EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0194

94/194/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 18 maart 1994 tot wijziging van Beschikking 90/185/Euratom, EEG, waarbij Griekenland wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

PB L 91 van 8.4.1994, p. 38–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/194(1)/oj

31994D0194

94/194/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 18 maart 1994 tot wijziging van Beschikking 90/185/Euratom, EEG, waarbij Griekenland wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 091 van 08/04/1994 blz. 0038 - 0038


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 maart 1994 tot wijziging van Beschikking 90/185/Euratom, EEG, waarbij Griekenland wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek) (94/194/EG, Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gelet op Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), inzonderheid op artikel 13,

Overwegende dat, op grond van artikel 28, lid 3, van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (2), hierna genoemd "zesde richtlijn", de Lid-Staten bepaalde handelingen kunnen blijven vrijstellen of belasten en dat deze handelingen in aanmerking moeten worden genomen voor de vaststelling van de grondslag van de BTW-middelen;

Overwegende dat artikel 1, punt 1, lid 1, en punt 2, onder a), van Richtlijn 89/465/EEG (3) de Lid-Staten met ingang van 1 januari 1990 de mogelijkheid ontneemt om bepaalde categorieën handelingen zoals bedoeld in de bijlagen E en F van de zesde richtlijn te blijven belasten of vrijstellen; dat de desbetreffende door de Commissie verleende machtigingen voor de vaststelling van de grondslag van de BTW-middelen derhalve dienen te worden ingetrokken;

Overwegende dat de Commissie op grond van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 ten aanzien van Griekenland Beschikking 90/185/Euratom, EEG (4) heeft gegeven, waarbij Griekenland met ingang van het begrotingsjaar 1989 wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde;

Overwegende dat Griekenland vanaf 25 november 1992 de in bijlage F, punt 9, van de zesde richtlijn bedoelde categorieën handelingen belast; dat de machtiging om geen rekening te houden met deze categorieën handelingen voor de berekening van de BTW-grondslag derhalve vanaf deze datum dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de eigen middelen het verslag waarin de adviezen van zijn leden betreffende de onderhavige beschikking zijn neergelegd, heeft goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Lid 2 van artikel 1 van Beschikking 90/185/Euratom, EEG vervalt met ingang van 25 november 1992.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Brussel, 18 maart 1994.

Voor de Commissie

Peter SCHMIDHUBER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 9.

(2) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.

(3) PB nr. L 226 van 3. 8. 1989, blz. 21.

(4) PB nr. L 99 van 19. 4. 1990, blz. 39.

Top