Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0455

    89/455/EEG: Beschikking van de Raad van 24 juli 1989 tot instelling van een communautaire actie betreffende het opzetten van proefprojecten voor de bestrijding van rabies met het oog op de uitroeiing of de voorkoming daarvan

    PB L 223 van 2.8.1989, p. 19–21 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/04/2016; opgeheven door 32016R0429

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/455/oj

    31989D0455

    89/455/EEG: Beschikking van de Raad van 24 juli 1989 tot instelling van een communautaire actie betreffende het opzetten van proefprojecten voor de bestrijding van rabies met het oog op de uitroeiing of de voorkoming daarvan

    Publicatieblad Nr. L 223 van 02/08/1989 blz. 0019 - 0021
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0046
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 30 blz. 0046


    *****

    BESCHIKKING VAN DE RAAD

    van 24 juli 1989

    tot instelling van een communautaire actie betreffende het opzetten van proefprojecten voor de bestrijding van rabies met het oog op de uitroeiing of de voorkoming daarvan

    (89/455/EEG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

    Overwegende dat het voortbestaan van rabies in bepaalde gebieden van de Gemeenschap een verspreidingsrisico inhoudt dat een gevaar is voor de veestapel van de Gemeenschap, hetgeen schadelijk kan zijn voor de rentabiliteit van de veehouderij, en dat een bedreiging vormt voor de menselijke gezondheid;

    Overwegende dat het voortbestaan van rabies belemmeringen voor de handel in levende dieren tussen Lid-Staten kan veroorzaken door de invoering van maatregelen inzake controle op het dierenverkeer;

    Overwegende dat daarom het opzetten van grootschalige proefprojecten voor de bestrijding van rabies met het oog op de uitroeiing of de voorkoming daarvan dient te worden gestimuleerd en dat daarvoor in financiële steun van de Gemeenschap dient te worden voorzien;

    Overwegende dat voorzieningen dienen te worden getroffen voor het plannen van dergelijke proefprojecten en het bestuderen van de resultaten daarvan, met name in grensgebieden; dat de nationale vrijwilligersorganisaties bij deze projecten dienen te worden betrokken, die door hun activiteiten bijdragen aan de bescherming en de instandhouding van de flora en fauna in de Lid-Staten;

    Overwegende dat ook een procedure dient te worden vastgesteld voor de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie bij de uitvoering van de plannen voor de proefprojecten,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Er wordt een communautaire actie ingesteld inzake het opzetten van grootschalige proefprojecten voor de uitroeiing of de preventie van rabies bij in het wild levende dieren in de Gemeenschap door middel van entstoffen voor orale immunisatie van vossen.

    Artikel 2

    Rabies is voor alle diersoorten aangifteplichtig.

    Artikel 3

    Ter uitvoering van deze beschikking stellen de in artikel 4, lid 1, bedoelde Lid-Staten onder de daar neergelegde voorwaarden grootschalige proefprojecten op voor de orale immunisatie van vossen.

    Deze nationale of grensoverschrijdende proefprojecten hebben betrekking op een oppervlakte van ten minste 6 000 km2 of op het totale grondgebied van de Lid-Staat waarin de aanwezigheid van rabies is geconstateerd. Prioriteit wordt gegeven aan projecten die voorzien in een over de grenzen heen reikende samenwerking. Aangrenzende gebieden van een derde land kunnen bij een proefproject worden betrokken.

    Bij het opzetten van de proefprojecten wordt rekening gehouden met de natuurlijke en administratieve grenzen, het voorkomen van rabies en met de epidemiologische toestand. De kosten van de entstoffen, van het lokaas en van de eventuele in de volgende alinea omschreven maatregelen alsmede de totale geschatte jaarlijkse kosten van de actie moeten in de proefprojecten worden aangegeven.

    De proefprojecten kunnen maatregelen inzake instandhouding of bescherming van de flora en fauna omvatten die in het onder het proefproject vallende gebied zijn opgezet door vrijwilligersorganisaties.

    Volgens de procedure van artikel 9 bepaalt de Commissie de wijze waarop wordt samengewerkt met aangrenzende derde landen die zich bij een proefproject van een Lid-Staat wensen aan te sluiten.

    Artikel 4

    1. De Lid-Staten op het grondgebied waarvan de aanwezigheid van rabies is geconstateerd, dienen de in artikel 3 bedoelde proefprojecten bij de Commissie in alvorens met de uitvoering van de projecten wordt begonnen en wel uiterlijk zes maanden na de kennisgeving van deze beschikking en daarna jaarlijks. Indien een Lid-Staat de aanwezigheid van rabies constateert tijdens de duur van de actie, dient deze eveneens een proefproject in en wel zes maanden vóór de uitvoering ervan en daarna jaarlijks. Een Lid-Staat op het grondgebied waarvan de aanwezigheid van rabies niet is geconstateerd, maar die zich bedreigd acht door de eventuele binnenkomst van rabies vanuit een aangrenzend land, kan eveneens een proefproject indienen, zes maanden vóór de uitvoering ervan en daarna jaarlijks.

    2. De Commissie onderzoekt of de overeenkomstig lid 1 ingediende proefprojecten beantwoorden aan de doelstellingen van deze beschikking en derhalve voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking kunnen komen. Binnen vier maanden na de ontvangst van een proefproject keurt de Commissie, na onderzoek en zo nodig wijziging daarvan, het proefproject goed volgens de procedure van artikel 9.

    3. Volgens de procedure van artikel 9 worden maatregelen getroffen om de proefprojecten van de Lid-Staten te cooerdineren.

    4. Op de datum die de Commissie in haar besluit tot goedkeuring, als bedoeld in lid 2, heeft vastgesteld, doen de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om de proefprojecten voor de bestrijding van rabies met het oog op uitroeiing of voorkoming daarvan uit te voeren.

    Artikel 5

    1. De Gemeenschap verleent financiële steun voor de in deze beschikking bedoelde maatregelen.

    2. De uitgaven die de Lid-Staten doen voor maatregelen die in het kader van de overeenkomstig artikel 9 goedgekeurde proefprojecten zijn genomen, komen, binnen de in de artikelen 6 en 7 bepaalde grenzen, voor steun door de Gemeenschap in aanmerking.

    Artikel 6

    1. De steun ten laste van de begroting van de Gemeenschap wordt voor de in lid 2 vastgestelde periode op 9,3 miljoen ecu geraamd.

    2. Deze actie geldt voor een periode van drie jaar.

    Artikel 7

    1. Communautaire financiële steun wordt verleend voor:

    - de aankoop van orale rabiesentstoffen plus lokaas voor vossen,

    - de financiering van kleinschalige beschermings- en instandhoudingsmaatregelen in gebieden waar vrijwilligersorganisaties gratis lokaas uitleggen,

    - de dekking van de kosten voor het uitleggen van lokaas op grote schaal voor zover vrijwilligersorganisaties dit niet gratis doen.

    2. De Gemeenschap vergoedt de Lid-Staten

    - 0,5 ecu voor ieder lokaas met entstof dat in het onder het proefproject vallende gebied wordt uitgelegd,

    - de uitgaven voor de uitvoering van kleinschalige beschermings- en instandhoudingsmaatregelen in onder het proefproject vallende gebieden waar vrijwilligersorganisaties gratis lokaas hebben uitgelegd, met een maximum van jaarlijks 10 000 ecu per onder een proefproject vallend gebied gedurende ten hoogste drie jaar,

    - tot maximaal 50 % van de in lid 1, derde streepje, bedoelde werkelijke kosten voor het uitleggen.

    3. De steun van de Gemeenschap aan de bij de proefprojecten betrokken derde landen is beperkt tot het in lid 2, eerste streepje, genoemde bedrag.

    Op vertoon van bewijsstukken aan de Commissie wordt de betaling verricht binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.

    4. De artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (2) zijn van overeenkomstige toepassing.

    5. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9.

    Artikel 8

    De Commissie verricht in samenwerking met de autoriteiten van de Lid-Staten regelmatig controles ter plaatse om zich vanuit veterinair oogpunt van de uitvoering van de plannen te vergewissen.

    De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om deze controles te vergemakkelijken en met name om te garanderen dat de deskundigen op hun verzoek kunnen beschikken over alle gegevens en bescheiden die zij nodig hebben om de uitvoering van de proefprojecten te beoordelen.

    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, met name inzake de frequentie en de wijze van uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde controles, de regels voor de aanwijzing van de officiële dierenartsen alsmede de procedure die deze in acht moeten nemen voor het opstellen van hun verslag, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9.

    Artikel 9

    1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter van het bij Besluit 68/361/EEG (1) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna het »Comité" genoemd, deze procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, onverwijld in bij het Comité.

    2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    3. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

    4. Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    Indien de Raad binnen drie maanden na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast.

    Artikel 10

    Voor het verstrijken van de in artikel 6, lid 2, genoemde periode van drie jaar dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de verkregen resultaten, dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel tot voortzetting van de actie.

    Artikel 11

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 24 juli 1989.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    H. NALLET

    (1) PB nr. C 85 van 6. 4. 1989, blz. 8.

    (2) PB nr. C 158 van 26. 6. 1989.

    (3) Advies uitgebracht op 31 mei 1989 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

    (1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

    (2) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.

    (1) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

    Top