EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0828

2003/828/EG: Beschikking van de Commissie van 25 november 2003 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4335)

PB L 311 van 27.11.2003, p. 41–45 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/05/2005; opgeheven door 32005D0393

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/828/oj

32003D0828

2003/828/EG: Beschikking van de Commissie van 25 november 2003 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4335)

Publicatieblad Nr. L 311 van 27/11/2003 blz. 0041 - 0045


Beschikking van de Commissie

van 25 november 2003

inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4335)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/828/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue(1), en met name op artikel 8, lid 2, onder d), en lid 3, artikel 9, lid 1, onder c), en artikel 19, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Beschikking 2003/218/EG van de Commissie van 27 maart 2003 inzake de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en houdende vaststelling van regels voor verplaatsingen van dieren van en naar deze gebieden en tot intrekking van Beschikking 2001/783/EG(2), gewijzigd bij Beschikking 2003/535/EG(3), is vastgesteld in het licht van de situatie met betrekking tot bluetongue in de eerste maanden van 2003. Bij eerstgenoemde beschikking zijn beschermings- en toezichtsgebieden afgebakend op grond van de specifieke epizoötiologische situatie en zijn de voorwaarden vastgelegd voor de toepassing van uitzonderingen op het verbod op verplaatsingen van dieren in en uit die gebieden.

(2) Gezien de ontwikkeling van die situatie, en met name de isolatie van een nieuw serotype in Sardinië en Corsica (serotype 4) en een nieuwe uitbraak van serotype 2 op de Balearen, moeten de algemene geografische gebieden waarin beschermings- en toezichtsgebieden moeten worden ingesteld, opnieuw worden bekeken.

(3) Op grond van de geïsoleerde serotypen moeten vijf algemene "beperkingsgebieden" worden onderscheiden: de Balearen en het continentale deel van Noord-Italië (serotype 2), Sardinië en Corsica (serotypen 2 en 4), het continentale deel van Zuid-Italië (serotypen 2 en 9 en in mindere mate 4 en 16) en twee gebieden in Griekenland waar de afgelopen jaren op verschillende plaatsen verschillende serotypen geïsoleerd zijn.

(4) Naar aanleiding van een verzoek van Griekenland moet een onderscheid gemaakt worden tussen het continentale deel van het grondgebied van die lidstaat, waarvoor uitzonderingen op het verbod om dieren uit dat gebied te verzenden, ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer kunnen worden toegestaan, en de rest van het grondgebied, waarvoor dergelijke uitzonderingen beperkt dienen te blijven tot verplaatsingen binnen de lidstaat.

(5) Gezien het verbod op vaccinatie in beschermingsgebieden krachtens Richtlijn 2000/75/EG en de ontwikkeling van de epizoötiologische situatie ter plaatse dient de afbakening tussen beschermings- en toezichtsgebieden aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten te worden overgelaten.

(6) Uitzonderingen op het verbod om dieren uit beschermings- en toezichtsgebieden te verplaatsen moeten worden toegestaan op grond van een risicoanalyse met inachtneming van de gegevens die zijn verzameld in het toezichtsprogramma voor de virusactiviteit op de plaats van oorsprong, de bestemming van de dieren en hun vaccinatiestatus.

(7) Er moeten voorwaarden worden vastgelegd voor de doorvoer van dieren door de beschermings- en toezichtsgebieden.

(8) Voor de duidelijkheid moet Beschikking 2003/218/EG worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(9) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp

In deze beschikking worden de algemene geografische gebieden aangegeven waarin de lidstaten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn 2000/75/EG beschermings- en toezichtsgebieden ("beperkingsgebieden") moeten instellen.

Ook worden voorwaarden vastgesteld voor uitzonderingen op het verplaatsingsverbod als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder c), en artikel 10, punt 1, van Richtlijn 2000/75/EG voor bepaalde verplaatsingen van dieren en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit en door de beperkingsgebieden.

Deze beschikking heeft geen gevolgen voor verplaatsingen binnen een beperkingsgebied zoals bepaald in artikel 2.

Artikel 2

Afbakening van beperkingsgebieden

1. De beperkingsgebieden A, B, C, D en E worden afgebakend zoals aangegeven in bijlage I.

Uitzonderingen op het verbod op verplaatsingen uit die gebieden mogen alleen overeenkomstig de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden worden toegestaan.

2. Voor Griekenland geldt het verplaatsingsverbod alleen voor verplaatsingen binnen die lidstaat van gebied E naar gebied D zoals aangegeven in bijlage I.

Artikel 3

Uitzonderingen op het verbod van verplaatsingen binnen de lidstaat

1. Het verplaatsingsverbod geldt niet voor verzendingen binnen de lidstaat van dieren en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit een in bijlage I vermeld beperkingsgebied indien de dieren, het sperma, de eicellen en de embryo's voldoen aan de in bijlage II vermelde voorwaarden, dan wel, voor Frankrijk en Italië, aan het bepaalde in lid 2, of voor Griekenland aan het bepaalde in lid 3.

2. In Frankrijk en Italië staat de bevoegde autoriteit ook een uitzondering op het verplaatsingsverbod toe ten behoeve van verzendingen binnen de lidstaat als bedoeld in lid 1 als het gaat om gebieden waarin de vaccinatie volgens het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vastgestelde programma is afgerond, indien:

a) uit het toezichtsprogramma in een uit epizoötiologisch oogpunt relevant gebied van herkomst is gebleken dat daar sedert meer dan 100 dagen vóór de datum van verzending geen bluetonguevirus meer heeft gecirculeerd, of

b) uit het toezichtsprogramma op vectoren in een uit epizoötiologisch oogpunt relevant gebied van bestemming is gebleken dat volwassen culicoïdes niet langer actief zijn,

en

c) de dieren meer dan 30 dagen en minder dan een jaar vóór de datum van verzending zijn gevaccineerd tegen het serotype of de serotypen die in een uit epizoötiologisch oogpunt relevant gebied circuleren.

3. In Griekenland staat de bevoegde autoriteit ook een uitzondering op het verplaatsingsverbod toe ten behoeve van verzendingen binnen die lidstaat als bedoeld in lid 1, indien:

a) de dieren negatief hebben gereageerd op een serologische test (ELISA of AGID) die op zijn vroegst 72 uur vóór de verzending is uitgevoerd, en

b) de dieren op het tijdstip van bemonstering voor de test zijn besproeid met een insectenwerend middel dat meer dan vier dagen werkzaam blijft.

4. Er wordt een kanalisatieprocedure opgezet, die onder controle staat van de bevoegde autoriteit, om te voorkomen dat dieren die overeenkomstig dit artikel zijn verplaatst, verder worden verplaatst naar een andere lidstaat.

Artikel 4

Uitzonderingen op het verbod van verplaatsingen van slachtdieren binnen de lidstaat

De bevoegde autoriteit kan een uitzondering op het verplaatsingsverbod toestaan ten behoeve van verzendingen uit een beperkingsgebied van dieren die bestemd zijn om in dezelfde lidstaat onmiddellijk te worden geslacht, indien:

a) in elk geval afzonderlijk een risico-evaluatie wordt gemaakt van het mogelijke contact tussen de dieren en vectoren tijdens het vervoer naar het slachthuis, met inachtneming van:

i) de aan de hand van het toezichtsprogramma inzake de vectoractiviteit verkregen gegevens;

ii) de afstand tussen de plaats van binnenkomst in het gebied waarvoor geen beperkingen gelden, en het slachthuis;

iii) de entomologische gegevens met betrekking tot de onder ii) bedoelde route;

iv) de periode van de dag waarin het transport plaatsvindt, gerelateerd aan de uren waarop de vectoren actief zijn;

v) het mogelijke gebruik van insecticiden overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad(4);

b) de te verplaatsen dieren op de dag van vervoer geen enkel teken van bluetongue vertonen;

c) de dieren in door de bevoegde autoriteit verzegelde voertuigen rechtstreeks naar het slachthuis worden vervoerd en onmiddellijk onder officieel toezicht worden geslacht;

d) de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het slachthuis, van de geplande verzending op de hoogte wordt gebracht en aan de bevoegde autoriteit van de plaats van verzending meldt dat de dieren zijn aangekomen.

Artikel 5

Uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor dieren die de beperkingsgebieden verlaten ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer

1. De bevoegde autoriteit staat een uitzondering op het verplaatsingsverbod toe ten behoeve van verzendingen van dieren en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit de beperkingsgebieden A, B, C en D zoals aangegeven in bijlage I met het oog op het intracommunautaire handelsverkeer, indien:

a) de dieren en het sperma, de eicellen en de embryo's voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, en

b) de lidstaat van bestemming de verzending van tevoren goedkeurt.

2. De lidstaat van herkomst die gebruikmaakt van de in lid 1 bedoelde uitzondering, zorgt ervoor dat de volgende aanvullende vermelding wordt aangebracht op het desbetreffende certificaat volgens een van de in de Richtlijnen 64/432/EEG(5), 88/407/EEG(6), 89/556/EEG(7), 91/68/EEG(8) en 92/65/EEG(9) van de Raad vastgestelde modellen:

"Dit/Deze dieren/sperma/eicellen/embryo's(10) is/zijn in overeenstemming met Beschikking 2003/828/EG.".

Artikel 6

Doorvoer van dieren door een beperkingsgebied

1. De doorvoer van dieren die zijn verzonden uit een gebied in de Gemeenschap buiten de in bijlage I vermelde beperkingsgebieden door een in die bijlage vermelde beperkingsgebied wordt toegestaan, indien de dieren en het vervoermiddel op de plaats van lading of in ieder geval vóór binnenkomst in het beperkingsgebied een behandeling met insecticiden ondergaan.

Wanneer bij doorvoer door een beperkingsgebied een rustperiode in een halteplaats is gepland, vindt een behandeling met insecticiden plaats om de dieren tegen eventuele vectordieren te beschermen.

2. Wanneer het gaat om intracommunautair handelsverkeer, is voor de doorvoer toestemming vereist van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van doorvoer en de lidstaat van bestemming, en wordt de volgende aanvullende vermelding aangebracht op het certificaat volgens een van de bij de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 92/65/EEG vastgestelde modellen:

"Behandeld met het insecticide (naam van het product) op (datum) om (tijdstip), overeenkomstig Beschikking 2003/828/EG.".

Artikel 7

Uitvoeringsmaatregelen

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en geven onmiddellijk de nodige bekendheid aan de vastgestelde maatregelen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Intrekking

Beschikking 2003/218/EG wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking worden gelezen als verwijzingen naar deze beschikking.

Artikel 9

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 17 december 2003.

Artikel 10

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 november 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(2) PB L 82 van 29.3.2003, blz. 35.

(3) PB L 184 van 23.7.2003, blz. 40.

(4) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.

(5) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

(6) PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(7) PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.

(8) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(9) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(10) Doorhalen wat niet van toepassing is.

BIJLAGE I

(Beperkingsgebieden: geografische gebieden waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden moeten instellen)

Gebied A (serotypen 2 en 9, en in mindere mate 4 en 16)

Gebieden waarvoor artikel 3, lid 2, geldt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gebieden waarvoor artikel 3, lid 2, niet geldt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gebied B (serotype 2)

Gebieden waarvoor artikel 3, lid 2, geldt

Italië:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gebieden waarvoor artikel 3, lid 2, niet geldt

Spanje:

Islas Baleares.

Gebied C (serotypen 2 en 4)

Frankrijk:

Corse du sud, Haute Corse

Italië:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gebied D

Het hele Griekse grondgebied, met uitzondering van de onder gebied E genoemde nomoi.

Gebied E

De nomoi Dodekanissa, Samos, Chios en Lesbos.

BIJLAGE II

A. Levende dieren moeten:

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd, of

2. ten minste gedurende de laatste 28 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd en in die periode negatief hebben gereageerd op twee serologische tests voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijvoorbeeld de competitie-ELISA op bluetongue of de AGID-test, die met een tussenpoos van ten minste zeven dagen zijn verricht en waarbij de eerste test ten minste 21 dagen na binnenkomst in het quarantainestation is verricht, of

3. ten minste gedurende de laatste 14 dagen vóór verzending tegen culicoïdes zijn beschermd en in die periode negatief hebben gereageerd op twee tests, namelijk een virusisolatietest of een PCR-test op bluetongue, die met een tussenpoos van ten minste zeven dagen zijn verricht en waarbij de eerste test ten minste zeven dagen na binnenkomst in het quarantainestation is verricht, en

4. tijdens het vervoer naar de plaats van verzending tegen culicoïdes zijn beschermd.

B. Sperma moet zijn verkregen van donordieren die:

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens het winnen ervan beschermd zijn tegen culicoïdes, of

2. in de periode waarin sperma voor deze zending is gewonnen, ten minste om de 60 dagen en vervolgens ten minste 28 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid sperma voor deze zending, negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijvoorbeeld de competitie-ELISA of de AGID-test, of

3. in de periode waarin het sperma voor deze zending is gewonnen, negatief hebben gereageerd op een virusisolatietest of een PCR-test die is verricht aan het begin en aan het einde van de spermawinning, en op de virusisolatietests of de PCR-tests die tijdens het winnen ten minste om de zeven dagen, respectievelijk ten minste om de 28 dagen zijn verricht.

C. Eicellen en embryo's moeten zijn verkregen van donordieren die:

1. ten minste gedurende de laatste 100 dagen vóór het winnen van de embryo's/eicellen en tijdens het winnen ervan beschermd zijn tegen culicoïdes, of

2. negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetonguevirusgroep, bijvoorbeeld de competitie-ELISA of de AGID-test, die ten minste 28 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de embryo's/eicellen is verricht, of

3. negatief hebben gereageerd op een virusisolatietest of een PCR-test op bluetongue die op de dag van de winning is verricht.

Top