Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R2144

    Verordening (EG) nr. 2144/96 van de Commissie van 7 november 1996 betreffende de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 1997 in het kader van een extra contingent naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd op grond van de GATT- overeenkomsten

    PB L 286 van 8.11.1996, p. 12–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/2144/oj

    31996R2144

    Verordening (EG) nr. 2144/96 van de Commissie van 7 november 1996 betreffende de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 1997 in het kader van een extra contingent naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd op grond van de GATT- overeenkomsten

    Publicatieblad Nr. L 286 van 08/11/1996 blz. 0012 - 0013


    VERORDENING (EG) Nr. 2144/96 VAN DE COMMISSIE van 7 november 1996 betreffende de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 1997 in het kader van een extra contingent naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd op grond van de GATT-overeenkomsten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/95 van de Commissie van 27 juni 1995 tot vaststelling van de specifieke bepalingen inzake de toepassing van de uitvoerrestituties voor de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1875/96 (2), en met name op artikel 9 bis, lid 3,

    Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1910/96 van de Commissie (3) de procedure is geopend voor de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 1997 naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd in het kader van het extra contingent op grond van de GATT-overeenkomsten;

    Overwegende dat de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1910/96 ingediende aanvragen voor voorlopige certificaten in het algemeen betrekking hebben op grotere hoeveelheden dan er beschikbaar zijn; dat de certificaten in eerste instantie zouden moeten worden toegekend aan aanvragers wier aangewezen importeurs dochterondernemingen zijn, en in tweede instantie aan andere aanvragers, die kunnen aantonen dat zij in elk van de drie voorgaande jaren hoeveelheden van de betrokken produkten naar de Verenigde Staten van Amerika hebben uitgevoerd; dat, om te bereiken dat, enerzijds, de beschikbare hoeveelheden voor een produktgroep bij de eerste toewijzing niet volledig opgebruikt worden, en dat, anderzijds, voor zover mogelijk, geen certificaten worden toegewezen voor onredelijk geringe hoeveelheden, de eerste toewijzing dient te worden beperkt tot een bepaald percentage van de voor de betrokken produktgroep beschikbare hoeveelheden naar gelang van de ontvangen aanvragen; dat op basis van deze aanpak toewijzingscoëfficiënten voor de bovengenoemde groepen aanvragers kunnen worden vastgesteld; dat alle overige aanvragen dienen te worden afgewezen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Op grond van Verordening (EG) nr. 1910/96 ingediende aanvragen voor voorlopige uitvoercertificaten voor de produktgroepen die onder het in de bijlage vermelde Amerikaanse kaascontingent vallen,

    - worden voor aanvragers waarvan de aangewezen importeurs dochterondernemingen zijn, aanvaard met inachtneming van de in kolom 4 van de bijlage aangegeven toewijzingscoëfficiënten,

    - worden voor niet in het eerste streepje bedoelde aanvragers die kunnen aantonen dat zij in elk van de de drie voorgaande jaren hoeveelheden van de betrokken produkten naar de Verenigde Staten van Amerika hebben uitgevoerd, aanvaard met inachtneming van de in kolom 5 van de bijlage aangegeven coëfficiënten,

    - worden voor andere aanvragers dan die welke zijn bedoeld in het eerste en het tweede streepje, verworpen.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 7 november 1996.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 144 van 28. 6. 1995, blz. 22.

    (2) PB nr. L 247 van 28. 9. 1996, blz. 36.

    (3) PB nr. L 251 van 3. 10. 1996, blz. 18.

    BIJLAGE

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top