Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R0663

Verordening (EG) nr. 663/96 van de Raad van 28 maart 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde magneetschijven (3,5" microschijven) van oorsprong uit Maleisië, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht

PB L 92 van 13.4.1996, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/04/2001: This act has been changed. Current consolidated version: 17/12/1998

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/663/oj

31996R0663

Verordening (EG) nr. 663/96 van de Raad van 28 maart 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde magneetschijven (3,5" microschijven) van oorsprong uit Maleisië, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht

Publicatieblad Nr. L 092 van 13/04/1996 blz. 0001 - 0003


VERORDENING (EG) Nr. 663/96 VAN DE RAAD van 28 maart 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde magneetschijven (3,5″ microschijven) van oorsprong uit Maleisië, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika en tot definitieve inning van het ingestelde voorlopige recht

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3283/94 van de Raad van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 9,

Gelet op het voorstel van de Commissie dat na overleg in het kader van het raadgevend comité is ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VOORLOPIGE MAATREGELEN

(1) Bij Verordening (EG) nr. 2426/95 (2), hierna de "Verordening voorlopig recht" genoemd, heeft de Commissie een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde magneetschijven (hierna 3,5″ microschijven genoemd) van oorsprong uit Maleisië, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika, ingedeeld onder GN-code ex 8523 20 90.

B. VERDERE PROCEDURE

(2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht werden één Maleisische producent die aan het onderzoek medewerkte en één bedrijf dat zowel in de Verenigde Staten als in Mexico produceerde en dat de Commissie expliciet op de hoogte had gebracht van zijn voornemen niet aan de procedure mede te werken, door de Commissie gehoord. Beide partijen dienden ook schriftelijke standpunten in waarin zij hun meningen met betrekking tot de bevindingen meedeelden.

(3) Op verzoek werden de partijen op de hoogte gebracht van de essentiële gegevens en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was de instelling van definitieve rechten alsmede de definitieve inning van de bedragen die voor het voorlopig recht als zekerheid waren gesteld aan te bevelen. De partijen werd ook een redelijke termijn toegestaan waarbinnen zij hun standpunt, na kennisneming van de gegevens, konden meedelen.

(4) Door de hoeveelheid onderzochte gegevens en de complexiteit daarvan kon het onderzoek niet worden voltooid binnen de termijn vastgesteld in artikel 6, lid 9, van Verordening (EG) nr. 3283/94 (hierna de "basisverordening" genoemd).

C. PRODUKT EN SOORTGELIJK PRODUKT

(5) Omdat geen nieuwe argumenten werden ingediend met betrekking tot het produkt en het soortgelijk produkt, worden de bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 8 tot en met 12 van de Verordening voorlopig recht, bevestigd.

D. DUMPING

(6) In het kader van de definitieve bevindingen werd de dumping vastgesteld op basis van dezelfde methoden die werden gebruikt voor de voorlopige vaststelling van dumping. Wijzigingen in de berekeningen van de dumpingmarge vonden slechts plaats om rekening te houden met tikfouten of technische aanpassingen aangezien door de partijen geen nieuwe gegevens en argumenten in verband met de methoden werden ingediend.

(7) In het licht van het bovenstaande worden de bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 14 tot en met 20 van de Verordening voorlopig recht - met de nodige wijzigingen - bevestigd.

Dumpingmarges

(a) Producenten die hun medewerking verleenden

(8) De bevindingen die zijn opgenomen in overweging 21 van de Verordening voorlopig recht met betrekking tot de producenten in de Verenigde Staten en Mexico die hun medewerking hebben verleend, worden bevestigd.

(9) Na de technische aanpassingen die werden aangebracht in de berekeningen van de normale waarde en de uitvoerprijs voor één producent in Maleisië die zijn medewerking heeft verleend, bedragen de door de Commissie berekende dumpingmarges, uitgedrukt als een percentage van de prijs franco grens Gemeenschap, voor elk van de betrokken bedrijven:

- Mega High Tech: 31,8 %

- Diskcomp: 46,4 %.

(b) Producenten die hun medewerking niet verleenden

(10) Bij gebrek aan reakties worden de bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 23 en 24 van de Verordening voorlopig recht, bevestigd.

E. BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(11) Er werden geen nieuwe argumenten ingediend met betrekking tot de definitie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 25 tot en met 28 van de Verordening voorlopig recht, worden derhalve bevestigd.

F. SCHADE

1. Prijs van de met dumping ingevoerde produkten

(12) De producent in de Verenigde Staten en Mexico waarnaar in overweging 2 is verwezen, heeft bezwaren geuit tegen het gebruik van de gegevens van Eurostat als afdoende bewijs voor de prijsonderbieding van bedrijven die niet aan het onderzoek medewerkten, en wel om de volgende twee redenen:

- ten eerste: aangezien zijn distributiesysteem op de Gemeenschapsmarkt vergelijkbaar is met dat van de Amerikaanse en Mexicaanse producenten die wel aan het onderzoek hebben medegewerkt, zou de onderbieding door zijn bedrijf ook verwaarloosbaar moeten zijn,

- ten tweede: aangezien de GN-code waarover Eurostat-gegevens voor 3,5″ microschrijven worden verzameld een "mand"-categorie is die ook betrekking heeft op andere produkten dan het hierboven bedoelde, bestaat de kans dat evaluaties op basis van deze cijfers onnauwkeurig zijn.

Deze argumenten dienen van de hand te worden gewezen.

Aangezien de betrokken producent uitdrukkelijk besloot niet aan het onderzoek mee te werken wordt zijn stelling dat zijn prijsonderbieding ook verwaarloosbaar zou zijn, niet door enig bewijsmateriaal gestaafd en gaat het hier bijgevolg om een loutere bewering.

Wat het tweede bezwaar betreft, is het bij de Europese instellingen vaste gewoonte, bij gebrek aan betrouwbaarder gegevens uit andere bronnen, gegevens van Eurostat als de best beschikbare bewijzen voor de ingevoerde hoeveelheden en de prijzen van deze invoer aan te wenden. Bovendien werd de methodologie die door de Commissie is gebruikt in deze en in de twee vorige procedures (zie overweging 7 van de Verordening voorlopig recht), in verband met de GN-"mand"-code als redelijk beschouwd en niet door de betrokken partijen bekritiseerd. De betrokken producent heeft, hoe dan ook, geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit zou blijken dat, en in welke mate, de gegevens van Eurostat met betrekking tot bedoeld produkt misleidend zouden zijn.

2. Andere bevindingen in verband met de schade

(13) Er werden geen nieuwe gegevens of argumenten ontvangen in verband met de cumulatie, het oorzakelijk verband en andere bevindingen met betrekking tot de schade. De bevindingen in de overwegingen 30 tot en met 45 van de Verordening voorlopig recht worden derhalve bevestigd.

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(14) Er werden geen standpunten ontvangen in verband met het belang van de Gemeenschap in het kader van deze procedure en geen enkele belanghebbende partij maakte opmerkingen over de voorlopige bevindingen met betrekking tot dit belang.

De bevindingen in de overwegingen 46 tot en met 50 van de Verordening voorlopig recht worden derhalve bevestigd.

H. RECHT

(15) Er werden geen opmerkingen ontvangen over de methodologie die de Commissie heeft aangewend voor de vaststelling van de toe te passen rechten, zoals uiteengezet in de overwegingen 51 tot en met 55 van de Verordening voorlopig recht.

Deze worden derhalve bevestigd en aangezien de definitief vastgestelde dumpingmarges de schadedrempels overschrijden die voor de producenten in Maleisië die hun medewerking hebben verleend, zijn vastgesteld, dienen de maatregelen te worden ingesteld op het niveau van deze schadedrempels. Aangezien de schadedrempels die werden vastgesteld voor de producenten in Mexico en de Verenigde Staten die hun medewerking hebben verleend, verwaarloosbaar zijn, dienen geen definitieve anti-dumpingrechten te worden ingesteld op de invoer van het door deze producenten vervaardigde soortgelijke produkt.

I. INNING VAN DE VOORLOPIGE RECHTEN

(16) Met het oog op de vastgestelde dumpingmarges, de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap is berokkend en de precaire financiële situatie van deze bedrijfstak, wordt het noodzakelijk geacht de bedragen die voor het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid zijn gesteld voor alle bedrijven definitief en ten belope van het definitief vastgestelde recht te innen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van 3,5″ microschrijven die gebruikt worden om gecodeerde digitale computergegevens te registreren en op te slaan, ingedeeld onder GN-code ex 8523 20 90 (Taric-code 8523 20 90*10), van oorsprong uit Maleisië, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika.

2. De hoogte van het recht dat van toepassing is op de netto prijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Een uitzondering hierop vormen de volgende rechten, die van toepassing zijn op de produkten die worden vervaardigd en verkocht voor uitvoer naar de Gemeenschap door de volgende bedrijven:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Het recht is niet van toepassing op de invoer van het in lid 1 omschreven produkt dat vervaardigd en verkocht wordt voor uitvoer naar de Gemeenschap door de volgende bedrijven:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Tenzij anders bepaald, zijn de geldende bepalingen in verband met douanerechten van toepassing.

Artikel 2

De bedragen die voor het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid zijn gesteld ingevolge Verordening (EG) nr. 2426/95 worden definitief geïnd ten belope van het definitief vastgestelde recht.

Artikel 3

De verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. CLO

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1251/95 (PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1).

(2) PB nr. L 249 van 17. 10. 1995, blz. 3.

Top