Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0213

2000/213/EGKS:Beschikking van de Commissie van 28 november 2001 over de steun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan EKO Stahl GmbH (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3732)

PB L 70 van 13.3.2002, p. 17–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/213/oj

32002D0213

2000/213/EGKS:Beschikking van de Commissie van 28 november 2001 over de steun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan EKO Stahl GmbH (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3732)

Publicatieblad Nr. L 070 van 13/03/2002 blz. 0017 - 0019


Beschikking van de Commissie

van 28 november 2001

over de steun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan EKO Stahl GmbH

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3732)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/213/EGKS)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a), juncto Protocol nr. 14,

Gelet op Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie(1), inzonderheid op artikel 6, lid 5,

Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemde beschikking te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(2) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Duitsland heeft de Commissie bij schrijven van 5 oktober 2000 in kennis gesteld van zijn voornemen om steun te verlenen voor een O & O-project van EKO Stahl GmbH (hierna "EKO Stahl" genoemd).

(2) Bij schrijven van 2 maart 2001 heeft de Commissie Duitsland op de hoogte gebracht van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 6, lid 5, van Beschikking nr. 2496/96/EGKS (hierna "staalsteuncode" genoemd).

(3) Het besluit tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3) bekendgemaakt. Bij deze gelegenheid heeft de Commissie de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over het betreffende steunvoornemen te maken.

(4) Duitsland reageerde op het besluit tot inleiding van de procedure bij schrijven van 27 april 2001. De Commissie ontving opmerkingen van het Verenigd Koninkrijk bij schrijven van 5 juli 2001, die zij bij brief van 1 augustus 2001 heeft doorgezonden aan Duitsland. Duitsland reageerde hierop bij brief van 23 augustus 2001.

II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

(5) Het aangemelde steunvoornemen ten gunste van EKO Stahl is bedoeld ter financiering van de deelname van de onderneming aan het project "methoden en instrumenten om permanente aanpasbaarheid tot stand te brengen, te stabiliseren en te evalueren: personeel en knowhow". Het betreft hier een gezamenlijk project dat wordt uitgevoerd met acht andere partners die voornamelijk actief zijn op het gebied van de personele middelen, informatie en technologie. De kosten voor EKO Stahl bedragen 665007 EUR. De aangemelde steun bedraagt 399004 EUR, hetgeen overeenkomt met een steunintensiteit van 60 %, waarvan 50 % voor industrieel onderzoek is bestemd plus een regionale toeslag van 10 % omdat EKO Stahl gevestigd is in een voor steun in aanmerking komende regio in de zin van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag. Tot de kosten behoren personeels-, reis- en administratiekosten. Het project strekt zich uit over de periode van juli 2000 tot maart 2003.

(6) Het gezamenlijke project wordt beschreven als een sociologisch onderzoeksproject dat erop gericht is methoden en instrumenten te ontwikkelen om het aanpassingsvermogen van werknemers op de lange termijn te stabiliseren. Bij het onderdeel "personeel en knowhow" zou EKO Stahl blijkbaar meer rechtstreeks betrokken zijn. De bedoeling is om methoden en instrumenten te ontwikkelen die het personeel en het management in staat stellen een bepaald bereikt niveau van aanpassingsvermogen veilig te stellen en daarop voort te bouwen naarmate zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.

(7) Voorts wees Duitsland erop dat het EKO Stahl-project wordt uitgevoerd in drie fasen die gebaseerd zijn op het tijdsbestek van het totale project. De eerste fase is een conceptiefase die erop gericht is methoden te ontwikkelen voor de beoordeling van het bestendige aanpassingsvermogen. De tweede fase is een ontwikkelingsfase waarin het instrumentarium wordt aangepast, verder ontwikkeld en beproefd. In de derde, zogenaamde sturingsfase worden de resultaten doorgegeven en in de praktijk gebracht.

(8) Voorts deelde Duitsland mede dat de steun een stimulerend effect heeft in die zin dat EKO Stahl geen rechtstreeks belang heeft bij het project en er derhalve zonder steun niet aan zou deelnemen.

(9) Bij de inleiding van de procedure betwijfelde de Commissie of de deelname van EKO Stahl aan het gezamenlijke project wel als onderzoek in de zin van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling(4) (hierna "O & O-kaderregeling" genoemd) kan worden beschouwd. Zij vroeg zich namelijk af of EKO Stahl wel enige onderzoeksactiviteit zou ontplooien in het kader van het project, aangezien haar deelname er blijkbaar alleen uit bestaat als "proefobject" te fungeren voor het onderzoek van de andere deelnemers.

(10) Voorts betwijfelde de Commissie of de steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt zou blijken te zijn bij een toetsing van het EKO Stahl-project aan de O & O-kaderregeling. Er werd niet duidelijk aangegeven welke taken van de medewerkers van EKO Stahl werden verlangd in het kader van het project om de hoogte van de steun voor de verschillende onderzoeksfasen te rechtvaardigen. Er werden ook vraagtekens geplaatst bij de motivering van het stimulerende effect aangezien deze zo kan worden geïnterpreteerd als zou EKO Stahl - zoals de Commissie op het eerste gezicht al vermoedde - zelf helemaal geen onderzoeksactiviteiten verrichten.

III. OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

(11) Het Verenigd Koninkrijk maakte opmerkingen over het project en sloot zich aan bij de opvatting die de Commissie te kennen gaf in haar besluit tot inleiding van de procedure, namelijk dat een dergelijk project zo te zien niet als O & O in de zin van de O & O-kaderregeling kan worden aangemerkt.

IV. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND

(12) Duitsland bevestigt zowel in zijn reactie op de inleiding van de procedure als in zijn antwoord op de opmerkingen van het Verenigd Koninkrijk dat het bij de deelname van EKO Stahl aan het project zijns inziens om onderzoek in de zin van de O & O-kaderregeling gaat. Ook bekrachtigen de Duitse autoriteiten hun opvatting dat het hele project als industrieel onderzoek moet worden gezien en dat de geplande steunintensiteit derhalve gerechtvaardigd is. Bovendien verklaren zij dat het project voldoet aan de criteria voor steunverlening van Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002)(5) (hierna "vijfde O & O-kaderprogramma" genoemd).

V. BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGEL

(13) EKO Stahl GmbH is een onderneming in de zin van artikel 80 van het EGKS-Verdrag. Steun aan dergelijke ondernemingen valt derhalve onder de werkingssfeer van de staalsteuncode, die in de mogelijkheid voorziet om steun te verlenen aan ijzer- en staalondernemingen voor O & O-werkzaamheden. De steunvoornemens moeten afzonderlijk worden aangemeld en op hun verenigbaarheid met de O & O-kaderregeling worden onderzocht.

(14) Bijlage I bij de O & O-kaderregeling bevat een definitie van de verschillende O & O-fasen. Daarin wordt onder andere verklaard dat de kaderregeling betrekking heeft op alle onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die rechtstreeks verband houden met de uiteindelijke productie en afzet van nieuwe producten, procédés of diensten. In punt 5 van de kaderregeling worden de steunintensiteiten voor de verschillende O & O-fasen vastgelegd, welke globaal genomen variëren van 50 % voor industrieel onderzoek tot 25 % voor preconcurrentiële ontwikkeling. In punt 6 wordt bepaald dat de steunmaatregelen een stimulans moeten zijn voor de ondernemingen om aanvullende werkzaamheden op het gebied van O & O te ondernemen naast die welke zij reeds in het kader van hun gewone dagelijkse activiteiten verrichten, en wordt verklaard dat er grote zorgvuldigheid moet worden betracht ten aanzien van grote ondernemingen.

(15) Duitsland voert aan dat het EKO Stahl-project aan de criteria voor een communautair O & O-project voldoet. In het vijfde O & O-kaderprogramma van de Gemeenschap is inderdaad een project voorzien dat gelijkenis vertoont met het gezamenlijke project waaraan EKO Stahl zou deelnemen, en waarvoor onlangs een oproep tot inschrijving werd gepubliceerd. De deelname van een industriële onderneming aan dit Gemeenschapsproject wordt weliswaar niet uitgesloten, maar hangt af van de beoordeling van de door de betrokken onderneming te verrichten O & O-werkzaamheden, zoals het geval is voor alle gegadigden of het nu gaat om instellingen of universiteiten. Evenzo wordt in dit geval de steun voor EKO Stahl beoordeeld op basis van de bijdrage die deze onderneming aan het onderzoek levert, zoals ook zou worden gedaan indien EKO Stahl dit of een ander project alleen zou uitvoeren. Het feit dat de onderneming verklaart met andere partners aan een gezamenlijk project mee te werken, ontslaat haar niet van de verplichting om aan te tonen dat haar bijdrage onderzoek betreft.

(16) Duitsland blijft bij zijn standpunt dat het EKO Stahl-project industrieel onderzoek in de zin van de O & O-kaderregeling betreft. Het licht echter niet toe waaruit deze onderzoeksactiviteit van EKO Stahl bestaat. Afgezien van de simpele bewering dat de onderneming belangrijke onderzoekswerkzaamheden zou verrichten op het gebied van de methoden en instrumenten om permanente aanpasbaarheid tot stand te brengen, te stabiliseren en te evalueren, is er geen concrete informatie beschikbaar over het feitelijke aandeel van de onderneming in het betreffende onderzoek. Een definitie of beschrijving van de door de onderneming te verrichten taken ontbreekt eveneens. De twijfel die de Commissie bij de inleiding van de procedure geuit heeft, namelijk dat EKO Stahl uitsluitend als proefobject voor de andere deelnemers aan het project fungeert, blijft derhalve voortbestaan.

VI. CONCLUSIE

(17) Op grond van het voorgaande komt de Commissie tot de slotsom dat de activiteiten van EKO Stahl waarvoor steun werd aangemeld, geen onderzoek in de zin van de O & O-kaderregeling zijn. Derhalve komt het project niet voor steun in aanmerking op grond van de O & O-kaderregeling. Er hoeft derhalve niet nader te worden ingegaan op de andere punten die in de loop van de procedure naar voren zijn gebracht, zoals de bepaling van de onderzoeksfase en de daarvoor geldende steunintensiteit, alsmede het stimulerende effect van de steun. De door Duitsland aangemelde steun voor EKO Stahl is derhalve niet verenigbaar met de staalsteuncode en met de gemeenschappelijke markt en evenmin met het functioneren van de EER-overeenkomst,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De voorgenomen staatssteun van Duitsland ten gunste van EKO Stahl GmbH ten bedrage van 399004 EUR is met de gemeenschappelijke markt en met het functioneren van de EER-overeenkomst onverenigbaar.

Deze staatssteun mag bijgevolg niet worden toegekend.

Artikel 2

Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 28 november 2001.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 338 van 28.12.1996, blz. 42.

(2) PB C 166 van 9.6.2001, blz. 2.

(3) Zie voetnoot 2.

(4) PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

(5) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.

Top