EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R1240

Verordening (EG) nr. 1240/2001 van de Commissie van 25 juni 2001 tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een producent/exporteur en tot registratie van de invoer

PB L 171 van 26.6.2001, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/06/2002

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/1240/oj

32001R1240

Verordening (EG) nr. 1240/2001 van de Commissie van 25 juni 2001 tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een producent/exporteur en tot registratie van de invoer

Publicatieblad Nr. L 171 van 26/06/2001 blz. 0003 - 0004


Verordening (EG) nr. 1240/2001 van de Commissie

van 25 juni 2001

tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een producent/exporteur en tot registratie van de invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) (de "basisverordening"), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2338/2000(2), en met name op artikel 11, lid 4,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VERZOEK OM HERZIENING

(1) De Commissie heeft een verzoek ontvangen om de inleiding van een herzieningsprocedure ten behoeve van een nieuwe exporteur. Het verzoek werd ingediend door Futura Polymers Ltd (hierna "de aanvrager" genoemd), een producent/exporteur in India.

B. PRODUCT

(2) Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat ("PET") met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, zoals omschreven in artikel 1 van de verordening waarbij de thans geldende maatregelen werden vastgesteld, van oorsprong uit India ("het betrokken product"). Het is momenteel ingedeeld onder de GN-codes 3907 60 20 en ex 3907 60 80 (Taric-code 3907 60 80 10 ). Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

C. THANS GELDENDE MAATREGELEN

(3) De thans geldende maatregelen zijn een definitief antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000(3) werd vastgesteld. Volgens deze verordening geldt bij invoer in de Gemeenschap van het betrokken product uit India een definitief recht in de vorm van een bedrag van 181,7 EUR/ton. Voor enkele, met name genoemde ondernemingen, geldt dit recht niet, maar gelden individuele rechten. Op het door de aanvrager vervaardigde product is een definitief individueel recht van 223 EUR/ton van toepassing.

D. MOTIVERING VAN HET VERZOEK

(4) De aanvrager heeft medewerking verleend in het kader van een antisubsidieprocedure die parallel liep met de antidumpingprocedure die tot de thans geldende maatregelen heeft geleid. Hij heeft evenwel geen medewerking verleend in het kader van de antidumpingprocedure, daar hij het betrokken product in het tijdvak dat in het kader van de antidumpingprocedure werd onderzocht, namelijk van 1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999, hierna het "oorspronkelijke onderzoektijdvak" genoemd, niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd. Daarom kon destijds voor dit bedrijf geen individuele marge worden vastgesteld en was het residuele recht van toepassing. In de verordening waarbij de thans geldende antidumpingrechten werden vastgesteld, werd uitdrukkelijk gesteld dat de aanvrager, als "nieuwe exporteur", om een herziening kon vragen wanneer hij het betrokken product naar de Gemeenschap ging uitvoeren of kon aantonen onherroepelijke contractuele verplichtingen te hebben aanzienlijke hoeveelheden van dit product naar de Gemeenschap uit te voeren.

(5) De aanvrager voert aan dat hij het betrokken product in het oorspronkelijke onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd, maar daarmee na dit tijdvak begonnen is, en dat hij geen banden heeft met een van de producenten/exporteurs van het betrokken product waarop genoemde antidumpingmaatregelen van toepassing zijn.

E. PROCEDURE

(6) Na onderzoek van het bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om tot de inleiding van een herzieningsprocedure over te gaan overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde een individuele dumpingmarge voor de aanvrager te kunnen vaststellen indien zou blijken dat het door hem vervaardigde betrokken product met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd.

(7) De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten in de Gemeenschap van de aanvraag in kennis gesteld en deze in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

a) Vragenlijsten

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig heeft, zal de Commissie de aanvrager een vragenlijst toezenden.

b) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te doen toekomen. Voorts kan de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

F. INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER

(8) Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken dat van toepassing is op het betrokken product uit India dat door de aanvrager wordt geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd. Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening worden geregistreerd om eventueel, indien bij het onderzoek wordt vastgesteld dat de aanvrager het betrokken product met dumping in de Gemeenschap invoert, met terugwerkende kracht antidumpingrechten te kunnen heffen vanaf de datum van inleiding van deze herzieningsprocedure. Op dit moment kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de aanvrager in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn.

G. TERMIJN

(9) In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden:

- zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoord op de in punt 7 a) genoemde vragenlijst kunnen toezenden en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten,

- kunnen vragen door de Commissie te worden gehoord.

H. MEDEWERKING

(10) Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

(11) Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, zal de Commissie deze buiten beschouwing laten en gebruik maken van de beschikbare gegevens,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening wordt een onderzoek geopend teneinde vast te stellen of en in welke mate polyethyleentereftalaat met een vicositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer, overeenkomstig DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, ingedeeld onder de GN-codes 3907 60 20 en ex 3907 60 80 (Taric-code 3907 60 80 10 ), van oorsprong uit India, geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd door Futura Polymers Ltd, aan het antidumpingrecht moet worden onderworpen dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 werd ingesteld.

Artikel 2

Het bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 ingestelde antidumpingrecht op het in artikel 1 omschreven product (aanvullende Taric-code: A184) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Op grond van artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douaneautoriteiten de instructie gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren. Deze registratie zal negen maanden duren vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 4

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij anders vermeld, contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en informatie te verstrekken. Verzoeken om te worden gehoord dienen binnen dezelfde termijn van 40 dagen te worden ingediend. Deze termijn geldt voor alle belanghebbenden, ook voor die welke niet in het verzoek zijn genoemd. Deze hebben er derhalve belang bij zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de Commissie.

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene.

Alle gegevens betreffende deze zaak en verzoeken om te worden gehoord dienen aan het volgende adres te worden gericht: Europese Commissie Directoraat-generaal Handel

TERV-0/13

Wetstraat 200 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex COMEU B 21877.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2001.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2.

(3) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21.

Top