EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R0763

VERORDENING (EEG) Nr. 763/90 VAN DE COMMISSIE van 26 maart 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer ervan van oorsprong uit de Republiek Korea

PB L 83 van 30.3.1990, p. 36–44 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 02/02/1002

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/763/oj

31990R0763

VERORDENING (EEG) Nr. 763/90 VAN DE COMMISSIE van 26 maart 1990 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer ervan van oorsprong uit de Republiek Korea

Publicatieblad Nr. L 083 van 30/03/1990 blz. 0036 - 0044


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 763/90 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 1990

tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer ervan van oorsprong uit de Republiek Korea

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op de artikelen 9 en 11,

Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) De Commissie heeft in juli 1988 een schriftelijke klacht ontvangen, ingediend door het Verbindingscomité van de industrieën der non-ferrometalen van de Europese Gemeenschap, namens producenten die het merendeel van de communautaire produktie van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide vertegenwoordigen.

De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende schade dat voldoende werd geacht voor het inleiden van een procedure.

De Commissie heeft derhalve door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, vallende onder GN-code 2849 90 30, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit de Republiek Korea aangekondigd.

(2) De Commissie heeft de haar bekende betrokken exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van de landen van uitvoer alsmede de klagers hiervan officieel in kennis gesteld.

Zij heeft de betrokken partijen verzocht de vragenlijsten die hun waren toegezonden, te beantwoorden en heeft hen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en dit desgevraagd mondeling toe te lichten.

(3) Alle klagende communautaire producenten hebben op de vragenlijsten geantwoord, hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt en dit desgevraagd mondeling bij de Commissie mogen toelichten.

(4) Geen der drie voornaamste uitvoerorganisaties in China of hun 20 regionale vertegenwoordigingen, en geen van de acht Chinese producenten aan wie de Commissie een vragenlijst had gezonden, heeft deze zelfs maar gedeeltelijk ingevuld. Daartegenover heeft de »China Chamber of Commerce of Metals, Minerals and Chemicals Importers and Exporters", hierna te noemen de »Kamer van Koophandel van China", zich bij de Commissie bekendgemaakt en haar laten weten dat zij voornemens was de vragenlijsten namens alle bovengenoemde Chinese exporteurs en producenten te beantwoorden. De Kamer van Koophandel van China heeft van de Commissie desgevraagd tot tweemaal toe uitstel gekregen ten einde haar antwoord op de vragenlijsten voor te kunnen bereiden. Desondanks is bij de Commissie, na afloop van deze termijnen, afgezien van een positiebepaling van algemene strekking, geen antwoord op de vragenlijsten zelf binnengekomen.

De Kamer van Koophandel van China heeft eveneens op haar verzoek van de Commissie de gelegenheid tot mondelinge toelichting verkregen waarbij de Kamer van Koophandel van China argumenten heeft aangevoerd, hetzij van algemene strekking, hetzij met betrekking tot een ander tussenprodukt van wolfraam, waarop een afzonderlijk anti-dumpingonderzoek betrekking heeft.

Geen enkele van de in de klacht als importeurs van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China genoemde negen ondernemingen heeft op de door de Commissie toegezonden vragenlijsten gereageerd.

(5) De Zuidkoreaanse producent/exporteur, Korea Tungsten Mining Co. Ltd, te Seoel en Daegu, hierna »KTMC" te noemen, heeft de Commissie, Duitsland, uit eigen naam en uit naam van haar in de Gemeenschap gevestigde verkoopkantoren, een volledig antwoord op de vragenlijsten toegezonden.

KTMC is desgevraagd in de gelegenheid gesteld mondeling toelichting te geven en haar standpunten schriftelijk kenbaar te maken, in het bijzonder met betrekking tot haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de door de klagers beweerde schade.

(6) De conclusies zijn derhalve voor die partijen die niet hebben geantwoord of die zich niet op enigerlei andere wijze bekend hebben gemaakt, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7, lid 7, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88,

op grondslag van de beschikbare gegevens vastgesteld, in dit geval de gegevens die van de klager zijn verkregen alsmede de officiële statistische gegevens van de Gemeenschap.

(7) De Commissie heeft alle inlichtingen die zij voor een voorlopige vaststelling van dumping en daaruit voortvloeiende schade nodig achtte, bij de partijen die aanvaard hadden medewerking te verlenen, verzameld en geverifieerd. Hiertoe heeft zij een onderzoek ingesteld ten kantore van:

a) EEG-producenten

- Hermann C. Stark Berlin, GmbH & Co KG, Duesseldorf en Goslar, Duitsland,

- Murex Ltd, Rainham, Verenigd Koninkrijk,

- Eurotungstène Poudres SA, Grenoble, Frankrijk;

b) Zuidkoreaanse producent/exporteur

- Korea Tungsten Mining Co. Ltd, (KTMC), Seoel en Daegu.

De Commissie heeft eveneens een onderzoek verricht bij de door de indiener van de klacht voorgestelde producent in het land van vergelijking, Wolfram Bergbau- und Huettengesellschaft GmbH, te Wenen, Oostenrijk.

(8) Het onderzoek inzake de dumpingpraktijken strekte zich uit over de periode van 1 januari tot en met 30 september 1988.

De in artikel 7, lid 9, punt a), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 bepaalde termijn van één jaar is wegens de duur van de besprekingen binnen het Raadgevend Comité in het raam van de onderhavige procedure overschreden.

B. OMSCHRIJVING VAN HET PRODUKT, RESPECTIEVELIJK DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(9) Wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide zijn door warmtebehandeling (onderscheidenlijk door cementering en door metaalgieting) verkregen verbindingen van wolfraam en koolstof.

Het betreft bij de vervaardiging van stukken uit harde metalen (snijgereedschap van gecementeerd carbide, slijtvast gereedschap, boorgereedschap, enz.) gebruikte tussenprodukten.

(10) De betrokken produkten, die onder dezelfde GN-code 2849 90 30 vallen, vertonen identieke scheikundige kenmerken en behoren tot dezelfde fase in de produktieketen van wolfraam, tussen wolfraammetaalpoeder en de produkten van gecementeerde carbiden in. Tevens zij opgemerkt dat deze produkten voor soortgelijke industriële toepassingen zijn bestemd.

De Commissie was van oordeel dat wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide als soortgelijke produkten in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 konden gelden daar:

- de scheikundige samenstelling ervan identiek is (ongeveer 94 % wolfraammetaal en 6 % koolstof met elkaar verbindend);

- de uiteindelijke toepassingen ervan ongeveer gelijk zijn.

Bovendien kunnen, volgens de door de Commissie verzamelde gegevens, de door de Volksrepubliek China en de Republiek Korea uitgevoerde produkten en de door de producenten van binnen de Gemeenschap vervaardigde produkten in de zin van genoemd artikel 2 als soortgelijke produkten worden beschouwd.

(11) De Commissie heeft vastgesteld dat de producenten binnen de Gemeenschap uit wier naam de klacht is ingediend, gedurende de referentieperiode ongeveer 85 %, dit wil zeggen het grootste deel van de communautaire produktie van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, hebben vervaardigd.

De Commissie was aldus van oordeel dat de producenten binnen de Gemeenschap namens wie de klacht is ingediend, de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 vormen.

C. NORMALE WAARDE

1. Republiek Korea

a) Wolfraamcarbide

(12) In de loop van de referentieperiode bestond de Zuidkoreaanse uitvoer naar de Gemeenschap, vallende onder GN-code 2849 90 30, voor 98,7 % uit wolfraamcarbide. De Commissie heeft vastgesteld dat gedurende het referentietijdvak:

- KTMC wolfraamcarbide op haar binnenlandse markt had verkocht;

- de betrokken binnenlandse verkopen winst hadden opgeleverd en voldoende grote hoeveelheden hadden omvat om een geldige vergelijking mogelijk te maken.

De Commissie heeft daarom de normale waarde van wolfraamcarbide vastgesteld op grondslag van de prijs van de gedurende de eerste negen maanden van 1988 verrichte binnenlandse verkopen.

b) Gesmolten wolfraamcarbide

(13) Gesmolten wolfraamcarbide heeft gedurende het referentietijdvak van de verkopen van de Republiek Korea in de Gemeenschap onder GN-code 2849 90 30 1,3 % uitgemaakt.

Aangezien KTMC gedurende het onderzoektijdvak geen gesmolten wolfraamcarbide op haar binnenlandse markt had verkocht, heeft de Commissie de normale waarde vastgesteld op grondslag van de samengestelde waarde, bepaald door bij de produktiekosten een redelijke winstmarge op te tellen.

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. C 322 van 15. 12. 1988, blz. 7.

De produktiekosten zijn verkregen door een optelling van alle kosten, zowel de vaste als de variabele, met betrekking tot:

- de materialen (hetgeen heeft geleid tot de vaststelling van de produktiekosten van het wolfraamerts/concentraat dat KTMC uit haar mijn van Sang Dong betrekt) en

- de vervaardiging in het land van oorsprong.

Deze kosten zijn verhoogd met die voor verkoop, administratieve uitgaven en andere algemene kosten, die bij afwezigheid van gegevens met betrekking tot andere producenten of exporteurs in het land van oorsprong zijn bepaald door verwijzing naar de verkopen van wolfraamcarbide door KTMC op haar binnenlandse markt gedurende het referentietijdvak.

Met betrekking tot de winstmarge werd het redelijk geacht voor gesmolten wolfraamcarbide dezelfde verwijzing naar de binnenlandse verkopen van wolfraamcarbide te gebruiken.

2. Volksrepubliek China

(14) Ten einde vast te stellen of bij de Chinese invoer dumping was toegepast, moest de Commissie rekening houden met het feit dat dit land geen markteconomie heeft. Zij moest derhalve haar berekeningen gronden op de normale waarde van de betrokken produkten in een land met markteconomie; hiertoe had de indiener van de klacht voorgesteld een op basis van de produktiekosten in Oostenrijk vastgestelde samengestelde waarde te nemen.

(15) De Commissie heeft evenwel vastgesteld dat de Oostenrijkse producent geen gesmolten wolfraamcarbide vervaardigde. Bovendien hebben de vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel van China zich gekant tegen het voorstel van de klager door erop te wijzen dat de economische structuur van Oostenrijk van die van de Volksrepubliek China verschilt, zonder evenwel een ander land van vergelijking voor te stellen.

(16) Het leek de Commissie daarom passend de normale waarde voor wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China vast te stellen aan de hand van de in haar onderzoek betreffende de Zuidkoreaanse exporteur verzamelde gegevens, aangezien:

- de door de Volksrepubliek China uitgevoerde produkten en die van de Zuidkoreaanse producent aangemerkt konden worden als soortgelijk in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88;

- de technische normen van de Zuidkoreaanse produkten vergelijkbaar waren met die van de Volksrepubliek China;

- de economieën van de Republiek Korea en de Volksrepubliek China minder van elkaar verschilden dan die van Oostenrijk en China.

(17) Aangezien evenwel de prijs bij uitvoer voor de Volksrepubliek China moest worden vastgesteld op basis van de door Eurostat bekendgemaakte gegevens, waarin geen onderscheid wordt gemaakt (net zomin overigens als in de nationale statistieken van de Lid-Staten) tussen wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, en er geen enkele aanleiding bestond te beweren dat de Chinese verkopen van de betrokken produkten verschillend waren van de Zuidkoreaanse verkopen van soortgelijke produkten, leek het redelijk een normale waarde vast te stellen die voor de twee soorten carbide geldig was.

Hiertoe heeft de Commissie het passend geacht te verwijzen naar de gegevens die met betrekking tot de spreiding van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide over de handel van de Gemeenschap met de derde landen beschikbaar waren.

Bij gebrek aan gegevens van de zijde van de exporteurs van de Volksrepubliek China en de communautaire importeurs, had de enige hieromtrent beschikbare informatie betrekking op de Republiek Korea. De Commissie was daarom van mening dat het passend en niet onredelijk was te stellen dat de cijfers voor wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, vallende onder GN-code 2849 90 30, uitgevoerd door de Volksrepubliek China, proportioneel vergelijkbaar waren met de cijfers die voor de Republiek Korea waren vastgesteld.

Dit heeft ertoe geleid de normale waarde voor de Volksrepubliek China te berekenen op basis van een gemiddelde:

- van de gewogen gemiddelde binnenlandse prijs van wolfraamcarbide dat door de Zuidkoreaanse exporteur gedurende het referentietijdvak was verkocht; en

- van de samengestelde waarde van het gesmolten wolfraamcarbide, voor de Zuidkoreaanse exporteur vastgesteld op grondslag von zijn produktiekosten gedurende genoemde periode.

Dit gemiddelde is gebaseerd op de percentages van de twee, door de Zuidkoreaanse exporteur gedurende de eerste negen maanden van 1988 in de Gemeenschap verkochte soorten carbide.

Tegen dit voorstel is geen bezwaar gemaakt.

D. PRIJS BIJ UITVOER

1. Republiek Korea

(18) Ofschoon verricht met medewerking van haar verbindingskantoren in de Gemeenschap, vormen alle verkopen van KTMC rechtstreekse verkopen aan onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap. Deze verbindingskantoren hebben namelijk als enige taak het verrichten van marktonderzoek en het opstellen van definitieve facturen voor rekening van KTMC, doch zij vervullen zelf nimmer de importeursfunctie. De prijs bij uitvoer is dus berekend op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen voor wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn verkocht, vrij van alle soorten heffingen, rabatten en werkelijk verleende terugbetalingen die in rechtstreeks verband staan met de betrokken verkopen.

Hiertoe heeft de Commissie alle gedurende het onderzoektijdvak verrichte transacties geverifieerd.

2. Volksrepubliek China

(19) Zonder antwoord van de Chinese exporteurs en producenten of de communautaire importeurs, is de prijs bij uitvoer vastgesteld op grond van de beschikbare gegevens, en wel die met betrekking tot de door Eurostat bekendgemaakte gemiddelde prijzen (cif, grens Gemeenschap).

E. VERGELIJKING

1. Republiek Korea

(20) Voor een vergelijking van de normale waarden van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide met de prijzen bij uitvoer van deze twee soorten carbide heeft de Commissie zo nodig rekening gehouden met verschillen die op de vergelijkbaarheid van de prijzen van invloed kunnen zijn, zoals de kredietvoorwaarden, de kosten voor vervoer, verzekering, lading en lossing en andere bijkomende kosten.

(21) Met betrekking tot de verkoopkosten is een passende correctie aangebracht om met de kosten voor KTMC in verband met haar in de Gemeenschap gevestigde verbindingskantoren rekening te houden.

(22) Alle aangebrachte correcties zijn gebaseerd op bij de controle ter plekke geverifieerd cijfermateriaal. De vergelijkingen zijn in het stadium af-fabriek verricht, en per transactie.

2. Volksrepubliek China

(23) Voor een vergelijking van de normale waarde met de prijs bij uitvoer heeft de Commissie rekening gehouden met verschillen die op de prijsvergelijkbaarheid van invloed kunnen zijn.

De normale waarde was namelijk vastgesteld in het stadium af-fabriek, terwijl de prijs bij uitvoer die uit de door Eurostat bekendgemaakte gemiddelde prijs (cif, grens Gemeenschap) voortvloeide, kosten omvatte die tussen het vertrek vanaf de Chinese fabrieken en de binnenkomst van de goederen in de Gemeenschap zijn gemaakt.

Met het oog hierop zijn bij gebrek aan medewerking door zowel de Chinese exporteurs en producenten als de communautaire importeurs, de noodzakelijke aanpassingen, met name betrekking hebbende op de kosten van de zeevracht, verzekering, lading en lossing, en op de verkoopkosten, op basis van de gedurende het onderzoek met betrekking tot de Republiek Korea verzamelde gegevens verricht.

(24) De vergelijking is gemaakt in het stadium af-fabriek, op globale grondslag voor het gehele referentietijdvak.

F. DUMPINGMARGES

(25) Uit het voorlopige onderzoek van de feiten blijkt het bestaan van dumpingpraktijken met betrekking tot de Volksrepubliek China en de Republiek Korea, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het verschil tussen de vastgestelde normale waarden en de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

(26) Berekend op basis van de prijs cif, grens Gemeenschap, van het wolfraamcarbide en het gesmolten wolfraamcarbide, belopen de gewogen gemiddelde dumpingmarges:

- 73,13 % met betrekking tot de Volksrepubliek China;

- en 48,20 % voor de Republiek Korea.

G. SCHADE

1. Omvang en marktaandelen

a) Republiek Korea

(27) In antwoord op de vragenlijst had KTMC cijfers verstrekt met betrekking tot de omvang van haar verkopen in de Gemeenschap van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, die iets hoger lagen dan die met betrekking tot de door Eurostat bekendgemaakte invoer van oorsprong uit Zuid-Korea.

Gelet op het door KTMC bij de ter plekke verrichte controle voorgelegde bewijsmateriaal inzake haar verkopen in de Gemeenschap van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, was de Commissie van oordeel dat ten behoeve van het huidige onderzoek de cijfers betreffende de werkelijke leveringen van KTMC in de Gemeenschap gedurende 1984 tot en met 1987 en de eerste negen maanden van 1988 moesten gelden, in plaats van de in de klacht vermelde, door Eurostat bekendgemaakte cijfers.

(28) Zo bleek het dat de invoer van de betrokken produkten van oorsprong uit Zuid-Korea, na in 1986 te zijn gestegen tot 257 metrieke ton (MT), gedurende het referentietijdvak was teruggevallen tot 126 MT, dit wil zegen tot een niveau dat op jaarbasis lager is dan het in de loop van elk jaar van de periode 1985-1987 behaalde niveau.

Wat het marktaandeel van de Zuidkoreaanse invoer van de betrokken produkten betreft was de Commissie van oordeel dat dit moest worden gezien in het licht van de totale hoeveelheden waarop transacties binnen de Gemeenschap betrekking hadden (dit wil zeggen door de verkopen van de communautaire producenten en de totale invoer van oorsprong uit derde landen samen te voegen).

Op deze basis blijkt de invoer van oorsprong uit Zuid-Korea, die in 1984 6,6 % uitmaakte en in 1986 9,4 % heeft bereikt, thans tot 5,7 % te zijn teruggevallen.

b) Volksrepubliek China

(29) Op grond van de door Eurostat bekendgemaakte cijfers, de beste informatie die in het geval van China beschikbaar is, is de Chinese invoer sterk gestegen, van 7 MT in 1984 tot 100 MT in 1987 en 117 MT gedurende het referentietijdvak.

In termen van marktaandeel, beoordeeld volgens de in voorgaande overweging aangeduide grondslagen, steeg deze invoer, die in 1984 0,29 % bedroeg, in 1987 tot 3,9 % terwijl hij gedurende het referentietijdvak 5,3 % bereikte.

c) Andere leverende derde landen

(30) De invoer van oorsprong uit andere derde landen is in de jaren 1984-1988 stabiel gebleven (deze handhaafde zich op ongeveer 1 200 MT als jaargemiddelde).

2. Prijzen

(31) In de loop van 1984-1988 heeft de Zuidkoreaanse exporteur zijn verkoopprijzen in de Gemeenschap met 1,7 % verlaagd, hetgeen ten opzichte van de algemene tendens tot daling van de invoerprijzen van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide in deze jaren die tot 16,5 % ging, een beperkte verlaging betekent.

(32) In de jaren 1984-1988 hebben de exporteurs van de Volksrepubliek China, te zamen genomen, hun verkoopprijzen in de Gemeenschap met meer dan 41 % verlaagd.

(33) Met betrekking tot de verschillen tussen de prijzen bij verkoop in de Gemeenschap voor wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide uit de Volksrepubliek China en de Republiek Korea enerzijds, en die van de producenten uit de Gemeenschap anderzijds, is de Commissie overgegaan tot vergelijking van de gemiddelde prijs van de uit China ingevoerde produkten en de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de uit Zuid-Korea ingevoerde produkten (in het stadium franco grens Gemeenschap, ingeklaard) met de gewogen gemiddelde verkoopprijs, vervoerkosten uitgezonderd, van de door de producenten van binnen de Gemeenschap, verkochte produkten.

Uit deze vergelijking bleek het de Commissie dat de producenten binnen de Gemeenschap niet in staat waren geweest de marktprijzen van de Chinese exporteurs te volgen, en dat bijgevolg gedurende het referentietijdvak de prijsverschillen voor de exporteurs van de Volksrepubliek China 35,34 % hadden bereikt. Daartegenover bleef het prijsverschil voor de Zuidkoreaanse exporteur, KTMC, tot 3,73 % beperkt.

3. Andere economische factoren van belang

a) Produktie

(34) De Commissie heeft vastgesteld dat de produktie in de Gemeenschap van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide de volgende ontwikkeling te zien heeft gegeven: wanneer als grondslag de index 1984 = 100 wordt genomen, heeft deze produktie in 1985 101 bereikt, in 1986 100, in 1987 83 en gedurende het referentietijdvak 96. Uit deze gegevens blijkt een licht herstel van de produktie in de Gemeenschap in 1988 ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar, zonder dat dit de produktie op het peil van 1984-1986 heeft teruggebracht.

b) Bezettingsgraad

(35) Berekend op basis van de werkelijk beschikbare capaciteit in de loop van elk jaar van de periode 1984-1987 en gedurende het referentietijdvak, is de bezettingsgraad van de capaciteit van de producenten binnen de Gemeenschap tussen 1984 en 1987 gedaald van 81 tot 62 %, en in de eerste negen maanden van 1988 tot 76 % gestegen.

(36) De Commissie heeft de verklaring voor deze betrekkelijke verbetering van de bezettingsgraad van de producenten binnen de Gemeenschap gedurende het referentietijdvak nader onderzocht en zij heeft vastgesteld dat deze met een stijging van hun zogenaamde »conversie"-activiteiten overeenkwam.

Deze activiteiten berusten op dienstencontracten uit hoofde waarvan de producenten binnen de Gemeenschap de aan een klant toebehorende grondstof tot wolfraamcarbide verwerken.

De Commissie heeft vastgesteld dat deze activiteiten met het bestaan van voorraden erts/concentraat van wolfraam, over het algemeen uit China, door bepaalde ondernemers aangekocht en ingeklaard, verband hielden en dat zij met de voornaamste activiteit van de betrokken ondernemingen niets te maken hadden.

De Commissie was daarom van mening dat de betrekkelijke verbetering van de bezettingsgraad van de capaciteit van de producenten binnen de Gemeenschap in het referentietijdvak geen werkelijke en duurzame positieve ontwikkeling betekende en aan de deugdelijkheid van de ten aanzien van 1984-1987 bereikte vaststellingen geen afbreuk deed.

c) Voorraden

(37) De Commissie heeft vastgesteld dat de voorraden in de jaren 1984-1988 licht waren gestegen. Terwijl zij in 1984 namelijk slechts zes weken produktie uitmaakten, kwamen zij overeen met twee maanden produktie in het referentietijdvak. d) Verkopen

(38) De verkopen van de producenten van binnen de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap zijn vanaf 1984 verminderd en hebben hun laagste niveau in 1987 bereikt. Gedurende het referentietijdvak vertoonden zij in verband met het aantrekken van de markt een licht herstel.

e) Marktaandeel

(39) Berekend op dezelfde grondslagen als die voor de Volksrepubliek China en de Republiek Korea, is het marktaandeel van de producenten van binnen de Gemeenschap gedaald, van 51 % in 1984 tot 43,6 % in 1987 en vervolgens in de eerste negen maanden van 1988 tot 46,9 % gestegen, terwijl de omvang van de transacties met betrekking tot wolfraamcarbide in de Gemeenschap, na schommelingen tussen 1984 en 1987, gedurende het referentietijdvak ten opzichte van het voorafgaande jaar is toegenomen.

f) Prijzen

(40) De producenten binnen de Gemeenschap waren niet in staat de marktprijzen van de Chinese exporteurs van wolfraamcarbide te volgen. Zij zagen hun marktaandeel daarom verminderen en hebben de grens bereikt van hun weerstandsvermogen tegen de door de Chinese leveranciers uitgeoefende druk op de prijzen. In dit verband bleef de producenten van binnen de Gemeenschap geen andere keuze dan marktaandelen te blijven verliezen of hun prijzen te verlagen, met alle daaruit voortvloeiende risico's, zowel in het ene als het andere geval, wat hun rentabiliteit en op langere duur hun levensvatbaarheid betrof.

g) Winsten

(41) De Commissie heeft vastgesteld dat de financiële resultaten van de producenten binnen de Gemeenschap in de jaren 1986-1987 waren verslechterd en gedurende het referentietijdvak ten dele waren verbeterd. In dit verband past de opmerking in overweging 36 ten aanzien van hun conversie-activiteiten eveneens in de context van de financiële resultaten.

De Commissie heeft namelijk kunnen vaststellen dat de hoofdmoot van de winsten (of de beperking van de verliezen) van de produktie binnen de Gemeenschap afkomstig was van het goed renderen van de conversie-activiteiten.

4. Mogelijkheid van cumulatie

(42) Voor het bepalen van de invloed van de invoer tegen dumpingprijzen op de produktie van de Gemeenschap, is de Commissie de gevolgen nagegaan van alle invoer met dumping, van oorsprong uit de twee bij het onderhavige onderzoek betrokken landen.

De exporteur van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van de Republiek Korea, KTMC, had in een afzonderlijk memorandum, naast zijn antwoord op de vragenlijst, verklaard dat de invoer van China en die van Zuid-Korea niet cumulatief mochten worden gezien doch afzonderlijk moesten worden beschouwd. De Commissie heeft daarop gepoogd te bepalen of een cumulatie aan de orde was.

Hiertoe en bij gebreke van opvallende verschillen die de vergelijkbaarheid van de Chinese en Zuid-koreaanse produkten zouden kunnen beïnvloeden, is de Commissie nagegaan in welke mate de betrokken invoer aan de belangrijke schade die door de Gemeenschap is geleden, had bijgedragen. Dit onderzoek betrof de omvang van de betrokken invoer, de respectieve marktaandelen van de Chinese en Zuidkoreaanse exporteurs, de neiging tot toeneming of vermindering van genoemde marktaandelen en het Chinese en Zuidkoreaanse beleid inzake prijsvorming.

Met betrekking tot de ingevoerde hoeveelheden en de marktaandelen heeft de Commissie vastgesteld dat deze gedurende het referentietijdvak vergelijkbaar waren.

Toch heeft de Commissie moeten toegeven dat deze gegevens in feite met volstrekt tegenovergestelde tendensen overeenkwamen. Terwijl de Chinese invoer van 1986 tot 1987 namelijk werd verdrievoudigd, en van 1987 tot 1988 opnieuw met meer dan 80 % steeg, is de Zuidkoreaanse invoer van 1985 tot 1987 stabiel gebleven en van 1987 tot 1988 met ongeveer 20 % afgenomen.

De Commissie heeft tevens vastgesteld dat de Chinese exporteurs van 1986 tot 1987 hun marktaandeel met de factor 3,4 hadden uitgebreid en dat dit van 1987 tot 1988 met meer dan 35 % was toegenomen, terwijl de Zuidkoreaanse exporteur tussen 1987 en het referentietijdvak meer dan 40 % van zijn marktaandeel had verloren. Vergeleken met de gegevens van 1985 komt voor de Zuidkoreaanse exporteur uit de cijfers van het referentietijdvak (herleid op jaarbasis) een verlies aan marktaandeel van meer dan 30 % naar voren, hetgeen betekent dat het verlies voor KTMC met een sinds verscheidene jaren bereikt marktaandeel overeenkomt.

Wat het prijsbeleid aangaat, in overweging 33 nader uiteengezet, heeft de Commissie zeer duidelijke verschillen waargenomen:

- enerzijds met betrekking tot het prijshoudend gedrag tussen 1984 en 1988, aangezien de verkoopprijzen in de Gemeenschap van de Zuidkoreaanse exporteur vrijwel gelijk zijn gebleven terwijl die van de Chinese exporteurs duidelijk zijn gedaald;

- anderzijds met betrekking tot de onderbiedingen gedurende het referentietijdvak, aangezien het prijsverschil dat aan de Zuidkoreaanse exporteur was toe te rekenen gemiddeld 3,5 % bedroeg en dus betrekkelijk gering was, terwijl dat van de Chinese exporteurs te zamen genomen op meer dan 35 % uitkwam.

Dientengevolge was de Commissie van oordeel dat vanwege het niveau van de prijzen de Chinese en de Zuidkoreaanse produkten niet konden worden beschouwd als met elkaar in concurrentie staande en dat derhalve de markstrategieën van de Chinese exporteur en van de Zuidkoreaanse exporteur onderling verschilden.

Om alle voornoemde redenen was de Commissie van oordeel dat er aanleiding bestond voor een afzonderlijke beoordeling van de schade die door de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide uit de Volksrepubliek China enerzijds, en uit de Republiek Korea anderzijds, aan de produktie van de Gemeenschap is berokkend.

5. Causaliteit en andere factoren

(43) De Commissie is de ontwikkeling nagegaan van de omvang en de prijzen van de invoer tegen dumpingprijzen (afzonderlijk voor de Volksrepubliek China en voor Zuidkorea) parallel met die van de verkopen en het marktaandeel van de producenten van binnen de Gemeenschap.

Waar het ging om wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China kon bij dit onderzoek worden vastgesteld dat de ontwikkeling van de Chinese invoer en de verslechtering van de verkopen en de marktaandelen van de producenten van binnen de Gemeenschap gelijk opliepen.

Daarentegen bleek met betrekking tot de invoer van de betrokken produkten van oorsprong uit de Republiek Korea uit het onderzoek naar de ontwikkeling daarvan dat de prijzen relatief stabiel en de onderbieding beperkt waren gebleven, en dat zowel omvang als marktaandeel van deze invoer een duidelijk dalende lijn vertoonden, waardoor het niet mogelijk is hieraan een belangrijk aandeel in de schade voor de communautaire bedrijfstak toe te schrijven.

(44) De Commissie is eveneens nagegaan of de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap door andere factoren zoals de omvang en de prijs van de invoer van oorsprong uit andere derde landen of door inkrimping van de vraag was veroorzaakt.

De Commissie heeft dienaangaande vastgesteld dat:

- voor de andere derde landen (met name Oostenrijk en de Verenigde Staten), traditionele leveranciers van wolfraamcarbiden aan de Gemeenschap, de omvang van de leveringen en de marktaandelen in de loop van de jaren 1984-1988 stabiel waren gebleven;

- de door de exporteurs van deze derde landen gehanteerde prijzen bij hun verkopen in de Gemeenschap, op basis van de beschikbare cijfers niet als dumpingprijzen konden worden aangemerkt en geen aanmerkelijke onderbieding ten opzichte van de prijzen van de produktie in de Gemeenschap te zien gaven;

- het verbruik van wolfraamcarbide in de Gemeenschap, na schommelingen tussen 1984 en 1987, gedurende het referentietijdvak ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar was gestegen.

Onder deze omstandigheden is de Commissie van oordeel dat de schade voor de communautaire produktie niet is toe te schrijven aan deze leveranciers, die weliswaar reeds verscheidene jaren een aanzienlijk deel van de Gemeenschapsmarkt in handen hebben doch volgens de beschikbare gegevens niet tot oneerlijke handelspraktijken leken te zijn overgegaan om genoemd marktaandeel te behouden.

(45) Aldus is vastgesteld dat de invoer tegen dumpingprijzen gedurende het referentietijdvak, zowel naar hoeveelheid als naar marktaandeel, bijna uitsluitend voor de Volksrepubliek China van voordeel is geweest.

6. Gevolgtrekking

(46) Op basis van de gedetailleerde gegevens in de overwegingen 34 tot en met 41 is de Commissie tot het oordeel gekomen dat de Chinese invoer tegen dumpingprijzen, afzonderlijk genomen, aan de desbetreffende producenten van de Gemeenschap belangrijke schade had toegebracht. De invloed van de Chinese invoer tegen dumpingprijzen is namelijk in het bijzonder van belang geweest voor:

- de hoeveelheid verkopen, en het marktaandeel van genoemde producenten;

- de activiteit in de sector tussenprodukten van wolfraam, aangezien deze invoer, die tot 1986 slechts gering was, zich vanaf 1987 een krachtige toegang tot de markt van de Gemeenschap heeft gebaand. Deze penetratie is in 1988 nog sterker geworden en zou in de toekomst nog een hoge vlucht kunnen nemen. Deze ontwikkeling kan, gezien de groeivoet van de uitvoer naar de Gemeenschap van 1984 tot het referentietijdvak, en gezien de capaciteiten welke volgens de gedurende het onderzoek verzamelde gegevens in de Volksrepubliek China beschikbaar waren, worden verwacht.

(47) Met betrekking tot de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Republiek Korea heeft de Commissie vastgesteld dat deze niet is geschied op grond van krachtige onderbiedingen ten opzichte van de prijzen van de producenten van binnen de Gemeenschap en dat het onderzoek naar de ontwikkeling ervan een zeer duidelijk dalende lijn, zowel naar omvang als naar marktaandeel, heeft uitgewezen.

De Commissie is derhalve van mening dat deze invoer geen belangrijke schade voor de betrokken produktie in de Gemeenschap heeft veroorzaakt. H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(48) Enkele verwerkende ondernemingen die van de tussenprodukten van wolfraam, hoofdzakelijk in de vorm van carbiden, gebruik maken, voor de vervaardiging van onderdelen uit harde metalen (voornamelijk snijgereedschap van gecementeerd carbide, slijtvaste stukken en boorgereedschap) hebben laten weten dat het niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn beschermende maatregelen te treffen.

De vertegenwoordigers van deze bedrijfstakken hebben het argument naar voren gebracht dat maatregelen inzake wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, door een verhoging van de kostprijs van deze produkten in de Gemeenschap en dientengevolge die van de in een verdere fase van het produktieproces van wolfraam gelegen produkten, hun concurrentievermogen zouden verminderen.

(49) De Commissie vecht de geldigheid van dit argument, gezien de vooruitzichten op korte termijn, niet aan. Daarentegen is de Commissie van mening dat in het argument geen rekening wordt gehouden met de vooruitzichten op middellange en lange termijn voor de gehele communautaire bedrijfstak voor wolfraam.

Bij gebreke van maatregelen ter correctie van de gevolgen van de Chinese invoer tegen dumpingprijzen, zullen de producenten van binnen de Gemeenschap namelijk ertoe worden gebracht hun produktie van wolfraamcarbiden te verlagen terwijl deze produkten de laatste en dus gevoeligste schakel van de keten van tussenprodukten van wolfraam uitmaken. Deze inkrimping van hun werkterrein zal een bedreiging vormen voor hun totale activiteiten en dus ook voor hun voortbestaan op lange termijn.

Terzelfder tijd zal de positie van de Chinese exporteurs in dit bijzondere marktsegment steeds overheersender worden, met alle te verwachten ongunstige gevolgen voor het concurrentievermogen van de producenten van binnen de Gemeenschap die in een verder stadium van de produktie actief zijn (in het bijzonder de producenten van onderdelen uit harde metalen).

(50) De Commissie stelt vast dat de anti-dumpingmaatregelen gewoonlijk ten doel hebben verstoringen van de mededinging die aan oneerlijke handelspraktijken te wijten zijn, te verhelpen en daardoor op de markt van de Gemeenschap een toestand van open en eerlijke mededinging, die in de grond van de zaak in het algemeen belang van de Gemeenschap is, te herstellen.

In het onderhavige geval zouden maatregelen tegen de Chinese invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide juist ten gevolge hebben dat een dergelijke toestand op de markt van de Gemeenschap wordt hersteld. De ongemakken op korte termijn voor de in een verder stadium van de produktie gelegen bedrijfstakken, waarvan de Commissie zich zeer wel bewust is, zouden moeten worden gecompenseerd door voordelen die als gevolg van de handhaving van een levensvatbare produktie van wolfraamcarbiden in de Gemeenschap worden geboden.

(51) De Commissie is tenslotte van mening dat niet mag worden vergeten dat de gunstige prijzen waarvan de kopers tot nu toe hebben geprofiteerd, de vrucht zijn van oneerlijke handelspraktijken en dat er geen enkele reden bestaat handhaving daarvan te billijken.

(52) Al met al is de Commissie tot de slotsom gekomen dat het belang van de Gemeenschap vergt dat maatregelen worden genomen om de aanzienlijke schade op te heffen die door de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan de bedrijfstak van de Gemeenschap is berokkend.

Om te voorkomen dat gedurende het verdere verloop van de procedure nog meer schade wordt toegebracht, dienen deze maatregelen de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht aan te nemen.

I. VOORLOPIG RECHT OP DE INVOER VAN OORSPRONG UIT DE VOKSREPUBLIEK CHINA

(53) Voor de vaststelling van het voorlopige recht heeft de Commissie rekening gehouden met de dumpingmarges en met de hoogte van het voor de opheffing van de schade noodzakelijke recht.

Hiertoe heeft zij de prijs bij invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China vergeleken met de produktiekosten van de meest representatieve producent van de Gemeenschap, verhoogd met een redelijke winstmarge.

De representatieve producent van de Gemeenschap is gekozen door rekening te houden met de omvang van de onderneming, de doelmatigheid van de produktie-installaties alsook de algehele produktiekosten.

De produktiekosten zijn vastgesteld door optelling van, enerzijds, de kosten van het door deze producent in de loop van het referentietijdvak aangekochte erts/concentraat van wolfraam en, anderzijds, zijn verwerkingskosten gedurende genoemde periode.

Met betrekking tot de winstmarge werd het redelijk geacht deze op 10 % van de produktiekosten vast te stellen. Deze marge lijkt het minimumpercentage te zijn dat nodig is om een producent van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide in staat te stellen een fabriek onder aanvaardbare technische omstandigheden te laten voortwerken en hem een opbrengstpercentage over het geïnvesteerde kapitaal te verschaffen dat in de buurt komt van de gewoonlijk in die sector benodigde percentages. De produktiekosten, verhoogd met genoemde winstmarge, zijn vergeleken met de prijs bij uitvoer franco grens Gemeenschap, verhoogd met de kosten voor inklaring. Door deze vergelijking was het mogelijk voor wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China de schadedrempel op 33 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap vast te stellen.

De hoogte van het in te stellen anti-dumpingrecht dient derhalve overeen te komen met het bedrag dat nodig is om de schade op te heffen, welk bedrag lager is dan de vastgestelde dumpingmarge.

J. BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE TEN OPZICHTE VAN DE INVOER VAN OORSPRONG UIT DE REPUBLIEK KOREA

(54) Gelet op de constateringen met betrekking tot de schade die toe te rekenen is aan de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Republiek Korea, nader omschreven in de overwegingen 27, 28, 31, 33, 42, 43 en 47, is de Commissie van mening dat de procedure zonder het heffen van beschermende maatregelen moet worden beëindigd.

(55) Door het Raadgevend Comité werden hiertegen geen bezwaren opgeworpen.

(56) De klager is in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is de procedure met betrekking tot de invoer van oorsprong uit de Republiek Korea te beëindigen en heeft de gegrondheid daarvan niet aangevochten.

K. SLOTBEPALINGEN

(57) In het belang van een goed beheer dient een redelijke tijdslimiet te worden vastgesteld waarbinnen de betrokken partijen hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, vallende onder GN-code 2849 90 30, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Het recht bedraagt 33 % van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van het produkt, niet ingeklaard.

De prijs franco grens Gemeenschap is netto indien de werkelijke verkoopvoorwaarden betaling binnen dertig dagen vanaf de datum van aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap inhouden. De prijs wordt voor elke maand dat later wordt betaald, met 1 % verhoogd.

3. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing.

4. Het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde produkten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid ten belope van het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide vallende onder GN-code 2849 90 30, van oorsprong uit de Republiek Korea, wordt hierbij beëindigd.

Artikel 3

Onverminderd artikel 7, lid 4, punten b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 mogen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Onverminderd de artikelen 11, 12 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 is deze verordening van toepassing voor een tijdvak van vier maanden of tot het tijdstip waarop de Raad vóór het verstrijken van deze periode definitieve maatregelen vaststelt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 1990.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

Top