Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0186

    97/186/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 1997 tot machtiging van de lidstaten om voor niet voor opplant bestemde aardappelen van oorsprong uit Cuba afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

    PB L 77 van 19.3.1997, p. 32–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/1997

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/186/oj

    31997D0186

    97/186/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 1997 tot machtiging van de lidstaten om voor niet voor opplant bestemde aardappelen van oorsprong uit Cuba afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan

    Publicatieblad Nr. L 077 van 19/03/1997 blz. 0032 - 0034


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 maart 1997 tot machtiging van de lidstaten om voor niet voor opplant bestemde aardappelen van oorsprong uit Cuba afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan (97/186/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/3/EG (2), en met name op artikel 14, lid 1,

    Gezien het door Nederland ingediende verzoek,

    Overwegende dat op grond van Richtlijn 77/93/EEG aardappelknollen die niet overeenkomstig andere communautaire bepalingen officieel als pootaardappelen zijn gecertificeerd en die van oorsprong zijn uit Cuba in beginsel niet in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht wegens het gevaar voor insleep van niet in de Gemeenschap voorkomende exotische aardappelziekten;

    Overwegende dat het in Cuba inmiddels gebruikelijk is om op een vroeger tijdstip dan in de Gemeenschap niet voor opplant bestemde aardappelen te telen uit door lidstaten geleverde pootaardappelen; dat dergelijke vroeg in het seizoen aan de Gemeenschap geleverde aardappelen voor een deel uit Cuba worden ingevoerd;

    Overwegende dat de Commissie bij de Beschikkingen 87/306/EEG (3), 88/223/EEG (4), 89/152/EEG (5), 91/593/EEG (6), 93/36/EEG (7), 95/96/EG (8) en 96/157/EG (9) ten aanzien van aardappelen voor menselijke consumptie, van oorsprong uit Cuba, in de verkoopseizoenen 1987-1995 afwijkingen van deze regel heeft toegestaan, mits aan bijzondere technische voorwaarden werd voldaan;

    Onverwegende dat nimmer ziekten en plagen zijn aangetroffen op de monsters van de krachtens bovengenoemde beschikkingen ingevoerde aardappelen;

    Overwegende dat de omstandigheden op grond waarvan de machtiging is verleend, nog steeds bestaan;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. De lidstaten worden hierbij gemachtigd om ten aanzien van niet voor opplant bestemde aardappelen van oorsprong uit Cuba afwijkingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 77/93/EEG toe te staan wat betreft de in bijlage III, deel A, punt 12, bij die richtlijn vastgestelde verbodsbepalingen, mits aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

    2. Behalve aan de in de bijlage I, II en IV bij Richtlijn 77/93/EEG ten aanzien van aardappelen vastgestelde eisen, moet aan de volgende specifieke voorwaarden worden voldaan:

    a) het moet om niet voor opplant bestemde aardappelen gaan;

    b) de aardappelen moeten onrijp zijn, dat wil zeggen "niet verkurkt", met niet sterk hechtende schil, of moeten zijn behandeld met kiemremmingsmiddelen;

    c) de aardappelen moeten zijn geteeld in de provincie Pinar del Río in gebieden waar Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, voor zover bekend, niet voorkomt;

    d) de aardappelen moeten behoren tot rassen waarvan Cuba het pootgoed uitsluitend uit lidstaten of uit enig ander land waaruit niet voor opplant bestemde aardappelen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 77/93/EEG in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht, heeft ingevoerd;

    e) op de invoer in Cuba en de afzet van pootaardappelen en consumptieaardappelen in Cuba moet regelmatig toezicht worden gehouden door volgens wetenschappelijk erkende methoden representatieve monsters te onderzoeken en te testen op Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith en potato spindle tuber viroid;

    f) de aardappelen moeten in Cuba rechtstreeks zijn geteeld uit pootgoed dat is gecertificeerd in een van de lidstaten of in enig ander land waaruit voor opplant bestemde aardappelen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 77/93/EEG in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht, of uit dergelijk, twee jaar tevoren officieel gecertificeerd pootgoed, op voorwaarde dat het in Cuba geteelde pootgoed is geteeld in de provincie Pinar del Río en overeenkomstig de in Cuba geldende regels als pootgoed is aangemerkt;

    g) de aardappelen moeten zijn geteeld hetzij op bedrijven die de laatste vijf jaar geen andere aardappelrassen dan de onder d) bedoelde rassen hebben geteeld, hetzij, voor zover het staatsboerderijen betreft, op percelen die van de percelen waarop in de laatste vijf jaar aardappelen van andere rassen dan de onder d) bedoelde rassen zijn geteeld, gescheiden zijn gehouden;

    h) de aardappelen moeten zijn behandeld met machines die uitsluitend voor die aardappelen worden gebruikt, of die na gebruik voor andere doeleinden op adequate wijze zijn gedesinfecteerd;

    i) de aardappelen mogen niet zijn bewaard in opslagplaatsen waar ook aardappelen van andere dan de onder d) bedoelde rassen zijn bewaard;

    j) de aardappelen moeten zijn verpakt in nieuwe zakken of in recipiënten die op adequate wijze zijn gedesinfecteerd; op elke zak of elk recipiënt moet een officieel etiket zijn aangebracht met de in de bijlage bedoelde informatie;

    k) alvorens de aardappelen worden uitgevoerd, moeten zij vrij zijn gemaakt van aarde, van bladeren en van andere plantenresten;

    l) de voor de Gemeenschap bestemde aardappelen moeten vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat in Cuba is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 77/93/EEG op basis van het onderzoek bedoeld in vorengenoemde richtlijn, waarbij in het bijzonder is nagegaan of zij vrij zijn van het onder c) vermelde schadelijk organisme.

    Op het certificaat moet het volgende worden vermeld:

    - in het vak "Aanvullende verklaring":

    - de vermelding "Deze zending voldoet aan de bij Beschikking 97/186/EG vastgestelde voorwaarden.",

    - de naam van het ras,

    - het identificatienummer of de naam en het adres van het bedrijf waar de aardappelen zijn geteeld, en de ligging van het bedrijf,

    - een referentie waardoor de overeenkomstig punt f) gebruikte partij pootgoed kan worden geïdentificeerd;

    - in de rubriek "Bestrijdings- en/of ontsmettingsbehandeling": alle gegevens betreffende eventuele behandelingen als bedoeld onder b), tweede mogelijkheid, en/of onder j);

    m) de aardappelen moeten worden ingevoerd via de plaatsen van binnenkomst die gelegen zijn op het grondgebied van een lidstaat die van deze regeling gebruik maakt, en met het oog op deze afwijkende regeling door die lidstaat is aangewezen;

    n) elke invoer in de Gemeenschap moet lang genoeg van tevoren door de importeur zijn gemeld aan de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van binnenkomst; deze lidstaat stuurt de gemelde gegevens door aan de Commissie; het gaat daarbij om de volgende gegevens:

    - het soort materiaal,

    - de hoeveelheid,

    - de datum waarop de invoer zal plaatsvinden, en de bevestiging van de plaats van binnenkomst,

    - de onder p) bedoelde bedrijven.

    De importeur dient, voordat hij de producten binnenbrengt, officieel in kennis te zijn gesteld van de onder a) tot en met q) vastgestelde voorwaarden;

    o) de krachtens artikel 12 van Richtlijn 77/93/EEG te verrichten controles zijn uitgevoerd door de in de vorengenoemde richtlijn bedoelde verantwoordelijke officiële instanties. Onverminderd het bepaalde in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, eerste mogelijkheid, van vorengenoemde richtlijn bepaalt de Commissie in hoeverre de in artikel 19 bis, lid 3, tweede streepje, tweede mogelijkheid, van vorengenoemde richtlijn bedoelde inspecties worden geïntegreerd in het inspectieprogramma als bedoeld in artikel 19 bis, lid 5, onder c), van genoemde richtlijn;

    p) de aardappelen mogen uitsluitend zijn verpakt en omgepakt op bedrijven die door de bovenbedoelde verantwoordelijke officiële instanties zijn erkend en geregistreerd;

    q) de aardappelen moeten zijn verpakt of omgepakt in gesloten verpakkingen die rechtstreeks kunnen worden geleverd aan detailhandelaren of eindverbruikers en die niet meer dan het in de lidstaat van binnenkomst gebruikelijke gewicht aan aardappelen bevatten, met een maximum van 25 kilogram; op de verpakking moet het registratienummer van het bedrijf, als bedoeld onder p), worden vermeld, en moet tevens worden vermeld dat de aardappelen van Cubaanse oorsprong zijn;

    r) de lidstaten die van deze afwijkende regeling gebruik maken, moeten er, zo nodig, in samenwerking met de lidstaat van binnenkomst voor zorgen dat van elke partij van 50 ton aardappelen of minder, die op grond van deze beschikking wordt ingevoerd, ten minste twee monsters van 200 knollen worden genomen voor een officieel onderzoek op Pseudomonas solanacearum overeenkomstig de door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO) voor Pseudomonas solanacearum vastgestelde quarantaineprocedure nr. 26 (10) of enige andere procedure die is goedgekeurd volgens de procedure van artikel 16 bis van Richtlijn 77/93/EEG, en, in het geval van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus, voor onderzoek volgens de methode die in de Gemeenschap is vastgesteld voor de opsporing en de diagnose van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus; wanneer het vermoeden bestaat dat een partij besmet is, wordt deze partij, onder officieel toezicht, apart gehouden en mag ze pas in de handel worden gebracht of worden gebruikt als is komen vast te staan dat bij dit onderzoek geen Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus of Pseudomonas solanacearum is aangetroffen en geen vermoeden van aanwezigheid van deze organismen is gerezen.

    Artikel 2

    Telkens wanneer lidstaten gebruik maken van deze machtiging, delen zij dit mee aan de Commissie en aan de andere lidstaten. Zij doen de Commissie en de andere lidstaten vóór 1 juli 1997 gegevens toekomen over de op grond van deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in artikel 1, lid 2, onder r), bedoelde officieel onderzoek; aan de Commissie wordt een kopie van elk fytosanitair certificaat toegezonden.

    Artikel 3

    1. De bij artikel 1 verleende machtiging geldt van 15 maart 1997 tot en met 30 april 1997.

    2. De machtiging wordt ingetrokken indien blijkt dat de bij artikel 1, lid 2, vastgestelde voorwaarden niet toereikend zijn om het binnenbrengen van schadelijke organismen te voorkomen of dat niet aan deze voorwaarden wordt voldaan.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 14 maart 1997.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.

    (2) PB nr. L 27 van 30. 1. 1997, blz. 30.

    (3) PB nr. L 153 van 13. 6. 1987, blz. 41.

    (4) PB nr. L 100 van 19. 4. 1988, blz. 44.

    (5) PB nr. L 59 van 2. 3. 1989, blz. 29.

    (6) PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 47.

    (7) PB nr. L 16 van 25. 1. 1993, blz. 40.

    (8) PB nr. L 75 van 4. 4. 1995, blz. 22.

    (9) PB nr. L 36 van 14. 2. 1996, blz. 38.

    (10) Bulletin OEPP/EPPO, 20, 255-262 (1990).

    BIJLAGE

    Op het etiket te vermelden gegevens (artikel 1, lid 2, onder j))

    1. Naam van de instantie die het etiket afgeeft.

    2. Indien beschikbaar, de naam van de organisatie van exporteurs.

    3. Vermelding "niet voor opplant bestemde aardappelen van Cubaanse oorsprong".

    4. Ras.

    5. Provincie waar de aardappelen zijn geteeld.

    6. Groottesortering.

    7. Aangegeven nettogewicht.

    8. Vermelding "In overeenstemming met de EG-voorschriften van 1997".

    9. Een stempel of gedrukt zegel van de Cubaanse Plantenziektekundige Dienst.

    Top