Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R1830

    VERORDENING (EEG) Nr. 1830/92 VAN DE COMMISSIE van 3 juli 1992 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1992, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

    PB L 185 van 4.7.1992, p. 22–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1992

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/1830/oj

    31992R1830

    VERORDENING (EEG) Nr. 1830/92 VAN DE COMMISSIE van 3 juli 1992 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1992, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap -

    Publicatieblad Nr. L 185 van 04/07/1992 blz. 0022 - 0024


    VERORDENING (EEG) Nr. 1830/92 VAN DE COMMISSIE van 3 juli 1992 tot vaststelling, voor de Lid-Staten en voor het verkoopseizoen 1992, van het geraamde inkomensverlies en van het geraamde premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit alsmede van het eerste voorschot op deze premie en op het bedrag van de bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1741/91 (2), en met name op artikel 5, lid 6,

    Overwegende dat artikel 5, leden 1 en 5, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 in de toekenning van een premie voorziet om een eventueel inkomensverlies van de producenten van schapevlees en, in sommige gebieden, van geitevlees te compenseren; dat die gebieden zijn bepaald in bijlage I van genoemde verordening en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 van de Commissie van 11 april 1986 tot vaststelling van de berggebieden waarin de premie aan geitevleesproducenten wordt toegekend (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3519/86 (4); dat overeenkomstig artikel 5, lid 8, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de premie in sommige gebieden kan worden toegekend voor andere vrouwelijke schapen van bepaalde bergrassen dan ooien die voor toekenning van de premie in aanmerking komen; dat de bedoelde schapen en gebieden zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1970/87 (6), met betrekking tot de vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schapevlees;

    Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, met het oog op de uitbetaling van een voorschot aan de schapevlees- en geitevleesproducenten, het te verwachten inkomensverlies dient te worden geraamd rekening houdende met de te verwachten ontwikkeling van de marktprijzen;

    Overwegende dat, doordat Groot-Brittannië artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 niet meer toepast, vanaf het verkoopseizoen 1992 in de gehele Gemeenschap eenzelfde premiebedrag wordt toegepast;

    Overwegende dat voor het verkoopseizoen 1992 het premiebedrag per ooi voor de producenten van zware lammeren overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 wordt berekend door het in lid 3 van dat artikel bedoelde inkomensverlies te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die voor elke regio de gemiddelde jaarlijkse produktie van vlees van zware lammeren per betrokken ooi aangeeft, uitgedrukt in 100 kilogram geslacht gewicht; dat deze coëfficiënt, wegens het ontbreken van volledige statistische gegevens in de Gemeenschap, voor 1992 nog niet kon worden vastgesteld; dat het, zolang deze coëfficiënt niet is vastgesteld, dienstig is een voorlopige coëfficiënt toe te passen; dat voorts in artikel 23, lid 4, van genoemde verordening voor het verkoopseizoen 1992 de premie per ooi voor producenten van lichte lammeren, per vrouwelijke geit en per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien, op 70 % van de premie per ooi voor producenten van zware lammeren is vastgesteld;

    Overwegende dat op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de premie moet worden verlaagd met de invloed op de basisprijs van de in lid 2 van dat artikel bedoelde coëfficiënt; dat die coëfficiënt voorlopig is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1829/92 van de Commissie van 3 juli 1992 betreffende de regeling inzake de beperking van de garantie in de sector schape- en geitevlees voor het verkoopseizoen 1992 (7);

    Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 het halfjaarlijkse voorschot op 30 % van de geraamde premie wordt vastgesteld; dat op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3007/84 van de Commissie (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3340/91 (9), het voorschot slechts wordt betaald wanneer het 1 ecu of meer bedraagt;

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1323/90 van de Raad (10), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1743/91 (11), een bijzondere steunregeling voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap is ingevoerd en de betreffende steunbedragen voor het verkoopseizoen 1992 zijn vastgesteld; dat is bepaald dat de steun wordt toegekend op dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de toekenning van de premie aan producenten van schape- en geitevlees; dat bijgevolg dient te worden gepreciseerd dat de in artikel 5, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 vastgestelde maxima en premiepercentages ook voor deze specifieke steun gelden; dat gelet op de bijzonder moeilijke marktsituatie moet worden bepaald dat de Lid-Staten voor het verkoopseizoen 1992 reeds nu de volledige steun mogen uitbetalen;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor "schapen en geiten",

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het verschil tussen de basisprijs, verminderd met het door toepassing van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde coëfficiënt verkregen bedrag, en de te verwachten marktprijs tijdens het verkoopseizoen 1992 wordt voor de volgende regio's geraamd op:

    (in ecu/100 kg)

    Regio Verschil 1 118,232 2 118,232

    Artikel 2

    1. Het geraamde premiebedrag per ooi en per regio bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Geraamd premiebedrag per ooi voor producenten van zware lammeren lichte lammeren 1 18,917 13,242 2 18,917 13,242

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, aan de producenten mogen uitkeren bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Voorschot van de premie per ooi voor producenten van zware lammeren lichte lammeren 1 5,675 3,973 2 5,675 3,973

    Artikel 3

    1. Het geraamde premiebedrag per vrouwelijke geit in de gebieden bepaald in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3013/89 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Geraamd premiebedraag per vrouwelijke geit 2 13,242

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89, aan de geitevleesproducenten binnen de in lid 1 bedoelde gebieden mogen uitkeren, bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Voorschot van de premie per vrouwelijke geit 2 3,973

    Artikel 4

    1. Het geraamde premiebedrag per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien in de gebieden vermeld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84, bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Geraamd premiebedrag per ander vrouwelijk schaap dan voor de premie in aanmerking komende ooien 1 13,242

    2. Het voorschot dat de Lid-Staten, overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aan binnen de in lid 1 bedoelde gebieden gevestigde producenten van andere vrouwelijke schapen dan voor de premie in aanmerking komende ooien mogen uitkeren, bedraagt:

    (in ecu)

    Regio Voorschot van de premie per ander vrouwelijk schaap dan voor de premie in aanmerking komende ooien 1 3,973

    Artikel 5

    Voor de toepassing van artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1743/91 bedraagt het bedrag dat de Lid-Staten aan de producenten van schape- en geitevlees in de probleemgebieden als bedoeld in Richtlijn 75/268/EEG van de Raad (12) mogen betalen met inachtneming van de in artikel 5, lid 7, en lid 8, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 aangegeven grenzen en percentages:

    - 5,5 ecu per ooi voor de in artikel 5, leden 2 en 4, van die verordening bedoelde producenten;

    - 3,8 ecu per ooi voor de in artikel 5, lid 3, van die verordening bedoelde producenten;

    - 3,8 ecu per geit voor de in artikel 5, lid 5, van die verordening bedoelde producenten;

    - 3,8 ecu per vrouwelijk schaap bij toepassing van artikel 5, lid 8, van genoemde verordening.

    Artikel 6

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 3 juli 1992. Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1. (2) PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 41. (3) PB nr. L 97 van 12. 4. 1986, blz. 25. (4) PB nr. L 325 van 20. 11. 1986, blz. 17. (5) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 40. (6) PB nr. L 184 van 3. 7. 1987, blz. 23. (7) Zie bladzijde 21 van dit Publikatieblad. (8) PB nr. L 283 van 10. 10. 1984, blz. 28. (9) PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 24. (10) PB nr. L 132 van 23. 5. 1990, blz. 17. (11) PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 44. (12) PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1.

    Top