EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R1607

VERORDENING (EEG) Nr. 1607/92 VAN DE RAAD van 22 juni 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2200/90 door de instelling van een aanvullend anti-dumpingrecht op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China

PB L 170 van 25.6.1992, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/07/1995

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/1607/oj

31992R1607

VERORDENING (EEG) Nr. 1607/92 VAN DE RAAD van 22 juni 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2200/90 door de instelling van een aanvullend anti-dumpingrecht op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China -

Publicatieblad Nr. L 170 van 25/06/1992 blz. 0001 - 0003


VERORDENING (EEG) Nr. 1607/92 VAN DE RAAD van 22 juni 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2200/90 door de instelling van een aanvullend anti-dumpingrecht op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12 en artikel 13, lid 11,

Gezien het voorstel van de Commissie dat is ingediend na overleg in het kader van het in voornoemde verordening bedoeld Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 2200/90 (2) is een definitief anti-dumpingrecht van 198 ecu per ton ingesteld op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(2) De Commissie heeft een klacht ontvangen die werd ingediend door het "Comité de liaison des industries de ferro-alliages de la Communauté économique européenne" namens alle producenten van siliciummetaal van de Gemeenschap, waarin wordt aangevoerd dat het anti-dumpingrecht geheel of gedeeltelijk door de betrokken producenten-exporteurs voor hun rekening is genomen.

(3) Daar de klacht werd geacht voldoende bewijsmateriaal te bevatten betreffende het voor zijn rekening nemen van de anti-dumpingrechten door een producent-exporteur, heeft de Commissie met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (3), een onderzoek in de zin van artikel 13, lid 11, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 aangekondigd.

(4) De Commissie heeft de producenten-exporteurs en de importeurs waarvan bekend is dat zij bij de zaak betrokken zijn, hiervan in kennis gesteld en zij heeft de belanghebbende partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunt schriftelijk bekend te maken.

(5) Geen enkele producent-exporteur en slechs drie van de betrokken importeurs, die een miniem deel van de invoer voor hun rekening nemen, hebben hun standpunt schriftelijk bekendgemaakt.

(6) Één organisatie, die de bedrijfstak vertegenwoordigt die van het produkt gebruik maakt, heeft opmerkingen ingediend.

(7) Geen van de belanghebbende partijen heeft bij de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek van Verordening (EEG) nr. 2200/90 ingediend. Bovendien zag de Commissie in de gegevens waarover zij beschikte geen aanleiding om te besluiten dat gewijzigde omstandigheden zo'n nieuw onderzoek op haar initiatief rechtvaardigden.

(8) In het onderzoek naar het voor hun rekening nemen van het anti-dumpingrecht door de producenten-exporteurs werd de periode van 1 januari 1988 tot en met 31 december 1988, die voor de vaststelling van het anti-dumpingrecht in aanmerking was genomen, vergeleken met de periode tussen de instelling van het voorlopig anti-dumpingrecht en het bericht van een onderzoek, met andere woorden de periode van 1 april 1990 tot en met 30 september 1991.

B. Produkt

(9) Het produkt waarop deze procedure betrekking heeft, is hetzelfde onder GN-code 2804 69 00 ingedeelde siliciummetaal als in de oorspronkelijke procedure.

C. Het voor zijn rekening nemen van het anti-dumpingrecht door de exporteur

I. Ad de vraag of de exporteur het recht inderdaad voor zijn rekening heeft genomen

(10) Daar de Commissie van de producenten-exporteurs en van de importeurs uit de Gemeenschap onvoldoende medewerking heeft gekregen, heeft zij overeenkomstig artikel 7, lid 7, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 conclusies getrokken op basis van de beschikbare gegevens.

(11) De prijs bij invoer van een grondstof, zoals het hier onderzochte produkt, kan door de band genomen op betrouwbare wijze worden vastgesteld door uit te gaan van de douanestatistieken.

In het onderhavige geval worden de uit de statistieken overgenomen prijzen bovendien bevestigd door de gegevens die werden verkregen van de importeurs uit de Gemeenschap die wel hun medewerking verleenden en van de vertegenwoordiger van de bedrijfstak die van het produkt gebruik maakt.

(12) Uit deze gegevens blijkt duidelijk dat, nadat bij Verordening (EEG) nr. 720/90 van de Commissie (4) een voorlopig anti-dumpingrecht op siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China was ingesteld, de prijs bij invoer (cif-prijs vóór betaling van douanerechten en anti-dumpingrecht) van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan de grenzen van de Gemeenschap aanzienlijk is gedaald.

(13) Het is in deze omstandigheden duidelijk dat de producenten-exporteurs van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door hun uitvoerprijs naar de Gemeenschap nà de instelling van een anti-dumpingrecht te verlagen, het anti-dumpingrecht volledig of gedeeltelijk voor hun rekening hebben genomen.

II. Ad de vraag welk bedrag de exporteur voor zijn rekening heeft genomen

(14) Dit bedrag is bepaald aan de hand van het verschil tussen de prijs bij invoer van silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China in de oorspronkelijke periode van onderzoek (van 1 januari tot en met 31 december 1988) en de prijs bij invoer in de periode van 1 april 1990 tot en met 30 september 1991, die volgde op de instelling van een voorlopig recht.

(15) Op basis van deze gegevens blijkt het bedrag dat de exporteur voor zijn rekening heeft genomen, in de periode van 1 april 1990 tot en met 30 september 1991 maandelijks gemiddeld 178 % van het ingestelde recht te bedragen.

Gezien dit percentage kan het effect van eventuele schommelingen van de cif-kosten (kosten, verzekering, vracht) worden verwaarloosd.

D. Andere factoren

(16) De Commissie heeft twee extra factoren onderzocht die een invloed konden uitoefenen op de evolutie van de prijs bij uitvoer van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(17) De organisatie die de bedrijfstak vertegenwoordigt die van het produkt gebruik maakt, heeft aangevoerd dat de kwaliteit van het beschouwde produkt een lagere prijs dan voor een zelfde produkt uit andere landen rechtvaardigt. Het betreft hier echter geen nieuw gegeven vergeleken met de tijdens het oorspronkelijke onderzoek geldende situatie. Het aangevoerde kwaliteitsverschil kan dan ook niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de aanmerkelijke daling van de uitvoerprijs van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China na de instelling van het anti-dumpingrecht. Bovendien is het verschil tussen de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en van siliciummetaal van oorsprong uit andere landen, tijdens de onderzoekperiode nog gestegen.

(18) Voorts heeft de organisatie die de bedrijfstak vertegenwoordigt die van het produkt gebruik maakt, geopperd dat de daling van de prijs bij invoer van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China in verband zou kunnen staan met de evolutie van de gehele markt voor het betrokken, in de Gemeenschap geïmporteerde produkt. Uit de douanestatistieken blijkt echter duidelijk een aanzienlijke daling van de prijs van het siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, terwijl tezelfder tijd de prijs bij invoer van het metaal van oorsprong uit andere landen gelijk bleef.

E. Belang van de Gemeenschap

(19) Aanvullende anti-dumpingrechten worden volgens artikel 13, lid 11, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 geheven om het door de exporteur voor zijn rekening genomen bedrag te compenseren.

(20) De Commissie heeft geen redenen om aan te nemen dat de in de overwegingen (18) tot en met (21) van Verordening (EEG) nr. 2200/90 neergelegde conclusies met betrekking tot het belang van de Gemeenschap dienen te worden gewijzigd.

(21) Uit het feit dat het voor zijn rekening nemen van een anti-dumpingrecht door de producent-exporteur het effect van het anti-dumpingrecht teniet doet en bijgevolg verhindert dat de door de bedrijfstak van de Gemeenschap ondervonden schade wordt weggewerkt, en dat de instelling van het recht in het belang van de Gemeenschap is bevonden, volgt voorts, dat een maatregel die ervoor zorgt dat het voornoemde recht in de praktijk zijn rol vervult, in het belang van de Gemeenschap is.

F. Aanvullend anti-dumpingrecht

(22) Volgens artikel 13, lid 11, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 is het aanvullend bedrag beperkt tot de strikte compensatie van het door de producent-exporteur gedragen deel van het anti-dumpingrecht; logisch gezien kan het niet hoger zijn dan het bedrag van het bedoelde anti-dumpingrecht.

(23) In casu is de daling van de prijs bij invoer geraamd op 178 % van het bedrag van het anti-dumpingrecht en is het anti-dumpingrecht bijgevolg volledig overgenomen. Een aanvullend recht dat gelijk is aan het bestaande recht dient dus te worden ingesteld.

(24) Aangezien het momenteel van kracht zijnde anti-dumpingrecht 198 ecu per ton bedraagt, dient een even hoog aanvullend recht te worden ingesteld. Om praktische redenen geschiedt de instelling van dit aanvullend recht in de vorm van een wijziging van Verordening (EEG) nr. 2200/90. Het betreft hier geen wijziging van het anti-dumpingrecht in de zin van artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 en derhalve blijft de vervaldatum van het anti-dumpingrecht, het aanvullend recht daaronder begrepen, ongewijzigd. Het totale bedrag van het anti-dumpingrecht dat is ingesteld op de invoer van siliciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China moet bijgevolg 396 ecu per ton bedragen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2200/90 wordt vervangen door:

"2. Het recht bedraagt 396 ecu per ton ingevoerd produkt.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

Joaquim FERREIRA DO AMARAL

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. (2) PB nr. L 198 van 28. 7. 1990, blz. 57. (3) PB nr. C 273 van 18. 10. 1991, blz. 20. (4) PB nr. L 80 van 27. 3. 1990, blz. 9.

Top