Litouwen en Polen.

    (17)  De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3 L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt nr.

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    47°20′0

    46°40′0

    2

    47°20′0

    46°30′0

    3

    46°00′0

    46°30′0

    4

    46°00′0

    46°40′0

    Indien er in dit vak op garnaal wordt gevist, melden de schepen zich overeenkomstig punt 1.3 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 189/92 (PB L 21 van 30.1.1992, blz. 4), ongeacht of zij de grens tussen de NAFO-sectoren 3 L en 3 M passeren..

    Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 30 september 2001 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt nr.

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    47°55′0

    45°00′0

    2

    47°30′0

    44°15′0

    3

    46°55′0

    44°15′0

    4

    46°35′0

    44°30′0

    5

    46°35′0

    45°40′0

    6

    47°30′0

    45°40′0

    7

    47°55′0

    45°00′0

    (18)  Niet relevant. De visserij wordt beheerd door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven speciale visdocumenten af voor hun vaartuigen die deze tak van visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen van de afgifte daarvan in kennis overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1672/94. In afwijking van artikel 8 van deze verordening, worden deze documenten slechts geldig indien de Commissie binnen vijf werkdagen na de kennisgeving geen bezwaar heeft gemaakt.

    Het maximumaantal vaartuigen en de maximale vistijd bedragen:

    Lidstaten

    Aantal vaartuigen

    Aantal visdagen

    Denemarken

    2

    131

    Estland

    8

    1 667

    Spanje

    10

    257

    Letland

    4

    490

    Litouwen

    7

    579

    Polen

    1

    100

    Portugal

    1

    69

    Iedere lidstaat meldt de Commissie maandelijks, tijdens de eerste 25 dagen na de maand van de vangsten, hoeveel visdagen zijn gemaakt in 3 M en in het in voetnoot (1) gedefinieerde gebied.

    (19)  In totaal is 985 t beschikbaar voor de vissersvaartuigen van deze nieuwe lidstaten.

    (20)  De bevoegde autoriteiten van Estland, Letland, Litouwen en Polen stellen het secretariaat van de NAFO minimaal 48 uur voordat hun vaartuigen het NAFO-gebied binnenvaren in kennis van het voornemen van de vaartuigen die een speciaal visdocument hebben overeenkomstig artikel 34, lid 2, om overeenkomstig de NAFO-voorschriften binnen andere quota op zwarte heilbot te vissen. Vangsten van die vaartuigen binnen deze quota worden aan de vlaggenlidstaat gemeld en iedere 48 uur aan het secretariaat van de NAFO overgemaakt.

    (21)  Op voorwaarde dat de voor dit bestand vastgestelde TAC van 5 000 t wordt gerespecteerd. Wanneer deze TAC is opgevist, moet de gerichte visserij op het bestand worden stopgezet, ongeacht het niveau van de vangsten.

    (22)  Tot de datum van toetreding van de nieuwe lidstaten bedraagt het EG-quotum 3 100 t.

    (23)  Mag worden gevangen binnen een totaal quotum van 124 t.

    (24)  De bevoegde autoriteiten van Polen stellen het secretariaat van de NAFO minimaal 48 uur voordat hun vaartuigen het NAFO-gebied binnenvaren in kennis van het voornemen van hun vaartuigen om het gebied binnen te varen en overeenkomstig de NAFO-voorschriften binnen deze quota te vissen. Vangsten van vaartuigen binnen deze quota worden aan de vlaggenlidstaat gemeld en iedere 48 uur aan het secretariaat van de NAFO overgemaakt.

    (25)  Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 28.

    (26)  Te vangen binnen een totaal quotum van 7 500 t en te delen met Canada, Cuba, Frankrijk (St. Pierre en Miquelon), Japan, Korea, Oekraïne en de VS.

    BIJLAGE I E

    OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN

    Alle gebieden

    Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals ICCAT en IATTC.

    Soort:

    Blauwvintonijn

    Thunnus thynnus

    Zone:

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

    BFT/AE045W

    Cyprus

     (1)

     

     

    Griekenland

    326

     

     

    Spanje

    6 317

     

     

    Frankrijk

    6 233

     

     

    Italië

    4 920

     

     

    Malta

     (1)

     

     

    Portugal

    594

     

     

    Alle lidstaten

    60 (2)

     

     

    EG

    18 450

     

     

    TAC

    32 000

     

     


    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Zone:

    Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

    SWO/AN05N

    Spanje

    5 682,4

     

     

    Portugal

    1 010,4

     

     

    Alle lidstaten

    148,5 (3)

     

     

    EG

    6 841,3

     

     

    TAC

    14 000

     

     


    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Zone:

    Atlantische Oceaan, bezuiden 5° NB

    SWO/AS05N

    Spanje

    5 488,5

     

     

    Portugal

    361,5

     

     

    EG

    5 850

     

     

    TAC

    15 776

     

     


    Soort:

    Noordelijke witte tonijn

    Germo alalunga

    Zone:

    Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

    ALB/AN05N

    Ierland

    5 216,1 (4)  (6)

     

     

    Spanje

    26 649,1 (4)  (6)

     

     

    Frankrijk

    6 909,1 (4)  (6)

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    402,1 (4)  (6)

     

     

    Portugal

    1 953,1 (4)  (6)

     

     

    EG

    41 129,5 (4)  (5)

     

     

    TAC

    34 500

     

     


    Soort:

    Zuidelijke witte tonijn

    Germo alalunga

    Zone:

    Atlantische Oceaan, bezuiden 5° NB

    ALB/AS05N

    Spanje

    1 216,6

     

     

    Frankrijk

    223,6

     

     

    Portugal

    474,5

     

     

    EG

    1 914,7

     

     

    TAC

    29 200

     

     


    Soort:

    Grootoogtonijn

    Thunnus obesus

    Zone:

    Atlantische Oceaan

    BET/ATLANT

    Spanje

    18 838,2

     

     

    Frankrijk

    8 177

     

     

    Portugal

    8 922

     

     

    EG

    35 937,2

     

     

    TAC

    Gemiddelde vangsten van 1991-1992

     

     


    Soort:

    Blauwe marlijn

    Makaira nigricans

    Zone:

    Atlantische Oceaan

    BUM/ATLANT

    EG

    103

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    Soort:

    Witte marlijn

    Tetrapturus alba

    Zone:

    Atlantische Oceaan

    WHM/ATLANT

    EG

    46,5

     

     

    TAC

    Niet relevant

     

     


    (1)  Cyprus en Malta mogen onder het ICCAT-quotum voor „overige” vissen, overeenkomstig de beperkingstabellen die tijdens de ICCAT-jaarvergadering van 2003 zijn aangenomen.

    (2)  Behalve Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en enkel als bijvangst.

    (3)  Behalve Spanje en Portugal, en enkel als bijvangst.

    (4)  Het gebruik van drijfnetten, geankerde kieuwnetten, schakels of warnetten is niet toegestaan.

    (5)  Het maximale aantal vaartuigen van de Gemeenschap dat gericht op noordelijke witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 973/2001, vastgesteld op 1 253.

    (6)  Het maximale aantal vaartuigen van de Gemeenschap dat gericht op noordelijke witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 973/2001, als volgt over de lidstaten verdeeld.

    Lidstaten

    Aantal vaartuigen

    Ierland

    50

    Spanje

    730

    Frankrijk

    151

    Verenigd Koninkrijk

    12

    Portugal

    310

    EG

    1 253

    BIJLAGE I F

    ANTARCTISCH GEBIED

    CCAMLR-gebied

    Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's zijn niet aan de aangesloten partijen toegewezen, zodat het aandeel van de Gemeenschap onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de verdragsorganisatie, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC opgevist is.

    Soort:

    Scotiazee-ijsvis

    Chaenocephalus aceratus

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    SSI/F483.

    TAC

    2 200 (1)

     

     


    Soort:

    Langsnuitijsvis

    Channichthys rhinoceratus

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    LIC/F5852.

    TAC

    150 (2)

     

     


    Soort:

    IJsvis

    Champsocephalus gunnari

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    ANI/F483.

    TAC

    2 887 (3)

     

     


    Soort:

    IJsvis

    Champsocephalus gunnari

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren (5)

    ANI/F5852.

    TAC

    292 (4)

     

     


    Soort:

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    TOP/F483.

    TAC

    4 420 (6)  (7)

     

     


    Soort:

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Zone:

    FAO 48.4 Antarctische wateren

    TOP/F484.

    TAC

    28 (8)  (9)

     

     


    Soort:

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus eleginoides

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    TOP/F5852.

    TAC

    2 873 (10)  (11)

     

     


    Soort:

    Krill

    Euphausia superba

    Zone:

    FAO 48

    KRI/F48.

    TAC

    4 000 000 (12)

     

     


    Soort:

    Krill

    Euphausia superba

    Zone:

    FAO 58.4.1 Antarctische wateren

    KRI/F5841.

    TAC

    440 000 (13)

     

     


    Soort:

    Krill

    Euphausia superba

    Zone:

    FAO 58.4.2 Antarctische wateren

    KRI/F5842.

    TAC

    450 000 (14)

     

     


    Soort:

    Bultenijsvis

    Gobionotothen gibberifrons

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    NOG/F483.

    TAC

    1 470 (15)

     

     


    Soort:

    Grijze zuidpoolkabeljauw

    Lepidonotothen squamifrons

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    NOS/F483.

    TAC

    300 (16)

     

     


    Soort:

    Grijze zuidpoolkabeljauw

    Lepidonotothen squamifrons

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    NOS/F5852.

    TAC

    80 (17)

     

     


    Soort:

    Gemarmerde zuidpoolkabeljauw

    Notothenia rossii

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    NOR/F483.

    TAC

    300 (18)

     

     


    Soort:

    Krab

    Paralomis spp.

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    PAI/F483.

    TAC

    1 600 (19)

     

     


    Soort:

    Georgia-ijsvis

    Pseudochaenichthus georgianus

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    SGI/F483.

    TAC

    300 (20)

     

     


    Soort:

    Grenadiers

    Macrourus spp.

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    GRV/F5852.

    TAC

    360 (21)

     

     


    Soort:

    Andere soorten

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    OTH/F5852.

    TAC

    50 (22)

     

     


    Soort:

    Roggen

    Rajae

    Zone:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    SRX/F5852.

    TAC

    120 (23)  (24)

     

     


    Soort:

    Pijlinktvis

    Martialia hyadesi

    Zone:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

    SQS/F483.

    TAC

    2 500 (25)

     

     


    (1)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (2)  TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij op de betrokken soorten worden gesloten.

    (3)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004. In de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2004 is de visserij op dit bestand beperkt tot 722 ton.

    (4)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.

    (5)  In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO afgebakend door de lijn die loopt:

    a)

    van het snijpunt van lengtegraad 72°15′OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-Frankrijk Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53°25′ZB;

    b)

    vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74°OL;

    c)

    daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52°40′ZB met lengtegraad 76°OL;

    d)

    vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52°ZB;

    e)

    daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51°ZB met lengtegraad 74°30′OL; en

    f)

    vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

    (6)  Van toepassing voor beugvisserij voor de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2004 en voor korfvisserij voor de periode van 1 december tot en met 30 november 2004.

    (7)  Met inbegrip van 221 ton roggen en 221 ton Macrorus spp. als bijvangst.

    (8)  Te vangen met de beuglijn.

    (9)  Van toepassing gedurende dezelfde periode als bepaald voor zone 48.3 of, als dat vroeger is, totdat de TAC voor Dissostichus eleginoides in zone 48.4 of die in zone 48.3 is gehaald.

    (10)  Van toepassing voor trawlvisserij voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004 en voor de beugvisserij voor de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2004.

    (11)  Uitsluitend van toepassing ten westen van 79°20′OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze meridiaan in deze zone te vissen (zie bijlage XV).

    (12)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

    Zone 48.1 (KRI/F481.)

    1 008 000

    Zone 48.2 (KRI/F482.)

    1 104 000

    Zone 48.3 (KRI/F483.)

    1 056 000

    Zone 48.4 (KRI/F484.)

    832 000

    (13)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.

    Bijzondere voorwaarden:

    In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:

    Zone 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/F5 841W)

    277 000

    Zone 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/F5 841E)

    163 000

    (14)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.

    (15)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (16)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (17)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (18)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (19)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.

    (20)  TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.

    (21)  TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij op de betrokken soorten worden gesloten.

    (22)  TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij op de betrokken soorten worden gesloten.

    (23)  TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij op de betrokken soorten worden gesloten.

    (24)  Voor de toepassing van deze TAC worden alle roggen als een enkele soort beschouwd.

    (25)  Van toepassing voor de periode van 1 december 2003 tot en met 30 november 2004.


    BIJLAGE II

    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2004 VAN HARING DIE ONGESORTEERD VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN MENSELIJKE CONSUMPTIE MAG WORDEN AANGEVOERD (IN TON LEVEND GEWICHT)

    Alle vangstbeperkingen die in deze bijlage zijn vastgesteld, worden voor de toepassing van artikel 3 van deze verordening als quota beschouwd en daarom gelden daarvoor de bepalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2847/93, en met name in de artikelen 14 en 15 daarvan.

    Soort:

    Haring (1)

    Clupea harengus

    Zone:

    Skagerrak en Kattegat

    HER/03A-BC

    Denemarken

    17 950

     

     

    Duitsland

    160

     

     

    Zweden

    2 890

     

     

    EG

    21 000

     

     

    TAC

    21 000 (2)

     

     


    Soort:

    Haring (3)

    Clupea harengus

    Zone:

    IIa (EG-wateren), Noordzee, VIId

    HER/2A47DX

    België

    189

     

     

    Denemarken

    36 377

     

     

    Duitsland

    189

     

     

    Frankrijk

    189

     

     

    Nederland

    189

     

     

    Zweden

    178

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    691

     

     

    EG

    38 000

     

     

    TAC

    38 000 (4)

     

     


    (1)  Ongesorteerd aangelande bijvangsten van haring bij de visserij op andere soorten.

    (2)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (3)  Ongesorteerd aangelande bijvangsten van haring bij de visserij op andere soorten.

    (4)  Voorlopige TAC in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.


    BIJLAGE III

    BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR NOORDZEEHARING

    1.

    De lidstaten stellen bijzondere maatregelen vast met betrekking tot de vangst, het sorteren en het aanvoeren van haring uit de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat om ervoor te zorgen dat de vangstbeperkingen, in het bijzonder die van bijlage II, worden nageleefd. Deze maatregelen omvatten met name:

    bijzondere controle- en inspectieprogramma's;

    programma's voor de visserij-inspanning, met inbegrip van lijsten van vaartuigen met vergunning en, als dat nodig wordt geoordeeld omdat een quotum voor meer dan 70 % is opgevist, beperkingen ten aanzien van de activiteit van vaartuigen met een vergunning;

    controle op het overladen en op praktijken die leiden tot het weer overboord zetten van vis (teruggooi);

    zo mogelijk, een tijdelijk visverbod voor wateren waarvan bekend is dat er een hoge bijvangst is van haring, en met name jonge haring.

    2.

    Lidstaten waar ongesorteerde vangsten worden aangevoerd die ook uit haring bestaan, zorgen ervoor dat er adequate bemonsteringsprogramma's bestaan voor een effectief toezicht op alle aanvoer van bijvangst van haring. Het wordt verboden ongesorteerde vangsten die ook uit haring bestaan, aan te landen in havens zonder een dergelijk bemonsteringsprogramma.

    3.

    Inspecteurs van de Commissie voeren, overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en telkens wanneer de Commissie dat voor het bepaalde in de punten 1 en 2 noodzakelijk acht, onafhankelijke inspecties uit om de toepassing, door de bevoegde autoriteiten, van de bemonsteringsprogramma's en de in punt 1 omschreven bijzondere maatregelen te verifiëren.

    4.

    De Commissie verbiedt de aanvoer van haring als wordt aangenomen dat de uitvoering van de in de punten 1 en 2 genoemde maatregelen niet voldoende waarborgen biedt dat bij alle visserijactiviteiten een strikte beheersing van de visserijsterfte bij haring wordt bereikt.

    5.

    Alle aanvoer van haring gevangen in de ICES-zones III a, IV en VII d door vaartuigen die aan boord alleen sleepnetten hebben met een minimummaaswijdte van 32 mm of meer bij het vissen in de betrokken zones, wordt afgeboekt op het betrokken quotum dat is vastgesteld in bijlage I.

    6.

    Alle aanvoer van haring gevangen in de ICES-zones IIIa, IV en VIId door vaartuigen die aan boord alleen sleepnetten hebben met een minimummaaswijdte van minder dan 32 mm bij het vissen in de betrokken zones, wordt afgeboekt op het betrokken quotum dat is vastgesteld in bijlage II. Haring die is aangeland door vaartuigen die vissen zoals hierboven aangegeven, mag niet te koop aangeboden worden voor menselijke consumptie.


    BIJLAGE IV

    TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN

    1.   Type vistuig dat mag worden gebruikt bij de kabeljauwvisserij in de Oostzee

    1.1.   Sleepnetten

    1.1.1.   Zonder ontsnappingspanelen

    Sleepnetten zonder ontsnappingspanelen zijn verboden.

    1.1.2.   Met ontsnappingspanelen

    In afwijking van de voorschriften van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 88/98 inzake speciale voorzieningen voor selectiviteit, is het bepaalde in aanhangsel 1 van deze bijlage van toepassing.

    1.2.   Kieuwnetten

    In afwijking van het bepaalde in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 88/98 is de minimummaaswijdte voor kieuwnetten 110 mm.

    Voor vaartuigen met een lengte over alles tot en met 12 meter bedraagt de lengte van de netten maximaal 12 km.

    Voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter bedraagt de lengte van de netten maximaal 24 km.

    De uitzettijd van de netten bedraagt ten hoogste 48 uur, ingaand bij de eerste tewaterlating en eindigend wanneer de netten volledig weer zijn ingehaald.

    2.   Bijvangst van kabeljauw in de Oostzee

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 88/98 mag geen ondermaatse kabeljauw aan boord worden gehouden. In afwijking evenwel van het bepaalde in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 88/98, mag de bijvangst van kabeljauw bij de visserij op haring en sprot met netten met een maaswijdte van 32mm of kleiner niet meer bedragen dan 3 gewichtspercenten van het totale gewicht van de vangsten. Van de toegestane bijvangst van kabeljauw aan boord mag niet meer dan 5 % ondermaats zijn.

    Bij de visserij op andere soorten dan haring en sprot met andere trawlnetten en Deense zegennetten dan die vermeld in punt 1.1.2, mogen de bijvangsten van kabeljauw niet meer dan 10 % bedragen.

    3.   Minimummaat voor kabeljauw

    In afwijking van het bepaalde in bijlage III van Verordening (EG) nr. 88/98 is de minimummaat voor kabeljauw 38 cm.

    4.   Verbod om in de zomer in de Oostzee op kabeljauw te vissen

    In de periode van 1 juni tot en met 31 augustus 2004 is het verboden om in de Oostzee, de Belten en de Øresund op kabeljauw te vissen.

    5.   Sluiting van het Bornholm Deep

    In de periode van 15 mei tot en met 31 augustus 2004 geldt een volledig visverbod in het Bornholm Deep in het gebied binnen de volgende coördinaten:

    55° 30′ NB, 15° 30′ OL.

    55° 30′ NB, 16° 30′ OL.

    55° 00′ NB, 16° 30′ OL,

    55° 00′ NB, 16° 00′ OL,

    55° 15′ NB, 16° 00′ OL.

    55° 15′ NB, 15° 30′ OL.

    55° 30′ NB, 15° 30′ OL.

    6.   Technische instandhoudingsmaatregelen in het Skagerrak en het Kattegat

    In afwijking van het bepaalde in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 850/98 zijn de volgende voorschriften van toepassing in 2004:

    a)

    Voor het vissen op garnaal (Pandalus borealis) geldt een maaswijdte van 35 mm.

    b)

    Voor het vissen op zilvervis (Argentina spp.) geldt een maaswijdte van 30 mm.

    c)

    Bij het vissen op wijting met een maaswijdte van 70 tot 89 mm mag de bijvangst niet meer dan 30 % bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, schar, zwarte koolvis en kreeft.

    d)

    Bij het vissen op langoestine met een maaswijdte van 70 tot 89 mm mag de bijvangst niet meer dan 60 % bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, wijting, schar, koolvis en kreeft.

    e)

    Bij het vissen op Noorse garnaal (Pandalus borealis) met netten met een maaswijdte van 35 tot 69 mm mag de bijvangst niet meer dan 50 % bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, haring, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft.

    f)

    Bij het vissen op alle andere dan onder c), d), en e), genoemde soorten met een maaswijdte van minder dan 90 mm mag de bijvangst niet meer dan 10 % bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft.

    7.   Rockall-schelvisbox

    Iedere vorm van visserij, met uitzondering van de visserij met de beug, is verboden in de communautaire en internationale wateren in het gebied binnen de volgende coördinaten:

    Punt nr.

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    57.00° NB

    15.00° WL

    2

    57.00° NB

    14.00° WL

    3

    56°30′NB

    14°00′WL

    4

    56°30′NB

    15°00′WL

    8.   Haringvissers in gebied IIa (EG-wateren)

    Vissen met gesleept tuig met een maaswijdte van minder dan 54 mm of met ringzegens in gebied IIa (EG-wateren) is alleen toegestaan van 1 maart tot en met 15 mei.

    9.   Technische instandhoudingsmaatregelen in de Middellandse Zee

    De lopende visserijactiviteiten waarvoor een afwijking geldt op grond van artikel 3, leden 1 en 1bis, en artikel 6, leden 1 en 1bis, van Verordening (EG) nr. 1626/94, mogen in 2004 tijdelijk worden voortgezet.

    10.   Sluiting van een gebied voor zandspiering

    Het is verboden zandspiering aan land te brengen of aan boord te houden die gevangen is in het geografisch gebied begrensd door de oostkust van Engeland en Schotland en de lijn die de volgende coördinaten verbindt:

    de oostkust van Engeland op 55°30′ NB,

    55°30′ NB, 1°00′ WL,

    58°00′ NB en 1°00′ WL,

    58°00′ NB en 2°00′ WL,

    de oostkust van Schotland op 2°00′ WL,

    de oostkust van Schotland op 2°00′ WL.

    Een beperkte vangst is echter toegestaan om het zandspieringbestand in het gebied en de gevolgen van de sluiting in het oog te houden.

    11.   Specifieke bepalingen voor de Golf van Riga

    11.1.   Speciaal visdocument

    1.

    Voor de visserij in de Golf van Riga moeten vaartuigen beschikken over een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94.

    2.

    De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen waaraan een speciaal visdocument is afgegeven overeenkomstig punt 1, voorkomen op een door elke lidstaat aan de Commissie mee te delen lijst waarin hun naam en intern registratienummer is vermeld.

    De vaartuigen op die lijst moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a)

    het totaal motorvermogen van de in de lijsten opgenomen vaartuigen mag niet groter zijn dan het vermogen dat voor de betrokken lidstaat in de jaren 2000-2001 in de Golf van Riga is geconstateerd;

    b)

    hun motorvermogen mag nooit groter zijn dan 221 kilowatt (kW).

    11.2.   Vervanging van vaartuigen of motoren

    1.

    Elk vaartuig op de in punt 11.1.2 bedoelde lijst mag worden vervangen door een of meer andere vaartuigen, op voorwaarde dat:

    a)

    vervanging in geen enkel geval leidt tot een verhoging van het in punt 11.1.2, onder a), bedoelde totale motorvermogen per lidstaat; en

    b)

    het motorvermogen van vervangende vaartuigen 221 kW nooit overschrijdt.

    2.

    De motoren van de vaartuigen die voorkomen op de in punt 11.1.2 bedoelde lijsten van de lidstaten mogen worden vervangen, op voorwaarde dat:

    a)

    de vervanging van een motor er nooit toe leidt dat het motorvermogen van een vaartuig 221 kW overschrijdt, en

    b)

    het vermogen van de ruilmotor niet zodanig is dat de vervanging leidt tot een verhoging van het totale motorvermogen voor de betrokken lidstaat als bedoeld in punt 11.1.2, onder a).

    12.   Weegprocedures voor haring, makreel en horsmakreel

    12.1.

    De volgende procedures zijn van toepassing op aanvoer in de Europese Gemeenschap door vaartuigen uit de Gemeenschap en uit derde landen van hoeveelheden die per aanvoer meer dan 10 ton haring, makreel, horsmakreel of een combinatie daarvan bedragen, gevangen in:

     

    voor haring, ICES-deelgebieden I, II en afdelingen III a Noord, IV, Vb, VI en VII b, c, d,

     

    voor makreel en horsmakreel in ICES-deelgebied II a en afdelingen III a, b, d, IV, VI en VII.

    12.2.

    In punt 12.1 bedoelde aanvoer is alleen toegestaan in daartoe aangewezen havens.

    12.3.

    Elke betrokken lidstaat stuurt vóór 15 januari 2004 de lijst van aangewezen havens toe waarin haring, makreel en horsmakreel mag worden aangevoerd, en binnen 30 dagen daarna inspectie- en controleprocedures voor die havens, inclusief de regels en voorwaarden voor het registreren en aangeven van de hoeveelheden voor elk van de in punt 12.1 bedoelde bestanden en soorten per aanvoer. De Commissie zendt deze informatie en de door derde landen aangewezen havens toe aan alle betrokken lidstaten.

    12.4.

    De kapitein van een in punt 12.1 bedoeld vaartuig stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de aanvoer zal plaatsvinden ten minste 4 uur vóór het binnenlopen van de aanvoerhaven van de betrokken lidstaat in kennis van:

    a)

    de haven die hij van plan is binnen te lopen,

    b)

    de geschatte tijd van aankomst in die haven,

    c)

    de hoeveelheid in kilogram in levend gewicht per aan boord aanwezige soort.

    De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat verlangen dat het lossen niet begint voordat daartoe toestemming is gegeven.

    12.5.

    In afwijking van het bepaalde in punt 4.2 van bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 2807/83 legt de kapitein van een vissersvaartuig onmiddellijk na aankomst in de haven de door de bevoegde autoriteit van de aanvoerhaven gevraagde bladzijde(n) uit het logboek over.

    De aan boord aanwezige hoeveelheden die overeenkomstig punt 12.4, onder c), vóór de aanvoer zijn opgegeven dienen gelijk te zijn aan de in het logboek vermelde hoeveelheden nadat dit is ingevuld.

    In afwijking van het bepaalde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 geldt voor de in het logboek vermelde ramingen van de hoeveelheden van aan boord aanwezige vis (in kilogram) een tolerantiemarge van 7 %.

    12.6.

    Alle kopers van verse vis wegen alle ontvangen hoeveelheden af. Dit wegen gebeurt voordat de vis gesorteerd, verwerkt, gekoeld opgeslagen, uit de haven van aanlanding vervoerd of doorverkocht wordt.

    Bij de gewichtsbepaling mag de aftrek voor water niet meer bedragen dan 2 %.

    Naast de verplichtingen vermeld in artikel 9, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 2847/93 dient de verwerker of koper van de aangevoerde hoeveelheden bij de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat een kopie van de rekening of een document ter vervanging daarvan, als bedoeld in artikel 22, lid 3, van de zesde richtlijn van de Raad 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1) over te leggen. Zo'n rekening of document bevat de informatie die vereist wordt in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2847/93 en wordt op verzoek of binnen 48 uur na het einde van de weging overgelegd.

    12.7.

    Alle kopers of houders van bevroren vis wegen de aangevoerde hoeveelheden af voordat de vis gesorteerd, verwerkt, gekoeld opgeslagen, uit de haven van aanlanding vervoerd of doorverkocht wordt. Eventueel tarragewicht dat overeenstemt met het gewicht van de dozen, plastic of andere kratten waarin de af te wegen vis is verpakt, mag worden afgetrokken van het gewicht van alle aangelande hoeveelheden.

    Bij wijze van alternatief mag het gewicht van in dozen verpakte bevroren vis worden bepaald door vermenigvuldiging van het gemiddelde gewicht van een representatief monster gebaseerd op de weging van de uit de doos verwijderde inhoud zonder plastic verpakking, al dan niet na het ontdooien van eventueel ijs dat nog op de vis aanwezig is. De lidstaten geven voor 31 januari 2004 kennis van hun bemonsteringsmethode, die door de Commissie moet worden goedgekeurd.

    12.8.

    De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zorgen ervoor dat de vis wordt gewogen in aanwezigheid van een controleur.

    13.   Beperkingen voor de visserij op kabeljauw ten westen van Schotland

    Tot 31 december 2004 is iedere vorm van visserij verboden in het gebied dat binnen de volgende met rechte lijnen onderling verbonden coördinaten valt:

    59°05′NB, 06°45′WL

    59°30′NB, 06°00′WL

    59°40′NB, 05°00′WL

    60°00′NB, 04°00′WL

    59°30′NB, 04°00′WL

    59°05′NB, 06°45′WL

    14.   Maaswijdten, doelsoorten en vereiste vangstpercentages die van toepassing zijn bij het gebruik van één enkele maaswijdte in Skagerrak en Kattegat

    In afwijking van de voorschriften van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/98 inzake gesleept vistuig in Skagerrak en Kattegat, is het bepaalde in aanhangsel 2 van deze bijlage van toepassing met ingang van 1 maart 2004.

    15.   Ringzegens in het oostelijk deel van de Stille Oceaan (gereglementeerd gebied van de Interamerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn (IATTC)).

    Van 1 augustus tot en met 11 september 2004 is het verboden op geelvintonijn (Thunnus albacora), op grootoogtonijn (Thunnus obesus) en op gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) te vissen in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

    de kustlijnen van Amerika langs de Stille Oceaan,

    lengtegraad 150° WL,

    breedtegraad 40° NB,

    breedtegraad 40° ZB.

    Vanaf de datum van toepassing van deze verordening moeten ringzegenvissers die in het gereglementeerde gebied van de Interamerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn vissen alle gevangen grootoogtonijnen, gestreepte tonijnen en geelvintonijnen aan boord houden, behalve vis die om andere redenen dan de grootte als ongeschikt voor menselijke consumptie beschouwd wordt. De enige uitzondering hierop is de laatste trek van een visreis.

    Vaartuigen die met ringzegens vissen moeten indien mogelijk alle zeeschildpadden, haaien, makreelgepen, roggen, mahi-mahi en andere niet-doelsoorten onverwijld ongedeerd vrijlaten. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken om deze dieren snel en veilig vrij te laten.

    De volgende specifieke maatregelen moeten worden toegepast voor ingesloten of verstrikte zeeschildpadden:

    wanneer men ziet dat zich in het net een zeeschildpad bevindt, moeten alle redelijke inspanningen worden gedaan om de schildpad te redden, voordat ze in het net verstrikt geraakt, en daartoe moet indien nodig ook een speedboot worden ingezet;

    indien een schildpad in het net verstrikt is, moet de netrol worden stilgelegd zodra de schildpad uit het water komt en pas opnieuw worden gestart als de schildpad is bevrijd en is vrijgelaten;

    indien een schildpad aan boord van een vaartuig wordt gebracht, moeten alle passende methodes worden gebruikt om de schildpad uit het water te halen, voordat ze opnieuw overboord wordt gezet;

    vaartuigen voor de tonijnvisserij moet een verbod worden opgelegd om zoutzakken of andere soorten plastic afval in zee te gooien.

    16.   Technische instandhoudingsmaatregelen in de Ierse Zee

    De in de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 254/2002 bedoelde technische instandhoudingsmaatregelen worden tijdelijk toegepast in 2004.

    17.   Bijzondere voorwaarden voor de schelvisvisserij in de Noordzee

    a)

    In dit punt wordt onder „beschermingszone voor kabeljauw” het gedeelte van de ICES-gebieden IV in de hierna volgende ICES-vakken verstaan, dat verder dan 12 zeemijlen van de basislijn verwijderd ligt:

    49E6, 48E6, 47E6, 46E6, 50E7, 49E7, 48E7, 50E8, 49E8, 51E9, 50E9, 49E9, 48E9, 47E9, 50F0, 49F0, 48F0, 47F0, 51F1, 50F1, 49F1, 50F2, 49F2, 46F3, 45F3, 45F4, 44F4, 43F5, 43F6, 43F7, 42F7, 38E9, 37E9, 37F0, 46E8, 45E8, 47E9, 46E9, 45E9, 44E9, 47F0, 46F0, 45F0, 44F0, 47F1, 46F1, 45F1, 44F1.

    b)

    Vaartuigen waaraan een lidstaat een speciaal visdocument voor gerichte schelvisvisserij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94 heeft afgegeven moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    i.

    de nationale autoriteiten moeten ten minste vier uren van tevoren in kennis worden gesteld van de plaats waar en het tijdstip waarop een aanlanding van vis zal plaatsvinden, tenzij de aanlandingen plaatsvinden binnen het door de lidstaat gespecificeerde tijdsbestek;

    ii.

    deze aanlandingen mogen uitsluitend plaatsvinden in havens die door de lidstaat van de vlag zijn vastgesteld;

    iii.

    de terzake dienende logboekbladen moeten aan de nationale autoriteiten worden overgelegd voordat met het lossen van de aan boord gehouden vangsten wordt begonnen;

    iv.

    de aan boord gehouden vangsten mogen niet worden gelost voordat de bevoegde nationale autoriteiten daarvoor toestemming hebben gegeven;

    v.

    de hoeveelheid kabeljauw die aan boord wordt gehouden mag niet meer bedragen dan 5 % van het levend gewicht van de hoeveelheid mariene organismen aan boord;

    vi.

    er mag geen vis worden overgeslagen op zee;

    vii.

    er mag uitsluitend worden gevist buiten de beschermingszone voor kabeljauw;

    viii.

    er mag niet in de beschermingszone voor kabeljauw worden gevaren, tenzij het aanwezige vistuig stevig is vastgesjord en opgeborgen;

    ix.

    aan boord mag geen trawltuig met een maaswijdte van minder dan 100 mm worden bewaard of gebruikt.

    c)

    De onder b) bedoelde speciale visdocumenten mogen geen looptijd van meer dan drie maanden hebben.

    d)

    Als de geldigheidsduur van een speciaal visdocument is verstreken, mag in de periode van drie maanden volgend op het verstrijken niet voor hetzelfde vaartuig opnieuw een speciaal visdocument worden verleend als zich gedurende de looptijd van het eerste document een van de volgende gebeurtenissen heeft voorgedaan:

    i.

    bij controle door de nationale dienst voor visserij-inspectie is gebleken dat het vaartuig een hoeveelheid kabeljauw aan boord heeft van meer dan 5 %, in levend gewicht, ten opzichte van alle aan boord behouden vis;

    ii.

    het vaartuig kon geen VMS-verslag of, indien het VMS-systeem niet heeft gewerkt, geen verslag van de manuele positiebepaling overleggen, of legde een vals verslag over;

    iii.

    bij controle van een aanlanding door de nationale dienst voor visserij-inspectie is gebleken dat het vaartuig een hoeveelheid vis van welke soort ook (in levend gewicht) heeft aangeland of aan boord heeft gehouden die meer dan 10 % hoger ligt dan de hoeveelheid die voor de betrokken soort in de uit hoofde van punt 17.b.iii) overgelegde logboekbladen is opgegeven;

    iv.

    het vaartuig is door een nationale dienst voor visserij-inspectie waargenomen terwijl vis werd overgeslagen naar een ander vaartuig op zee;

    v.

    het vaartuig is door een nationale dienst voor visserij-inspectie waargenomen terwijl vis werd aangeland zonder dat daarvoor de in punt 17.b.iv) bedoelde toestemming is gegeven;

    vi.

    het vaartuig is door een nationale dienst voor visserij-inspectie waargenomen in de beschermingszone voor kabeljauw, terwijl het vistuig niet was vastgesjord en opgeborgen;

    vii.

    bij controle door een nationale dienst voor visserij-inspectie is gebleken dat het vaartuig de bepalingen van Verordening nr. 850/98 heeft overtreden;

    viii.

    het vaartuig is door een nationale dienst voor visserij-inspectie waargenomen terwijl er vis werd gelost zonder dat vooraf de in punt 17.b.iii) bedoelde logboekbladen waren overgelegd.


    (1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/92/EG (PB L 260 van 11.10.2003, blz. 8).

    Aanhangsel 1 van bijlage IV

    Omschrijving van het ontsnappingspaneel in het bovenste deel van de kuil („BACOMA”)

    Het betreft een paneel met vierkante mazen van 110 mm binnendiameter (geopend) in de kuil, met mazen van 105 mm of groter, van trawlnetten, Deense zegennetten of soortgelijke sleepnetten.

    Het ontsnappingspaneel is een rechthoekig stuk net in de kuil. Er is slechts één ontsnappingspaneel. Het mag op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte voorzieningen.

    Afmetingen van kuil, tunnel en achtereind van de trawl

    De kuil bestaat uit twee gelijke netdelen, aan de zijkanten met een naadlijn aan elkaar vastgemaakt.

    Het is verboden netten aan boord te hebben met meer dan 100 open ruitvormige mazen in de omtrek van de kuil, met uitsluiting van de aanslag en de naadlijn.

    Het aantal open ruitvormige mazen, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend, op elk punt waar ook in de omtrek van de tunnel mag niet kleiner noch groter zijn dan het maximumaantal mazen in de omtrek aan de voorkant van de kuil in enge zin en aan het achtereind van de trechter, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend (zie figuur 1).

    Plaats van bevestiging van de panelen

    Het ontsnappingspaneel wordt aangebracht in het bovenste deel van de kuil. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, de rij handgebreide mazen waardoorheen de pooklijn is bevestigd meegerekend (zie figuur 2).

    Grootte van de panelen

    De breedte van het paneel, uitgedrukt in aantal benen, moet gelijk zijn aan het aantal open ruitvormige mazen in het bovenste netdeel gedeeld door twee. In gevallen waarin zulks noodzakelijk is, zal worden toegestaan dat in het bovenste netdeel maximaal 20 % van het aantal open ruitvormige mazen — gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel — worden behouden (zie figuur 3).

    De lengte van het paneel bedraagt minimaal 3,5 meter.

    Netwerk

    De mazen in het ontsnappingspaneel moeten een maaswijdte van ten minste 110 mm hebben. Het moeten vierkante mazen zijn, d.w.z. alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit. Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. Het netwerk moet zijn vervaardigd uit knooploos enkelvoudig getwijnd garen of netmateriaal met dezelfde bewezen selectieve eigenschappen (stijfheid, sterkte en stabiliteit). Het garen moet een diameter van ten minste 4,9 mm hebben.

    Overige voorschriften

    In de figuren 4a, 4b en 4c tot en met c wordt gespecificeerd hoe het paneel moet worden aangebracht. De verdeelstrop moet ten minste 4 meter lang zijn.

    Image

    Op basis van vorm en functie kunnen bij trawlnetten drie secties worden onderscheiden. De trawl bevat altijd een trechtervormig gedeelte dat vaak tussen 10 en 40 m lang is. De tunnel is cilindervormig en vervaardigd uit één of twee netten van 49,5 mazen diep, hetgeen overeenkomt met een lengte in gestrekte toestand van 6 tot 12 meter. De kuil is eveneens cilindervormig en vaak vervaardigd van dubbelgetwijnd garen voor een betere slijtagebestendigheid. De kuil heeft vaak een diepte van 49,5 mazen, oftewel circa 6 meter, maar kan bij kleinere vaartuigen korter (2 tot 4 meter) zijn. Het deel onder de verdeelstrop wordt de zak genoemd.

    Image

    Tussen het ontsnappingspaneel en de pooklijn zitten vier mazen: 3,5 ruitvormige mazen van de bovenkant van de kuil en één rij van een halve handgebreide maas waardoorheen de pooklijn is bevestigd.

    Image

    Aan de bovenkant mogen twintig procent ruitvormige mazen — in de dwarsrichting van het net van de ene naadlijn tot de andere — worden behouden. Bijvoorbeeld (zoals op figuur 3) bij een net van 30 open mazen breed, is dat 6 ruitvormige mazen. De verdeling is dan drie mazen aan weerszijden van het ontsnappingspaneel. Het ontsnappingspaneel is dan 12 benen breed (30 − 6 = 24 ruitvormige mazen, gedeeld door 2).

    Image

    Opbouw onderpaneel van 49,5 mazen diep

    Image

    Opbouw toppaneel, afmetingen en positie van ontsnappingspaneel, in netten met een ontsnappingspaneel dat van naadlijn tot naadlijn loopt

    Image

    Opbouw toppaneel in netten met 20 % ruitvormige mazen, gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel

    Aanhangsel 2 van bijlage IV

    Gesleept vistuig: Skagerrak en Kattegat

    Maaswijdten, doelsoorten en vereiste vangstpercentages die van toepassing zijn bij het gebruik van één enkele maaswijdte

    Soort

    Maaswijdte (mm)

    <16

    16-31

    32-69

    70-89 (5)

    ≥90

    Minimumpercentage doelsoorten

    50 %

    50 %

    20 %

    50 %

    20 %

    30 %

    geen

    Zandspiering (Ammodytidae) (3)

    x

    x

    x

    x

    x

    x

    x

    Zandspiering (Ammodytidae) (4)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Kever (Trisopterus esmarkii)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Blauwe wijting (Micromesistius poutassou)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Grote Pieterman (Trachinus draco) (1)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Weekdieren (behalve Sepia) (1)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Geep (Belone belone) (1)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Grauwe poon (Eutrigla gurnardus) (1)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Zilvervis (Argentina spp.)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Sprot (Sprattus sprattus)

     

    x

     

    x

    x

    x

    x

    Paling (Anguilla, anguilla)

     

     

    x

    x

    x

    x

    x

    Noordzeegarnaal/Oostzeegarnaal (Crangon spp., Palaemon adspersus) (2)

     

     

    x

    x

    x

    x

    x

    Makreel (Scomber spp.)

     

     

     

    x

     

    x

    x

    Horsmakreel (Trachurus spp.)

     

     

     

    x

     

    x

    x

    Haring (Clupea harengus)

     

     

     

    x

     

    x

    x

    Noorse garnaal (Pandalus borealis)

     

     

     

     

    x

    x

    x

    Noordzeegarnaal/Oostzeegarnaal (Crangon spp., Palaemon adspersus) (1)

     

     

     

     

    x

    x

    x

    Wijting (Merlangius merlangus)

     

     

     

     

     

    x

    x

    Langoestine (Nephrops norvegicus)

     

     

     

     

     

    x

    x

    Alle andere mariene organismen

     

     

     

     

     

     

    x


    (1)  Alleen binnen vier mijl vanaf de basislijnen.

    (2)  Buiten vier mijl vanaf de basislijnen.

    (3)  Van 1 maart tot en met 31 oktober in het Skagerrak en van 1 maart tot en met 31 juli in het Kattegat.

    (4)  Van 1 november tot en met de laatste dag van februari in het Skagerrak en van 1 augustus tot en met de laatste dag van februari in het Kattegat.

    (5)  Bij toepassing van deze maaswijdte na 1 maart 2004 moeten de kuil en de tunnel zijn vervaardigd uit vierkant gemaasde panelen.


    BIJLAGE V

    TIJDELIJKE BEPERKING VAN DE VISSERIJ-INSPANNING EN AANVULLENDE VOORWAARDEN OP HET GEBIED VAN CONTROLE, INSPECTIE EN TOEZICHT IN DE CONTEXT VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE VISBESTANDEN

    Algemene bepalingen

    1.

    De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van ten minste 10 meter.

    2.

    Voor de toepassing van deze bijlage gelden de volgende omschrijvingen van geografische gebieden:

    a)

    Kattegat (ICES-sector IIIa zuid),

    Skagerrak en Noordzee (ICES-sector IVa,b,c, IIIa noord en IIa EG),

    wateren ten westen van Schotland (ICES-sector VIa),

    oostelijk deel van het Kanaal (ICES-sector VIId) en

    Ierse Zee (ICES-sector VIIa).

    b)

    Voor vaartuigen waarvan aan de Commissie is medegedeeld dat zij zijn uitgerust met passende volgsystemen, geldt de volgende definitie van de wateren ten westen van Schotland, ICES-sector VIa:

    ICES-sector VIa met uitzondering van het gebied ten westen van de rechte lijnen die de volgende geografische coördinaten verbinden:

     

    60°00′N, 04°00′W

     

    59°45′N, 05°00′W

     

    59°30′N, 06°00′W

     

    59°00′N, 07°00′W

     

    58°30′N, 08°00′W

     

    58°00′N, 08°00′W

     

    58°00′N, 08°30′W

     

    56°00′N, 08°30′W

     

    56°00′N, 09°00′W

     

    55°00′N, 09°00′W

     

    55°00′N, 10°00′W

     

    54°30′N, 10°00′W.

    3.

    In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied verstaan:

    a)

    de periode van 24 uur die aanvangt om 00:00 uur op een welbepaalde kalenderdag en eindigt om 24.00 uur op dezelfde kalenderdag of een deel van deze periode gedurende welke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in een van de in punt 2 bedoelde gebieden, ofwel

    b)

    een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in een van de onder punt 2 omschreven gebieden, of enig gedeelte van die periode.

    Een lidstaat die de onder b) vermelde definitie van een dag van aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied wenst te gebruiken, moet de Commissie meedelen op welke wijze de activiteiten van een vaartuig zullen worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat aan de onder b) vermelde voorwaarden wordt voldaan.

    4.

    Deze bijlage heeft betrekking op de volgende categorieën vistuig:

    a)

    bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van ten minste 100 mm, met uitzondering van boomkorren;

    b)

    boomkorren met een maaswijdte van ten minste 80 mm;

    c)

    staande demersale netten met inbegrip van kieuwnetten, schakels en warnetten;

    d)

    demersale beuglijnen;

    e)

    bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte tussen 70 mm en 99 mm, met uitzondering van boomkorren met een maaswijdte tussen 80 en 99 mm;

    f)

    bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte tussen 16 mm en 31 mm, met uitzondering van boomkorren.

    Visserij-inspanning

    5.

    De lidstaten zorgen ervoor dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, wanneer ze één van de in punt 4 vermelde vistuigen aan boord hebben, niet langer dan het in punt 6 bepaalde aantal dagen aanwezig en buitengaats zijn in het gebied.

    6.

    a)

    Het maximale aantal dagen in een kalendermaand waarop een vaartuig in het gebied aanwezig en buitengaats mag zijn terwijl het één van de in punt 4 vermelde vistuigen aan boord heeft, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I — Maximum aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid per vistuig

    Gebied bedoeld in punt:

    Categorie vistuig bedoeld in punt:

    4a

    4b

    4c

    4d

    4e

    4f

    2a.

    Kattegat, Noordzee en Skagerrak, wateren ten westen van Schotland, oostelijk deel van het Kanaal, Ierse zee

    10

    14

    14

    17

    22

    20

    b)

    Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid bijeentellen binnen beheersperioden van maximaal elf kalendermaanden. Lidstaten delen de Commissie voor het begin van een bijeengetelde periode mede dat zij voornemens zijn beheersperioden bijeen te tellen.

    c)

    De Commissie kan de lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in een gebied aanwezig en buitengaats mag zijn terwijl het één van de in punt 4 omschreven vistuigen aan boord heeft, op basis van de behaalde resultaten van de oplegprogramma's sinds 1 januari 2002.

    Lidstaten die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, dienen hiertoe bij de Commissie een verzoek in, dat vergezeld moet gaan van een verslag met bijzonderheden over de voltooide oplegprogramma's.

    Op basis van dit verzoek kan de Commissie na overleg met de lidstaten het onder a) vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen.

    d)

    Afwijkingen van het in tabel I vermelde dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid kunnen door de lidstaten aan vaartuigen worden toegewezen onder de voorwaarden van tabel II.

    Lidstaten die deze extra dagen wensen toe te wijzen delen de Commissie ten minste twee weken voor de toewijzing van de extra dagen bijzonderheden van de begunstigde vaartuigen en van hun vangstcijfers mede.

    Tabel II — Afwijkingen van het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid en daaraan verbonden voorwaarden

    Gebied bedoeld in punt 2

    Vistuig bedoeld in punt 4

    Vangstcijfers van het vaartuig voor 2002  (1)

    Dagen

    2(a)

    4(a) en 4(e)

    Minder dan 5 % van elk van de volgende soorten: kabeljauw, tong en schol

    geen beperking

    2(a)

    4(a)

    Minder dan 5 % kabeljauw

    100 tot en met 120 mm maximaal 14

    meer dan 120 mm maximaal 15

    2(a) Kattegat (ICES-sector IIIa zuid) Noordzee

    4(c) vistuig met een maaswijdte van ten minste 220 mm

    Minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 5 % tarbot en snotdolf

    maximaal 16

    2(a) Oostelijk deel van het Kanaal (ICES-sector VIId)

    4(c) vistuig met een maaswijdte van ten hoogste 110 mm

    Vaartuigen van minder dan 15 m lengte die meer dan 35 % niet-gereglementeerde soorten aanlanden en die niet langer dan 24 uur buitengaats zijn (2)

    maximaal 20

    Indien een vaartuig als gevolg van zijn lage vangstcijfers voor bepaalde soorten een hoger aantal dagen krijgt toegewezen, mag dat vaartuig nooit meer dan de in tabel II vermelde percentages van die soorten aan boord houden. Wanneer een vaartuig niet aan deze voorwaarde voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen.

    e)

    Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie overeenkomstig de eerste regel in tabel II voor de koolvisvisserij een afwijking toestaan zonder dat de vangstcijfers voor eerdere visjaren minder dan 5 % per vangst moet bedragen. De lidstaat doet zijn verzoek vergezeld gaan van bijzonderheden van de in aanmerking komende vaartuigen met bewijzen van hun quotumrecht en geplande activiteiten. Het verzoek wordt ten minste vier weken voor het begin van de eerste beheersperiode waarin de dagen zullen worden toegewezen, bij de Commissie ingediend.

    Een vaartuig waaraan op grond van deze bepaling extra dagen zijn toegewezen kan nooit meer dan 5 % van elk van de volgende soorten aan boord houden: kabeljauw, tong en schol.

    De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan bovenstaande eisen wordt voldaan. Een vaartuig dat niet aan de eis blijkt te voldoen, verliest met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen.

    f)

    Onder erkenning van de sluiting van het gebied in de Ierse zee voor de bescherming van paaivis en de veronderstelde vermindering van de visserijsterfte bij kabeljauw zullen twee extra dagen beschikbaar zijn voor vaartuigen uit de vistuigcategorieën IVa en IVb die meer dan de helft van de hun toegewezen dagen in een beheersperiode besteden aan vissen in de Ierse zee (ICES-sector VIIa).

    a)

    Het maximale aantal dagen in een kalendermaand waarop een vaartuig in het gebied aanwezig en buitengaats mag zijn terwijl het één van de in punt 4 vermelde vistuigen aan boord heeft, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I — Maximum aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid per vistuig

    Gebied bedoeld in punt:

    Categorie vistuig bedoeld in punt:

    4a

    4b

    4c

    4d

    4e

    4f

    2a.

    Kattegat, Noordzee en Skagerrak, wateren ten westen van Schotland, oostelijk deel van het Kanaal, Ierse zee

    10

    14

    14

    17

    22

    20

    b)

    Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid bijeentellen binnen beheersperioden van maximaal elf kalendermaanden. Lidstaten delen de Commissie voor het begin van een bijeengetelde periode mede dat zij voornemens zijn beheersperioden bijeen te tellen.

    c)

    De Commissie kan de lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in een gebied aanwezig en buitengaats mag zijn terwijl het één van de in punt 4 omschreven vistuigen aan boord heeft, op basis van de behaalde resultaten van de oplegprogramma's sinds 1 januari 2002.

    Lidstaten die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, dienen hiertoe bij de Commissie een verzoek in, dat vergezeld moet gaan van een verslag met bijzonderheden over de voltooide oplegprogramma's.

    Op basis van dit verzoek kan de Commissie na overleg met de lidstaten het onder a) vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen.

    d)

    Afwijkingen van het in tabel I vermelde dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid kunnen door de lidstaten aan vaartuigen worden toegewezen onder de voorwaarden van tabel II.

    Lidstaten die deze extra dagen wensen toe te wijzen delen de Commissie ten minste twee weken voor de toewijzing van de extra dagen bijzonderheden van de begunstigde vaartuigen en van hun vangstcijfers mede.

    Tabel II — Afwijkingen van het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid en daaraan verbonden voorwaarden

    Gebied bedoeld in punt 2

    Vistuig bedoeld in punt 4

    Vangstcijfers van het vaartuig voor 2002  (3)

    Dagen

    2(a)

    4(a) en 4(e)

    Minder dan 5 % van elk van de volgende soorten: kabeljauw, tong en schol

    geen beperking

    2(a)

    4(a)

    Minder dan 5 % kabeljauw

    100 tot en met 120 mm maximaal 14

    meer dan 120 mm maximaal 15

    2(a) Kattegat (ICES-sector IIIa zuid) Noordzee

    4(c) vistuig met een maaswijdte van ten minste 220 mm

    Minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 5 % tarbot en snotdolf

    maximaal 16

    2(a) Oostelijk deel van het Kanaal (ICES-sector VIId)

    4(c) vistuig met een maaswijdte van ten hoogste 110 mm

    Vaartuigen van minder dan 15 m lengte die meer dan 35 % niet-gereglementeerde soorten aanlanden en die niet langer dan 24 uur buitengaats zijn (4)

    maximaal 20

    Indien een vaartuig als gevolg van zijn lage vangstcijfers voor bepaalde soorten een hoger aantal dagen krijgt toegewezen, mag dat vaartuig nooit meer dan de in tabel II vermelde percentages van die soorten aan boord houden. Wanneer een vaartuig niet aan deze voorwaarde voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen.

    e)

    Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie overeenkomstig de eerste regel in tabel II voor de koolvisvisserij een afwijking toestaan zonder dat de vangstcijfers voor eerdere visjaren minder dan 5 % per vangst moet bedragen. De lidstaat doet zijn verzoek vergezeld gaan van bijzonderheden van de in aanmerking komende vaartuigen met bewijzen van hun quotumrecht en geplande activiteiten. Het verzoek wordt ten minste vier weken voor het begin van de eerste beheersperiode waarin de dagen zullen worden toegewezen, bij de Commissie ingediend.

    Een vaartuig waaraan op grond van deze bepaling extra dagen zijn toegewezen kan nooit meer dan 5 % van elk van de volgende soorten aan boord houden: kabeljauw, tong en schol.

    De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan bovenstaande eisen wordt voldaan. Een vaartuig dat niet aan de eis blijkt te voldoen, verliest met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen.

    f)

    Onder erkenning van de sluiting van het gebied in de Ierse zee voor de bescherming van paaivis en de veronderstelde vermindering van de visserijsterfte bij kabeljauw zullen twee extra dagen beschikbaar zijn voor vaartuigen uit de vistuigcategorieën IVa en IVb die meer dan de helft van de hun toegewezen dagen in een beheersperiode besteden aan vissen in de Ierse zee (ICES-sector VIIa).

    7.

    Voor de eerste dag van elke beheersperiode deelt de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger de autoriteiten van de vlaggenlidstaat mede welk vistuig hij tijdens de komende beheersperiode wenst te gebruiken. Zolang die mededeling niet is gedaan heeft het vaartuig niet het recht binnen de in punt 2 bedoelde gebieden te vissen.

    Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger mededeelt dat twee van de in punt 4 bedoelde categorieën vistuig worden gebruikt, is het totaal aantal tijdens de komende beheersperiode beschikbare dagen niet meer dan de helft van de som van de dagen waarop het vaartuig voor elk vistuig in aanmerking komt, zulks afgerond op de dichtsbijzijnde hele dag. Het is niet toegestaan een van beide vistuigen gedurende meer dagen te gebruiken dan het voor dat vistuig in tabel I vastgelegde aantal dagen.

    De mogelijkheid om twee vistuigen te gebruiken kan alleen worden gebruikt indien aan de volgende controlevoorschriften wordt voldaan:

    tijdens een trek kan het vissersvaartuig slechts een vistuig aan boord meevoeren,

    voor een trek deelt de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger vooraf aan de bevoegde autoriteiten mede welk type vistuig aan boord meegevoerd zal worden,

    De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan bovenstaande twee voorschriften is voldaan. Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen mag met onmiddellijke ingang niet langer twee soorten vistuig gebruiken.

    8.

    Een vaartuig dat aanwezig is in één van de in punt 2 bepaalde gebieden en dat één van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord heeft, mag niet tegelijkertijd een ander van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord hebben.

    9.

    a)

    Nadat een vaartuig het aantal in een gebied en buitengaats door te brengen dagen waarop het voor een bepaalde beheersperiode recht heeft, heeft opgebruikt, moet het voor de rest van de beheersperiode in de haven of buiten de in punt 2 vermelde zones blijven.

    b)

    In elke beheersperiode kan een vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat die tijd wordt meegeteld bij de onder punt 6 toegewezen dagen, mits het vaartuig eerst de lidstaat in kennis stelt van zijn voornemen die activiteiten te ontplooien, alsmede van de aard van die activiteiten en van zijn afstand van zijn visserijvergunning voor de duur van de activiteiten. Gedurende die activiteiten voeren vaartuigen geen vistuig of vis mee.

    a)

    Nadat een vaartuig het aantal in een gebied en buitengaats door te brengen dagen waarop het voor een bepaalde beheersperiode recht heeft, heeft opgebruikt, moet het voor de rest van de beheersperiode in de haven of buiten de in punt 2 vermelde zones blijven.

    b)

    In elke beheersperiode kan een vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat die tijd wordt meegeteld bij de onder punt 6 toegewezen dagen, mits het vaartuig eerst de lidstaat in kennis stelt van zijn voornemen die activiteiten te ontplooien, alsmede van de aard van die activiteiten en van zijn afstand van zijn visserijvergunning voor de duur van de activiteiten. Gedurende die activiteiten voeren vaartuigen geen vistuig of vis mee.

    10.

    a)

    Een lidstaat kan toestaan dat een vissersvaartuig in het gebied en buitengaats door te brengen dagen waarop het recht heeft, binnen een beheersperiode en voor hetzelfde gebied aan een ander vaartuig overdraagt, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door eerstgenoemd vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het communautair gegevensbestand van vissersvaartuigen geregistreerde vermogen.

    b)

    Het product van het overeenkomstig a) overgedragen totale aantal in het gebied en buitengaats doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002 en 2003 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd door het EG-logboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    c)

    Het overdragen van dagen overeenkomstig a) is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde categorie vistuig en in dezelfde gebieden als bedoeld in punt 6, onder a), en gedurende dezelfde beheersperiode.

    d)

    Overdrachten van dagen van vaartuigen die in aanmerking komen voor de in de punten 6 d), 6 e) en 7 genoemde toewijzing zijn niet toegestaan.

    e)

    Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden.

    a)

    Een lidstaat kan toestaan dat een vissersvaartuig in het gebied en buitengaats door te brengen dagen waarop het recht heeft, binnen een beheersperiode en voor hetzelfde gebied aan een ander vaartuig overdraagt, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door eerstgenoemd vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het communautair gegevensbestand van vissersvaartuigen geregistreerde vermogen.

    b)

    Het product van het overeenkomstig a) overgedragen totale aantal in het gebied en buitengaats doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002 en 2003 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd door het EG-logboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    c)

    Het overdragen van dagen overeenkomstig a) is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde categorie vistuig en in dezelfde gebieden als bedoeld in punt 6, onder a), en gedurende dezelfde beheersperiode.

    d)

    Overdrachten van dagen van vaartuigen die in aanmerking komen voor de in de punten 6 d), 6 e) en 7 genoemde toewijzing zijn niet toegestaan.

    e)

    Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden.

    11.

    Een vaartuig dat nog niet in een van de in punt 2 bedoelde gebieden heeft gevist, mag door deze gebieden varen mits het zijn voornemen daartoe vooraf aan zijn autoriteiten heeft medegedeeld. Terwijl een dergelijk vaartuig zich in een van de in punt 2 bedoelde gebieden bevindt, moet eventueel meegevoerd vistuig zijn vastgesjord overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

    12.

    Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten met vistuig als bedoeld in punt 4, in de gebieden vermeld in punt 2, als deze vaartuigen in de jaren 2001, 2002 of 2003 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben bedreven tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het gereglementeerde gebied wordt gebruikt.

    Controle, inspectie en toezicht

    13.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 19 bis van Verordening (EEG) nr. 2847/93, zijn de artikelen 19 ter, 19 quater, 19 quinquies, 19 sexies en 19 undecies van de verordening van toepassing op de vaartuigen die de in punt 4 bedoelde typen vistuig gebruiken en die actief zijn in de in punt 2 genoemde gebieden.

    14.

    De lidstaten mogen alternatieve controlemaatregelen toepassen om te voldoen aan de in punt 13 van deze bijlage bedoelde aangifteverplichtingen, mits eerstgenoemde maatregelen even doeltreffend en transparant zijn. Die maatregelen moeten aan de Commissie worden meegedeeld alvorens zij worden toegepast.

    15.

    Na te hebben gevist in een van de in tabel III vermelde gebieden, meldt de kapitein van een vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger ten minste vier uur voordat hij met meer dan de in die tabel vermelde hoeveelheden van een soort aan boord de haven van een lidstaat binnenvaart, het volgende aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat:

    de naam van de haven,

    de geschatte aankomsttijd in die haven,

    de hoeveelheden aan boord, in kilogram levend gewicht, per soort waarvan meer dan 50 kg aan boord is.

    16.

    De bevoegde autoriteiten van een lidstaat waar een aanlanding moet plaatsvinden die vooraf moet worden medegedeeld, kunnen bepalen dat het lossen pas kan beginnen wanneer die autoriteiten daarmee hebben ingestemd.

    Tabel III — Aanlandingshoeveelheden in tonnen per gebied en per soort waarvoor bijzondere voorschriften gelden

    Gebied bedoeld in punt:

    Hoeveelheid per soort in tonnen:

    Kabeljauw

    PN

    DP

    2a.

    Kattegat, Noordzee en Skagerrak, wateren ten westen van Schotland, oostelijk deel van het Kanaal, Ierse Zee

    1

    2

    PN

    — Voorafgaande kennisgeving (Prior Notification) overeenkomstig punt 16.

    DP

    — Aangewezen haven (Designated Port) overeenkomstig punt 17.

    17.

    Vaartuigen die in een van de in tabel III (onder DP) vermelde gebieden zijn geweest, mogen per soort niet meer dan de in die tabel vermelde hoeveelheden aanlanden buiten een aangewezen haven.

    Elke lidstaat stelt de Commissie binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening in kennis van de lijst van aangewezen havens en, uiterlijk 30 dagen later, van de inspectie- en controleprocedures, met inbegrip van de omstandigheden en voorwaarden in de havens voor het registreren en melden van de hoeveelheden in artikel 12 van deze verordening bedoelde hoeveelheden soorten en bestanden binnen elke aanlanding. De Commissie geeft deze informatie door aan alle lidstaten.

    18.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (5), bedraagt de toegestane afwijking bij de raming van hoeveelheden aan boord in kilogrammen als bedoeld in punt 13, 8 % ten opzichte van de logboekgegevens.

    19.

    Het is verboden hoeveelheden kabeljauw gemengd met andere soorten mariene organismen in containers aan boord van een vissersvaartuig te houden. Containers met kabeljauw moeten gescheiden van andere containers in het ruim worden geplaatst.

    20.

    De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid kabeljauw die is gevangen in één van de in punt 2 nader omschreven gebieden en die in de betrokken lidstaat wordt aangeland, in aanwezigheid van controleurs wordt gewogen voordat ze vanuit de haven van eerste aanlanding wordt vervoerd. Van kabeljauw die voor het eerst wordt aangeland in een krachtens punt 17 aangewezen haven, worden representatieve monsters die ten minste 20 % van de aangelande hoeveelheid vertegenwoordigen, in aanwezigheid van door de lidstaten erkende controleurs gewogen voordat deze voor eerste verkoop aangeboden en verkocht worden. Te dien einde delen de lidstaten de Commissie binnen een maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening nadere gegevens mee betreffende de te gebruiken bemonsteringsmethode.

    21.

    In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden van meer dan 50 kg van één van de in artikel 12 van deze verordening genoemde soorten die worden vervoerd naar een andere plaats dan die van eerste aanlanding of invoer, vergezeld zijn van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde verklaringen betreffende de hoeveelheden van die vervoerde soorten. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2847/93 geldt niet.

    22.

    In afwijking van artikel 34 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, kan de looptijd van het specifieke controleprogramma voor een van in artikel 12 bedoelde bestanden meer dan twee jaar bedragen vanaf de datum van inwerkingtreding.


    (1)  zoals bevestigd door het EG-logboek — gemiddelde jaarlijkse aanlanding in levend gewicht.

    (2)  Onverminderd deze bepaling, is de afwijking ook van toepassing op ten hoogste 6 vaartuigen die de vlag voeren van Frankrijk en zijn geregistreerd in de Gemeenschap met een lengte over alles van ten minste 15 meter. Een lijst van zulke vaartuigen wordt vóór 1 februari 2004 aan de Commissie meegedeeld.

    (3)  zoals bevestigd door het EG-logboek — gemiddelde jaarlijkse aanlanding in levend gewicht.

    (4)  Onverminderd deze bepaling, is de afwijking ook van toepassing op ten hoogste 6 vaartuigen die de vlag voeren van Frankrijk en zijn geregistreerd in de Gemeenschap met een lengte over alles van ten minste 15 meter. Een lijst van zulke vaartuigen wordt vóór 1 februari 2004 aan de Commissie meegedeeld.

    (5)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1965/2001 van de Commissie (PB L 268 van 9.10.2001, blz. 23).


    BIJLAGE VI

    VISSERIJ-INSPANNING VAN VAARTUIGEN DIE VISSEN OP ZANDSPIERING IN NOORDZEE EN SKAGERRAK

    1.

    Van 1 januari tot en met 31 december 2004 zijn de in deze bijlage vastgestelde voorwaarden van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen die in de Noordzee en het Skagerrak vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm.

    2.

    In deze bijlage wordt onder een dag buitengaats verstaan:

    a)

    de periode van 24 uur die aanvangt om 00:00 uur op een welbepaalde kalenderdag en eindigt om 24.00 uur op dezelfde kalenderdag of een deel van deze periode;

    b)

    een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur tussen de datum en het tijdstip van vertrek en de datum en het tijdstip van aankomst, of een deel van een dergelijke periode.

    3.

    Iedere lidstaat brengt uiterlijk 1 maart 2004 een gegevensbank tot stand die voor de Noordzee en het Skagerrak voor de jaren 2001, 2002 en 2003, en voor ieder vaartuig dat de vlag van de betrokken lidstaat voert en in het register van de Gemeenschap staat ingeschreven en met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm heeft gevist, de volgende gegevens bevat:

    a)

    de naam en het intern registratienummer van het vaartuig;

    b)

    het motorvermogen van het vaartuig in kilowatt, gemeten overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (1);

    c)

    het voor de visserij met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm buitengaats doorgebrachte aantal dagen;

    d)

    het aantal kilowattdagen, d.w.z. het product van het aantal buitengaats doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt.

    4.

    Vervolgens moet iedere lidstaat het volgende berekenen:

    a)

    het totaal aantal kilowattdagen voor ieder jaar, d.w.z. de som van het overeenkomstig punt 3, onder d), berekende gemiddelde aantal kilowattdagen;

    b)

    het gemiddelde aantal kilowattdagen voor de periode 2001-2003.

    5.

    De lidstaten zorgen ervoor dat het aantal kilowattdagen in 2004 van alle hun vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen niet groter is dan het overeenkomstig punt 4, onder a) berekende aantal voor 2003.

    6.

    Zo spoedig mogelijk, maar voor 15 juni 2004 herziet de Commissie het in punt 5 bedoelde maximale aantal kilowattdagen op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) inzake de omvang van de jaargang van 2003 van het zandspieringbestand in de Noordzee, overeenkomstig het volgende:

    a)

    als leeftijdsklasse 0 van jaargang 2003 van het zandspieringbestand in de Noordzee volgens ramingen van de WTECV gelijk aan of groter is dan 500 000 miljoen stuks, is voor de rest van 2004 het aantal kilowattdagen niet gelimiteerd;

    b)

    als leeftijdsklasse 0 van jaargang 2003 van het zandspieringbestand in de Noordzee volgens ramingen van de WTECV tussen de 300 000 miljoen en 500 000 miljoen stuks is, is het maximale aantal kilowattdagen gelijk aan het niveau van 2003 zoals berekend overeenkomstig punt 4, onder a);

    c)

    als leeftijdsklasse 0 van jaargang 2003 van het zandspieringbestand in de Noordzee volgens ramingen van de WTECV kleiner dan 300 000 miljoen stuks is, is vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm voor de rest van 2004 verboden. Een beperkte vangst is echter toegestaan om het zandspieringbestand in de Noordzee en het Skagerrak en de gevolgen van de sluiting in het oog te houden. Daartoe stellen de betrokken lidstaten in samenwerking met de Commissie een plan op voor het in het oog houden van de visserij.


    (1)  PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3259/94 (PB L 339 van 29.12.1994, blz. 11).


    BIJLAGE VII

    DEEL I

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VERGUNNINGEN EN VISDOCUMENTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

    Visserijzone

    Visserijtak

    Aantal vergunningen

    Maximumaantal vaartuigen op ieder moment

    Noorse wateren (1) en visserijzone rond Jan Mayen

    Haring, benoorden 62°00′NB

    75

    55

    Estse wateren (2)

    Kabeljauw, haring, zalm en sprot

    250

    70

    Wateren van de Faeröer

    Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

    26

    13

    Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62°28° NB en ten oosten van 6°30° WL

    8

    4

    Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61°20° NB en 62°00° NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen.

    70

    26

    Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61°30° NB en ten westen van 9°00° WL en in het gebied tussen 7°00° WL en 9°00° WL ten zuiden van 60°30° NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60°30° NB, 7°00° WL en 60°00° NB, 6°00° WL.

    70

    20

    Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt.

    70

    22

    Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

    34

    20

    Lijnvisserij

    10

    6

    Makreelvisserij

    12

    12

    Haringvisserij benoorden 62° NB

    21

    21

    IJsland

    Alle visserijtakken

    18

    5

    Letse wateren (2)

    Visserij op kabeljauw, haring en sprot

    130

    38

    Zalmvisserij

    40

    15

    Litouwse wateren (2)

    Alle visserijtakken

    300

    60

    Wateren van de Russische Federatie

    Alle visserijtakken

    pm

    pm

    Kabeljauwvisserij

    pm

    pm

    Sprotvisserij

    pm

    pm

    DEEL II

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VERGUNNINGEN EN VISDOCUMENTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN GEMEENSCHAPSWATEREN

    Vlaggenstaat

    Visserijtak

    Aantal vergunningen

    Maximumaantal vaartuigen op ieder moment

    Noorwegen (3)

    Haring, benoorden 62°00′NB

    18

    18

    Estland (4)

    Haring, zalm en sprot

    106

    63

    Kabeljauw

    30

    15

    Faeröer

    Makreel, VIa (benoorden 56°30° NB), VIIe, f, h, horsmakreel, IV, VIa (benoorden 56°30° NB), VIIe, f, h; haring, VIa (benoorden 56° 30° NB)

    14

    14

    Haring, benoorden 62°00′NB

    21

    21

    Haring, IIIa

    4

    4

    Industriële visserij op kever en sprot, IV, VIa (benoorden 56°30° NB): zandspiering, IV (incl. onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting)

    15

    15

    Leng en torsk

    20

    10

    Blauwe wijting, VIa (benoorden 56°30° NB), VIb, VII (ten westen van 12°00° WL)

    20

    20

    Blauwe leng

    16

    16

    Haringhaai (alle zones behalve NAFO 3PS)

    3

    3

    Letland (4)

    Kabeljauw, haring, sprot, IIId

    90

    45

    Zalm, IIId

    4

    2

    Litouwen (4)

    Kabeljauw, haring, sprot, zalm, IIId

    70

    40 (5)

    Haring, sprot, IIId (transport- en koelschepen)

    5

    4

    Russische Federatie

    Haring, IIId (Zweedse wateren)

    pm

    pm

    Haring, IIId (Zweedse wateren, niet-vissende moederschepen)

    pm

    pm

    Barbados

    Garnalen „Penaeus” (6) (wateren van Frans-Guyana)

    5

    pm (7)

    Snappers (8) (wateren van Frans-Guyana)

    5

    pm

    Guyana

    Garnalen „Penaeus” (4) (wateren van Frans-Guyana)

    pm

    pm (4)

    Suriname

    Garnalen „Penaeus” (4) (wateren van Frans-Guyana)

    5

    pm (9)

    Trinidad en Tobago

    Garnalen „Penaeus” (4) (wateren van Frans-Guyana)

    8

    pm (10)

    Japan

    Tonijn (11) (wateren van Frans-Guyana)

    pm

     

    Korea

    Tonijn (7) (wateren van Frans-Guyana)

    pm

    pm (6)

    Venezuela

    Snappers (4) (wateren van Frans-Guyana)

    41

    pm

    Haaien (4) (wateren van Frans-Guyana)

    4

    pm

    DEEL III

    AANGIFTE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15, LID 2

    Image


    (1)  In afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (2)  Van toepassing van 1 januari tot en met 30 april 2004.

    (3)  In afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2004.

    (4)  Van toepassing van 1 januari tot en met 30 april 2004.

    (5)  Waarvan op ieder moment maximaal 10 vaartuigen die met kieuwnetten op kabeljauw vissen.

    (6)  De vergunningen voor garnalenvisserij in de wateren van het Franse departement Guyana worden afgegeven op grond van een visplan dat door de autoriteiten van het betrokken derde land wordt ingediend en is goedgekeurd door de Commissie. De vergunningen zijn slechts geldig voor de visperiode die in het visplan op grond waarvan de vergunning is verleend, is aangegeven.

    (7)  Het jaarlijks aantal zeedagen is beperkt tot 200.

    (8)  Uitsluitend te vangen met beuglijnen of vallen (snappers) of beuglijnen of netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm te gebruiken op een diepte van meer dan 30 meter (haaien). Deze vergunningen mogen alleen worden afgegeven na overlegging van een bewijs dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt, en een verwerkend bedrijf in het Franse departement Guyana en dat dit contract een verplichting bevat om minstens 75 % van alle vangsten van snappers of minstens 50 % van alle vangsten van haaien door het betrokken vaartuig in genoemd Frans departement aan te landen voor verwerking in het betrokken verwerkende bedrijf.

    Bovengenoemd contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten die zich ervan moeten vergewissen dat het zowel correspondeert met de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten en met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.

    Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.

    (9)  Het jaarlijks aantal zeedagen is beperkt tot pm.

    (10)  Het jaarlijks aantal zeedagen is beperkt tot 350.

    (11)  Uitsluitend te vangen met de beuglijn.


    BIJLAGE VIII

    DEEL I

    IN HET LOGBOEK TE NOTEREN GEGEVENS

    Bij het vissen in de 200-mijlszone van de lidstaten van de Gemeenschap waarvoor de communautaire visserijvoorschriften gelden, moeten onmiddellijk na de onderstaande activiteiten de volgende gegevens in het logboek worden genoteerd.

    Na iedere trek:

    1.1.

    gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);

    1.2.

    datum en tijdstip van de trek;

    1.3.

    geografische positie tijdens de trek;

    1.4.

    gebruikte vismethode.

    Na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig:

    2.1.

    de vermelding „ontvangen van” of „overgeladen op”;

    2.2.

    de overgeladen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);

    2.3.

    naam, identificatieletters en -nummers van het vaartuig waarop of waaruit de overlading plaatsvond.

    2.4.

    overlading van kabeljauw is niet toegestaan.

    Na iedere aanvoer in een haven van de Gemeenschap

    3.1.

    naam van de haven;

    3.2.

    aangevoerde hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht).

    Na ieder bericht aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen

    4.1.

    datum en tijdstip van het bericht;

    4.2.

    aard van het bericht: IN, OUT, ICES, WKL of 2 WKL;

    4.3.

    bij een radiobericht: naam van het radiostation.

    DEEL II

    LOG-BOOK MODEL

    Image


    BIJLAGE IX

    INHOUD VAN DE BERICHTEN AAN DE COMMISSIE EN TRANSMISSIESPECIFICATIES

    De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden meegedeeld volgens het onderstaande schema.

    1.1.

    Telkens wanneer het vaartuig de 200-mijlszone van de lidstaten van de Gemeenschap binnenvaart waarvoor communautaire visserijvoorschriften gelden:

    a)

    de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

    b)

    de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

    c)

    datum en ICES-sector waar de kapitein zal beginnen te vissen.

    Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de hierboven bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het eerste binnenvaren voldoende.

    1.2.

    Telkens wanneer het vaartuig de in punt 1.1 bedoelde zone verlaat:

    a)

    de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

    b)

    de hoeveelheden in het ruim (in kg levend gewicht), per vissoort;

    c)

    de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);

    d)

    de ICES-sector waarin de vangsten zijn gedaan;

    e)

    de hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, die op en/of vanuit andere vaartuigen zijn overgeladen sinds het vaartuig de zone is binnengevaren, onder vermelding van het vaartuig waarop de hoeveelheden zijn overgeladen;

    f)

    de hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, die in een haven van de Gemeenschap zijn aangevoerd sinds het vaartuig de zone is binnengevaren.

    Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de in punt 1.1 bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is een mededeling bij het laatste buitenvaren voldoende.

    1.3.

    Wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren:

    a)

    de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

    b)

    de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);

    c)

    de ICES-sector waar de vangsten zijn gedaan.

    1.4.

    Telkens wanneer het vaartuig van de ene naar de andere ICES-sector vaart:

    a)

    de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

    b)

    de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);

    c)

    de ICES-sector waar de vangsten zijn gedaan.

    1.5.

    a)

    Naam, roepnaam, op het vaartuig aangebrachte identificatienummers en -letters van het vaartuig, en de naam van de kapitein;

    b)

    nummer van de eventuele vergunning van het vaartuig;

    c)

    volgnummer van het bericht voor de betrokken reis;

    d)

    aanduiding van de aard van het bericht;

    e)

    datum, tijdstip en geografische positie van het vaartuig.

    2.1.

    De in punt 1 bedoelde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Brussel (telex 24189 FISEU-B) worden meegedeeld via een van de in punt 3 vermelde radiostations en in de in punt 4 aangegeven vorm.

    2.2.

    Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

    3.

    Naam van het radiostation

    Roepnaam van het radiostation

    Lyngby

    OXZ

    Land's End

    GLD

    Valentia

    EJK

    Malin Head

    EJM

    Torshavn

    OXJ

    Bergen

    LGN

    Farsund

    LGZ

    Florø

    LGL

    Rogaland

    LGQ

    Tjøme

    LGT

    Ålesund

    LGA

    Ørlandet

    LFO

    Bodø

    LPG

    Svalbard

    LGS

    Blåvand

    OXB

    Gryt

    GRYT RADIO

    Göteborg

    SOG

    Turku

    OFK

    4.   Vorm van de berichten

    De in punt 1 bedoelde gegevens moeten onderstaande elementen bevatten en in onderstaande volgorde worden verstrekt:

    naam van het vaartuig;

    roepnaam van het vaartuig;

    op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

    volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;

    aanduiding van de aard van het bericht aan de hand van de volgende code

    bericht bij het binnenvaren in een van de zones bedoeld in punt 1.1: „IN”,

    bericht bij het binnenvaren in een van de zones bedoeld in punt 1.1: „OUT”,

    bericht bij het varen van de ene naar de andere ICES-sector: „ICES”,

    wekelijks bericht: „WKL”,

    bericht om de drie dagen: „2 WKL”;

    datum, tijdstip en geografische positie;

    ICES-sector/deelgebied waar naar verwachting met de visserijactiviteit zal worden begonnen;

    datum waarop naar verwachting met de visserijactiviteit zal worden begonnen;

    het gewicht (in kg levend gewicht) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden, met gebruikmaking van de in punt 5 opgenomen code;

    de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, met gebruikmaking van de in punt 5 vermelde code;

    ICES-sector/deelgebied waar de vangsten zijn gedaan;

    de sedert het vorige bericht op en/of vanuit andere vaartuigen overgeladen hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort;

    naam en roepnaam van het vaartuig waarop en/of waaruit deze hoeveelheden zijn overgeladen;

    gewicht (in kg levend gewicht) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn aangevoerd in een haven van de Gemeenschap;

    naam van de kapitein.

    5.

    Beryciden (Beryx spp.)

    ALF

    Lange schol (Hippoglossoides platessoides),

    PLA

    Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

    ANE

    Zeeduivel (Lophius spp.)

    MNZ

    Zilvervis (Argentina silus)

    ARG

    Braam (Brama brama)

    POA

    Reuzenhaai (Cetorinhus maximus)

    BSK

    Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo)

    BSF

    Blauwe leng (Molva dypterygia)

    BLI

    Blauwe wijting (Micromesistius poutassou)

    WHB

    Atlantische seabobgarnaal (Xyphopenaeus kroyerii)

    BOB

    Kabeljauw (Gadus morhua)

    COD

    Garnaal (Crangon crangon)

    CSH

    Inktvis (Loligo spp.)

    SQC

    Doornhaai (Squalus acanthias)

    DGS

    Gaffelkabeljauwen (Phycis spp.)

    FOR

    Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

    GHL

    Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

    HAD

    Heek (Merluccius merluccius)

    HKE

    Heilbot (Hippoglossus hippoglossus)

    HAL

    Haring (Clupea harengus)

    HER

    Horsmakreel (Trachurus trachurus)

    HOM

    Leng (Molva molva)

    LIN

    Makreel (Scomber scombrus)

    MAC

    Schartong (Lepidorhombus spp.)

    LEZ

    Noorse garnaal (Pandalus borealis)

    PRA

    Langoestine (Nephrops norvegicus)

    NEP

    Kever (Trisopterus esmarkii)

    NOP

    Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus)

    ORY

    Overige

    OTH

    Schol (Pleuronectes platessa)

    PLE

    Pollak (Pollachius pollachius)

    POL

    Haringhaai (Lamma nasus)

    POR

    Roodbaars (Sebastes spp.)

    RED

    Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

    SBR

    Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris)

    RNG

    Koolvis (Pollachius virens)

    POK

    Zalm (Salmo salar)

    SAL

    Zandspiering (Ammodytes spp.)

    SAN

    Sardine (Sardina pilchardus)

    PIL

    Haaien (Selachii, Pleurotremata)

    SKH

    Garnaal „Penaeus” (Penaeidae)

    PEZ

    Sprot (Sprattus sprattus)

    SPR

    Pijlinktvis (Illex spp.)

    SQX

    Tonijn (Thunnidae)

    TUN

    Torsk (Brosme brosme)

    USK

    Wijting (Merlangius merlangus)

    WHG

    Zandschar (Limanda ferruginea)

    YEL


    BIJLAGE X

    LIJST VAN VISSOORTEN

    Nederlandse naam

    Wetenschappelijke naam

    Alpha-3 code

    Bodemvissen

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    COD

    Schelvis

    Melanogrammus aeglefinus

    HAD

    Roodbaars

    Sebastes sp.

    RED

    Roodbaars

    Sebastes marinus

    REG

    Diepzeeroodbaars

    Sebastes mentella

    REB

    Amerikaanse roodbaars

    Sebastes fasciatus

    REN

    Zilverheek

    Merluccius bilinearis

    HKS

    Atlantische gaffelkabeljauw (1)

    Urophycis chuss

    HKR

    Koolvis

    Pollachius virens

    POK

    Lange schol

    Hippoglossoides platessoides

    PLA

    Witje

    Glyptocephalus cynoglossus

    WIT

    Geelstaartschar

    Limanda ferruginea

    YEL

    Arctische kabeljauw

    Boreogadus saida

    POC

    Grenadiervis

    Coryphaenoides rupestris

    RNG

    Noordelijke grenadiervis

    Macrourus berglax

    RHG

    Zandspieringen

    Ammodytes sp.

    SAN

    Zeedonderpadden

    Myoxocephalus sp.

    SCU

    Scup

    Stenotomus chrysops

    SCP

    Tautog-lipvis

    Tautoga onitis

    TAU

    Blauwe tegelvis

    Lopholatilus chamaeleonticeps

    TIL

    Witte heek (1)

    Urophycis tenuis

    HKW

    Zeewolven (n.e.g.)

    Anarhicas sp.

    CAT

    Zeewolf

    Anarhichas lupus

    CAA

    Gevlekte zeewolf

    Anarhichas minor

    CAS

    Zwarte heilbot

    Reinharditius hippoglossoides

    GHL

    Heilbot

    Hippoglossus hippoglossus

    HAL

    Amerikaanse winterschol

    Pseudopleuronectes americanus

    FLW

    Zomerbot

    Paralichthys dentatus

    FLS

    Amerikaanse griet

    Scophthalmus aquosus

    FLD

    Platvissen (n.e.g.)

    Pleuronectiformes

    FLX

    Amerikaanse zeeduivel

    Lophius americanus

    ANG

    Amerikaanse ponen

    Prionotus sp.

    SRA

    Atlantische tomcod

    Microgadus tomcod

    TOM

    Blauwe diepzeekabeljauw

    Antimora rostrata

    ANT

    Blauwe wijting

    Micromesistius poutassou

    WHB

    Amerikaanse lipvis

    Tautogolabrus adspersus

    CUN

    Torsk

    Brosme brosme

    USK

    Groenlandse kabeljauw

    Gadus ogac

    GRC

    Blauwe leng

    Molva dypterygia

    BLI

    Leng

    Molva molva

    LIN

    Bodemvissen (n.e.g.)

     

    GRO

    Pelagische vissen

    Atlantische haring

    Clupea harengus

    HER

    Makreel

    Scomber scombrus

    MAC

    Atlantische botervis

    Peprilus triacanthus

    BUT

    Menhaden

    Brevoortia tyrannus

    MHA

    Makreelgeep

    Scomberesox saurus

    SAU

    Amerikaanse ansjovis

    Anchoa mitchilli

    ANB

    Blauwbaars

    Pomatomus saltatrix

    BLU

    Paardenhorsmakreel

    Caranx hippos

    CVJ

    Fregattonijn

    Auxis thazard

    FRI

    Koningsmakreel

    Scomberomourus cavalla

    KGM

    Gevlekte koningsmakreel

    Scomberomourus maculatus

    SSM

    Zeilvis

    Istiophorus platypterus

    SAI

    Witte marlijn

    Tetrapturus albidus

    WHM

    Blauwe marlijn

    Makaira nigricans

    BUM

    Snotdolf

    Cyclopterus lumpus

    LUM

    Koningsombervis

    Menticirrhus saxatilis

    KGF

    Noordelijke kogelvis

    Sphoeroides maculatus

    PUF

    Puitalen (n.e.g.)

    Lycodes sp.

    ELZ

    Atlantische puitaal

    Macrozoarces americanus

    OPT

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    SWO

    Witte tonijn

    Thunnus alalunga

    ALB

    Boniet

    Sarda sarda

    BON

    Dwergtonijn

    Euthynnus alletteratus

    LTA

    Grootoogtonijn

    Thunnus obesus

    BET

    Gewone tonijn

    Thunnus thynnus

    BFT

    Gestreepte boniet

    Katsuwonus pelamis

    SKJ

    Geelvintonijn

    Thunnus albacares

    YFT

    Tonijnen (n.e.g.)

    Scombridae

    TUN

    Pelagische vissen (n.e.g.)

     

    PEL

    Invertebraten

    Langvinpijlinktvis

    Loligo pealei

    SQL

    Kortvinpijlinktvis

    Illex illecebrosus

    SQI

    Inktvissen (n.e.g.)

    Loliginidae, Ommastrephidae

    SQU

    Amerikaanse zwaardschede

    Ensis directus

    CLR

    Amerikaanse venusschelp

    Mercenaria mercenaria

    CLH

    Borstelwormen (n.e.g.)

    Polycheata

    WOR

    Degenkrab

    Limulus polyphemus

    HSC

    Invertebraten (n.e.g.)

    Invertebrata

    INV

    Andere vissen

    Bastaardelft

    Alosa pseudoharengus

    ALE

    Geelstaarten

    Seriola sp.

    AMX

    Amerikaanse congeraal

    Conger oceanicus

    COA

    Amerikaanse paling

    Anguilla rostrata

    ELA

    Slijmprik

    Myxine glutinosa

    MYG

    Amerikaanse elft

    Alosa sapidissima

    SHA

    Zilversmelten (n.e.g.)

    Argentina sp.

    ARG

    Noordkromp

    Arctica islandica

    CLQ

    Grote strandgaper

    Mya arenaria

    CLS

    Stevige strandschelp

    Spisula solidissima

    CLB

    Stimpsons strandschelp

    Spisula polynyma

    CLT

    Tweekleppigen (n.e.g.)

    Prionodesmacea, Teleodesmacea

    CLX

    Kamschelp

    Argopecten irradians

    SCB

    Calico-scallop

    Argopecten gibbus

    SCC

    Noordelijke kamschelp

    Chylamys islandica

    ISC

    Amerikaanse grote mantel

    Placopecten magellanicus

    SCA

    Mantels en kamschelpen (n.e.g.)

    Pectinidae

    SCX

    Noord-Amerikaanse oester

    Crassostrea virginica

    OYA

    Mossel

    Mytilus edulis

    MUS

    Busyconwulken (n.e.g.)

    Busycon sp.

    WHX

    Alikruiken (n.e.g.)

    Littorina sp.

    PER

    Weekdieren (n.e.g.)

    Mollusca

    MOL

    Atlantische ombervis

    Micropogonias undulatus

    CKA

    Atlantische geep

    Strongylura marina

    NFA

    Zalm

    Salmo salar

    SAL

    Atlantische koornaarvis

    Menidia menidia

    SSA

    Atlantische draadvinnige haring

    Opisthonema oglinum

    THA

    Glijkop

    Alepocephalus bairdii

    ALC

    Zwarte trommelvis

    Pogonias cromis

    BDM

    Zwarte zeebaars

    Centropristis striata

    BSB

    Canadese elft

    Alosa aestivalis

    BBH

    Lodde

    Mallotus villosus

    CAP

    Riddervissen

    Salvelinus sp.

    CHR

    Cobia

    Rachycentron canadum

    CBA

    Gele pompano

    Trachinotus carolinus

    POM

    Draadvinnige elft

    Dorosoma cepedianum

    SHG

    Knorvissen (n.e.g.)

    Pomadasyidae

    GRX

    Atlantische rotskrab

    Cancer irroratus

    CRK

    Blauwe krab

    Callinectes sapidus

    CRB

    Strandkrab

    Carcinus maenas

    CRG

    Jonaskrab

    Cancer borealis

    CRJ

    Arctische sneeuwkrab

    Chionoecetes opilio

    CRQ

    Rode diepzeekrab

    Geryon quinquedens

    CRR

    Augustinuskrab

    Lithodes maia

    KCT

    Zeekrabben (n.e.g.)

    Reptantia

    CRA

    Amerikaanse kreeft

    Homarus americanus

    LBA

    Noorse garnaal

    Pandalus borealis

    PRA

    Ringsprietgarnaal

    Pandalus montagui

    AES

    Peneide garnalen (n.e.g.)

    Penaeus sp.

    PEN

    Pandalide garnalen

    Pandalus sp.

    PAN

    Zeewaterschelpdieren

    Crustacea

    CRU

    Zee-egels

    Strongylocentrotus sp.

    URC

    West-Atlantische fint

    Alosa mediocris

    SHH

    Lantaarnvis

    Notoscopelus sp.

    LAX

    Harders (n.e.g.)

    Mugilidae

    MUL

    Grootbek

    Peprilus alepidotus (=paru)

    HVF

    Varkenvis

    Orthopristis chrysoptera

    PIG

    Amerikaanse spiering

    Osmerus mordax

    SMR

    Rode ombervis

    Sciaenops ocellatus

    RDM

    Gewone zeebrasem

    Pagrus pagrus

    RPG

    Ruwe horsmakreel

    Trachurus lathami

    RSC

    Zandbaars

    Diplectrum formosum

    PES

    Schaapskopzeebrasem

    Archosargus probatocephalus

    SPH

    Puntombervis

    Leiostomus xanthurus

    SPT

    Gevlekte ombervis

    Cynoscion nebulosus

    SWF

    Koningsombervis

    Cynoscion regalis

    STG

    Gestreepte baars

    Morone saxatilis

    STB

    Steuren (n.e.g.)

    Acipenseridae

    STU

    Tarpoen

    Tarpon (=megalops) atlanticus

    TAR

    Zalmachtigen (n.e.g.)

    Salmo sp.

    TRO

    Amerikaanse zeebaars

    Morone americana

    PEW

    Beryciden (n.e.g.)

    Beryx sp.

    ALF

    Doornhaai

    Squalus acantias

    DGS

    Doornhaaien (n.e.g.)

    Squalidae

    DGX

    Gespikkelde scheurtandhaai

    Odontaspis taurus

    CCT

    Haringhaai

    Lamna nasus

    POR

    Makreelhaai

    Isurus oxyrinchus

    SMA

    Donkere haai

    Carcharhinus obscurus

    DUS

    Blauwe haai

    Prionace glauca

    BSH

    Haaien (n.e.g.)

    Squaliformes

    SHX

    Atlantische melkhaai

    Rhizoprionodon terraenova

    RHT

    Zwarte hondshaai

    Centroscyllium fabricii

    CFB

    Groenlandse haai

    Sonmnousus microcephalus

    GSK

    Reuzenhaai

    Cetorhinus maximus

    BSK

    Roggen (n.e.g.)

    Raja sp.

    SKA

    Kleine rog

    Leucoraja erinacea

    RJD

    Arctische rog

    Amblyraja hyperborea

    RJG

    Deurrog

    Dipturus laevis

    RJL

    Winterrog

    Leucoraja ocellata

    RJT

    Sterrog

    Amblyraja radiata

    RJR

    Gladde rog

    Malcoraja senta

    RJS

    Groenlandse rog

    Bathyraja spinicauda

    RJO

    Gewone vis, andere dan schaal- en schelpdieren (n.e.g.)

     

    FIN


    (1)  Overeenkomstig een door STACRES tijdens de jaarlijkse vergadering van 1970 aangenomen aanbeveling (ICNAF Redbook 1970, deel I, blz. 67) wordt heek van het geslacht Urophycis met het oog op de statistische rapportering als volgt aangeduid: a) heek afkomstig uit de deelgebieden 1, 2 en 3, en uit de sectoren 4R, S, T en V als witte heek, Urophycis tenuis; b) met lijnen gevangen heek of met gelijk welke methode gevangen heek die langer is dan 55 cm standaardlengte, afkomstig uit de sectoren 4W en X, deelgebied 5 en statistisch vak 6, als witte heek, Urophycis tennuis; c) andere heek van het geslacht Urophycis, afkomstig uit de sectoren 4W en X, deelgebied 5 en statistisch vak 6 als Atlantische gaffelkabeljauw, Urophycis chuss, onverminderd het bepaalde onder b).


    BIJLAGE XI

    TOEGESTANE BOVENNETBESCHERMERS

    1.   Bovennetbeschermer van het door ICNAF aanvaarde type

    De bovennetbeschermer van het door ICNAF aanvaarde type is een rechthoekig stuk want, bevestigd aan de bovenzijde van de kuil om beschadiging te verminderen en te voorkomen, dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

    a)

    het stuk want mag geen mazen hebben die kleiner zijn dan de mazen die in artikel 10 zijn voorgeschreven voor de kuil;

    b)

    het stuk want mag slechts langs de voor- en zijkant aan de kuil en op geen enkele andere plaats zijn bevestigd en moet zodanig zijn vastgemaakt dat het niet verder naar voren kan reiken dan vier mazen vóór de vaste strop op de kuil en niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn eindigt; indien er geen vaste strop op de kuil is, mag het stuk want niet verder reiken dan een derde van de kuil, gemeten vanaf niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn;

    c)

    de breedte van het stuk want moet ten minste anderhalf maal zo groot zijn als de breedte van dat beschermde gedeelte van de kuil, met dien verstande dat beide breedten loodrecht op de lengteas van de kuil worden berekend.

    Image

    2.   Bovennetbeschermer met meervoudige, achter elkaar geplaatste bovensleeplappen

    Een bovennetbeschermer met meervoudige, achter elkaar geplaatste bovensleeplappen omvat stukken want die op al hun delen mazen hebben die, ongeacht of de stukken want droog of nat zijn, niet kleiner zijn dan de mazen van de kuil, op voorwaarde dat:

    i)

    elk stuk want:

    a)

    slechts aan de voorzijde is vastgemaakt over de kuil en loodrecht staat op de lengteas;

    b)

    ten minste even breed is als de kuil (met dien verstande dat de breedte loodrecht op de lengteas van de kuil wordt gemeten bij het punt waar het is vastgemaakt); en

    c)

    niet langer is dan tien mazen; en

    ii)

    de totale lengte van alle aldus bevestigde stukken want niet meer bedraagt dan twee derde van de lengte van de kuil.

    Image

    POOLS TYPE

    3.   Bovennetbeschermer met grote mazen (gewijzigd Pools type)

    Een bovennetbeschermer met grote mazen bestaat uit een rechthoekig stuk want dat vervaardigd is van hetzelfde garen als de kuil, of van enkel, dik, knooploos garen, dat is vastgemaakt aan het achterste gedeelte van de bovenzijde van de kuil en dat de bovenzijde van de kuil geheel of gedeeltelijk bedekt, dat op al zijn delen, in natte toestand gemeten, mazen heeft die tweemaal zo groot zijn als die van de kuil, en dat slechts aan de voor-, zij- en achterkant van dat stuk want op een zodanige wijze aan de kuil bevestigd is dat iedere maas van dat stuk want samenvalt met vier mazen van de kuil.

    Image


    BIJLAGE XII

    MINIMUMMATEN VAN DE VISSEN (1)

    Soort

    Vis, ontdaan van kieuwen en ingewanden, met of zonder huid;

    vers, gekoeld, bevroren of gezouten

    In gehele staat

    Ontdaan van de kop

    Ontdaan van kop en staart

    Zonder kop en overlangs doorgesneden

    Kabeljauw

    41 cm

    27 cm

    22 cm

    27/25 cm (2)

    Zwarte heilbot

    30 cm

    nvt

    nvt

    nvt

    Lange schol

    25 cm

    19 cm

    15 cm

    nvt

    Zandschar

    25 cm

    19 cm

    15 cm

    nvt


    (1)  Met betrekking tot de visgrootte dient voor kabeljauw te worden uitgegaan van de vorklengte, voor andere soorten van de volledige lengte.

    (2)  Kleinere maat voor gezouten vis.


    BIJLAGE XIII

    VANGSTREGISTRATIE (LOGBOEKGEGEVENS)

    IN HET LOGBOEK TE NOTEREN GEGEVENS

    Gegevens

    Standaardcode

    Naam van het vaartuig

    01

    Nationaliteit van het vaartuig

    02

    Registratienummer van het vaartuig

    03

    Haven van registratie

    04

    Gebruikte soorten vistuig (uitgesplitst naar de verschillende soorten vistuig)

    10

    Soort vistuig

     

    Datum

    — dag

    20

    — maand

    21

    — jaar

    22

    Positie

    — breedtegraad

    31

    — lengtegraad

    32

    — statistisch vak

    33

    Aantal trekken per 24 uur (1)

    40

    Aantal uren dat per 24 uur met het vistuig is gevist (1)

    41

    Soortnamen (bijlage II)

     

    Dagelijkse vangst per soort (in ton levend gewicht)

    50

    Dagelijkse vangst per soort voor menselijke consumptie

    61

    Dagelijkse vangst per soort voor verwerking tot vismeel

    62

    Dagelijkse vangst die per soort en per dag overboord is gezet

    63

    Plaats(en) van overlading

    70

    Datum/data van overlading

    71

    Handtekening van de kapitein

    80

    VISTUIGCODES

    Vistuigcategorieën

    Standaardcode

    Omsluitingsnetten

     

    Ringzegens met sluitlijn

    PS

    — door één vaartuig bediend

    PS1

    — door twee vaartuigen bediend

    PS2

    Ringzegens zonder sluitlijn (lampara)

    LA

    Zegens

     

    Landzegens

    SB

    Bootzegens

    SV

    — Deense zegens

    SDN

    — Schotse zegens

    SSC

    — spanzegens

    SPR

    Zegens (niet nader gespecificeerd)

    SX

    Trawlnetten

     

    Korven

    FPO

    Bodemtrawls

     

    — boomkorren

    TBB

    — ottertrawls (1)

    OTB

    — spanrieten

    PTB

    — kreeftentrawls

    TBN

    — garnalentrawls

    TBS

    — bodemtrawls (niet nader gespecificeerd)

    TB

    Pelagische trawls

     

    — ottertrawls

    OTM

    — spanrieten

    PTM

    — garnalentrawls

    TMS

    — Pelagische trawls (niet nader gespecificeerd)

    TM

    Dubbele-bordentrawl

    OTT

    Ottertrawls (niet nader gespecificeerd)

    OT

    Spannetten (niet nader gespecificeerd)

    PT

    Andere trawls (niet nader gespecificeerd)

    TX

    Korren

     

    Vanaf een schip bediende kor

    DRB

    Handkor

    DRH

    Kruisnetten

     

    Draagbare kruisnetten

    LNP

    Vanaf een schip bediende kruisnetten

    LNB

    Vanaf de oever bediende kruisnetten

    LNS

    Kruisnetten (niet nader gespecificeerd)

    LN

    Vallende netten

     

    Werpnetten

    FCN

    Vallende netten (niet nader gespecificeerd)

    FG

    Kieuwnetten en warnetten

     

    Geankerde kieuwnetten

    GNS

    Drijfnetten

    GND

    Omringende kieuwnetten

    GNC

    Staande kieuwnetten (met palen)

    GNF

    Schakels

    GTR

    Gecombineerde kieuwnetten en schakels

    GTN

    Kieuwnetten en warnetten (niet nader gespecificeerd)

    GEN

    Kieuwnetten (niet nader gespecificeerd)

    GN

    Vallen

     

    Onbedekte kommen

    FPN

    Fuiken

    FYK

    Ankerkuilen

    FSN

    Barrières, staande netten, weren, enz.

    FWR

    Luchtnetten

    FAR

    Vallen (niet nader gespecificeerd)

    FIX

    Haken en beuglijnen

     

    Handlijnen en hengelsnoeren (met de hand bediend) (3)

    LHP

    Handlijnen en hengelsnoeren (machinaal) (3)

    LHM

    Grondbeugen

    LLS

    Drijvende beugen

    LLD

    Beuglijnen (niet nader gespecificeerd)

    LL

    Sleeplijnen

    LTL

    Haken en beuglijnen (niet nader gespecificeerd) (4)

    LX

    Contact- en verwondingstuig

     

    Harpoenen

    HAR

    Verzamelmachines

     

    Vispompen

    HMP

    Motordreggen

    HMD

    Verzamelmachines (niet nader gespecificeerd)

    HMX

    Diverse soorten vistuig  (5)

    MIS

    Vistuig voor recreatiedoeleinden

    RG

    Onbekend of niet nader gespecificeerd vistuig

    NK

    CODES VAN DE VISSERSVAARTUIGEN

    A.   Voornaamste vaartuigtypes

    FAO-code

    Vaartuigtype

    BO

    Beschermingsvaartuig

    CO

    Visserijopleidingsschip

    DB

    Vaartuig voor de korvisserij (niet-continu)

    DM

    Vaartuig voor de korvisserij (continu)

    DO

    Vaartuig voor de boomkorvisserij

    DOX

    Vaartuig voor de korvisserij (n.e.g.)

    FO

    Visvervoerschip

    FX

    Vissersvaartuig (n.e.g.)

    GO

    Vaartuig voor de kieuwnetvisserij

    HOX

    Moederschip (n.e.g.)

    HSF

    Fabrieksschip

    KO

    Hospitaalschip

    LH

    Vaartuig voor de visserij met de handlijn of de handbeug

    LL

    Beugschip

    LO

    Vaartuig voor de lijnvisserij of de beugvisserij

    LP

    Hengelvisserijvaartuig

    LT

    Vaartuig voor de sleeplijnvisserij

    MO

    Polyvalent vaartuig

    MSN

    Vaartuig voor de visserij met de zegen of de handlijn

    MTG

    Vaartuig voor de trawl- en vleetvisserij

    MTS

    Trawler-purse seiner

    NB

    Vaartuig dat met één enkel kruisnet vist

    NO

    Vaartuig dat met kruisnetten vist

    NOX

    Vaartuig voor de kruisnetvisserij (n.e.g.)

    PO

    Vaartuig dat met vispompen vist

    SN

    Vaartuig dat met het Deens zegennet vist

    SO

    Vaartuig voor de zegenvisserij

    SOX

    Vaartuig voor de zegenvisserij (n.e.g.)

    SP

    Vaartuig voor de ringzegenvisserij

    SPE

    Vaartuig dat met een ringzegen van het Europese type vist

    SPT

    Vaartuig voor tonijnvisserij met de ringzegen

    TO

    Trawler

    TOX

    Trawlers (n.e.g.)

    TS

    Zijtrawler

    TSF

    Zijtrawler met vriesinrichting

    TSW

    Zijtrawler voor verse vis

    TT

    Hektrawler

    TTF

    Hektrawler met vriesinrichting

    TTP

    Fabrieksschip dat over het hek vist

    TU

    Boomkortrawler

    WO

    Vaartuig dat met fuiken of vallen vist

    WOP

    Korvenvisser

    WOX

    Vaartuig dat met fuiken of vallen vist (n.e.g.)

    ZO

    Visserijonderzoeksschip

    DRN

    Vaartuig dat met drijvende beugen vist

    n.e.g. = niet elders gespecificeerd

    B.   Voornaamste activiteiten van de vaartuigen

    Alfacode

    Categorie

    ANC

    Voor anker

    DRI

    Visserij met drijfnetten

    FIS

    Visserij

    HAU

    Halen van de netten

    PRO

    Be- en verwerking

    STE

    Stomen

    TRX

    Overladen (laden of lossen)

    OTH

    Andere (nader te specificeren)


    (1)  Wanneer er binnen een periode van 24 uur twee of meer soorten vistuig worden gebruikt, dienen de gegevens voor elke soort vistuig apart te worden vermeld.

    (2)  De visserij-instanties mogen de bodemtrawls met zijde of hek aanduiden met de codes OTB-1 en OTB-2, en de Pelagische trawls met zijde of hek met de codes OTM-1 en OTM-2.

    (3)  Met inbegrip van de peur.

    (4)  Code LDV voor vanaf de sloep bediende lijnen blijft voor historische doeleinden gehandhaafd.

    (5)  Dit punt omvat hand- en landingsnetten, drive-in-netten en technieken waarbij de vis wordt verzameld met eenvoudige handwerktuigen, al dan niet met gebruikmaking van duikapparatuur, gif en explosieven, afgerichte dieren of elektrische hulpmiddelen.


    BIJLAGE XIV

    NAFO-GEBIED

    Hieronder volgt een gedeeltelijke lijst met de bestanden die overeenkomstig artikel 30, lid 2, moeten worden gerapporteerd.

    ANG/N3NO.

    Lophius americanus

    Amerikaanse zeeduivel

    CAA/N3LMN.

    Anarhichas lupus

    Zeewolf

    CAT/N3LMN.

    Anarhichas spp.

    Zeewolven (n.e.g.)

    HAD/N3NO.

    Melanogrammus aeglefinus

    Schelvis

    HAL/N23KL.

    Hippoglossus hippoglossus

    Heilbot

    HAL/N3M.

    Hippoglossus hippoglossus

    Heilbot

    HAL/N3NO.

    Hippoglossus hippoglossus

    Heilbot

    HKR/N2J3KL

    Urophycis chuss

    Atlantische gaffelkabeljauw

    HKR/N3MNO.

    Urophycis chuss

    Atlantische gaffelkabeljauw

    HKS/N3NLMO

    Merlucius bilinearis

    Zilverheek

    HKW/N2J3KL

    Urophycis tenuis

    Witte heek

    RED/N3O.

    Sebastes spp.

    Roodbaarzen

    RHG/N23.

    Macrourus berglax

    Noordelijke grenadiervis

    SKA/N2J3KL

    Raja spp.

    Roggen

    SKA/N3M.

    Raja spp.

    Roggen

    SKA/N3NO.

    Raja spp.

    Roggen

    VFF/N3LMN.

    Vissen, ongesorteerd, niet geïdentificeerd

    WIT/N3M.

    Glyptocephalus cynoglossus

    Witje

    YEL/N3M.

    Limanda ferruginea

    Geelstaartschar


    BIJLAGE XV

    VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-GEBIED

    Doelsoort

    Zone

    Gesloten tijd

    Notothenia rossii

    FAO 48.1 Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

    Het hele jaar

    FAO 48.2 Antarctische wateren, rond de South Orkneys

    FAO 48.3 Antarctische wateren, rond South Georgia

    Gewone vis, andere dan schaal- en schelpdieren

    FAO 48.1 Antarctische wateren (1)

    Het hele jaar

    FAO 48.2 Antarctische wateren (1)

    Gobionotothen gibberifrons

    FAO 48.3

    Het hele jaar

    Chaenocephalus aceratus

    Pseudochaenichthys georgianus

    Lepidonotothen squamifrons

    Patagonotothen guntheri

    Dissostichus spp

    FAO 48.5 Antarctische wateren

    1.12.2003 tot en met 30.11.2004

    Dissostichus spp

    FAO 88.3 Antarctische wateren (1)

    Het hele jaar

    FAO 58.5.1 Antarctische wateren (1)  (2)

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren ten oosten van 79°20′OL en buiten de EEZ ten westen van 79°20′OL (1)

    FAO 88.2 Antarctische wateren ten noorden van 65° ZB (1)

    FAO 58.4.4 Antarctische wateren (1)

    FAO 58.6 Antarctische wateren (1)

    FAO 58.7 Antarctische wateren (1)

    Lepidonotothen squamifrons

    FAO 58.4.4 (1)

    Het hele jaar

    Alle soorten, met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

    1.12.2003 tot en met 30.11.2004

    Dissostichus mawsoni

    FAO 48.4 Antarctische wateren (2)

    Het hele jaar


    (1)  Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

    (2)  Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).


    BIJLAGE XVI

    VANGST- EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR NIEUWE EN EXPERIMENTELE VISSERIJACTIVITEITEN IN HET CCAMLR-GEBIED IN 2003-2004

    Deelgebied

    Regio

    Seizoen

    SSRU

    Vangstbeperking voor Dissostichus spp.

    (ton)

    Bijvangstbeperking

    (ton)

    Vleten en roggen

    Macrourus spp.

    Andere soorten

    48.6

    Ten noorden van 60°ZB

    1.3.2004 tot en met 31.8.2004

    A

    455

    50

    73

    20

    Ten zuiden van 60°ZB

    15.2.2004 tot en met 15.10.2004

    All

    455

    50

    73

    20

    88.1

    Het hele deelgebied

    1.12.2003 tot en met 31.8.2004

    A

    0

     (1)

     (1)

    0

    B

    80

     (1)

     (1)

    20

    C

    223

     (1)

     (1)

    20

    D

    0

     (1)

     (1)

    0

    E

    57

     (1)

     (1)

    20

    F

    0

     (1)

     (1)

    0

    G

    83

     (1)

     (1)

    20

    H

    786

     (1)

     (1)

    20

    I

    776

     (1)

     (1)

    20

    J

    316

     (1)

     (1)

    20

    K

    749

     (1)

     (1)

    20

    L

    180

     (1)

     (1)

    20

    Het hele deelgebied

    3 250

    163

    520

     


    (1)  

    Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:

    — vleten en roggen:

    5 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 50 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is;

    Macrourus spp.:

    16 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid;

    — andere soorten:

    20 ton per SSRU.


    Top