Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R1491

    VERORDENING (EEG) Nr. 1491/90 VAN DE COMMISSIE van 31 mei 1990 betreffende de tenuitvoerlegging van acties inzake verkoopbevordering en reclame in de sector melk en zuivelprodukten in Portugal

    PB L 140 van 1.6.1990, p. 106–108 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/10/1991

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/1491/oj

    31990R1491

    VERORDENING (EEG) Nr. 1491/90 VAN DE COMMISSIE van 31 mei 1990 betreffende de tenuitvoerlegging van acties inzake verkoopbevordering en reclame in de sector melk en zuivelprodukten in Portugal

    Publicatieblad Nr. L 140 van 01/06/1990 blz. 0106 - 0108


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1491/90 VAN DE COMMISSIE

    van 31 mei 1990

    betreffende de tenuitvoerlegging van acties inzake verkoopbevordering en reclame in de sector melk en zuivelprodukten in Portugal

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, en met name op artikel 257, lid 1,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1079/77 van de Raad van 17 mei 1977 inzake een medeverantwoordelijkheidsheffing en maatregelen ter verruiming van de markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1113/89 (2),

    Overwegende dat de Commissie, krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1079/77, aan de Raad het programma moet mededelen van de maatregelen die zij voornemens is te nemen om de uit de medeverantwoordelijkheidsheffing verkregen middelen aan te wenden; dat de Commissie, in het kader van de veertiende mededeling aan de Raad betreffende het programma voor het melkprijsjaar 1990/1991 (3), heeft voorgesteld 1 miljoen ecu te besteden aan de uitvoering van maatregelen ter bevordering van de verkoop in de sector melk en zuivelprodukten in Portugal; dat de gemeenschappelijke regeling vanaf 1 januari 1991 in deze Lid-Staat van toepassing zal zijn;

    Overwegende dat Portugal nu reeds in staat moet worden gesteld om begin 1991 in optimale omstandigheden acties inzake verkoopbevordering en reclame in de sector melk en zuivelprodukten ten uitvoer te leggen;

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1000/90 van de Commissie van 20 april 1990 tot voortzetting van de acties inzake verkoopbevordering en reclame in de sector melk en zuivelprodukten (4) de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de genoemde acties in de Gemeenschap zijn vastgesteld voor het melkprijsjaar 1990/1991; dat het om in genoemde verordening vermelde redenen dienstig is soortgelijke bepalingen ten behoeve van Portugal vast te stellen;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening wordt in Portugal steun verleend voor bepaalde acties inzake reclame en verkoopbevordering om de menselijke consumptie van melk en zuivelprodukten te stimuleren. De Commissie kan daartoe inschrijvingen houden. De inschrijvers moeten inzonderheid aantonen reeds met goed gevolg verkoopbevorderende en reclamecampagnes te hebben gevoerd.

    2. Deze acties moeten voltooid zijn binnen een termijn van één jaar na de ondertekening van het contract als bedoeld in artikel 5, lid 3, en in ieder geval vóór 1 oktober 1991. In uitzonderingsgevallen kan echter overeenkomstig artikel 5, lid 2, een langere termijn worden overeengekomen om de betrokken acties zo doeltreffend mogelijk te maken.

    3. De in lid 2 vastgestelde termijn sluit niet uit dat later een verlenging daarvan kan worden overeengekomen indien de contractsluitende partij vóór het verstrijken van de uitvoeringstermijn de bevoegde instantie daarom verzoekt en bewijst dat zij, wegens buitengewone omstandigheden waarvoor zij niet verantwoordelijk is, de oorspronkelijk vastgestelde termijn niet in acht kan nemen. De verlenging mag niet meer dan zes maanden bedragen.

    Artikel 2

    1. De in artikel 1, lid 1, bedoelde acties inzake reclame en verkoopbevordering

    a) moeten worden voorgesteld door representatieve organisaties uit de zuivelsector;

    b) moeten beperkt blijven tot het grondgebied van Portugal;

    c) moeten zo veel mogelijk worden uitgevoerd door de organisatie die deze voorstelt. Indien deze organisatie subcontractanten moet inschakelen, moet het voorstel een behoorlijk met redenen omkleed verzoek tot afwijking van deze bepaling bevatten;

    d) moeten

    - worden gevoerd via de meest geschikte reclamemedia, om de actie zo doeltreffend mogelijk te maken;

    - zijn afgestemd op de specifieke omstandigheden ten aanzien van de afzet en het verbruik van melk en zuivelprodukten in de betrokken regio;

    - van algemene strekking zijn en mogen met name niet zijn afgestemd op merken van particuliere ondernemingen;

    - het gebruik van in de Gemeenschap geproduceerde zuivelprodukten stimuleren zonder dat melding wordt gemaakt van het land of gebied van vervaardiging; dit sluit evenwel niet uit dat de traditionele naam van het produkt die de naam van een plaats, een streek of een bepaald land van de Gemeenschap omvat, wordt vermeld;

    - eventueel de werkingssfeer van in uitvoering zijnde acties verruimen, maar mogen er niet voor in de plaats komen.

    Voorstellen van organisaties die zich geheel of gedeeltelijk toeleggen op de produktie, de distributie of de bevordering van de verkoop van imitatieprodukten van melk- en zuivelprodukten, worden niet in aanmerking genomen.

    2. De in artikel 1 bedoelde acties worden uitgevoerd door instellingen die

    a) over de voor de uitvoering van de voorgestelde actie vereiste kwalificaties en ervaring beschikken;

    b) een goede afloop van de werkzaamheden garanderen.

    3. De bijdrage van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de uitgaven.

    4. Voor de toepassing van lid 3 wordt geen rekening gehouden met de administratiekosten die aan de uitvoering van de betrokken acties zijn verbonden.

    5. De algemene kosten die aan de in artikel 1, lid 1, bedoelde acties zijn verbonden worden slechts voor 2 % van het totale goedgekeurde bedrag en maximaal 10 000 ecu gefinancierd.

    Artikel 3

    1. De betrokkenen als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt a), worden verzocht bij de door de Portugese autoriteiten aangewezen bevoegde instantie, hierna »bevoegde instantie" te noemen, gedetailleerde voorstellen voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde acties in te dienen.

    2. De voorstellen moeten vóór 1 september 1990 in het bezit zijn van de bevoegde instantie.

    Na deze termijn ontvangen voorstellen worden als onbestaande beschouwd.

    3. Voorts gelden voor de indiening van de voorstellen de bepalingen die door de bevoegde instantie zijn bekendgemaakt in een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C.

    Artikel 4

    1. Om volledig te zijn bevatten de voorstellen de volgende gegevens:

    a) de naam en het adres van de indiener;

    b) alle andere gegevens over de voorgestelde acties, met een uitvoerige beschrijving en motivering, alsmede de termijn van uitvoering, de verwachte resultaten en de derden die eventueel bij de uitvoering worden betrokken;

    c) een uitvoerige toelichting over de opzet van het hele programma;

    d) de voor deze acties gevraagde nettoprijs exclusief belastingen, uitgedrukt in de valuta van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de betrokkene is gevestigd, met specificatie van het bedrag per post en financieringsplan; posten die meer dan 20 % van het totale bedrag uitmaken moeten worden uitgesplitst;

    e) de verlangde wijze van betaling van de communautaire bijdrage overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt a), b) of c).

    2. Een voorstel is slechts geldig als:

    a) de indiener aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, punt a), voldoet;

    b) het vergezeld gaat van een verklaring waarin de indiener zich ertoe verbindt de bepalingen van deze verordening in acht te nemen.

    Artikel 5

    1. Vóór 1 oktober 1990:

    a) onderzoekt de bevoegde instantie samen met de Commissie en een groep deskundigen op het gebied van marketing, reclame en zuivelafzettechnieken of de ontvangen voorstellen, en, eventueel, de aanvullende bewijsstukken formeel en materieel aan de voorwaarden voldoen. Zij gaat na of de voorstellen in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 4 en vraagt de betrokkene zo nodig om aanvullingen;

    b) stelt de bevoegde instantie een lijst op van alle ontvangen voorstellen en stuurt zij deze lijst en een kopie van elk voorstel en de eventuele aanvullende documenten aan de Commissie, samen met een met redenen omkleed advies waarin met name wordt verklaard of het voorstel al dan niet aan de bepalingen van de verordening voldoet.

    2. Na de betrokken bedrijfssectoren te hebben gehoord en na onderzoek van de voorstellen door het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad (1), stelt de Commissie vóór 1 november 1990 de lijst op van de voorstellen die voor financiering in aanmerking komen.

    3. Voor de geaccepteerde acties sluit de bevoegde instantie vanaf 1 januari 1991 en vóór 28 februari daaropvolgend met de betrokkenen contracten die ten minste in tweevoud worden opgemaakt en worden ondertekend door de betrokkene en de bevoegde instantie.

    De bevoegde instantie maakt daarvoor gebruik van modelcontracten die de Commissie te harer beschikking stelt.

    4. De betrokkenen worden door de bevoegde instantie zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de ten aanzien van hun voorstellen genomen beslissing.

    Artikel 6

    1. In het in artikel 5, lid 3, bedoelde contract

    a) worden de in artikel 4, lid 1, bedoelde gegevens vermeld of wordt daarnaar verwezen;

    b) worden, eventueel, bijkomende voorwaarden voortvloeiende uit de toepassing van artikel 5, lid 1, vermeld.

    2. De bevoegde instantie zendt de Commissie onverwijld een kopie van het contract.

    3. De bevoegde instantie ziet toe met name door middel van controles ter plaatse op de naleving van de bepalingen van het contract.

    Artikel 7

    1. De bevoegde instantie betaalt de betrokkene, al naar gelang van de in diens voorstel vermelde keuze:

    a) hetzij, binnen zes weken na de dag van ondertekening van het contract, één voorschot van 60 % van de overeengekomen bijdrage van de Gemeenschap;

    b) hetzij, met tussenpozen van twee maanden, vier gelijke voorschotten, elk ten bedrage van 20 % van de overeengekomen bijdrage van de Gemeenschap, waarbij het eerste voorschot wordt betaald binnen zes weken na de dag van de ondertekening van het contract;

    c) hetzij, binnen zes weken na de dag van ondertekening van het contract, één voorschot van 80 % van de overeengekomen bijdrage van de Gemeenschap; deze wijze van betaling kan echter slechts worden bedongen voor acties die volledig worden uitgevoerd binnen een termijn van ten hoogste twee maanden na de dag van ondertekening van het contract.

    Tijdens de uitvoering van een contract kan de bevoegde instantie echter

    - de uitbetaling van een voorschot of van een deel daarvan uitstellen indien zij, met name bij de in artikel 6, lid 3, bedoelde controles, constateert dat er onregelmatigheden zijn gebeurd bij de uitvoering van de betrokken acties of dat er een aanzienlijk tijdverschil is tussen de datum waarop het voorschot normaal zou worden uitbetaald en de datum waarop de betrokkene de voorgenomen uitgaven werkelijk zal doen;

    - in uitzonderingsgevallen de uitbetaling van een voorschot of een deel daarvan op een met redenen omkleed verzoek van de betrokkene vervroegen wanneer de betrokkene een aanzienlijk deel van de uitgaven moet doen op een datum die veel vroeger valt dan de datum waarop de bijdrage van de Gemeenschap in deze uitgaven zou worden uitbetaald.

    2. Een voorschot mag pas worden uitbetaald nadat bij de bevoegde instantie een zekerheid is gesteld die gelijk is aan het voorschot, verhoogd met 10 %.

    3. De zekerheden mogen slechts worden vrijgegeven en het saldo mag door de bevoegde instanties slechts worden uitbetaald, indien:

    a) de bevoegde instantie heeft vastgesteld dat de betrokkene de in het contract vastgestelde verplichtingen is nagekomen;

    b) het in artikel 8, lid 1, bedoelde verslag bij de bevoegde instantie is ingediend en deze laatste de in het verslag vermelde gegevens heeft geverifieerd. Op een met redenen omkleed verzoek van de betrokkene kan het saldo echter na uitvoering van de maatregel en na indiening van het in artikel 8 bedoelde verslag worden uitbetaald, mits zekerheden zijn gesteld ter dekking van de totale bijdrage van de Gemeenschap, verhoogd met 10 %;

    c) de bevoegde instantie heeft geconstateerd dat de betrokkene, of een in het contract genoemde derde, zijn eigen bijdrage voor de vastgestelde doeleinden heeft uitgegeven.

    4. Voor zover niet aan de in lid 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, worden de zekerheden verbeurd. In dat geval wordt het betrokken bedrag in mindering gebracht op de uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, en meer in het bijzonder op de uitgaven voor de maatregelen bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1079/77.

    Artikel 8

    1. Alle betrokkenen aan wie de uitvoering van een actie als bedoeld in artikel 1, lid 1, is opgedragen, moeten binnen vier maanden na de in het contract voor de uitvoering van de actie vastgestelde einddatum bij de bevoegde instantie een gedetailleerd verslag indienen over de aanwending van de toegewezen communautaire middelen en over de te verwachten resultaten van de betrokken acties, met name ten aanzien van de ontwikkeling van de verkoop van melk en zuivelprodukten.

    2. De bevoegde instantie doet de Commissie voor elk uitgevoerd contract een verklaring toekomen volgens welke het contract naar behoren is uitgevoerd alsmede een exemplaar van het eindverslag.

    Artikel 9

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 31 mei 1990.

    Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 131 van 26. 5. 1977, blz. 6.

    (2) PB nr. L 118 van 29. 4. 1989, blz. 5.

    (3) Doc. Sec(90) 131 def.

    (4) PB nr. L 101 van 21. 4. 1990, blz. 22.

    (1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

    Top