Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996BP0380

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 1996 waarbij de Commissie geen kwijting wordt verleend voor het financiële beheer van de Europese Ontwikkelingsfondsen in het begrotingsjaar 1994

    PB L 148 van 21.6.1996, p. 56–57 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/1996/380/oj

    51996BP0380

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 1996 waarbij de Commissie geen kwijting wordt verleend voor het financiële beheer van de Europese Ontwikkelingsfondsen in het begrotingsjaar 1994

    Publicatieblad Nr. L 148 van 21/06/1996 blz. 0056 - 0057


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT van 17 april 1996 waarbij de Commissie geen kwijting wordt verleend voor het financieel beheer van de Europese Ontwikkelingsfondsen in het begrotingsjaar 1994 (96/380/EG)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    - gelet op het EG-Verdrag,

    - gelet op de vierde Overeenkomst ACS-EEG (1),

    - gezien de balansen en rekeningen van het zesde en zevende Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 1994 (COM(95)0180),

    - gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 1994, vergezeld van de antwoorden van de Instellingen (2),

    - gezien de betrouwbaarheidsverklaring inzake de activiteiten in het kader van het zesde en zevende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 1994 en het desbetreffende speciale verslag, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (3),

    - gezien de aanbevelingen van de Raad van 11 maart 1996 (C4-0198/96 en C4-0199/96) (4),

    - gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A4-0096/96),

    A. overwegende dat de Rekenkamer geen positieve betrouwbaarheidsverklaring inzake de activiteiten in het kader van het zesde en zevende Europese Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 1994 heeft kunnen afgeven,

    1. deelt het standpunt van de Rekenkamer dat de nog steeds voorkomende problemen bij het financiële beheer van de Europese Ontwikkelingsfondsen door de Commissie grotendeels kunnen worden teruggevoerd op de regelgeving voor het beheer ervan en met name op het feit dat het juridisch gezien niet om communautaire uitgaven gaat en dat de fondsen niet overeenkomstig de gebruikelijke budgettaire regelgeving worden beheerd;

    2. wijst er andermaal op dat de situatie waarbij het Europees Parlement verzocht wordt jaarlijks tot een kwijtingsbesluit voor het beheer van de EOF's te komen, zonder dat het de daartoe vereiste bevoegdheden op begrotings- en wetgevingsgebied heeft, een anomalie is; is van mening dat dit met name gezien de onregelmatigheden die tijdens de huidige kwijtingsprocedure aan het licht zijn gekomen niet langer kan worden geduld;

    3. is van oordeel dat de democratische controle van de uitgaven uit hoofde van de Europese Ontwikkelingsfondsen ernstig wordt bemoeilijkt door het juridische en financiële kader van deze fondsen; weigert daarom voortaan door het verlenen van kwijting betrokken partij te zijn bij het hoog houden van de schijn van democratische controle en aldus mee verantwoordelijk te zijn voor een regeling waarop het juridisch gezien geen enkele vat heeft;

    4. dringt er andermaal op aan dat de middelen voor de EOF's worden opgenomen in de afdeling ontwikkelingssamenwerking van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen;

    5. herinnert de Lid-Staten eraan dat zij in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de onbevredigende situatie die in deze resolutie wordt geschetst;

    6. erkent dat de Commissie inspanningen levert om het financiële beheer van de EOF's binnen de bestaande regelgeving te verbeteren en moedigt haar aan om deze inspanningen vol te houden; is echter van oordeel dat wezenlijke verbeteringen slechts mogelijk zijn als een andere regelgeving wordt uitgewerkt;

    7. betreurt dat de Commissie de werkzaamheden van de Stichting voor culturele samenwerking heeft gesubsidieerd zonder terdege te controleren hoe de verstrekte middelen werden aangewend, zonder in veel gevallen te vragen de verzoeken om financiering naar behoren te motiveren en zonder de kwijtingverlenende autoriteit voor de EOF's op de hoogte te brengen van ernstige financiële moeilijkheden, telkens als deze zich voordeden; is van mening dat als gevolg hiervan heel wat geld van de Europese belastingbetaler verloren is gegaan;

    8. betreurt dat de Commissie voor een bedrag van 738 606 ecu gebruik heeft gemaakt van openbare middelen om de Stichting op non-actief te stellen, de schuldeisers te vergoeden en de desbetreffende personeelsuitgaven te bekostigen; wijst erop dat de Commissie niet wettelijk verplicht was dit te doen en dat zij bijgevolg een louter politieke beslissing heeft genomen; onderstreept dat het deze beslissing volstrekt onaanvaardbaar vindt;

    9. is van mening dat één van de hoofdredenen waarom de Commissie in het geval van de Stichting voor culturele samenwerking zo heeft kunnen handelen is dat de EOF-procedures momenteel geen transparantie of democratische controle door de kwijtingverlenende autoriteit waarborgen;

    10. weigert de Commissie kwijting te verlenen voor het financiële beheer van het zesde en zevende Europese Ontwikkelingsfonds in het begrotingsjaar 1994;

    11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de Rekenkamer en te zorgen voor publikatie ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (serie L).

    De Secretaris-generaal

    Enrico VINCI

    De Voorzitter

    Klaus HÄNSCH

    (1) PB nr. L 229 van 17. 8. 1991.

    (2) PB nr. C 303 van 14. 11. 1995.

    (3) PB nr. C 352 van 30. 12. 1995, blz. 93 en 97.

    (4) PB nr. L 68 van 19. 3. 1996, blz. 30 en 31.

    Top